Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Diemen

Notitie tijdelijke reclameborden en spandoeken

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDiemen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNotitie tijdelijke reclameborden en spandoeken
CiteertitelNotitie tijdelijke reclameborden en spandoeken Diemen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-11-2022nieuwe regeling

06-01-2008

gmb-2022-519407

Tekst van de regeling

Intitulé

Notitie tijdelijke reclameborden en spandoeken

Diemen

 

Vastgesteld door het college op: 6 januari 2008

 

1. Inleiding

1.1 Algemene Plaatselijke Verordening

Op grond van artikel 2.1.5.1, lid 1, van de Algemene Plaatselijke Verordening Diemen 2006 (hierna: APV) is het verboden zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. Dit betekent dat voor het plaatsen van tijdelijke reclameborden (driehoeksborden en sandwichborden) op de weg een vergunning benodigd is.

 

Artikel 2.1.5.1 van de APV beperkt zich niet tot het plaatsen, aanbrengen of hebben van stoffen of voorwerpen op de weg, maar strekt zich tevens uit tot stoffen of voorwerpen aan of boven de weg. Dit houdt in dat op grond van artikel 2.1.5.1 van de APV ook voor het ophangen van spandoeken een vergunning benodigd is.

 

Een aanvraag om bovengenoemde vergunning kan door het college geweigerd worden, wanneer één van de weigeringsgronden uit artikel 2.1.5.1, lid 5, van de APV van toepassing is. Het betreft situaties die overlast of gevaar opleveren of ontsierend zijn. Daarnaast kan een vergunning onder voorschriften worden verleend, zolang deze voorschriften zijn gebaseerd op eerdergenoemde weigeringsgronden (artikel 1.4 APV). In hoofdstuk 3 worden de weigeringsgronden nader uitgewerkt, op basis waarvan beleidsregels worden geformuleerd. Eerst wordt echter in de volgende paragraaf nog nader ingegaan op de huidige situatie en de aanleiding tot het vaststellen van beleidsregels. In hoofdstuk 2 wordt het juridische kader geschetst.

1.2 Huidige situatie en aanleiding vaststellen beleidsregels

Tot op heden heeft de gemeente Diemen geen beleidsregels vastgesteld voor wat betreft het plaatsen van tijdelijke reclameborden of het ophangen van spandoeken. Per vergunningaanvraag wordt door het Team Vergunningen een belangenafweging gemaakt, mede op basis van advies van de afdeling Onderhoud. In de loop der tijd is wel een vaste gedragslijn ontstaan, maar deze is nimmer in beleidsregels vastgelegd.

 

Met het vastleggen van de vaste gedragslijn in beleidsregels wordt duidelijkheid verschaft richting belanghebbenden omtrent de wijze waarop een verzoek tot het plaatsen van tijdelijke reclameborden of het ophangen van spandoeken wordt getoetst. Tevens kan, na vaststelling van de beleidsregels, bij de motivering van met toepassing van die beleidsregels genomen afzonderlijke besluiten naar die beleidsregels worden verwezen. In beginsel kan niet anders dan overeenkomstig de beleidsregels gehandeld worden.

2. Juridisch kader

2.1 De Algemene Plaatselijke Verordening Diemen 2006

Verbodsbepaling

Zoals reeds in paragraaf 1.1 is opgemerkt, is het op grond van artikel 2.1.5.1, lid 1, van de APV verboden om zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. Artikel 2.1.5.1, lid 2, APV formuleert een achttal uitzonderingen op dit verbod. Uit één van deze uitzonderingen volgt dat het verbod niet geldt voor voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard (2.1.5.1, lid 2, onder e van de APV). Dit vanwege artikel 7 van de Grondwet, waarin de vrijheid van meningsuiting wordt geregeld. Concreet betekent dit, dat voor het plaatsen van ideële reclame op de weg geen vergunning van het college is vereist. Wel kan het verboden worden om de ideële reclame op bepaalde plaatsen, zoals beschreven in het derde lid van artikel 2.1.5.1 APV, aan te brengen. Dit zijn de plaatsen waarbij de ideële reclame:

  • door de omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging schade toebrengt aan de weg,

  • gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik van de weg, of

  • een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.

Op en boven de weg

Voor het plaatsen van tijdelijke reclameborden op de weg en spandoeken boven de weg is dus een vergunning benodigd, voorzover er geen sprake is van reclame met ideële doeleinden. Wat precies onder “weg” wordt verstaan staat omschreven in artikel 1.1, onder a, van de APV:

  • 1.

    de weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede de daaraan liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

  • 2.

    de – al dan niet met enige beperking – voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen;

  • 3.

    de voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen, die uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimte toegang geven en niet afsluitbaar zijn;

  • 4.

    andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten.

Uit deze definitie kan worden afgeleid dat in bepaalde gevallen ook een vergunning op grond van artikel 2.1.5.1 APV is vereist voor het plaatsen van tijdelijke reclameborden of spandoeken wanneer de weg zich niet op gemeentegrond, maar op particuliere grond bevindt.

 

Worden de tijdelijke reclameborden of spandoeken niet op of boven de weg geplaatst, maar op of aan een onroerende zaak, die vanaf de weg zichtbaar is, is geen vergunning op grond van artikel 2.1.5.1 van de APV benodigd, maar een vergunning op grond van artikel 4.4.2 van de APV. Artikel 4.4.2 APV heeft betrekking op handelsreclame op onroerende zaken. Artikel 2.1.5.1 APV heeft daarentegen betrekking op roerende zaken. Voor alle duidelijkheid vallen reclame-uitingen, waarbij een vergunning op grond van artikel 4.4.2 APV benodigd is buiten het bereik van deze notitie.

 

De weigeringsgronden

In artikel 2.1.5.1, lid 5, van de APV worden de gronden genoemd waarop het college kan besluiten de gevraagde vergunning te weigeren. De vergunning kan worden geweigerd:

  • indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

  • indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

  • in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

Er is hier sprake van een limitatieve opsomming van weigeringsgronden. Vergunningen kunnen dus niet op andere gronden geweigerd worden. Een vergunning kan bijvoorbeeld niet geweigerd worden omdat er reclame wordt gemaakt voor een activiteit die niet in Diemen plaatsvindt. Dit valt niet onder één van de weigeringsgronden.

 

In plaats van de vergunning te weigeren, kan het college op grond van artikel 1.4 van de APV de vergunning verlenen onder bepaalde voorschriften. Aan de vergunning worden dan voorschriften en/of beperkingen verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van de belangen die staan omschreven in de weigeringsgronden. Op grond van artikel 1.4, lid 2, van de APV is degene aan wie de vergunning met de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen is verleend, verplicht deze voorschriften en beperkingen na te komen.

 

In het volgende hoofdstuk wordt nader ingegaan op de weigeringsgronden en de daarvan afgeleide voorschriften en beperkingen.

2.2 Woningwet

Op grond van artikel 40 van de Woningwet is het verboden te bouwen zonder of in afwijking

van een door burgemeester en wethouders verleende bouwvergunning. Nu de driehoeksborden, sandwichborden en spandoeken niet bedoeld zijn om gedurende langere tijd op dezelfde plaats te functioneren, is geen sprake van bouwen in de zin van artikel 40 van de Woningwet (zie de jurisprudentie op dit gebied). Een bouwvergunning voor het plaatsen van deze reclameobjecten is dan ook niet vereist.

3. De inhoudelijke aspecten: beleidsregels

 

Zoals hiervoor reeds is omschreven, kan een vergunning voor het plaatsen van driehoeksborden, sandwichborden en spandoeken worden verleend onder voorschriften. Deze voorwaarden dienen te zijn afgeleid van de belangen die zijn opgenomen in de weigeringsgronden van artikel 2.1.5.1, lid 5, van de APV. Daarnaast mogen de voorschriften niet in strijd zijn met enige wettelijke regeling of met enig beginsel van behoorlijk bestuur.

 

In de komende paragrafen worden alle onderwerpen besproken die zijn afgeleid van de belangen die genoemd zijn in de weigeringsgronden en die leiden tot de voorwaarden waaronder vergunning verleend kan worden. Oftewel, de inhoudelijke aspecten waarnaar gekeken wordt bij de beoordeling van de aanvraag om een vergunning.

3.1 Aangewezen locaties

De belangrijkste functie van de weg is de verkeersfunctie. Het verkeer mag geen hinder ondervinden van de geplaatste reclameborden of de opgehangen spandoeken. Om deze reden mag het reclameobject niet zomaar overal opgehangen of neergezet worden, maar slechts op de daarvoor aangewezen plaatsen. Vergunning kan dan ook alleen verleend worden onder de voorwaarde dat de reclameobjecten op de daarvoor aangewezen locaties worden neergezet, dan wel opgehangen. Hieronder worden de locaties nader toegelicht.

 

Spandoeken

Voor het ophangen van spandoeken zijn acht locaties aangewezen, te weten 4 locaties in het centrum van Diemen, 2 in Diemen Noord en 2 in Diemen Zuid:

 

Diemen Centrum:

  • Muiderstraatweg, bij keerlus tramlijn 9: tussen twee vlaggenmasten;

  • Voorplein winkelcentrum, tegenover postkantoor: tussen twee vlaggenmasten;

  • Hartveldseweg, over de toegangsweg vanaf de ring A10: tussen twee vlaggenmasten;

  • Voorzijde gemeentehuis: tussen twee vlaggenmasten.

Diemen Noord:

  • Splitsing Diemerpolderweg met Buytenweg: tussen twee vlaggenmasten;

  • Splitsing Diemerpolderweg met Vlinderweg: tussen twee vlaggenmasten.

Diemen Zuid:

  • Bovenrijkersloot, t.h.v. parkeerplaats zwembad: tussen twee vlaggenmasten;

  • Splitsing Diemerdreef met Laagland: tussen twee vlaggenmasten.

De spandoeken worden (uitsluitend door de gemeente zelf) op een minimale hoogte van 4,5 meter opgehangen.

 

Sandwichborden en driehoeksborden

Voor het plaatsen van sandwichborden en driehoeksborden zijn 16 locaties aangewezen, te weten 16 lantaarnpalen verspreid over de gemeente Diemen. Op bijgevoegde plattegrond zijn de locaties weergegeven. Buiten zijn de lantaarnpalen gemarkeerd met een rood bandje, om verwarring te voorkomen.

3.2 Tijdsduur

De vergunning is niet onbeperkt geldig. Vergunning kan verleend worden onder de voorwaarde, dat de reclameobjecten voor een periode van maximaal 1 week geplaatst worden. Reclameobjecten mogen niet eerder dan de dag waarop de vergunning ingaat na 6.30 uur worden geplaatst/ aangebracht. Reclameobjecten dienen op de laatste dag waarvoor de vergunning is verleend vóór 22.00 uur te zijn verwijderd. Deze tijdstippen zijn bepaald ter voorkoming van eventuele geluidsoverlast die bij plaatsing en verwijdering op zou kunnen treden.

3.3 Afmetingen

In verband met de veiligheid en bruikbaarheid van de weg bedraagt de maximale afmeting van reclameborden 841x1189 mm (A0-formaat). Een spandoek mag niet langer zijn dan 6 meter.

3.4 Beperkingen

  • 1.

    Er mag slechts één sandwich- of driehoeksbord per lantaarnpaal geplaatst worden.

  • 2.

    Per periode van 1 week wordt slechts 1 vergunning afgegeven in chronologische volgorde van de ingediende aanvragen, d.w.z. het principe „Wie het eerst komt…‟. Een week loopt van maandag tot en met zondag. Er is een mogelijkheid tot verlenging met 1 week, indien geen andere aanvraag voor die periode in behandeling is.

  • 3.

    Samenloop van ingekomen aanvragen voor dezelfde periode worden in de volgende volgorde afgehandeld:

    • 1)

      doel richt zich op het algemeen belang,

    • 2)

      doel komt voor op collectelijst van het CBF,

    • 3)

      overige doelen.

  • 4.

    Een vergunning kan alleen per kalenderjaar worden aangevraagd.

3.5 Weersbestendig en hinder verlichting

De sandwichborden, driehoeksborden en spandoeken dienen “weersbestendig” te zijn, zodat deze niet loswaaien. Dit ter voorkoming van gevaar of hinder voor het verkeer. Sandwich- en driehoeksborden mogen niet direct of indirect kunstmatig worden verlicht en ook niet van fluorescerend of reflecterend materiaal zijn voorzien.

3.6 Schade aan de weg of openbaar groen

Om te voorkomen dat schade aan de weg ontstaat door het plaatsen van het reclameobject, mag het reclamebord niet in of op de weg worden verankerd. Het reclamebord dient makkelijk en snel verplaatsbaar te zijn.

3.7 Overige mededelingen aan vergunninghouder

Naast bovengenoemde voorschriften, die zijn afgeleid van de weigeringsgronden, is het wenselijk om een aantal aspecten in de vergunning op te nemen die beogen het toezicht op de naleving van de vergunning te vergemakkelijken en informatie omtrent aansprakelijkheid ten gevolge van eventueel geleden schade.

 

Toezicht

Om het toezicht op de naleving van de vergunning te vergemakkelijken wordt de vergunninghouder geïnformeerd, dat de vergunning op eerste aanvraag moet worden getoond aan ambtenaren van de politie, brandweer en gemeente. Dit geldt ook voor het opvolgen van bevelen of aanwijzingen van de ambtenaren van de politie, brandweer en gemeente.

 

Aansprakelijkheid

Het is van belang om de vergunninghouder te informeren op zijn verplichting om alle mogelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat de gemeente Diemen, dan wel derden schade lijden als gevolg van het gebruik maken van de vergunning. De vergunninghouder dient er dan ook voor te zorgen dat het risico op schade afneemt. Wanneer toch schade (direct of indirect) dan wel letsel ontstaat als gevolg van gebruikmaking van de vergunning, is de gemeente Diemen hier op geen enkele wijze voor aansprakelijk.

 

Ook is de gemeente Diemen niet aansprakelijk wanneer wegens omstandigheden geen dan wel beperkter gebruik kan worden gemaakt van de vergunning. Een dergelijke situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer wegens wegwerkzaamheden (een aantal van) de aangewezen locaties voor het plaatsen van de reclameobjecten niet bereikbaar zijn.

3.8 Deregulering APV

Het Kabinet Balkenende II heeft in het Hoofdlijnenakkoord tot doel gesteld om de administratieve lasten voor burgers en bedrijven met een kwart te verminderen. In dit kader geeft het college van de gemeente Diemen uitvoering aan de motie “Opruimen regelbrij Diemen”.

 

Meurs Juristen heeft ter uitvoering aan bovengenoemde motie het concept rapport 'Onderzoek Vermindering administratieve lasten Burgers en Bedrijven ' opgesteld. In dit rapport is artikel 2.1.5.1 APV doorgelicht. Het voorstel is om een lijst op te stellen met daarop de vergunningsvrije objecten. Ten tweede wordt voorgesteld bouwvergunningplichtige objecten vrij te stellen van het aanvragen van een objectvergunning. Voor deze objecten zou dan wel een systeem van meldingen moeten gelden. Tevens dienen algemene regels te worden opgesteld voor deze vergunningsvrije objecten. Voor de overige groepen, die niet op de lijst staan en niet bouwvergunningplichtig zijn, zou een stappenschema kunnen worden opgesteld met daarin 18 objectieve criteria ten aanzien van het bepalen of een objectvergunning moet worden aangevraagd. Deze objectieve criteria kunnen bijvoorbeeld bestaan uit de grootte van het object, de plaats waar het object wordt neergezet enz. Er is sprake van een vergunningplichtig object wanneer aan een of meer van deze criteria wordt voldaan.

 

Het is niet onwaarschijnlijk dat de in deze nota bedoelde reclameobjecten meldingsplichtig gaan worden. De beleidsregels t.a.v. dit hoofdstuk, behoudens het aanvragen van een vergunning, blijven onverlet gelden. Deze beleidsregels zullen in een lijst van algemene regels worden opgenomen en bij de bevestiging van een gedane melding naar de melder worden gezonden.

3.9 Overgangsbepaling en beleidsregels

Toekomstige aanvragen voor het ophangen van spandoeken zullen vanaf de inwerkingtreding van onderhavig beleid worden getoetst aan het nieuwe beleid voor het ophangen van spandoeken, zoals gesteld onder dit hoofdstuk (3). Aanvragen, die vóór de inwerkingtreding van onderhavig beleid zijn ingediend, zullen nog aan de “oude” gedragslijn, zoals gesteld onder hoofdstuk 1, worden getoetst.

 

De in de voorgaande paragrafen besproken vergunningsvoorwaarden zijn vertaald naar beleidsregels. Deze beleidsregels zijn opgenomen in de bijlage, behorend bij deze notitie. Na vaststelling van de beleidsregels door het college en de bekendmaking hiervan, worden de beleidsregels gebruikt als toetsingskader bij vergunningaanvragen.

4. De procedurele aspecten

 

Nu in het vorige hoofdstuk is ingegaan op de inhoudelijke toetsing die plaatsvindt na aanvraag van een vergunning, wordt in dit hoofdstuk nader ingegaan op de procedurele aspecten met betrekking tot de vergunningverlening.

4.1 De aanvraag

De vergunning moet schriftelijk worden aangevraagd bij het college van burgemeester en wethouders, middels een daartoe ontworpen aanvraagformulier. De aanvraag om een vergunning dient minimaal drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft, te zijn ingediend. Wordt de aanvraag minder dan drie weken van tevoren ingediend, dan kan het college op grond van artikel 1.3, lid 1, van de APV besluiten de aanvraag niet te behandelen. Het college maakt in beginsel van die bevoegdheid gebruik.

4.2 De vergunning

Wanneer een vergunning wordt verleend is deze persoonlijk en derhalve niet overdraagbaar. Dit volgt uit artikel 1.5 van de APV. De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd (artikel 1.6 van de APV):

  • indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • indien de houder dit verzoekt.

4.3 Leges en precario

Voor het behandelen van de aanvraag om een vergunning worden kosten in rekening gebracht, de zogenaamde legeskosten. Deze kosten worden in rekening gebracht, ongeacht of de vergunning wordt verleend. Dus ook wanneer de vergunning wordt geweigerd, dienen de legeskosten door de aanvrager betaald te worden. De hoogte van de legeskosten staan vermeld in de tarieventabel, behorend bij de legesverordening van Diemen.

 

In de verordening Precariobelasting staan de bedragen die betaald moeten worden voor het gebruik van gemeentegrond. Wanneer vergunning wordt verleend voor het plaatsen van driehoeksborden, sandwichborden of spandoeken op gemeentegrond, dient dus precariobelasting te worden betaald. Wanneer vergunning wordt verleend voor het plaatsen van de reclame op particuliere grond hoeft uiteraard geen precariobelasting te worden betaald.

 

De verordening Reclamebelasting 2007 is niet van toepassing omdat het hierbij gaat om een reclameobject aangebracht op of aan een bouwwerk.

4.4 Procedure ophangen spandoeken en vergoeding

Ophangen van spandoeken geschiedt uitsluitend door de gemeente zelf. Na vergunningverlening dient contact opgenomen te worden met de afdeling Onderhoud. Per locatie wordt voor het ophangen van spandoeken een bedrag van € 50,00* in rekening gebracht. Spandoeken ter ondersteuning van ideële doelen en doelen m.b.t. het algemeen belang worden kosteloos opgehangen op voorwaarde, dat de aanvrager ook rechtstreeks met dit doel is verbonden.

*= prijspijl 2008

5. Handhavingsaspecten

5.1 Handhavingtraject

Het handhavingstraject is gebaseerd op een nog op te stellen uitvoeringsprogramma vanuit het principe integraal handhaven door afdeling Vergunningen en Handhaving. Zolang genoemde uitvoeringsprogramma nog niet is vastgesteld zal het hieronder uiteengezette handhavingtraject in beginsel worden gevolgd bij handhaving op het gebied van de “tijdelijke reclame-uitingen” als bedoeld in deze beleidsnota

 

  • 1.

    Na constatering van de overtreding (zonder vergunning of in afwijking van de vergunning) wordt door de controleurs Openbare Ruimte van de afdeling Vergunningen en Handhaving contact gezocht met de overtreder, bij voorkeur telefonisch.

    Tijdens dit telefoongesprek zal worden uitgelegd van welke overtreding sprake is en wat de gemeente voornemens is hiertegen te ondernemen. Ook wordt er verzocht om een reactie (lees: mondelinge zienswijze). Van dit telefoongesprek wordt een notitie gemaakt. Mocht het niet mogelijk zijn telefonisch contact met de overtreder op te nemen, zal een schriftelijke vooraankondiging uitgaan. Er wordt een termijn van één tot enkele dagen gegeven voor het indienen van zienswijze (afgestemd op de datum waarop het evenement zal plaatsvinden). Reclameborden worden met een vuilniszak afgeplakt (met een bepaald type tape, zodat het object niet kan worden beschadigd) en voorzien van een sticker waarop vermeld is, dat er sprake is van een begaande overtreding op grond van artikel 2.1.5.1 APV.

  • 2.

    Na de mondelinge behandeling van de zienswijze volgt een aanschrijving bestuursdwang.

    Bij deze aanschrijving wordt een begunstigingstermijn van één tot enkele dagen gegeven (afgestemd op de datum waarop het evenement zal plaatsvinden), waarbinnen belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld de overtreding zelf te beëindigen. Als de situatie kan worden gelegaliseerd, zal dat in de aanschrijving worden aangegeven. In de aanschrijving bestuursdwang wordt vermeld, dat de kosten van bestuursdwang op de overtreder worden verhaald

  • 3.

    Na de begunstigingstermijn wordt gecontroleerd of de overtreding is beëindigd.

    Beëindiging kan door het verwijderen van het zonder voorgeschreven vergunning geplaatste bord/spandoek. Bij een te legaliseren situatie (staat in de aanschrijving bestuursdwang) kan de overtreding worden beëindigd indien een vergunning kan worden verleend. Een overtreding die minder dan drie weken voor de datum waarop het evenement zal plaatsvinden wordt geconstateerd, kan het college besluiten deze aanvraag buiten behandeling te stellen, daarmee is het legalisatievraagstuk beantwoord. Wanneer de overtreding na afloop van de begunstigingstermijn niet is beëindigd, wordt de situatie vastgelegd (door nemen van foto‟s). Vervolgens wordt overgegaan tot het toepassen van bestuursdwang.

  • 4.

    De feitelijke uitvoering van de bestuursdwang, of het weghalen van de borden/spandoeken wordt uitgevoerd door de afdeling Onderhoud

5.2 Bestuursdwang en vernietiging

Als de overtreding na de begunstigingstermijn niet is beëindigd, zal dit op kosten van de overtreder gebeuren. Feitelijk gebeurt dit door het bord/spandoek, dat zonder vergunning is geplaatst, te verwijderen en af te voeren.

 

Op grond van artikel 5:30 Algemene wet bestuursrecht zal het college gedurende dertien weken na in beslagname van de reclameborden en spandoeken optreden als

zaakwaarnemer. De rechten en plichten van een zaakwaarnemer zijn geregeld in artikel 6:198 tot en met 6:202 Burgerlijk Wetboek. De controleurs Openbare Ruimte registeren de in beslag genomen zaken in een bewaarregister. Na de periode van dertien weken is het college bevoegd de in beslag genomen zaken terug te geven, te verkopen, te vernietigen of om niet aan een derde in eigendom over te dragen.

5.3 Kostenverhaal op overtreder

De Algemene wet bestuursrecht geeft het college de mogelijkheid de kosten van bestuursdwang te verhalen op de overtreder.

5.4 Hoogte van de te verhalen kosten

De kosten ter voorbereiding van bestuursdwang (na afloop van de begunstigingstermijn) vallen ook onder de verhaalbare kosten. Gedacht kan worden aan de kosten van ambtenaren die belast zijn met de (voorbereiding van) de feitelijke maatregelen en hun arbeidsuren. Hierdoor kunnen de kosten in sommige gevallen hoger uitvallen dan in andere gevallen, mede afhankelijk van het soort reclame-uiting. Zo zullen de kosten van het verwijderen van een spandoek boven de weg hoger uitvallen, dan bij het verwijderen van een sandwichbord, aangezien voor het verwijderen van een spandoek meer handelingen verricht moeten worden. Om alle gevallen op dezelfde wijze te behandelen, zullen de volgende kosten in rekening worden gebracht voor de verwijdering en vernietiging:

spandoek € 50,00* driehoeksbord

€ 25,00* sandwichbord € 25,00*

* = prijspijl 2008. Deze bedragen gelden per verwijderde/vernietigde reclame-uiting.

6. Samenvatting beleidsregels

 

Het college van burgemeester en wethouders van Diemen,

overwegende, dat de raad aan zijn college heeft overgelaten nadere invulling te geven terzake het aanbrengen, plaatsen of hebben van stoffen of voorwerpen;

gelet op artikel 2.1.5.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Diemen en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht; besluit: vast te stellen:

Regels terzake voorwerpen of stoffen als bedoeld in artikel 2.1.5.1 van de Algemene plaatselijke verordening Diemen 2006 Artikel 1 Aanduiding stoffen of voorwerpen 1.

Deze regeling heeft betrekking op:

  • a.

    reclameborden: d.w.z. driehoeksborden en sandwichborden en

  • b.

    spandoeken.

Artikel 2 Aantal en afmetingen

  • 1.

    Het maximale formaat van een reclamebord is A0, d.w.z. 841x1189 mm.

  • 2.

    Spandoeken mogen niet langer zijn dan 6 meter.

    Artikel 3 Aard objecten

  • 1.

    Reclameborden en spandoeken dienen “weersbestendig” te zijn.

  • 2.

    Reclameborden mogen niet direct of indirect kunstmatig worden verlicht en ook niet van fluorescerend of reflecterend materiaal zijn voorzien.

  • 3.

    Reclameborden mogen niet in of op de weg worden verankerd. Reclameborden dienen makkelijk en snel verplaatsbaar te zijn.

Artikel 4 Plaatsing en duur

  • 1.

    De reclameborden mogen alleen op locaties worden aangebracht die zijn aangegeven op de bij deze beleidsnota behorende situatietekening.

  • 2.

    De reclameborden dienen te worden bevestigd aan een gemarkeerde lantaarnpaal.

  • 3.

    Er mag slechts één reclamebord per lantaarnpaal geplaatst worden.

  • 4.

    Spandoeken worden uitsluitend door de gemeente op een hoogte van minimaal 4,50 meter bevestigd.

  • 5.

    Spandoeken mogen alleen op de volgende locaties worden aangebracht. Voor het ophangen van spandoeken zijn acht locaties aangewezen, te weten 4 locaties in het centrum van Diemen, 2 in Diemen Noord en 2 in Diemen Zuid:

    Diemen Centrum:

    • -

      Muiderstraatweg, bij keerlus tramlijn 9: tussen twee vlaggenmasten;

    • -

      Voorplein winkelcentrum, tegenover postkantoor: tussen twee vlaggenmasten;

    • -

      Hartveldseweg, over de toegangsweg vanaf de ring A10: tussen twee vlaggenmasten;

    • -

      Voorzijde gemeentehuis: tussen twee vlaggenmasten.

  • Diemen Noord:

    • -

      Splitsing Diemerpolderweg met Buytenweg: tussen twee vlaggenmasten; -  Splitsing Diemerpolderweg met Vlinderweg: tussen twee vlaggenmasten. 

  • Diemen Zuid:

    • -

      Bovenrijkersloot, t.h.v. parkeerplaats zwembad: tussen twee vlaggenmasten;

    • -

      Splitsing Diemerdreef met Laagland: tussen twee vlaggenmasten.

  • 6.

    Reclameborden en spandoeken mogen worden aangebracht, geplaatst en gehouden gedurende maximaal 7 dagen met een mogelijkheid tot verlenging van 7 dagen extra, indien geen andere aanvraag voor die periode in behandeling is.

  • 7.

    Gelet op lid 6 wordt per periode van 7 dagen slechts 1 vergunning afgegeven in chronologische volgorde van de ingediende aanvragen.

  • 8.

    Een week loopt van maandag tot en met zondag.

  • 9.

    Samenloop van ingekomen aanvragen voor dezelfde periode worden in de volgende volgorde afgehandeld:

    • 1)

      doel richt zich op het algemeen belang,

    • 2)

      doel komt voor op collectelijst CBF,

    • 3)

      overig doelen

  • 10.

    Reclameborden mogen niet eerder dan de dag waarop de vergunning ingaat na 6.30 uur worden geplaatst/ aangebracht.

  • 11.

    Reclameborden dienen op de laatste dag waarvoor de vergunning is verleend vóór 22.00 uur te zijn verwijderd.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om een vergunning kan niet later dan drie weken voorafgaand aan de plaatsing worden ingediend.

  • 2.

    Recht op plaatsing geschiedt volgens het meldingsprincipe “Wie het eerst komt” (zie artikel 4 lid 7 en 9).

  • 3.

    Een vergunning kan alleen per kalenderjaar worden aangevraagd.

Artikel 6 Inwerkingtreding en overgangsbepaling

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na besluitvorming.

  • 2

    Aanvragen, die vóór de inwerkingtreding van dit beleid zijn ingediend, zullen nog aan de “oude” gedraglijn, zoals gesteld onder hoofdstuk 1 van deze beleidsnota, worden getoetst.

Artikel 7 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: notitie tijdelijke reclameborden en spandoeken Diemen.

Diemen,

Burgemeester en wethouders van Diemen

de secretaris,

de burgemeester,