Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen (L)

Aanvalsplan Participatiewet 2019 - 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen (L)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAanvalsplan Participatiewet 2019 - 2022
CiteertitelAanvalsplan participatiewet 2019 - 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-11-2022nieuwe regeling

12-02-2019

gmb-2022-519417

Tekst van de regeling

Intitulé

Aanvalsplan Participatiewet 2019 - 2022

Inleiding, samenvatting en leeswijzer

 

Voor u ligt het aanvalsplan Participatiewet 2019 – 2022 van de gemeente Bergen (L).

 

Aanleiding van dit aanvalsplan is de opgenomen opdracht binnen het sociaal domein om het ontstane tekort een antwoord te bieden. Een aanvalsplan op Participatie geeft invulling aan deze opdracht. Dit aanvalsplan is erop gericht inhoudelijke keuzes aan te geven waar in de uitvoering op gestuurd kan worden.

 

De Participatiewet heeft de laatste jaren te maken gekregen met een verhoogde instroom van uitkeringsgerechtigden. Onderstaand de belangrijkste redenen die hieraan ten grondslag liggen:

 

  • Verhoogde instroom als gevolg van de veranderingen binnen de Wajong en de stop op instroom WSW;

  • Verhoogde instroom statushouders (moeilijk bemiddelbare groep op korte termijn);

  • Aanhoudende grote instroom vanuit Max. WW naar Participatiewet (ingekorte WW-looptijden).

Tegelijkertijd zien we ook dat het aantal bijstandsgerechtigden in 2017 voor het eerst sinds jaren daalt. Deze daling zet zich in 2018 door. Van ongeveer 444.000 uitkeringen begin 2017 naar 434.500 eind 2017. Een landelijke afname van 9.500 bijstandsuitkeringen. Procentueel komt dat neer op ongeveer 2%. 2018 laat landelijk tot op heden een vergelijkbare afname zien. Ook in de gemeente Bergen is het uitkeringsbestand in 2017 licht gedaald. Ook deze daling zet zich in 2018 door. Voor meer gedetailleerde informatie, zie pagina 5.

 

We willen deze daling uiteraard in 2019 en ook daarna verder doortrekken en doorpakken om deze uitstroomresultaten verder uit te bouwen.

 

We vinden het daarbij belangrijk dat iedereen de kans krijgt om mee te doen in de maatschappij. Het is even zo goed een recht als een plicht. Wij ondersteunen de bijstandsgerechtigden bij het zo zelfstandig mogelijk deelnemen aan het arbeidsproces en het vergroten van de zelfstandigheid van hen om in hun eigen inkomsten te kunnen voorzien en volwaardig kunnen meedraaien in de maatschappij. De participatiesamenleving waarin iedereen naar vermogen zijn steentje bijdraagt.

 

Daarnaast concluderen we dat keuzes gemaakt moeten worden in het bieden van ondersteuning en begeleiding aan uitkeringsgerechtigden. Kostenbewust omgaan met inzet van begeleiding en ondersteuning is hierbij van groot belang. Rendement van inzet is hierbij een afwegingskader geworden wat nadrukkelijk zal worden ingezet. We moeten tevens wel bewust zijn van het feit dat ondersteuning en begeleiding van de doelgroepen waarvoor we verantwoordelijk zijn, adequate en passende ondersteuning geboden krijgen.

 

Het aanvalsplan is opgesteld als een concreet actieplan met daarin de verschillende focus-groepen. Tevens staat de werkwijze beschreven die we gaan hanteren. De focus op doelgroepen leidt tot een verschuiving van intensiteit van begeleiding en ondersteuning. Dit is noodzakelijk om een zo hoog mogelijk rendement te behalen. Focus ten opzichte van de éne groep leidt tot een mindere focus op de andere groep.

 

In de schematische weergave (hoofdstuk 3) is uitgesplitst hoe we het plan vorm geven gericht op uitstroombevordering. Ook is het actieplan en tijdspad ingevoegd en is de financiële raming beschreven.

 

Opdracht en ambitie uitstroombevordering

Om een reëel beeld te geven van de uitstroom uit de bijstand en de ambitie die we ons stellen voor het jaar 2019 (en verder) is in een overzicht weergegeven waarin de uitstroomgegevens over het jaar 2017 en 2018 staan omschreven. Onderstaande grafieken laten die gegevens zien:

 

 

 

 

2017:

Op basis van bovenstaande gegevens wordt duidelijk dat we in het gehele jaar 2017 58 nieuwe uitkeringen hebben toegekend en we tevens 60 uitkeringen hebben beëindigd. Het aantal uitkeringen is dus na 1 jaar op een lager peil als aan het begin van dit jaar. De 58 nieuwe uitkeringen zijn door uitstroom uit de uitkering gecompenseerd en ‘ingehaald’ naar een saldo van -2. Van de 60 beëindigingen was in 34 gevallen sprake van uitstroom door bemiddeling naar zelfstandig beroep/bedrijf/werk/opleiding. Afgezet tegen de het totaal aantal uitkeringen van 197 betekent dit dat we ruim 17% van de bijstandsgerechtigden in 2017 naar perspectief werk hebben bemiddeld waarmee zij volledig uit de uitkering zijn gestroomd. Het aantal uitkeringsgerechtigden is eind 2017 ten aanzien van begin 2017 gedaald met 2 personen. Daarnaast leidt meer uren parttime werk bij bijstandsgerechtigden ook tot een verlaging van de netto maandlast aan uitkeringen. Niet alleen bemiddeling naar volledige uitstroom is dus van belang. Urenuitbreiding van parttime werk heeft eveneens een positief effect op de netto uitkeringslast van de gemeente.

 

2018:

Op basis van de bovenstaande gegevens kunnen we tevens zien hoe diezelfde ontwikkeling eruit ziet in 2018 tot en met oktober. In 2018 zijn tot november 42 nieuwe uitkeringen toegekend. Er zijn tot november 56 uitkeringen beëindigd. Op dit moment is er dus in 2018 sprake van een afname van 14 uitkeringen tot november. Procentueel komt dit neer op een daling van 7% van het totale aantal uitkeringen. In onderstaande tabel is terug te zien hoe de netto uitkeringslasten BUIG er uit zien in 2018. Ook daarin zien we een daling van de maandlast ten opzichte van begin van het jaar. We trachten deze ingezette daling verder door te trekken in het jaar 2019 en verder.

 

 

Tevens zijn er in 2016, 2017 en 2018 in totaal 13 personen gestart in een garantiebaan. 5 Personen zijn bemiddeld naar een ‘nieuw beschut werken’ plek. Nieuwe regelingen die vanaf 2015 onder de Participatiewet vallen. Deze doelgroep regelingen zijn vergelijkbaar met de klassieke WSW-regeling in een andere financieringsstructuur. Niet iedere garantiebaner heeft een (volledige) bijstandsuitkering. Subsidielasten vallen ten laste van het BUIGbudget. Het rijk neemt deze lasten ook mee in het verdeelmodel. De financiering van de subsidies is dus opgenomen in het BUIG-budget wat de gemeenten van het rijk beschikbaar gesteld krijgen.

 

Het beïnvloedbare deel van in/uitstroom van de uitkering is met name gericht op goede selectie aan de poort (fraude alertheid) maar nog veel meer in het bevorderen van uitstroom uit de bijstand naar werk. Verhuizing, samenwonen, overlijden, etc. zijn niet/nauwelijks beïnvloedbaar. Binnen de populatie bijstandsgerechtigden is een onderscheid te maken in de potentie van het bijstandsbestand met bijbehorende afstand tot de arbeidsmarkt. Bijstandsgerechtigden die dicht tegen de arbeidsmarkt aan zitten hebben de grootste kans snel aansluiting te vinden op de arbeidsmarkt. Het is dan ook aannemelijk dat relatief hoge inzet op deze doelgroep leidt tot het hoogste uitstroomrendement en wat vervolgens leidt tot bijstandslastbeperking.

 

In het plan wordt beschreven dat we een aantal focusgroepen aanwijzen waarop relatief de meest intensieve begeleiding en ondersteuning geboden wordt. De basisdienstverlening blijft voor iedere bijstandsgerechtigde bestaan, echter wel minder intensief in verband met de focus op de andere subdoelgroepen.

 

Ook wordt een specifieke aanpak uitgevoerd op de doelgroep statushouders. Bij hen speelt de Nederlandse taal, de verplichte inburgering en de aansluiting arbeidsmarkt een specifieke rol. Daarnaast zijn de statushouders over het algemeen fysiek goed in staat tot het verrichten van arbeid op relatief korte termijn mits voldoende wordt aangesloten bij de verplichtingen die zij hebben op het onderdeel inburgering.

 

Ook kwetsbare jongeren verdienen extra focus vanwege het feit dat zij nog een lange werkperiode voor zich hebben en nog kneedbaar/vormbaar zijn voor de arbeidsmarkt.

 

Ambitie en doelstelling:

 

Met de economische wind in de rug gaan we de taak aan in 2019 en verder vol in te zetten op uitstroom uit de uitkering naar werk. In dit aanvalsplan staat beschreven hoe we deze taak invullen en welke keuzes we daarin maken. Gegeven de situatie zoals die bovenstaand is omschreven stellen wij ons een ambitie ten doel tot het realiseren van een taakstelling die erop gericht is in 2019 een bezuiniging te behalen op het BUIG-budget van € 250.000. Deze bezuiniging is zeer ambitieus, echter de inzet van extra maatregelen, een strakkere aanpak van de uitkeringsgerechtigden en de inzet van werkgeversdienstverlening zal bij moeten gaan dragen aan uitkeringslastbeperking. We hebben op basis van de financiële raming een beschikbaar jaarbudget. Dat budget zal met name ingezet worden in de eerste 6 maanden van het jaar. Hiermee trachten we al begin van het jaar uitstroom te bevorderen en resultaten van de inzet van re-integratiemiddelen zichtbaar te maken.

 

Onderstaand staan SMART-formuleringen van de doelstellingen en ambitie

S(pecifiek) – M(eetbaar) – A(cceptabel) – R(ealistisch) – T(ijdsgebonden)

 

S: Als concrete doelstelling stellen we een uitstroomrealisatie van 80 beëindigingen van uitkeringen in 2019. Jaarlijks bij te stellen door middel van de evaluaties en lokale en landelijke trends. Deze uitstroom staat los van de instroom aan uitkeringen. Instroom is minimaal te beïnvloeden. Strenge selectie aan de poort en preventieve maatregelen om doorval vanuit de WW te voorkomen kan bijdragen aan minder instroom.

 

M: Per maand/ kwartaal zal het aantal actuele uitkeringen in beeld gebracht worden. Door middel van de rapportages sociaal domein kan met inachtneming van de uitvoerings-verwerkingstijd van 1 a 2 maanden een actueel beeld gepresenteerd worden aan aantallen uitkeringen op maandniveau en cumulatief over de status van het jaar tot dat moment. Op die manier kan gestructureerd de vinger aan de pols gehouden worden en kan worden bijgestuurd waar nodig. Tevens is het mogelijk deze gegevens te verstrekken als stuurinformatie op uitkeringslastniveau.

 

A: De geformuleerde doelstelling wordt gezien als een behoorlijke opdracht en ambitie. Er is echter vertrouwen dat de genomen keuzes en uitgangspunten zoals beschreven in het aanvalsplan en het benoemen en acteren op focusgroepen leidt tot verhoogde uitstroomresultaten. Zeker gezien de economische wind in de rug waarmee we momenteel te maken hebben.

 

R: De gestelde doelstelling is erg ambitieus. Uitgangspunt dat intensivering van werkzoekendendienstverlening en werkgeversdienstverlening leidt tot verhoogde uitstroomresultaten maakt dat de doelstelling als (deels) haalbaar geacht wordt. Tevens moeten we ons ervan bewust zijn dat er steeds meer sprake zal gaan zijn van toenemende krapte op de arbeidsmarkt. De ‘mismatch’ is een belangrijk onderwerp om aan te pakken om de aansluiting bij de vraag naar passend personeel te beantwoorden, in te vullen en uit te breiden.

 

T: Tijdsplanning voor het behalen van de doelstelling is jaarlijks, in het eerste jaar dus het jaar 2019. De jaarlijks te stellen doelen worden telkens gemonitord in het lopende jaar. Tussentijds is op basis van maandelijks monitoring inzicht in de actuele stand van zaken ten opzichte van de doelstelling. Na de eerste 6 maanden zal nadrukkelijk onderzocht worden of de inzet van middelen heeft bijgedragen tot uitstroombevordering. Indien dat het geval is en het rendement van inzet van re-integratie-instrumenten is zichtbaar, kan in overleg gezocht worden naar aanvullende middelen om de inzet van de re-integratiemiddelen ook in het tweede deel van 2019 verder in te zetten.

 

Risico’s:

 

Er zijn ook een aantal risico’s waarmee we rekening moeten houden. Zo is het mogelijk dat er een (positieve of negatieve) bijstelling van het rijksbudget BUIG komt voor het jaar 2019. We hebben nu de voorlopige beschikking binnen. Lopend 2019 zal het ministerie de definitieve beschikking versturen, deze kan afwijken van de voorlopige beschikking waardoor er meer of minder rijksbudget richting gemeente komt. Deze rijksmiddelen zorgen voor de grootste dekking van de uitkeringslasten.

 

Door het feit dat een aantal inwoners van Bergen onder een andere (bijstands)norm zijn komen te vallen vanwege een aanpassing van hun woonsituatie (van ‘inrichting’ naar ‘ambulant wonen’) stijgen voor onze gemeente de uitkeringslasten voor deze groep. Bij een inrichting norm (≈ € 350 per maand) is sprake van zak-kleedgeld, terwijl bij de uitkeringsnormen ambulant wonen (≈ € 1.000 per maand), uitgegaan van volledige uitkeringen. Op jaarbasis heeft dit per uitkeringsgerechtigde dus een negatief effect van ≈ € 7.800. Reden voor de aanpassing van de normbedragen van ‘instellingennorm’ naar volledige ‘bijstandsnorm’ zijn veranderingen binnen (regio) Venlo. In 2018 heeft dat vraagstuk een negatief effect gehad op de uitkeringslast, dat zal ook in 2019 aan de orde blijven.

Een focus op een aantal subgroepen binnen het bestand wat als doelstelling heeft uitstroom te bevorderen, heeft (indien dit een succes blijkt te zijn) als risico dat het potentieel aan arbeidsrijpe kandidaten dunner wordt waardoor er ook oog zal moeten zijn voor de doelgroepen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt om hen op de participatieladder te kunnen laten stijgen zodat hun afstand tot de arbeidsmarkt verkleind wordt en zij het nieuwe potentieel kunnen worden/zijn. In de basisdienstverlening zal voor deze bestandontwikkeling voldoende aandacht moeten zijn.

 

1. Prioritaire subdoelgroepen

1.1 (Kwetsbare) jongeren tot 27 jaar

Jongeren, en dan met name kwetsbare jongeren, ontvangen extra aandacht in de begeleiding naar (betaald) werk. De werkwijze volgens BAANwijs is de laatste jaren ingezet als verbindingsnetwerk tussen de schakels praktijkonderwijs, entree-onderwijs, VSO onderwijs en partners binnen de begeleiding naar de arbeidsmarkt (UWV en gemeenten). Sluitende aanpak van jongeren richting werk leidt tot perspectief voor de jongeren. De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en ondersteuning van ‘nieuw beschut werken’ en de ‘garantiebanen’. De kwetsbare jongeren komen veelal in aanmerking voor één van deze regelingen. Deze doelgroep wordt prioritair gesteld.

 

De sluitende aanpak kwetsbare jongeren (BAANwijs) leidt tot een sluitende keten vanuit onderwijs en de aansluiting bij de arbeidsmarkt. Jongeren hebben veelal stageplaatsen en werkervaring vanuit de praktijkperiode in het onderwijs. De consulenten van de gemeente en de arbeidsdeskundige van het UWV adviseren en ondersteunen in de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst of het behalen van een zo hoog mogelijke participatieladdertrede. Indien de kwetsbare jongeren niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, kan een loonwaardemeting uitgevoerd worden om vast te stellen hoe hoog de loonkostensubsidie bij benadering zal zijn ter ondersteuning van een werkplek. De jongeren vanuit PRO, VSO en entree onderwijs hebben van rechtswege de doelgroepregistratie waarmee de loonkostensubsidie garantiebanen vanuit de BUIG financiering kan worden ingezet. De begeleiding bij de werkplekken (jobcoaching) kan worden uitgevoerd door onze eigen re-integratieconsulenten, of worden ingekocht bij derden.

 

Het project Foooocus in Bergen draagt bij aan het in een eerder stadium kennen van de kandidaten en laten opgroeien en ontwikkelen binnen hun eigen gemeenschap dicht bij huis. Dit project wordt uitgevoerd samen met ondernemers, ouders, overheid en onderwijs. Doelstelling is dat deze kwetsbare jongeren gedurende hun onderwijsperiode praktijkervaring opdoen bij bedrijven in de directe leefomgeving om ingangen te creëren voor duurzame (werkplekken). We onderzoeken de komende maanden of dit project breder kan worden uitgewerkt.

 

De intensivering van begeleiding en ondersteuning naar betaald werk voor jongeren die minder of niet kwetsbaar zijn zal moeten leiden tot een snellere aansluiting bij de arbeidsmarkt. Jongeren hebben over het algemeen een betere arbeidsmarktpositie dan de ouderen. Zij zijn nog kneedbaar, schoolbaar, vallen deels nog onder het wettelijk minimumjeugdloon en zijn vaak flexibeler dan de oudere werkzoekenden. We zien in statistiekgegevens deze doelgroep in het jaar 2017 en 2018 landelijk ook hoger scoren op uitstroom dan de oudere werkzoekenden (45 jaar en ouder).

 

1.2 Extra inzet statushouders

De afgelopen jaren is de groep statushouders in Nederland gestegen als gevolg van de problematiek in met name Syrië en Eritrea. De vluchtelingen zoeken een nieuwe start in een veilig land. Nederland is zo’n land waar het veilig is. Wij ondersteunen bij het opstarten in Nederland. Zo bieden wij ondersteuning bij het regelen van zaken rondom de sociale zekerheid, helpen we met het aanmelden voor de inburgering (taalles) en krijgen zij het aanbod van de participatieverklaring (ondersteuning door de stichting Welkom op weg).

 

Voor deze groep is het belangrijk dat zij snel stappen zetten richting de arbeidsmarkt. In afstemming met de aanbieder van de Nederlandse taal (er zit inmiddels een NT2-aanbieder in Bergen) dragen we zorg voor duale trajecten. We willen de statushouders direct een aanbod doen waarin taal en participatie hand in hand gaan met elkaar. 3 dagdelen Nederlandse taalles en voor de dagdelen die zij daarnaast beschikbaar zijn, zoekt de gemeente samen met hen naar participatieplekken gericht op betaalde uitstroom.

 

Het intensief ondersteunen aan de voorkant zal leiden tot een besparing en uitstroomresultaat aan de achterkant. Directe bemiddeling naar arbeid als primaire focus bij aanvang, biedt kansen voor de doelgroep. Intensivering van de werkzoekende begeleiding en de doelgroep actief houden door middel van workshops, sollicitatieprogramma’s en aanbod van werkplekken op de arbeidsmarkt leidt tot uitstroomperspectief voor deze doelgroep.

 

Tevens zijn er afspraken met de aanbieder van de Nederlandse taalles om participatie in te bakken in de taalles. Zo staat zij open voor bedrijfsbezoeken als onderdeel van de taalles. Deze praktische invulling van de duale trajecten (werk en taal) zorgt voor perspectief op participatie in een vroeg stadium. De komende periode zullen we dit nader concretiseren. In overleg met de taalles aanbieder zoeken naar taalles in de weekenden en/of avonduren waardoor de statushouders waar mogelijk in de dag-uren beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt.

 

Vanuit de praktijk zien we dat de groep statushouders in Bergen zich kenmerkt door een relatief lage leeftijd. Dat biedt aanknopingspunten bij de arbeidsmarkt. De taal is wel een obstakel wat ervaren wordt als een extra aandachtspunt bij bemiddeling naar werk. Functies waarin taal en communicatie een belangrijk onderdeel zijn, zullen aanvankelijk niet direct passend zijn.

 

De statushouders worden net als de overige bijstandsgerechtigden ingedeeld naar participatieladdertrede en ontvangen uiteraard de basis dienstverlening. Daarnaast kenmerkt de doelgroep statushouders zich door een aantal extra aandachtspunten:

 

  • Taal en communicatie algemeen;

  • Werkervaring en diploma waardering;

  • Mobiliteit;

  • Medische situatie;

  • Beperkt eigen netwerk;

De aanpak voor deze groep ontvangt extra aandacht, het extra aanbod bestaat onder andere uit:

 

  • Extra workshops jobhunting voor de groep statushouders;

  • Afstemming taalaanbieders inbedding arbeidsmarkt oriëntatie en het onderwijsaanbod NT2;

  • Onderzoek mogelijkheden op flexibel aanbod taalles zodat werk naast taalles ook mogelijk is;

  • Zowel regionaal als lokaal zijn mogelijkheden voor plaatsing van de statushouders op werk onderzocht en opgehaald, in de workshops wordt hierop direct ingezet, Manpower is hiervan een voorbeeld (zij hebben een specifieke doelgroepvraag van statushouders);

  • Intensivering werkzoekende dienstverlening.

1.3 Doelgroep participatieladdertrede 4 en 5

Om de taakstelling te kunnen behalen zal gefocust moeten worden op bijstandsgerechtigden die de hoogste potentie hebben om op korte termijn uit te stromen naar werk. Deze groep heeft de kleinste afstand tot de arbeidsmarkt. Zij worden uitgenodigd voor groepsprogramma’s waarin solliciteren centraal staat. Zij worden uitgenodigd voor 2 wekelijkse bijeenkomst in het teken van jobfinding. Directe bemiddeling van het individu maar ook van groepsplaatsingen is hierbij het centrale thema. De ondersteuning gericht op de bemiddeling van deze groep wordt geïntensiveerd. De consulenten zullen de bijstandsgerechtigden vaker, frequenter en intensiever spreken, volgen en in de actiestand zetten en houden. Continue focus op werk en participatie. We spreken deze kandidaten iedere 2 weken en zetten acties uit. Deze worden gemonitord.

 

Vragen van werkgevers voor grotere groepen kunnen ingevuld worden door extra inzet te organiseren rondom deze groep kansrijke bijstandsgerechtigden. Ondersteunende mogelijkheden zoals het organiseren van vervoer en het arrangeren van groepsprogramma’s om werkgevers te ontzorgen zijn voorbeelden van groepsgewijze inzet. Ook hierin is de samenwerking met de partijen in het regionaal werkgeversservicepunt van belang.

 

Het organiseren van werkthema’s zoals bedrijfsbezoeken, speeddates met bedrijven, zijn nieuwe mogelijkheden die ingezet gaan worden. Ook het inzetten van tijdelijk werk door middel van uitzendovereenkomsten behoort hierbij zeker tot de mogelijkheden. Elke vorm van betaalde arbeid heeft voorrang op bijstandsrecht. Door actief beleid te voeren op deze doelgroep met de grootste potentie kan rendement behaald worden om uitstroom te realiseren.

 

1.4 Nieuw beschut werk en garantiebanen

Sinds 2015 is er met de intreding van de Participatiewet een instrument beschikbaar gekomen voor de gemeenten om mensen met arbeidsbeperking waardoor zij niet in staat zijn om het wettelijk minimumloon te verdienen ondersteuning te bieden. De gemeente kan voor deze doelgroep een loonkostensubsidie verstrekken op basis van een loonwaardemeting (Dariuz).

 

Wij hebben een consulent in dienst die gecertificeerd is om de loonwaardemeting volgens de Dariuz methodiek uit te voeren. Deze objectieve manier van onderzoeken of de werknemer het wettelijk minimumloon kan verdienen wordt ingezet om vast te stellen wat de hoogte is van de loonwaarde voor de persoon met een arbeidsbeperking.

 

Deze vastgestelde loonkostensubsidie (maximaal 70% van het wettelijk minimumloon) wordt verstrekt uit het BUIG-budget. Hieruit worden ook de uitkeringen verstrekt. De begeleiding van de jobcoach wordt verstrekt vanuit de participatiegelden.

 

Het instrument loonkostensubsidie kan zowel worden ingezet voor de doelgroep garantiebaners als voor de ‘nieuw beschut werken’ doelgroep. Bij beide doelgroepen is sprake van een indicatie. Deze is noodzakelijk om in aanmerking te kunnen komen voor zowel de subsidie als de begeleiding. Indien men de indicatie verkrijgt (UWV voert die doelgroepkeuring uit) worden zij opgenomen in het doelgroepregister voor de banenafspraak (IBA: Indicatie Banen Afspraak).

 

Voor 2018 heeft de gemeente Bergen een taakstelling van 5 beschut werkers, in 2019 moet dat aantal staan op 6. Inmiddels hebben we de taakstelling beschut werken nagenoeg gerealiseerd (door middel van 5 personen). In 2019 gaan we inzetten op diagnose en transparantie van potentiele kandidaten voor de onderdelen ‘nieuw beschut werken’ en garantiebanen. Screening door middel van leerwerkplekken en diagnoseplekken leidt tot transparantie van potentiele doelgroepers voor beide regelingen.

2. Pilots

 

Het is goed nieuwe mogelijkheden te ontwikkelen en hieraan uitvoering te geven. Stilstand is immers achteruitgang, nieuwe ideeën geven nieuwe energie en nieuwe mogelijkheden. In dat kader willen we een aantal pilots starten.

 

Speeddate en themabijeenkomsten: het organiseren van speeddates leidt tot focus op werk. Werkgevers en uitzendbureaus hebben een steeds grotere vraag naar arbeidskrachten. Door vraag en aanbod structureel met elkaar in contact te brengen zal uitstroom bevorderd worden. Speeddates geven hieraan concreet invulling.

 

Agrarisch project 2.0: Enkele jaren geleden hebben we in Bergen en Gennep een agrarisch project gedraaid waarin we per sector (in dat geval agro-food) werkgevers hebben benaderd (25-tal). Deze werkgevers zijn allemaal geïnformeerd over de mogelijkheden van begeleiding en bemiddeling vanuit de gemeentelijke bijstand, Wajong en de sociale werkvoorziening. Vervolgens zijn de geïnteresseerden werkgevers bezocht en is een inventarisatie ontstaan aan werkaanbod. De gemeenten, het UWV en het WSW-bedrijf hebben vervolgens in gezamenlijkheid onderzocht welk potentieel aanbod zij in bestanden hadden om deze werkvraag te kunnen beantwoorden. Het project heeft destijds geleid tot goede resultaten bij de verschillende partijen. Het opstarten van een project gericht op de blauwdruk die er reeds ligt, kan leiden tot een projectmatige aanpak waarbij ook scholing en begeleiding ingezet kan worden gericht op uitstroom uit de uitkering. Hiervoor kunnen eventueel ook regionale opleidingsgelden worden ingezet.

 

Organisatie jaarlijkse banenmarkt: In 2018 hebben we een succesvolle banenmarkt georganiseerd gericht op het samenbrengen van vraag en aanbod in de regio Noord-Noord Limburg. Werkzoekenden en werkgevers met potentieel werk zijn uitgenodigd en samen gebracht. Zoals we dat in 2013 ook hebben gedaan. Opkomst 300 (waarvan 150 uit Bergen) werkzoekenden en 25 werkgevers. Bedoeld voor inwoners die werkzoekend zijn. Niet alleen bijstandsgerechtigden maar ook breder, UWV-uitkeringsgerechtigden en andere werkzoekenden waren evengoed welkom. Deze bijeenkomst was succesvol voor zowel de werkgevers, de deelnemende gemeenten, als wel de werkgevers, het WSW-bedrijf en het UWV.

 

Direct werkplekken vanuit de gemeente zelf: door zelf als gemeente werkplekken (additioneel) aan te bieden aan bijstandsgerechtigden kan direct van hen een tegenprestatie gevraagd worden zodra er recht op uitkering ontstaat of bijstandsgerechtigden met een lopende uitkering kan gevraagd worden een tegenprestatie te leveren voor de uitkering. Dit kan door hen een werkplek aan te bieden bij een externe partij. Maar dit kan evengoed een additionele werkplek binnen de gemeente zijn. Een voorbeeld hiervan is het opruimen en netjes houden van de openbare ruimten, plantsoenen, pleinen, straten, etc. In samenwerking met de buitendienst wordt hieraan nadere invulling gegeven. Verderop in dit plan staan hiervan de plannen toegelicht.

3. Schematische weergave Aanvalsplan Participatiewet

 

 

 

4. Financiële kaders op basis van 6 maanden en 12 maanden (raming kostenverdeling)

 

Financiële middelen onderverdeeld naar diverse onderdelen

Soort dienstverlening

Sub-onderdeel

Financiering

Financiering eerste 6 maanden

Financiering 2de 6 maanden

Basisdienstverlening, werkzoekende dienstverlening

Job hunting

Ambtelijke uren consulent doelmatigheid

Bemiddeling stageplaatsen/leerwerkplekken

Ambtelijke uren consulent doelmatigheid

Bemiddeling betaalde arbeid

Ambtelijke uren consulent doelmatigheid

Diagnosetrajecten

€ 2.500

€ 2.500

Direct aan het werk plekken

€ 10.000

€ 10.000

Ondersteuning nieuw beschut, inzet job coaching

€ 15.000

€ 7.500

€ 7.500

Ondersteuning garantiebanen, inzet job coaching

Deels ambtelijke uren consulent doelmatigheid

Deels inkoop jobcoaching € 16.000

€ 8.000

€ 8.000

Taaleducatie

€ 25.000 1

€ 25.000

Scholing en opleiding

€ 10.0002

€ 5.000

Ondersteuning bij vrijwilligerswerk en tegenprestatie

Ambtelijke uren consulent doelmatigheid

Inkoop expertise bij derden

€ 7.500

€ 7.500

Werkgeversdienstverlening

Werkgeversbenadering RWSP intensiveren sub regio Noord-Noord Limburg

Niet van toepassing, zie bijlage

Jaarlijkse bijdrage deelname RWSP

€ 13.000

€ 6.500

€ 6.500

Focus en acties

Organisatie banenmarkt (optioneel)

€ 1.500

€ 1.500

Intensivering accountmanagement, werkgeversbenadering, inzet 0,50 FTE

€ 30.000

€ 30.000

Intensivering begeleiding en ondersteuning doelgroep trede 4 en 5, (extra inzet instrumenten, zoals loonkostensubsidie, etc.)

€ 10.000

€ 10.000

Workshops, sollicitatietrainingen en continue matching doelgroep trede 4 en 5

Ambtelijke uren consulent doelmatigheid

Project statushouders

Ambtelijke uren consulent doelmatigheid

Project Foooocus

Ambtelijke uren consulent doelmatigheid

Continue matching, periodiek overleg consulenten

Ambtelijke uren consulenten doelmatigheid

Ondersteuning (kwetsbare) jongeren

Ambtelijke uren consulent doelmatigheid (zie ook beschut werken en garantiebanen)

Overige zaken

Kinderopvangkosten, VOG-kosten, overige onvoorziene kosten

€ 2.000

€ 2.000

Regionale ondersteunende kosten en bijdrage regionale projecten

€ 1.000

€ 1.000

Totaal

Re-integratiemiddelen en WEB-gelden

€ 113.500 + € 25.000 = € 138.500

€ 116.500

€ 138.500

 

€ 22.000

 

5. Actieplan en planning 2018 en 2019

 

Activiteit

Te verwachten doel / resultaat

Planning

Basis dienstverlening

De bijstandsgerechtigde ontvangt de voor hem/haar passende begeleiding gericht op stijging op de participatieladdertrede met als gestelde doel de hoogst haalbare trede te behalen. Middelen, ondersteuning en begeleiding die hiertoe beschikbaar zijn, zijn onder andere:

  • Bemiddeling naar stage, leerwerkplekken, betaalde arbeid, job hunting;

  • Workshops ter bevordering van matching werkzoekende en werkaanbod;

  • Taaleducatie;

  • Scholing en opleidingsmogelijkheden, indien noodzakelijk;

  • Ondersteuning bij vrijwilligerswerk en tegenprestatie;

  • Opstapsubsidie;

  • Inkoop expertise bij derden;

Lopend, going-concern

Preventietrajecten

  • Project partiële inkomsten (in samenwerking met sociale recherche);

  • Samenwerking/ontwikkeling aanpak UWV doorval voorkoming WW naar bijstand;

Optioneel Q1 2019

Start Q2 2019

Intensivering werkzoekende

dienstverlening

De bijstandsgerechtigde wordt direct geplaatst op een passende (leerwerk) plek om werk direct prioriteit 1 te geven en de afstand tot de arbeidsmarkt klein te houden:

- Direct aan het werkplekken;

Aanbod gereed in Q1 2019

Werkgeversdienstverlening

Werkgeversbenadering RWSP intensiveren binnen de sub regio Noord-Noord Limburg;

  • Plan van aanpak werkgeversbenadering opstellen ter concretisering van de intensivering;

  • Aanstellen van een accountmanager (pilot) voor 0,50 FTE gedurende 6 maanden;

Plan gereed en als bijlage toegevoegd gestart in 2018 Gerealiseerd in Q1 2019

Focus projecten, pilots en acties

  • Organisatie banenmarkt (optioneel), speeddates, thema-bijeenkomsten;

  • Intensivering begeleiding en ondersteuning participatieladdertrede 4 en 5;

  • Workshops sollicitatietraining doelgroep trede 4 en 5;

  • Project statushouders;

  • Periodiek overleg, continue matching;

  • Ondersteuning (kwetsbare) jongeren;

  • Foooocus project;

  • Project schoon (20 dagdelen vullen);

  • Project Heide Bergen en doorontwikkeling buitendienst/sociaal domein;

  • Doorontwikkeling projecten buitendienst (RO) en sociaal domein (SD);

Gestart Q4 2018

Gestart Q3 2018

Gestart Q3 2018

Gestart Q4 2018

Gestart, go-ing concern

Lopend, go-ing-concern

Start Q1 2019

Gestart Q3 2018

Onderzoek Q1 2019

Onderzoek Q1 2019

Werkzoekende dienstverlening

  • -

    Garantiebanen: ondersteuning van kwetsbare (jongeren) werkzoekenden naar de arbeidsmarkt door middel van begeleiding en loonkostensubsidie;

  • -

    Beschut werken: ondersteuning van kwetsbare (jongeren) werkzoekenden naar de beschermde arbeidsmarkt door middel van begeleiding en loonkostensubsidie;

  • -

    Uitvoering geven aan 2 sporen beleid nieuwe instroom (continue matching);

  • -

    Aanscherping handhaving en verplichtingen monitoring, verordeningen actualiseren;

  • -

    Projectmatige aanpak, branche-gerichte aanpak, werkprojecten (Agro-food, Logistiek, Productie)

Lopend, go-ing-concern

 

 

Lopend, go-ing-concern

 

 

Gestart Q3 2018

Gereed Q4 2018

Start 1ste helft 2019

6. Concrete inzet, extra aandacht gebieden

 

Om inwoners goede begeleiding en ondersteuning te kunnen geven op de weg terug naar werk hebben we een aanpak omschreven over hoe wij binnen onze gemeente vorm geven aan re-integratie en participatieondersteuning. Soms in natura door middel van begeleiding, soms ook door financiële tegemoetkomingen voor werkgevers in te zetten, soms ook door expertise in te kopen. Soms zelfs een combinatie van onderdelen. De begeleiding en expertise die we niet zelf in huis hebben kopen we in bij partijen die bij de MGR (Modulaire Gemeenschappelijke Regeling) zijn ingeschreven als aanbieder van diensten binnen domein 6 (re-integratie en participatie).

 

De re-integratieonderdelen staan beschreven in de re-integratieverordening van de gemeente Bergen. Deze verordening is op 18 december 2018 door de raad vastgesteld en per 1 januari 2019 rechtsgeldig.

 

In dit hoofdstuk gaan we in op de hoofdlijnen en uitgangspunten die we centraal stellen bij de re-integratie, participatie en bemiddeling naar werk.

 

6.1 Inzet eigen personeel

Bij de inzet van de re-integratie en bemiddeling naar werk kan gekozen worden voor eigen uitvoering in natura of inkoop van expertise. Uitgangspunt in Bergen is dat we aanvankelijk trachten zoveel mogelijk zelf begeleiding en ondersteuning te bieden zonder dat daarvoor ingekocht hoeft te worden. Zo houden we de grootste regie op de doelgroep, kennen we de doelgroep en houden we aansluiting bij de lokale werkgevers en werkzoekenden. Maatwerk is het sleutelwoord.

 

Op dit moment hebben we 2 consulenten vast in dienst voor samen 52 uur per week.

 

De consulenten re-integratie zijn onderdeel van het sociaal team waar ook de consulenten rechtmatigheid (1,78 FTE) onderdeel van uitmaken, net zoals de consulenten WMO en Jeugd. Binnen het team is de tandem tussen rechtmatigheid en doelmatigheid Participatiewet natuurlijk een hele belangrijke. Zij zullen samen de bijstandsgerechtigden ondersteunen richting participatie en het voldoen aan de geldende verplichtingen die de Participatiewet stelt, aangevuld met de gemeentelijke verordeningen die door de gemeenteraad op 18 december 2018 zijn vastgesteld.

 

Om de uitstroom naar werk en de contacten met werkgevers extra aandacht te kunnen geven en perspectief op betaald werk te kunnen bevorderen kiezen we ervoor om 0,50 FTE job hunter / accountmanager aan te stellen. Deze accountmanager is tevens onze vooruitgeschoven pion binnen het regionaal werkgeversservicepunt. De kosten voor de financiering van deze accountmanager wordt gedekt vanuit het budget voor de re-integratie-instrumenten, zoals in de financiële raming (hoofdstuk 4) terug te lezen is. Het betreft aanvankelijk een tijdelijke extra impuls aan werkgeversbenadering, jobhunting en accountmanagement waarvan we tussentijds evalueren of er ook lange termijn behoefte en noodzaak aanwezig is om deze functie voor langere termijn of wellicht structureel in te vullen. Er is binnen de huidige begroting 2019 ruimte beschikbaar voor 0,50 FTE. Een accountmanager zorgt ervoor dat er werk wordt gezocht bij bedrijven welke passend is voor de doelgroep van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Hij zal dus ook jobcarving gebruiken (passend maken van werkaanbod) en groepsarrangementen moeten kunnen opstellen voor werkgevers.

6.1.1 Intensivering inzet werkzoekenden dienstverlening

De consulenten doelmatigheid krijgen kandidaten aangemeld vanuit de rechtmatigheidsconsulenten. Zij starten met het opstellen van een (verkort) leefplan/trajectplan zodat er een duidelijk beeld is van de kandidaat. Het principe van ‘ken je klant’ staat centraal. Vervolgens wordt er actief een traject gestart waarin perspectieven gesteld worden. Het traject zal dan starten.

 

Indien re-integratie niet haalbaar is voor bijstandsgerechtigden zal ingezet worden op het sluitstuk van actieve participatie door middel van de tegenprestatie. We geven conform de vastgestelde ‘verordening tegenprestatie 2019’ vorm aan de opdracht van het college om iedere bijstandsgerechtigde actief te laten participeren in de samenleving zoals dat staat beschreven in het coalitieakkoord. We vragen bijstandsgerechtigden een tegenprestatie te leveren tenzij dat echt niet kan (bijvoorbeeld bij opname, intensieve behandeling, of anderszins). Indien dat aan de orde is, kan een bijstandsgerechtigde hiervan worden vrijgesteld.

 

Trajecten kunnen in 2 hoofdroutes worden ingedeeld:

 

 

Spoor 1: indien er een nieuwe aanmelding voor bijstand wordt gedaan, wordt de bijstandsgerechtigde na de intake door de consulent rechtmatigheid direct doorgeleid naar de consulenten doelmatigheid. Zij schalen na afstemming de bijstandsgerechtigde in op participatieladdertrede. Spoor 1 is aan de orde indien de bijstandsgerechtigde op trede 4 of hoger staat. Hij/zij zal dan direct vacatures voorgelegd krijgen waarop hij/zij gaat solliciteren of waarop de consulenten hem/haar voorstellen. Vervolgens zal hij/zij worden ingezet op de workshops sollicitatie en bemiddeling naar werk. Eventueel ondersteund door een direct werkenplek. De begeleiding en ondersteuning wordt bij deze groep aanzienlijk geïntensiveerd. De kandidaat valt binnen de focusdoelgroepen.

 

Spoor 1 is gericht op continue matching van potentiele kandidaten en openstaande functies en vacatures. Het samenspel tussen de accountmanager en de consulenten doelmatigheid speelt zich af onder de noemer dat de kandidaten niet worden losgelaten totdat zij aan het werk zijn. Kort op dit proces zitten, sturen op continue actiestand van de kandidaten en zorgen voor voldoende aanbod van werk leidt tot een motivatieverbetering en slagingskansen gericht op uitstroom uit de bijstand naar betaalde arbeid.

 

Spoor 2: indien de bijstandsgerechtigde op participatietrede 3 of lager staat zal direct worden doorgeleid naar een ervaringsplaats om weer actief deel te nemen aan het arbeidsproces en leerdoelen te ontwikkelen zodat hij/zij stappen kan zetten op de participatieladder. Snelle bemiddeling naar betaalde arbeid is bij deze doelgroep primair (nog) niet aan de orde. Dit spoor kan gezien worden als een invulling voor onder andere de tegenprestatie conform de gelden verordening welke in december 2018 door de gemeenteraad is vastgesteld.

 

Actie: werkproces beschrijven en toepassing van bovenstaande 2 sporenbeleid door de uitvoering.

6.1.2 Intensivering inzet werkgeversdienstverlening

Naast de werkzoekenden (aanbod) hebben we ook de vraagkant (werkgevers) waarbij we nadrukkelijk aangesloten moeten zijn. Uiteindelijk zal vraag en aanbod bij elkaar moeten komen. De consulenten doelmatigheid hebben naast werkzoekende contacten ook contacten met werkgevers. Zij gaan op bedrijfsbezoek en inventariseren de mogelijkheden voor werk. Vervolgens zal de match tussen werk en werkzoekende gemaakt moeten worden.

 

Deze werkgeversbenadering speelt zich nu nog vooral regionaal af door deelname aan het werkgeversservicepunt. We willen naast de deelname aan het RWSP3 lokaal nadrukkelijker aansluiting vinden bij de arbeidsmarkt.

 

Er zal in samenspraak met het WSP een prioriteitenlijst worden opgesteld waarin potentiele bedrijven benoemd zijn die benaderd worden waarbij de verwachting is dat er mogelijk passend werk voor de doelgroep aanwezig is. De (aan te stellen) accountmanager zal bedrijven bezoeken, vacatures opstellen en samen met de consulenten doelmatigheid matches tot stand brengen ter bevordering van de uitstroom.

 

Er zal nadrukkelijk aandacht zijn voor de subregio’s. Dit betekent dat niet alleen gekeken zal worden naar werkgevers in de arbeidsmarktregio Venlo, maar dat tevens het benaderen van de werkgevers in het land van Cuijk en het rijk van Nijmegen aandacht zal krijgen.

 

Actie: Hierin stellen we voor een accountmanager (0,50 FTE) aan te stellen die namens de gemeente Bergen zitten neemt in het RWSP en daarnaast de (lokale) werkgevers kan binden aan de kandidaten vanuit de gemeentelijke bijstand. Een extra impuls werkgeversdienstverlening.

6.1.3 Samenspel consulenten (inclusief sociale recherche)

De consulenten doelmatigheid zorgen voor voldoende ondersteuning en begeleiding en dragen de kandidaten mogelijkheden aan. Indien de kandidaten zich onvoldoende inspannen om deelname aan de arbeidsmarkt te vergroten zal hiervan terugkoppeling gegeven worden aan de rechtmatigheidsconsulent zodat hij/zij de kandidaat kan aanspreken op zijn/haar verplichtingen in het kader van de Participatiewet en de consequenties van het niet nakomen van de verplichtingen.

 

Actie: nadrukkelijker aandacht voor de verplichtingen die de bijstandsgerechtigden hebben in het kader van de Participatiewet en hierop strenger handhaving conform de verordening. Inplannen periodiek casuïstiek werkoverleg consulenten.

 

Actie: onderzoek de mogelijke effecten van urenuitbreiding sociale recherche. 

De gemeente Bergen heeft een samenwerkingsovereenkomst met de regio waarin afspraken zijn gemaakt over de inzet en bekostiging van de sociale recherche. Momenteel hebben we ongeveer 8 a 9 uur per week beschikbaar. Indien we extra inzet willen plegen op de sociale recherche, bijvoorbeeld voor intensivering van het project partiele inkomsten, zal hiervoor aanvullende financiering gevonden moeten worden. We willen aanvankelijk eerst onderzoeken wat de mogelijke effecten zijn van de extra inzet van de sociale recherche. Indien dat onderzoek leidt tot een rendabele business case, zal hiervoor een voorstel gemaakt worden.

 

6.2 Werkgeversservicepunt

Het RWSP Noord Limburg organiseert en geeft uitvoering aan de werkgeversdienstverlening in Noord Limburg. Gedachte achter deze netwerkverbinding en samenwerking is dat de dienstverlening naar de werkgevers leidt tot meerdere en beter passende plaatsingsmogelijkheden voor de mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het resultaat van de regionale aanpak moet meer zijn dan de som van de deelnemende partijen los van elkaar. De samenwerking moet leiden tot beter passende matches en meer matches tussen werkplekken en werkzoekenden.

 

Aansturing van het RWSP gebeurd door een manager die leiding en sturing geeft aan de accountmanagers van de deelnemende partijen. De accountmanagers blijven in dienst van de moederpartij. De deelnemende partijen betalen nav een verdeelsleutel de kosten voor de aansturing en leiding. In het financiële overzicht staan deze kosten verwerkt. De gemeente Bergen brengt 12 uur per week in aan FTE voor deelname aan het RWSP. Werkzaamheden die binnen dit samenwerkingsverband plaatsvinden hebben dus betrekking op de gemeente en de regio.

 

Door middel van het in uitvoering nemen van het bijgevoegde plan van aanpak ‘intensivering regio Noord Noord Limburg’ vanuit het WSP, investeren we extra in de lokale werkgeversbenadering. We ontvangen hiervoor ondersteuning vanuit het WSP. Tevens zal hierbij aandacht zijn voor de aangrenzende subregio’s Land van Cuijk, Rijk van Nijmegen en over grens naar Duitsland.

 

Actie: Recentelijk is in gesprek met de manager RWSP een plan uitgewerkt waarin de sub regio Noord Noord-Limburg (Gennep-Bergen) extra aandacht krijgt. Dit concrete voorstel is als bijlage toegevoegd.

 

Optioneel kan onderzocht worden of het een mogelijkheid is om binnen de sub regio (Intos, Gemeenten Gennep en Bergen) 1 accountmanager af te vaardigen naar het RWSP.

Tevens wordt aangesloten bij regionale en provinciale initiatieven en projecten. Zoals beschreven in het Limburgs aanvalsplan arbeidsmarkt (Zo werkt Limburg!) en/of zoals beschreven in het Limburg Werkt akkoord.

 

Dit provinciaal aanvalsplan vraagt een brede samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid vanuit werkgevers, werknemers, onderwijsinstellingen, maatschappelijke organisaties en overheden. De lancering vormt het startpunt van een gezamenlijke uitwerking van de vijf actielijnen uit het plan. De economie van Limburg bloeit en zorgt voor steeds meer werkgelegenheid, die de komende twee jaar met maar liefst 20.000 banen zal groeien. Desondanks is het onbenut arbeidspotentieel nog fors met ruim 94.000 Limburgers. Ook onze arbeidsmarktregio draagt bij aan deze uitgangspunten en actielijnen. Het oplossen van de mismatch tussen vraag en aanbod op de korte termijn is een belangrijk aandachtspunt in het aanvalsplan en ook herkenbaar op lokale schaal. Ook de vraag naar arbeidsrijp maken van het potentieel door middel scholing is een steeds belangrijker onderdeel.

 

Ook regionale projecten waaronder begeleiding en bemiddeling van mensen met een psychische kwetsbaarheid onder leiding van het zelfregiecentrum Venlo en kwetsbare jongeren buiten beeld in samenwerking met het RMC4 dragen bij aan extra aandacht voor focusgroepen regionaal. Tevens kan het project ‘door inzicht aan de slag’ vanuit de regio bijdragen aan het beter inzichtelijk maken van de werkzoekenden uit de gemeente. Dit om ze makkelijker te kunnen matchen op werk en participatieplekken bij de werkgevers binnen en buiten de gemeente. Ook het project ‘matchen op werk’ draagt bij aan het beter afstemmen van werkaanbod en potentiele arbeidskrachten voor de werkgevers in de regio. De gemeente Bergen participeert in deze regionale projecten met name vanuit de deelname aan het RWSP.

 

6.3 Inkoop trajecten en begeleiding door derden

Om bijstandsgerechtigden goede en passende begeleiding te kunnen bieden in het traject naar (passend) werk maken we gebruik van de MGR-aanbesteding. Deze aanbesteding is in sinds 2016 in de lucht voor participatie en re-integratie en geeft re-integratiebedrijven/aanbieders de kans in te schrijven op een aantal percelen gericht op arbeidsactivering, bemiddeling en onderdelen op weg naar werk voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Om maatwerk te kunnen bieden komen we soms tot de conclusie dat we een aantal werkzaamheden niet zelf in huis hebben en deze ingekocht moeten worden. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld diagnoseplaatsen, work-first, medisch/arbeidskundige onderzoeken en specifieke expertise op het gebied van arbeidsbemiddeling. Deze onderdelen kunnen worden ingekocht bij derden die toegelaten zijn tot de partijen binnen de MGR5 .

 

Actie: Om kandidaten direct passende arbeid aan te kunnen bieden wordt voorgesteld mogelijkheden te onderzoeken op basis van een vooraf gesteld aanbod een aantal werkplekken ten alle tijden beschikbaar te hebben om het work-first (direct aan het werk plekken) en het tegenprestatie-principe te kunnen hanteren. Intos zou voor dit onderdeel mogelijk een passend aanbod kunnen doen.

 

6.4 Proces rechtmatigheid en doelmatigheid en gespreksfrequentie (heronderzoeksplan)

Om het bijstandsbestand goed in beeld te krijgen en te houden is het van belang dat er goed is afgestemd hoe het bijstandsbestand gemonitord wordt. We doen dat op de onderdelen rechtmatigheid en doelmatigheid.

 

Binnen de rechtmatigheid is in het verleden gewerkt via het stoplichtenmodel. Dit betekent dat de bijstandsgerechtigden een (deel)heronderzoek krijgen op basis van 36 maanden (groen), 9 maanden (oranje) of eens per 6 maanden (rood). Ondanks het feit dat de bijstandsgerechtigden overwegend frequenter worden gezien en dat er frequenter heronderzoeken plaats vinden, is het goed deze richtlijnen nader te omschrijven en hiervoor een heronderzoeksplan te beschrijven waarop nader wordt ingegaan hoe inhoudelijk vorm gegeven wordt aan de rechtmatige en doelmatige heronderzoeken van het bijstandsbestand. Met name op het gebied van de termijnen. Door de termijnen in te korten kan een het bestand nauwlettender gevolgd worden en kan tevens directer sturing gegeven worden aan de verschillende onderdelen van de Participatiewet (zowel rechtmatig als doelmatig).

 

Consulenten dragen tevens zorg voor een juiste verwerking van de gegevens, zoals bijvoorbeeld een (leef/re-integratie)plan en de trajectnotities in het digitale cliëntvolgsysteem. Zo kan altijd realtime de juiste informatie opgezocht en aangeleverd worden.

 

Van iedere bijstandsgerechtigde die ondersteuning ontvangt gericht op arbeidsinschakeling worden de gemaakte afspraken vastgelegd in het digitale cliëntvolgsysteem (suite). Hierin staan de acties en de afspraken beschreven die de consulenten maken met de bijstandsgerechtigde zodat zij dat als rode draad gebruiken in de trajecten gericht op arbeidsinschakeling en re-integratie/participatie. Hierbij is het belangrijk dat dit systeem nauwkeurig gevuld wordt omdat de gegevens die hieruit ontleend worden, belangrijke stuurinformatie bevatten waarop gemonitord, geëvalueerd en gerapporteerd kan worden.

 

Door middel van de keuze die nu gemaakt is om de focus te leggen op onder andere de doelgroep bijstandsgerechtigden met een relatief kleine afstand tot de arbeidsmarkt worden de gesprekken (deelonderzoeken) op het gebied van de Participatiewet voor de doelmatigheid aanzienlijk geïntensiveerd.

 

Frequentie doelmatigheidsgesprekken ofwel deelonderzoeken arbeidsinschakeling:

 

Trede 1: Minimaal 1 maal per 12 maanden Huidige aantal: 21

 

Trede 2: Minimaal 1 maal per 12 maanden Huidige aantal: 43

 

Trede 3: Minimaal 1 maal per 6 maanden Huidige aantal: 77

 

Trede 4: Minimaal 1 maal per 3 maanden Huidige aantal: 40

 

Trede 5: Minimaal 1 maal per 3 maanden Huidige aantal: 35

 

Vanuit het principe ‘ken je klant’ is het zinvol alle bijstandsgerechtigden minimaal eens per jaar te zien, te spreken, te beoordelen, te controleren en afspraken te maken over de komende periode. Het is niet zinvol om bijstandsgerechtigden welke op laddertrede 1 en 2 staan zeer frequent te zien en te spreken. Doorgaans zijn deze mensen al in beeld bij zorg-ondersteuners/sociaal team of behandelaars. Door deze groep jaarlijks uit te nodigen voor een heronderzoek kan de situatie gemonitord worden. Bij de verwachting dat er verbetering te verwachten is, kan de frequentie naar eigen inzicht van de consulent worden verhoogd.

 

Voorgaande specificatie van de onderzoeksfrequentie leidt tot een work load per jaar voor de heronderzoeken van:

 

Trede1 + 2: 21 + 43 gesprekken en dossierverwerking: 64 X 2 uur X 1 per jaar = 128 uur

 

Trede 3: 77 gesprekken en dossierverwerking: 77 X 2 uur X 2 per jaar = 308 uur

 

Trede 4 + 5:40 + 35 gesprekken en dossierverwerking:75 X 2 uur X 4 per jaar = 600 uur

 

Totaal aantal uren work load heronderzoeken huidige bestand per jaar: 1036 uur

 

1036 productieve uren per jaar staat ongeveer gelijk aan 0,7 FTE.

 

6.5 Bevordering zelfredzaamheid en zelfstandigheid in het kader van vervoer

Bijstandsgerechtigden ontvangen ondersteuning en begeleiding naar de arbeidsmarkt maar ook binnen participatie in brede zin. Wij verwachten van deze groep ook dat zij zelf ook de volle verantwoordelijkheid nemen om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen en te investeren in hun toekomst. Wij verwachten van de bijstandsgerechtigden dat zij zelf zorg dragen voor het reizen van woon-werkplek, ook in het kader van re-integratie en participatie. Vanuit het wettelijk kader wordt een reisduur tot 3 uur per dag als acceptabel geacht. Reisafstand van 15 kilometer per fiets wordt dan ook als acceptabel geacht. We verwachten van de bijstandsgerechtigden dat zij het reizen naar sollicitatiegesprekken zelfstandig organiseren en financieren hier geen reiskosten voor vanuit de gemeente.

 

De gemeente verstrekt tevens geen reiskostenvergoeding aan bijstandsgerechtigden indien zij deelnemen aan georganiseerde activiteiten zoals stageplaatsen, direct werkplekken, tegenprestatieplaatsen, etc.

 

Indien er omstandigheden zijn waardoor de bijstandsgerechtigde niet in staat kan worden geacht zelfstandig te kunnen reizen naar de (leer)werkplek/participatieplek/stageplek, kan eventueel een reiskostenvergoeding op basis van kosten openbaar vervoer worden toegekend.

 

6.6 Project ‘schoon’

Door een goede samenwerking binnen het ruimtelijke domein en het sociale domein is het mogelijk om op korte termijn te starten met het project ‘schoon’. In dit project worden er aanvankelijk een 4-tal elektrische bakfietsen ingezet vanuit de buitendienst om in shifts van ochtenden en middagen mensen vanuit de gemeentelijke bijstand in te zetten de gemeente netjes schoon te maken en schoon te houden. Met name gericht op het opruimen van zwerfafval op de openbare plekken zoals het winkelplein rondom het gemeentehuis, het gebied rondom het Reindersmeer, de speeltuintjes in de wijken en bijvoorbeeld plantsoenen en trottoirs.

 

De buitendienst is in dit project een uitgiftepunt van de fietsen in 2 shifts, een ochtendploeg en een middagploeg. Er wordt gewerkt op gebiedsindeling en in duo-schap zodat er continue sociale controle is. Steekproefsgewijs kan de consulent van de gemeente de verschillende gebieden bezoeken en samen met de deelnemers evalueren en bijsturen waar nodig. Structureel zal er een gesprekscyclus zijn met de deelnemers. Het betreft in hoofdzaak tijdelijke klussen voor de deelnemers als springplank naar een nieuwe betaalde werkplek. Tevens is er de mogelijkheid om de bakfietsen in te zetten voor het bieden van vrijwilligerswerk. Primair ligt de focus op (arbeid)participatie van bijstandsgerechtigden.

 

Insteek is om te kiezen voor inzet van 20 uur per week per deelnemer. Bij voldoende beschikbaarheid van de bakfietsen kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden. Ook kan op basis van behoefte en noodzaak vanuit de buitendienst/gemeente aangegeven worden welke gebieden bijvoorbeeld extra aandacht krijgen (tijdelijk). Zoals de terreinen rondom een evenement.

 

Het betreft een opbouwscenario. We schaffen aanvankelijk een 2 tal extra elektrische bakfietsen aan waardoor het totaal hiervan op 4 komt waarmee 8 deelnemers in shifts van halve dagen (totaal 40 dagdelen per week) kunnen starten. Als blijkt dat er behoefte en ruimte nodig is voor uitbreiding kan in overweging genomen worden een extra aantal elektrische bakfietsen aan te schaffen. De bakfietsen hebben als standplaats de buitendienst en worden aldaar opgehaald en teruggebracht. Er zal gewerkt worden conform een nog nader vast te stellen planningsrooster. De deelnemers worden in de verschillende gebieden ingedeeld. Bij terugkeer worden de bakfietsen leeggemaakt en klaargezet voor de middagploeg/de volgende dag. Afmelding/ziekmelding vindt plaats bij de consulent werk die wordt aangewezen voor de coördinatie van de ploeg. Hiervoor zal op korte termijn een werkplan opgesteld worden waarin de gemaakte afspraken worden vastgelegd.

 

6.7 Project Heide Bergen

We willen vergelijkbaar aan het bovenstaande project een project starten in 2019 om de heide in Bergen schoon te houden van rotzooi en van groeiende planten die ongewenst zijn op dat terrein. Normaliter zijn deze werkzaamheden voor de buitendienst eens per periode (van een aantal jaar) noodzakelijk en wordt hiervoor groot materieel ingezet en wordt hiermee in de begroting rekening gehouden. We willen gaan onderzoeken of het mogelijk is om vanuit het Sociaal Domein bijstandsgerechtigden in te zetten op deze werkzaamheden. Dit kan vanuit verschillende aanvliegroutes, vanuit re-integratie, tegenprestatie, WSW, vrijwilligerswerk, etc. Belangrijk aandachtspunt hierbij is het aansturen van de werkgroepen. Juiste begeleiding op het juiste niveau is hierbij van doorslaggevend belang. Bij gebleken succes kan worden doorgepakt om mogelijk ook mensen vanuit de WSW (sociale werkvoorziening) te plaatsen binnen de buitendienst.

7. Financiële paragraaf

 

Gegeven de Bergense situatie stellen wij ons een ambitie ten doel tot het realiseren van een taakstelling die erop gericht is in 2019 € 250.000 te bezuinigen op uitkeringslasten te verlagen door volledige uitstroom uit de uitkering. Een behoorlijke ambitie.

 

De bovenstaande doelstelling is behoorlijk ambitieus. Echter geloven we erin dat de focusgroepen en de intensivering van de acties gericht op uitstroombevordering een positief effect heeft op de uitstroomresultaten. Ook de aantrekkende arbeidsmarkt kan zorgen voor wind in de rug.

 

Kanttekening is dat de groep bijstandsgerechtigden die niet tot de focusgroepen behoren minder intensieve dienstverlening gaan ontvangen. Op lange termijn kan dat leiden tot stagnatie van het bijstandsbestand op de participatieladder. In de evaluatiegesprekken zal hieraan nadrukkelijk aandacht besteedt moeten worden.

 

Indien de bovenstaande doelstelling behaald wordt dan zal dat leiden tot een lagere uitkeringslast dan de voorgaande jaren. Tussentijds zal nadrukkelijk gemonitord worden wat de verwachte uitkeringslast zal zijn cumulatief over het jaar 2019 en verder. Aan de hand van de verwachte jaarlast aan uitkeringen zal lopende het jaar bezien worden in hoeverre de ingeboekte bezuiniging op de BUIG-lasten van € 250.000 geeffectueerd zal worden. Waarna hierop eventuele bijstelling nodig is.

 

De budgettaire ruimte voor de inzet van re-integratiemiddelen is bij de afgelopen begroting 2019 naar beneden bijgesteld. De effecten van de inzet van re-integratieinstrumenten worden het eerste half jaar nauwkeurig gemonitord. Indien de inzet leidt tot een positief rendement dan zal mogelijk onderzocht gaan worden of er financiële ruimte gezocht zal worden in de lopende begroting, dan wel worden meegewogen in de komende begrotingen.

 

Financiering rijksbijdrage BUIG:

 

Voor de gemeente Bergen een financiering BUIG van toepassing op basis van volledige historische grondslag. Budget in enig jaar (T) wordt vastgesteld op basis van het budget T-2. De groei-krimp in de tussenliggende periode wordt hierop gecorrigeerd. Concreet betekent dit dat een behoorlijke uitstroom in jaar T, 2 jaar later leidt tot een verlaging van het budget in het jaar T+2. Een structureel overschot op de BUIG rijksbijdrage is dan ook meerjarig niet realiseerbaar omdat het historische verdeelmodel6 de uitstroom in enig jaar hierop continue aanpast.

8. Evaluatie en monitoring

 

De gegevens van de bijstandsontwikkeling ( in aantallen en uitkeringslast) worden meegenomen in de maandelijkse/kwartaal rapportage die wordt opgesteld door de teamleider sociaal team / afdelingsmanager sociaal domein. Met inachtneming van de time-lag van een aantal weken, welke van toepassing is door de verwerkingsduur van mutaties, beëindigingen en toekenningen van uitkeringen, kan er telkens een reëel beeld gegeven van de redelijk actuele situatie.

 

Het heeft de voorkeur de gegevens vanuit GWS te gebruiken bij de maandrapportages. Het werken met handmatige Excel bestanden leidt tot vertroebeling en juist onduidelijkheden in de sturingsformatie. Dit willen we juist voorkomen.

 

Maandelijks worden in het Participatiewet-overleg tussen de uitvoering en het team beleid de lopende zaken geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd.

 

Hierbij is het principe van monitoren, evalueren, bijsturen en herijken een continu proces.

 

Bij het volgen van de financiële ontwikkelingen van het bijstandsbestand (uitkeringslast ten opzichte van het rijksbudget en de opgenomen ruimte in de gemeentelijke begroting) zal nadrukkelijk aandacht zijn voor de gevolgen en effecten. Indien hierop bijsturing nodig is, zal hierop tijdig gestuurd en geadviseerd worden.


1

WEB-gelden: geoormerkte gelden volwasseneneducatie, niet zijnde re-integratiemiddelen

2

Scholing: geraamde scholingskosten € 10.000, hiervan ontvangen we naar verwachting € 5.000 tegoed aan scholingsvouchers vanuit de provincie, saldo € 5.000

3

RWSP: Het Regionaal WerkgeversServicePunt Noord Limburg: hierbij zijn de 7 Noord-Limburgse gemeenten aangesloten, samen met het UWV en de drie WSW-bedrijven in de regio Noord Limburg. Het WSP is het samenwerkingsverband waarin deze partijen de werkgeversbenadering vorm en uitvoering geven

4

RMC: Regionaal Meld en Coördinatiepunt jongeren

5

MGR: Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Limburg Noord. Hier hebben de 7 Noord-Limburgse gemeenten hun inkoop van diensten sociaal domein gemeenschappelijk belegd. Domein 6 is het domein wat gaat over participatie/re-integratie

6

Op Bergen is het historisch verdeelmodel BUIG-budget van toepassing (T-2 principe). Grote(re) gemeente (>40.000 inwoners) kennen een ander (landelijk) verdeelmodel met andere parameters. 1 op1 vergelijkingen over aanpak en beheersing van BUIG-budgeten met grote gemeenten kan dus een vertekend beeld geven.