Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rijssen-Holten

Tijdelijk addendum op de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Rijssen-Holten 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRijssen-Holten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTijdelijk addendum op de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Rijssen-Holten 2020
CiteertitelTijdelijk addendum op de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Rijssen-Holten 2020
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum inwerkingtreding.

Deze regeling geldt tot 1 januari 2024.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 35 van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-11-2022nieuwe regeling

11-11-2022

gmb-2022-521057

Tekst van de regeling

Intitulé

Tijdelijk addendum op de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Rijssen-Holten 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten,

gelet op:

  • -

    titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 35 van de Participatiewet.

overwegende dat:

  • -

    het college het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden huishoudens in aanmerking kunnen komen voor bijzondere bijstand voor vergoeding van energiekosten in 2022;

  • -

    het daarom wenselijk is voor dit doel een tijdelijk addendum vast te stellen op de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Rijssen-Holten 2020;

  • -

    Dit tijdelijk addendum aanvullend is op landelijk beleid en dat dit addendum vervalt en/of wijzigt, zodra een soortgelijke landelijke regeling, waarbij inwoners met terugwerkende kracht worden gecompenseerd voor toenemende energiekosten, van kracht wordt.

besluit een tijdelijk addendum op de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Rijssen-Holten 2020 van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022 vast te stellen specifiek ten behoeve van vergoeding voor energiekosten.

Artikel 1. Welk bedrag komt in aanmerking?

  • 1.

    Het verschil tussen het maandelijks daadwerkelijk verschuldigde energievoorschot en het landelijk gehanteerde prijsplafond voor energie dat gebaseerd is op een gemiddeld landelijk verbruik in 2022 komt voor vergoeding in aanmerking.

  • 2.

    Heeft de aanvrager de eenmalige energietoeslag 2022 ontvangen, dan wordt een bedrag van € 108,33 per maand op de berekende bijzondere bijstand in mindering gebracht (€ 1.300 gedeeld door 12).

  • 3.

    De bijzondere bijstand wordt maandelijks “om niet” verstrekt.

  • 4.

    Aanvrager kan naar aanleiding van de jaarafrekening een tweede aanvraag indienen zoals bedoeld in artikel 5, lid 1 van dit addendum.

Artikel 2. Financiële draagkracht uit inkomen en vermogen

  • 1.

    Voor de toepassing van individuele bijzondere bijstand ten behoeve van een vergoeding energiekosten wordt de aanvrager, met een inkomen (exclusief vakantiegeld) tot 110% van de voor de aanvrager van toepassing zijnde bijstandsnorm (exclusief vakantietoeslag) en een vermogen dat niet hoger is dan de voor de aanvrager in artikel 34, derde lid, van de wet genoemde vermogensgrens, geacht geen draagkracht in inkomen te hebben.

  • 2.

    Bij een inkomen (exclusief vakantiegeld) tussen 110% en 130% van de voor de aanvrager geldende bijstandsnorm (exclusief vakantietoeslag) wordt de draagkracht vastgesteld op 20% van het meerinkomen;

    Bij een inkomen (exclusief vakantiegeld) tussen 130% en 150% van de voor de aanvrager geldende bijstandsnorm (exclusief vakantietoeslag) wordt de draagkracht vastgesteld op 50% van het meerinkomen; en

    Bij een inkomen (exclusief vakantiegeld) dat meer bedraagt dan 150% van de voor de aanvrager geldende bijstandsnorm (exclusief vakantietoeslag) wordt de draagkracht vastgesteld op 100% van het meerinkomen.

  • 3.

    Bij de uitvoering van deze regeling houden we geen rekening met de kostendelersnorm.

  • 4.

    De draagkracht wordt voor een periode van 1 jaar vastgesteld, beginnend op de eerste dag van de maand waarop de aanvraag (eventueel met terugwerkende kracht) betrekking heeft. De draagkracht wordt gedurende het draagkrachtjaar aangepast bij een inkomenswijziging van meer dan 15% (exclusief vakantiegeld/-toeslag).

  • 5.

    Bij de vaststelling van de draagkracht wordt de individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36 van de wet buiten beschouwing gelaten.

  • 6.

    Bij de vaststelling van de draagkracht wordt de studietoeslag als bedoeld in artikel 36b van de wet buiten beschouwing gelaten.

  • 7.

    Bij de vaststelling van de draagkracht uit vermogen (waarover direct kan worden beschikt) wordt volledig rekening gehouden met het deel van dat vermogen voor zover dat hoger is dan de voor de aanvrager geldende vermogensgrens, zoals genoemd in artikel 34, lid 3 van de Participatiewet.

  • 8.

    Het vermogen toebehorend aan minderjarige en meerjarige inwonende kinderen wordt buiten beschouwing gelaten.

  • 9.

    Het vermogen in de onderneming, in de voertuigen en woning van aanvrager en partner wordt buiten beschouwing gelaten.

Artikel 3. De aanvraag en terugwerkende kracht

Een aanvraag voor bijzondere bijstand voor energiekosten kan worden ingediend tot en met 31 maart 2023 middels een aanvraagformulier voor bijzondere bijstand. Een aanvraag kan worden gedaan voor de kosten die betrekking hebben op heel het jaar 2022.

Artikel 4. Bewijsstukken

De volgende aanvullende bewijsstukken dienen bij de aanvraag te worden overgelegd:

  • een (digitaal) bericht van de energieleverancier waaruit de maandelijkse voorschotten over 2022 blijken;

  • bewijzen van het inkomen van de maand waarover uiterlijk met terugwerkende kracht bijzondere bijstand wordt aangevraagd; bij tussentijdse wijzigingen in het inkomen van meer dan 15% (exclusief vakantiegeld/-toeslag) dienen ook daarvan de bewijzen overgelegd te worden;

  • bewijzen van de beschikbare geldmiddelen/het vermogen van de aanvrager en eventuele partner van de maand waarover uiterlijk met terugwerkende kracht bijzondere bijstand wordt aangevraagd en de maand waarin de aanvraag is gedaan; bij tussentijdse wijzigingen in het vermogen van meer dan 15% dienen ook daarvan de bewijzen overgelegd te worden.

  •  

Artikel 5. Aanvullende bijzondere bijstand n.a.v. jaarafrekening energieleverancier

  • 1.

    Aanvullende bijzondere bijstand n.a.v. de jaarafrekening wordt alleen beoordeeld op tweede aanvraag.

  • 2.

    Een dergelijke aanvraag kan worden ingediend tot en met 31 december 2023.

  • 3.

    In die gevallen waarin n.a.v. de jaarafrekening een eerste aanvraag wordt ingediend, is een dergelijke aanvraag ook mogelijk tot en met 31 december 2023.

  • 4.

    De aanvrager dient de meest recente afrekening(en) van de energieleverancier, waaruit de werkelijke kosten aan energie over 2022 blijken, te overleggen.

  • 5.

    Indien na beoordeling van de jaarafrekening van de energieleverancier blijkt dat de aanvrager te weinig bijzondere bestand heeft ontvangen, wordt, als aanvrager voldoet aan de overige voorwaarden, aanvullende bijzondere bijstand verstrekt voor het verschil in werkelijke kosten en het eerder getoonde termijnbedrag.

Artikel 6. Terugvordering

Teveel verstrekte bijzondere bijstand voor energiekosten wordt niet teruggevorderd.

Artikel 7. Onvoorziene situaties

In situaties waarin dit addendum niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 november 2022 en gelden tot 1 januari 2024.

besluit genomen in de vergadering van de raad van Rijssen-Holten op 11 november 2022.

G.H. Veerman

griffier

A.C. Hofland

voorzitter

Toelichting:

Dit addendum is een aanvulling op de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Rijssen-Holten 2020.

 

Artikel 1.

Het kabinet heeft een tijdelijk prijsplafond voor gas en elektriciteit ingesteld om zodoende hoognodige verlichting voor de energierekening te bieden. Het betreft een tijdelijke maatregel die op 1 januari 2023 ingaat en tot het einde van het jaar doorloopt. Dit prijsplafond is gebaseerd op een gemiddeld gebruik. De volumegrens betreft 1.200 m3 voor gas en 2.900 kWh voor elektra. Uitgaande van maximaal € 1,45 voor 1 m3 gas en € 0,40 voor 1 kWh elektriciteit bedraagt het prijsplafond maximaal € 241,- per maand:

gas:

(1.200 * € 1,45) / 12 =

€ 145,-

elektra:

(2.900 * € 0,40) / 12 =

€ 96,- + (afg.)

-----------

totaal:

 

€ 241,-

 

Het te hanteren prijsplafond in deze beleidsregels wijzigt mee met eventuele wijzigingen bij het landelijk ingestelde prijsplafond voor energie.

 

Rekenvoorbeeld 1

Een huishouden (Participatiewet-uitkering, geen vermogen) heeft een termijnbedrag van € 430,- per maand. Het verschil tussen het prijsplafond en het termijnbedrag is € 189,- per maand. De eenmalige energietoeslag wordt verrekend als voorliggende voorziening. Dus € 1.300,- / 12 maanden = € 108,33.

 

De vergoeding is met terugwerkende kracht (tot uiterlijk 1 januari 2022):

€ 189,- - € 108,33 = € 80,67 per maand. Bij deze berekening is geen rekening gehouden met draagkracht. In de beoordeling van een aanvraag dient hier uiteraard wel rekening mee te worden gehouden.

 

Vooruitlopend op het prijsplafond dat vanaf 1 januari 2023 gaat gelden, biedt men landelijk vanaf 1 november 2022 al verlichting waarbij een prijsplafond wordt gesimuleerd en termijnbedragen met een vaste korting van € 190 per maand worden verlaagd. Dit betekent dat we voor de maanden november en december 2022, naast het prijsplafond en eventueel verstrekte energietoeslag ook het bedrag van €190 in mindering zullen brengen van de te verstrekken bijzondere bijstand (tenzij de korting reeds verwerkt is in het termijnbedrag).

 

Rekenvoorbeeld 2

Een huishouden (inkomen van 120% van het wettelijk sociaal minimum, geen vermogen) heeft een termijnbedrag van € 630,- per maand. Het verschil tussen het prijsplafond en het termijnbedrag is € 389,- per maand. De eenmalige energietoeslag wordt verrekend als voorliggende voorziening. Dus € 1.300,- / 12 maanden = € 108,33. Een inwoner met een inkomen van 120% van het wettelijk sociaal minimum (exclusief vakantietoeslag) wordt de draagkracht vastgesteld op 20% van het meerinkomen;

 

De vergoeding is met terugwerkende kracht (tot uiterlijk 1 januari 2022):

  • Januari 2022 t/m oktober 2022: € 389 - € 108,33 = € 202,87 – evt. draagkracht in inkomen = bijdrage energiekosten per maand;

  • November 2022 en december 2022: € 389 - € 108,33 - € 190 = € 12,87 – evt. draagkracht in inkomen = bijdrage energiekosten per maand.

Artikel 2.

Lid 1 en 2.

We houden rekening met draagkracht uit inkomen. Als iemand meer verdient dan het wettelijk sociaal minimum (wsm), dan telt, afhankelijk van de hoogte van het inkomen, een percentage van het meerinkomen mee bij de berekening van het recht op bijzondere bijstand.

 

Lid 3.

Analoog aan de reguliere bijzondere bijstand en de eenmalige energietoeslag passen we de kostendelersnorm niet toe.

 

Lid 4, 5 en 6.

Deze artikelleden behoeven geen nadere toelichting.

 

Lid 7, 8 en 9.

Omdat we de aanvrager van bijzondere bijstand, of hij/zij nu een inkomen uit periodieke algemene bijstand of een ander inkomen ontvangt, niet direct zijn/haar spaargeld willen laten besteden aan kosten waarvoor in principe deze tijdelijke vorm van bijzondere bijstand mogelijk is, hebben we ervoor gekozen om bij de bepaling van de draagkracht uit het vermogen slechts rekening te houden met vermogen boven de voor betrokkene geldende vermogensgrens zoals deze is genoemd in artikel 34, lid 3 PW. Het betreft privévermogen waar men direct over kan beschikken (beschikbare geldmiddelen). Vermogen van eventuele kinderen en vermogen uit een eventuele onderneming wordt buiten beschouwing gelaten.

 

In afwijking van reguliere bijzondere bijstand (“Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Rijssen-Holten 2020”) laten we eventueel vermogen in de eigen woning en voertuigen bewust buiten beschouwing bij toepassing van bijzondere bijstand voor energiekosten. Daarmee vergroten we het bereik van deze beleidsregels op de doelgroep, wat past in de gedachte van de regeling.

 

Artikel 3.

Een eerste aanvraag kan worden ingediend van 1 november 2022 tot en met 31 maart 2023.

 

Bijzondere bijstand voor energiekosten kan met terugwerkende kracht worden aangevraagd tot 1 januari 2022, zijnde de ingangsdatum van de regeling.

 

Een aanvrager die in aanmerking komt voor bijzondere bijstand voor energiekosten kan deze uitkering in de periode januari 2022 tot en met december 2022 voor maximaal 12 maanden krijgen. Korter kan, langer niet.

 

Artikel 4.

Een inwoner die een all-in huur betaalt, die stijgt door de energiekosten, dient het bericht van de verhoging in te leveren. Ook moet een bericht (brief of e-mail) van de energieleverancier worden meegestuurd waarin staat wat het nieuwe termijnbedrag voor energiekosten is voor de woning. Dit bericht hoeft niet op naam van de huurder te zijn. Zijn er meerdere wijzigingen in 2022, dan moeten alle bewijsstukken daarvan c.q. van alle betaalde energiebedragen van 2022 worden ingeleverd.

 

Artikel 5.

De inwoner die naar aanleiding van de jaarafrekening kosten heeft waarvoor nog geen bijzondere bijstand is verleend, kan een tweede aanvraag doen voor aanvullende bijzondere bijstand. Ook is het mogelijk om naar aanleiding van de jaarafrekening een eerste aanvraag voor aanvullende bijzondere bijstand in te dienen.

 

Deze tweede aanvraag (dan wel de eerste naar aanleiding van de jaarafrekening) kan worden ingediend tot en met 31 december 2023. Dit is in afwijking van artikel 3, waarin beschreven staat dat een aanvraag voor extra ondersteuning bij energiekosten vanuit de bijzondere bijstand voor 31 maart 2023 moet worden ingediend, en geldt alleen voor een aanvraag voor aanvullende bijzondere bijstand. De reden dat hier een uitzondering wordt gemaakt: jaarafrekeningen van energieleveranciers volgen geen kalenderjaren; het moment van afsluiten is bepalend. Als een inwoner per 1 december 2022 een nieuw contract aangaat, krijgt hij december 2023 pas de jaarrekening. Deze inwoner moet dan in de gelegenheid worden gesteld om een tweede (of zelfs een eerste) aanvraag voor bijzondere bijstand in energiekosten te doen.

 

Artikel 6.

Gelet op de eenvoud en de uitvoerbaarheid van de regeling, kiezen we ervoor om teveel betaalde bijzondere bijstand niet terug te vorderen.

 

Artikel 7.

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 8.

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.