Beleidsregels standplaatsen gemeente Bergen 2017

Naast de standplaatsen op de weekmarkt in Bergen, waarop de Marktverordening van toepassing is, worden er op diverse locaties in de gemeente Bergen vergunningen voor standplaatsen verleend. Voor deze standplaatsen kunnen vergunningen worden verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Ook wanneer een standplaats op particuliere grond wordt ingenomen, dient een vergunning te worden aangevraagd.

De huidige beleidsregels dateren van het jaar 2013. Inmiddels is het project Mosaïque in Nieuw Bergen afgerond en om deze reden moet er voor het voormalige Raadhuisplein gekeken worden naar een nieuwe locatie voor de standplaatsen. Dit is de aanleiding om de beleidsregels te actualiseren en opnieuw vast te stellen.

Bij het innemen van standplaatsen wordt er onderscheid gemaakt in vaste standplaatsen en incidentele standplaatsen. De vaste standplaatsen worden ingenomen door ondernemers die op (vaak) wekelijks terugkerende wijze hun producten aanbieden, bijvoorbeeld kaas, vis of bloemen. Het innemen van de standplaats vindt het gehele jaar door plaats zonder daarbij in principe een einddatum voor ogen te hebben. Vanwege dit meer structurele karakter zijn er voor deze categorieën vaste locaties aangewezen waar deze ondernemers een standplaats kunnen innemen.

Dat is anders als het gaat om incidentele standplaatsen. Het aanbieden van producten heeft een meer specifiek of tijdelijk karakter. Dat kan zijn omdat de plaatselijke markt snel verzadigd is of een vluchtig karakter kent, bijvoorbeeld autoruitreparatie. Het kan gaan om producten die meer seizoensgebonden zijn, bijvoorbeeld oliebollen. Standplaatsen met een incidenteel karakter hoeven per definitie niet op de aangewezen vaste locaties te worden ingenomen. Deze aanvragen zullen, als ze niet zijn gericht op een vaste standplaats, afzonderlijk moeten worden beoordeeld op de in de APV genoemde weigeringsgronden.

Vaste standplaats:

Een vaste standplaats is een plaats die op een vaste dag in de week, vaste dagen in de week, of de gehele week zijn aangewezen voor het innemen gedurende het hele jaar. De frequentie van het aantal dagen in de week is ondergeschikt, Maar kent wel een minimum van één volledige dag. De vaste standplaatsen zijn vastgestelde locaties zoals in deze beleidsregels benoemd.

Buiten de hiervoor genoemde locaties kunnen er nog tijdelijke of dagvergunningen worden verleend voor het innemen van bijzondere (incidentele) standplaatsen. Denk hierbij aan ruitreparatie, oliebollenverkoop of een frietwagen.

Incidentele standplaats:

Onder een incidentele standplaats wordt verstaan een plaats op een locatie die voor een vooraf bepaalde beperkte duur van maximaal 28 dagen per kalenderjaar op één of meerdere dagen, maximaal 6 aaneengesloten, in de week wordt ingenomen.

De locatie is niet gebonden aan de onder 2.2 vastgestelde locaties, maar wordt per aanvraag beoordeeld. Beoordeling vindt plaats aan de hand van de weigeringsgronden in de APV. De aard van de dienst of het product speelt geen rol bij de bepaling of er sprake is van een incidentele standplaats. Zo kunnen seizoensgebonden producten via een incidentele standplaats worden verkocht, of indien dit langer is dan 28 dagen per kalenderjaar en meer dan 6 dagen aaneengesloten, via een vaste standplaats.

Een cumulatie van incidentele standplaatsvergunningen voor dezelfde locatie, ongeacht de aanvrager of het product, is niet aan de orde. Dit zou immers afbreuk doen aan het maximumstelsel. Er is daarom bepaald dat een incidentele standplaats maximaal 28 dagen per kalenderjaar op dezelfde locatie kan worden ingenomen. Hierbij mag de standplaats niet meer dan 6 dagen aaneengesloten worden ingenomen.

Voor ideële standplaatsen met een algemeen maatschappelijk belang, zoals de incidentele standplaats voor het landelijk borstkankeronderzoek, kan het college afwijken van de beleidsregels.

Een standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

• a.

  de naam en voorletters, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

• b.

  een duidelijke omschrijving van de toegewezen standplaats met vermelding van de afmetingen (een situatietekening wordt bijgevoegd);

• c.

  de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

• d.

  het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

• e.

  de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend;

• f.

  de voorwaarde, dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor de inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert.

Voor het innemen van een standplaats op gemeentegrond wordt per dag een vergoeding gevraagd van € 1,- per m2. Bij het bepalen van de oppervlakte wordt gekeken naar de totale oppervlakte die de standplaats inneemt, dus inclusief eventuele overkapping, tafeltjes e.d.

Daarnaast wordt voor gebruik van stroom een vergoeding gevraagd van € 3,50 per dag. De financiële afrekening vindt per kwartaal plaats.

Ingevolge artikel 6:2 APV zijn personen aangewezen die zijn belast met de naleving van deze beleidsregels.