Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dalfsen

Verordening inspraak en participatie gemeente Dalfsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDalfsen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening inspraak en participatie gemeente Dalfsen
CiteertitelInspraak- en participatieverordening gemeente Dalfsen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 150 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023Nieuwe regeling

26-09-2022

gmb-2022-524861

RIS 1467

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening inspraak en participatie gemeente Dalfsen

De raad van de gemeente Dalfsen;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 16 augustus 2022, nummer 1467;

 

gelet op artikelen 149 en 150 van de Gemeentewet;

 

overwegende dat het van belang is

- lokale democratische processen door participatie van inwoners te verrijken;

- de samenwerking tussen gemeente en inwoners te versterken;

- helderheid te geven over de invulling van de participatieprocedure;

 

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de “Verordening inspraak en participatie gemeente Dalfsen

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Actoren en onderwerp van participatie

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: raad van de gemeente Dalfsen

  • b.

    burgemeester: burgemeester van de gemeente Dalfsen

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dalfsen

  • d.

    belanghebbenden: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is

  • e.

    belangstellenden: eenieder die aan een participatieproces wil deelnemen

  • f.

    deskundige: een persoon die op uitnodiging van een bestuursorgaan deelneemt aan een door dat bestuursorgaan geïnitieerd participatieproces vanwege zijn specifieke kennis van het onderwerp waarop dat participatieproces betrekking heeft

  • g.

    beleidsvoornemen: voornemen van een bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid

 

Artikel 2 Vormen van participatie

  • a.

    inspraak: belanghebbenden de mogelijkheid geven om hun mening over een gemeentelijk beleidsvoornemen kenbaar te maken

  • b.

    inspraakprocedure: de wijze waarop aan de inspraak gestalte wordt gegeven

  • c.

    participatie: ingezetenen, belanghebbenden en/of belangstellenden betrekken bij de ontwikkeling, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid

  • d.

    participatievorm: raadplegen, adviseren, coproduceren of meebeslissen

  • e.

    raadplegen: het gelegenheid geven aan belanghebbenden en/of belangstellenden om ideeën, wensen en meningen naar voren te brengen of voorkeuren aan te geven die bij de beleidsvorming worden betrokken

  • f.

    adviseren: het vragen aan belanghebbenden om binnen vooraf gestelde kaders een gezamenlijk antwoord te geven op een door een bestuursorgaan geformuleerde vraag

  • g.

    coproduceren: het door gemeente en belanghebbenden in gezamenlijk overleg ontwikkelen van een plan met inachtneming van vooraf meegegeven kaders

  • h.

    meebeslissen: het gelegenheid geven aan belanghebbenden om binnen een vooraf aangegeven kader een bindende keuze te maken uit ten minste twee alternatieven

  • i.

    uitdaagrecht: recht van ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen om een verzoek bij het bevoegde bestuursorgaan in te dienen om de feitelijke uitvoering van een gemeentelijke taak over te nemen, als zij denken deze taak beter en goedkoper uit te kunnen voeren.

 

Hoofdstuk 2 Inspraak

Artikel 3 Onderwerp van inspraak

  • 1.

    Het betrokken bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend; over inspraak ter voorbereiding van een raadsvoorstel van het college of de burgemeester besluit het college dan wel de burgemeester.

  • 2.

    Inspraak wordt altijd verleend als de wet of een verordening daartoe verplicht.

  • 3.

    Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      als inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de vaststelling van de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      ten aanzien van voorgenomen benoemings-, aanstellings- en aanwijzingsbesluiten

    • f.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • g.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

 

Artikel 4 Inspraakgerechtigden

  • 1.

    Inspraak wordt verleend aan belanghebbenden.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan bepalen dat ook aan anderen dan belanghebbenden de gelegenheid wordt geboden hun zienswijze naar voren te brengen.

 

Artikel 5 Inspraakprocedure

  • 1.

    Op inspraak is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan een andere inspraakprocedure vaststellen voor een beleidsvoornemen.

 

Artikel 6 Eindverslag inspraakprocedure

  • 1.

    Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2.

    Het eindverslag bevat in elk geval.

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan

  • 3.

    Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

 

Hoofdstuk 3 Participatie

Artikel 7 Onderwerp van participatie

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of participatie wordt toegepast; over participatie ter voorbereiding van een raadsvoorstel van het college of de burgemeester besluit het college dan wel de burgemeester.

  • 2.

    Het bestuursorgaan maakt daarbij een keuze ten aanzien van de participatievorm.

 

Artikel 8 Deelnemers aan een proces van participatie

  • 1.

    De participatievorm ‘raadplegen’ staat open voor eenieder.

  • 2.

    De participatievorm ‘adviseren’ staat open voor belanghebbenden en deskundigen.

  • 3.

    De participatievorm ‘coproduceren’ staat open voor daartoe uitgenodigde belanghebbenden en deskundigen.

  • 4.

    De participatievorm ‘meebeslissen’ staat open voor daartoe uitgenodigde belanghebbenden.

  • 5.

    Het bestuursorgaan kan bepalen dat deelname aan de participatievorm ‘raadplegen’ wordt beperkt in aantal deelnemers.

  • 6.

    Het bestuursorgaan kan bepalen dat ook anderen dan belanghebbenden kunnen deelnemen aan de participatievormen als bedoeld onder leden 2, 3 en 4 van dit artikel.

 

Artikel 9 Participatieprocedure

  • 1.

    Het bestuursorgaan legt bij de start van een participatieproces in een projectplan vast:

    • a.

      het onderwerp van het proces en doel van de participatie

    • b.

      de vorm van participatie, waarbij een gemotiveerde keuze gemaakt wordt uit raadplegen, adviseren, coproduceren of meebeslissen

    • c.

      de inhoudelijke, financiële, procedurele en overige kaders voor de participatie en de wijze waarop deze kaders vooraf met de deelnemers worden gecommuniceerd

    • d.

      de belanghebbenden (voor zover bekend)

    • e.

      eventuele andere deelnemers en deskundigen aan het proces

    • f.

      de inrichting en inhoud van het participatieproces, inclusief wijze en tijdstip waarop deelnemers hun inbreng kunnen leveren

    • g.

      wijze en tijdstip waarop bestuursorgaan reageert op de uitkomsten van het participatieproces

    • h.

      een kostenbegroting

  • 2.

    Het betrokken bestuursorgaan maakt voorafgaand aan de start van het participatieproces het voornemen hiertoe bekend op de voor dat proces gepaste wijze. In deze kennisgeving wordt ingegaan op de in het eerste lid bedoelde punten.

  • 3.

    Indien omstandigheden het noodzakelijk maken om de kaders bedoeld in het eerste lid onder d of de inrichting van het proces als bedoeld in het eerste lid onder h aan te passen, draagt het betrokken bestuursorgaan er zorg voor dat dit onverwijld bekend wordt gemaakt.

 

Artikel 10 Eindverslag participatieprocedure

  • 1.

    Ter afronding van het participatieproces maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2.

    Het eindverslag bevat in elk geval.

    • a.

      een overzicht van de gevolgde procedure

    • b.

      een samenvatting van de inbreng van deelnemers

    • c.

      een overzicht van de afspraken die naar aanleiding van het participatieproces zijn gemaakt

  • 3.

    Indien het participatieproces het karakter heeft van raadplegen, adviseren of coproduceren geeft het bestuursorgaan een inhoudelijke reactie op de geleverde inbreng

  • 4.

    Voor zover geleverde inbreng niet wordt gevolgd, geeft het bestuursorgaan de redenen daarvoor aan

  • 5.

    Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

 

Hoofdstuk 4 Uitdaagrecht

Artikel 11 Onderwerp van uitdaagrecht

[gereserveerd]

 

Artikel 12 Uitdaaggerechtigden

[gereserveerd]

 

Artikel 13 Procedure uitdaagrecht

[gereserveerd]

 

Artikel 14 Openbaarmaking

[gereserveerd]

 

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 15 Overgangsrecht en intrekking

  • 1.

    De ‘Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken’ (Inspraakverordening) wordt ingetrokken.

  • 2.

    Indien vóór de inwerkingtreding van deze verordening is besloten om inspraak te verlenen, gelden voor die inspraakprocedure de bepalingen van de verordening als bedoeld in het vorige lid.

 

Artikel 16 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als ‘Inspraak- en participatieverordening gemeente Dalfsen’

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn openbare vergadering van 26 september 2022.

De raad voornoemd,

de voorzitter de griffier,

drs. E. van Lente drs. J. Leegwater

TOELICHTING

 

Algemeen

De gemeenteraad heeft in 2021 het beleidsplan ‘Met Elkaar. Samen Dalfsen mooier maken – beleidsplan voor inwonerbetrokkenheid’ vastgesteld.

 

In deze Inspraak- en participatieverordening is nader bepaald wat onder inspraak en wat onder participatie verstaan wordt, en hoe een en ander in de praktijk wordt vertaald. Bij het opstellen is rekening gehouden met het ontwerpwetsvoorstel Versterking participatie op decentraal niveau, dat ter behandeling aan het parlement wordt aangeboden.

 

Deze verordening ziet op de situatie dat het bestuursorgaan zelf het initiatief neemt om te komen tot een beleidsplan, verordening of een ander besluit waarvoor inspraak of participatie voorgeschreven of wenselijk is (overheidsinitiatieven). De situatie dat een inwoner of andere belanghebbende met een initiatief komt waarbij de gemeente participeert (inwonersinitiatieven) valt buiten de scope van deze verordening.

 

Artikelsgewijs

Artikelen 1 en 2

De inhoud van deze artikelen spreken voor zich. Onderscheid is gemaakt in de verschillende actoren bij inspraak en participatie, en welke vormen van participatie er mogelijk zijn. Daarbij is ook een definitie opgenomen over het uitdaagrecht, dat onderdeel uitmaakt van het wetsvoorstel, maar nog niet nader in deze verordening is uitgewerkt.

 

Artikelen 3 t/m 6

In dit hoofdstuk wordt gedefinieerd wat het onderwerp van inspraak is, wie gerechtigd zijn tot inspraak en hoe de verdere procedure verloopt. In geval van inspraak gaat het in beginsel om het volgen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure op grond van de Algemene wet bestuursrecht, indien bijzondere wetgeving daartoe verplicht. Ook wanneer dit niet verplicht is, kan het bestuursorgaan kiezen voor inspraak. Het is een ‘zware’ procedure, waarbij belanghebbenden het recht hebben om een zienswijze naar voren te brengen voordat het bestuursorgaan een definitief besluit neemt. In artikel 3 lid 3 zijn enkele uitzonderingen opgenomen.

 

Arikelen 7 t/m 10

In dit hoofdstuk wordt gedefinieerd wat het onderwerp van participatie is. Het bestuursorgaan maakt een weloverwogen keuze welke vorm van participatie het meest geschikt is om toe te passen. Uit het kiezen van een participatievorm volgt wie deelnemers aan een participatieproces kunnen zijn, al blijft het mogelijk voor het bestuursorgaan om alsnog andere keuzes te maken, tenzij het gaat om de vorm ‘raadplegen’. Via een eindverslag laat het bestuursorgaan zien welke procedure gevolgd is, wat het participatieproces aan inbreng heeft opgeleverd en wat hiermee gedaan is. Openbaarmaking volgt in beginsel via het reguliere proces van publicatie van stukken, bijvoorbeeld als bijlage bij een raadsvoorstel, of als een op te vragen stuk bij een collegebesluit.

 

Artikelen 11 t/m 14

De verordening reserveert ruimte voor bepalingen over het uitdaagrecht. Een voor de hand liggend moment om het uitdaagrecht in te voeren is als wetgeving hieromtrent is aangenomen.

 

Slotbepalingen

De inhoud van deze artikelen spreekt voor zich.