Organisatie | Haarlem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels APV deelvoertuigen |
Citeertitel | Nadere regels artikel 5.16b Algemene plaatselijke verordening gemeente Haarlem, verbod commercieel aanbieden deelvoertuigen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene plaatselijke verordening gemeente Haarlem
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-11-2022 | nieuwe regeling | 15-11-2022 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem;
Gelet op de Algemene plaatselijke verordening gemeente Haarlem; overwegende
dat op grond van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Haarlem vergunning kan worden verleend voor het commercieel aanbieden van deelvoertuigen op openbare plaatsen;
dat een beperkt aantal vergunningen voor het commercieel aanbieden van deelvoertuigen in de openbare ruimte kan worden verleend om te voorkomen dat er negatieve gevolgen ontstaan voor de kwaliteit, leefbaarheid, veiligheid van die openbare ruimte;
dat daarom in deze nadere regels wordt bepaald voor welke deelvoertuigen vergunning kan worden verleend, hoeveel vergunningen beschikbaar worden gesteld en voor hoeveel deelvoertuigen vergunning wordt verleend;
dat deze nadere regels procedureregels bevat om te bepalen wie in aanmerking komt voor een vergunning in het geval er meerdere aanvragers in aanmerking willen komen voor een vergunning en daarmee de gestelde maximale hoeveelheid wordt overschreden.
besluiten vast te stellen de volgende ‘Nadere regels behorende Algemene plaatselijke verordening gemeente Haarlem, verbod commercieel aanbieden deelvoertuigen’.
Deze nadere regels verstaan onder:
Voertuigcategorie: hetgeen daaronder wordt verstaan volgens de definitie in deze nadere regels of indien dit niet is bepaald, hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of de Wegenverkeerswet of indien deze regelgeving geen uitsluitsel geeft, hetgeen daaronder verstaan wordt in het dagelijks gebruik.
Servicegebied: het gebied waarbinnen de huur van een deelvoertuig kan worden gestart en afgesloten. Door middel van geofencing wordt het servicegebied virtueel afgebakend. In de openbare ruimte worden zo onzichtbare grenzen gecreëerd. Dat betekent dat ook binnen het servicegebied ‘eilandjes’ kunnen worden gecreëerd waarbinnen de huur van een deelscooter niet kan worden gestart en afgesloten, zoals bijvoorbeeld een deel van de binnenstad. Ook is het mogelijk om van het ene naar het andere servicegebied te rijden en daar de huur af te sluiten. Het is toegestaan om buiten het servicegebied te rijden en eventueel te parkeren, maar het afsluiten van de huur kan alleen in het servicegebied. In de app van de aanbieder is het servicegebied inzichtelijk. Het servicegebied is flexibel, omdat aanpassingen gemakkelijk kunnen worden gedaan.
Het doel van deze nadere regels is om te bepalen voor welke deelvoertuigen een vergunning kan worden verleend op grond van de Verordening, hoeveel vergunningen beschikbaar worden gesteld en voor hoeveel deelvoertuigen vergunning wordt verleend, wat de maximale vergunningduur is per categorie deelvoertuigen en aan wie een vergunning wordt verleend in het geval er meer dan twee aanvragers in aanmerking willen komen voor een vergunning.
Artikel 3 Vergunningen- en voertuigenplafond
In het kader van stadsbrede pilots kan de gemeente een ontheffing verlenen. Een pilot is een tijdelijke proef met een maximale tijdsduur van 24 maanden. De tijdelijke ontheffing behelst 20% van het totaal aantal voertuigen binnen de categorie. De ontheffing voor een experiment kan verleend worden in gebieden waar, al dan niet tijdelijk, een vermindering van vervoersmogelijkheden optreedt of waar een specifieke doelgroep behoefte heeft aan een specifieke vorm van vervoer die daar niet of beperkt aanwezig is, of in een gebied waar de gemeente de impact van nieuwe deelmobiliteitsconcepten in de openbare ruimte wil onderzoeken.
Artikel 5 Proces mededinging en vergunningverlening
Het proces voor het mededingen voor het commercieel aanbieden van deelvoertuigen bestaat uit drie fasen:
Hieronder wordt uiteengezet welke informatie en eisen worden gesteld bij de aanvraag.
Een aanvraag moet tenminste de volgende zaken bevatten:
Een aanvraag voor een vergunning wordt in behandeling genomen indien aan de volgende indieningsvereisten is voldaan:
5.2 Toetsing van aanvragen en selectieprocedure
Om te toetsen of de aanvrager voldoende toegevoegde waarde heeft in de deelmobiliteit, wordt de aanvraag beoordeeld. Dit gebeurt aan de hand van de onderstaande tabel, waarin zaken worden benoemd die in een plan van aanpak, zoals benoemd in 5.1, worden uiteengezet. De puntentoekenning in het kader van de vergelijkende toets, vindt plaats op basis van de aangeleverde stukken van de aanvrager. Naarmate een aanvraag beter scoort op een onderdeel wordt een hoger aantal punten toegekend.
In aanvulling op bovenstaande tabel, geldt dat:
de aanvrager voor ieder onderdeel minimaal 2/3 van het aantal te verkrijgen punten dient te scoren. Bij minder dan 2/3 van het aantal te verkrijgen punten heeft de aanvraag onvoldoende toegevoegde waarde in relatie tot het nagestreefde beleid en komt de aanvrager niet voor toewijzing van de vergunning in aanmerking.
De in dit artikel bedoelde beoordeling geschiedt door een beoordelingscommissie die bestaat uit een oneven aantal van tenminste drie aangewezen personen van wie er één als voorzitter wordt aangewezen. Van elke van de afdelingen BBOR, OMB en ECDW zit één afgevaardigde in de beoordelingscommissie.
De beoordelingscommissie komt tot haar oordeel door de aanvragen in een vergadering te beoordelen, waarbij gezocht wordt naar een gezamenlijk oordeel over het toe te kennen aantal punten. Komt de commissie niet tot een gezamenlijk oordeel dan beslist de voorzitter op basis van de beraadslaging over het toe te kennen aantal punten.
Aanvragers komen in aanmerking in volgorde van het aantal toegekende punten. Op deze wijze wordt de vergunning toegekend aan de aanvrager(s) die de grootste meerwaarde heeft.
Indien aanvragen een gelijk aantal punten hebben dan wordt vergunning verleend aan de aanvrager die op het eerste onderdeel van de beoordeling het hoogst scoort (bijdrage aan deelmobiliteit). Indien daarna nog steeds niet op basis van de puntentelling kan worden uitgemaakt op welke aanvraag een vergunning kan worden verleend, wordt met behulp van een loting bepaald op welke aanvraag een vergunning wordt verleend.
De commissie maakt een proces-verbaal van de puntentoekenning waarin het toegekende aantal punten per onderdeel per aanvraag wordt opgenomen. De voorzitter stuurt het eindoordeel naar Team Vergunningverlening zodat zij weten aan welke aanvrager(s) de vergunning moet worden verleend.
De vergunning wordt verleend aan de geselecteerde aanvrager(s) en wordt gepubliceerd door de afdeling VTH. De voorschriften artikel 6 vormen de leidraad voor de vergunning.
Artikel 6 Voorschriften aan de vergunning(en) voor deelvoertuigen
Aan een vergunning worden in elk geval de onderstaande voorschriften verbonden. Indien een vergunninghouder zich niet aan een voorschrift houdt, kan als sanctie de vergunning worden ingetrokken of gewijzigd.
de deelvoertuigen zijn digitaal te vinden, te boeken en te betalen via een app in iOS en Android (en evt. andere gangbare besturingssysstemen) in de Nederlandse en Engelse taal. Ook storingen, schade en klachten moeten via de app gemeld kunnen worden. Locaties van beschikbare (niet in gebruik zijnde of gereserveerde) deelvoertuigen worden real-time en nauwkeurig weergegeven;
voor het monitoren van de voortgang en effecten van deelmobiliteit en voor het beheersen van de kwaliteit van de openbare ruimte, is de vergunninghouder verplicht om de volgende data beschikbaar te stellen aan de gemeente:
kwantitatieve data: aantallen unieke gebruikers, leeftijd gebruikers, actieve gebruikers, aantal kilometers per rit, aantal ritten per dag, gemiddelde duur gebruik per rit, tijdstip (start, einde), locatie herkomst en bestemming, gemiddelde loopafstand naar een voertuig, aantal beschikbare deelvoertuigen per buurtcode/ in gebruik zijnde deelvoertuigen per wijk en postcode, aantal defecte deelvoertuigen, aantal en locaties vernielde deelvoertuigen, aantal ontvangen meldingen, klachten en oplostijd hiervan, geanonimiseerde verplaatsingsgegevens;
kwalitatieve data: informatie die verzameld wordt door aanbieder via enquêtes onder (potentiële) klanten over in ieder geval: relatie met autobezit en -gebruik, modal shift en verbetering van aanbod. In het geval de gemeente Haarlem zelf kwalitatief onderzoek wil doen in het kader van monitoring en evaluatie, verzendt de vergunninghouder de enquête naar zijn klanten.
In deze ‘nadere regels artikel 5:16b Algemene plaatselijke verordening gemeente Haarlem, vergunningplicht commercieel aanbieden deelvoertuigen’ wordt vastgelegd hoe de vergunningprocedure verloopt, voor welke categorie deelvoertuigen vergunningen worden verleend, voor hoeveel vergunninghouders en voor hoeveel deelvoertuigen en kunnen per categorie deelvoertuigen specifieke (kwaliteits)eisen worden gesteld. Op deze manier kan worden voorkomen dat er negatieve gevolgen ontstaan voor de kwaliteit, leefbaarheid, veiligheid van de openbare ruimte.