Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen (L)

Speelruimteplan Gemeente Bergen (L) 2021 – 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen (L)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSpeelruimteplan Gemeente Bergen (L) 2021 – 2024
CiteertitelSpeelruimteplan Gemeente Bergen (L) 2021 - 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-11-2022nieuwe regeling

15-12-2020

gmb-2022-517283

Tekst van de regeling

Intitulé

Speelruimteplan Gemeente Bergen (L) 2021 – 2024

Inleiding

 

Kinderen spelen overal. De gemeente Bergen onderkent dit en wil spelen, sporten en ontmoeten bevorderen. Wij onderschrijven het grote belang van spelen voor alle gebruikers: kinderen, jeugdigen en jongeren, en zelfs volwassenen.

 

Als gemeente vinden we het belangrijk dat iedereen kan spelen met de mogelijkheden die vooral de natuurlijke omgeving biedt. En die is in onze gemeente volop aanwezig. Spelen is een ontdekkingstocht die zich zowel binnen- als buitenshuis voltrekt in alle mogelijke ruimtes. Kinderen zoeken graag de grenzen op. Het kan gaan om een aangelegd stukje speelruimte of een veldje waar bloemen geplukt kunnen worden. Alles en iedereen wordt betrokken in het spel, in een wereld die los staat van verplichtingen.

 

In dit beleids- én uitvoeringsplan stellen we voorop dat zoveel mogelijk (openbare) ruimte ook als speelruimte gebruikt wordt. De informele (groene) ruimte, speelplekken (formele speelruimte), de semi-openbare voorzieningen (schoolpleinen) en recreatieve voorzieningen tellen voor kinderen mee als speelruimte. Waar ging u vroeger vaak spelen? Was dit bij de glijbaan, in de zandbak of toch het liefst in de struiken of bosjes om hutten te bouwen of verstoppertje te spelen? Wat u ook voor herinneringen hebt, alle ruimten hebt u wel eens gebruikt. En natuurlijk het liefst met veel vrienden.

 

De gemeente Bergen wil daarom speel- en ontmoetingsruimten voor alle inwoners waar goed gebruik van wordt gemaakt. Speelruimte waardoor iedereen zin heeft om naar buiten te gaan!

 

Kortom, met dit plan wordt wederom gestreefd naar kwalitatief en kwantitatief goede speelruimte, waarbij ook de komende jaren ingezet blijft worden op de informele speelruimte. Speelruimte waar men vrij met elkaar kan spelen en ontmoeten. Met dit speelruimteplan worden de inspanningen op het gebied van aanleg, beheer, onderhoud en financiering verantwoord voor de jaren 2021 tot en met 2024. En daarmee zetten we de koers van de vorige beleidsperiode voort.

 

Lia Roefs

Wethouder Samenleving

 

Oktober 2020

 

1. Beleid: visie en uitgangspunten

 

In september 2006 is er in opdracht van de gemeente Bergen een beleids- en uitvoeringsplan opgesteld door ingenieursbureau OBB uit Deventer, genaamd “Buiten zijn, ja leuk!”, bedoeld voor de jaren 2006 t/m 2015. In dat plan, dat ook de basis vormt voor het huidig plan, zijn de navolgende beleidsuitgangspunten genoemd:

  • 1.

    De 0- tot 18-jarigen hebben recht op informele en formele speelruimte;

  • 2.

    Om voldoende ontwikkelingsmogelijkheden aan de doelgroep te bieden wordt een gevarieerd aanbod aan speelruimte en speelfunctie gerealiseerd;

  • 3.

    Door basisvoorzieningen aan te bieden zorgt de gemeente voor voldoende speelruimte die – indien mogelijk – ook gebruikt kan worden door kinderen met een beperking;

  • 4.

    De gemeente Bergen hanteert normen voor de informele en formele speelruimte (zie hiervoor hoofdstuk 2);

  • 5.

    Waar mogelijk wordt het speelvoorzieningenniveau met speeltuinenstichtingen gevuld;

  • 6.

    Schoolpleinen die kunnen voorzien in de behoefte aan speelruimte worden in overleg met het schoolbestuur in het streefbeeld betrokken;

  • 7.

    Waar mogelijk wordt de behoefte aan speelruimte samen met de woningcorporatie en projectontwikkelaar en – indien aanwezig – speeltuinenstichting of dorpsraad ingevuld;

  • 8.

    Toekomstige (bestemmings-)plannen worden getoetst aan de normen voor speelruimte;

  • 9.

    Het onderhoud van de speelvoorzieningen wordt op het niveau “schoon, heel en veilig” uitgevoerd;

  • 10.

    De speelvoorzieningen worden onderhouden en vervangen aan de hand van een flexibel onderhouds- en vervangingsschema.

Beleid en uitvoering blijken nog steeds actueel en zullen derhalve worden gehandhaafd. De maatschappelijke en financiële context is de laatste jaren ingrijpend veranderd. Gemeenten zagen zich de voorbije jaren geconfronteerd met forse (rijks-)bezuinigingen en staan voor grote maatschappelijke opgaven. Ook de mate van verantwoordelijkheid wordt op onderdelen steeds meer verschoven van overheid naar burgers. En dat geldt in zekere zin ook voor de speelruimten in onze gemeente. Vandaar dat in de aflopende beleidsperiode (2016 – 2020) én ook voor de komende 4 jaren (2021 – 2024) vooral ingezet wordt op:

  • a.

    Het stimuleren dat het beheer van speelruimten zo veel mogelijk geschiedt door speeltuinenstichtingen of dorpsraden. Dit betekent dat wanneer er door burgers een speeltuinenstichting wordt opgezet, deze in de oprichtingskosten tegemoet wordt gekomen;

  • b.

    Het stimuleren dat meer gebruik gemaakt gaat worden van de informele speelruimten in onze gemeente, uiteraard daar waar dat mogelijk is;

  • c.

    Dat er een budget beschikbaar is om verantwoord en veilig spelen mogelijk te houden. De financiële middelen van de gemeente nopen tot een kritisch kijk naar de hoeveelheid en omvang van formele speelruimten en de bijbehorende speeltoestellen. Daar waar dat verantwoord is, worden speeltoestellen niet zonder meer vervangen. Dit uiteraard in goed overleg met de betreffende speeltuinenstichting of dorpsraad. In de voorbije beleidsperiode is het aantal speeltoestellen verminderd met 7. Deze vermindering geschiedt vooral in grote(re) speeltuinen en is in goed overleg gebeurd met de betreffende stichting of dorpsraad. Het gaat dan vaak om toestellen die door kinderen minder gebruikt worden.

De gemeente Bergen waardeert het zeer als haar inwoners het initiatief nemen om plaats te nemen in een dorpsraad of speeltuinenstichting om zodoende mee te denken hoe in hun wijk of dorp speelruimte benut c.q. ontwikkeld kan worden. We stimuleren het enorm als het beheer van de speeltuinen zoveel mogelijk door dorpsraden of speeltuinenstichtingen gedaan wordt. De gemeente kiest ervoor om in eerste instantie de informele openbare ruimte beter bespeelbaar te maken. Bewoners bepalen in nauwe samenwerking met de gemeente wat de meest geschikte ruimte is om de vrije tijd in door te brengen, waarbij overigens wel gelet wordt op aspecten als (verkeers-)veiligheid, mogelijke overlast voor buurtbewoners en het vigerende bestemmingsplan. De gemeente vult daar waar nodig of wenselijk deze ruimte aan met speelprikkels en speeltoestellen om voldoende mogelijkheden te bieden voor recreatie. Dit doet zij omdat spelen en ontmoeten belangrijk zijn voor de ontwikkeling van de cognitieve, lichamelijke en sociaal-emotionele ontwikkeling van de doelgroep en omdat spelen gezond is en invloed heeft op het woonplezier. Gebruik van de natuurlijke omgeving en natuurlijke speelaanleidingen genieten hierbij de voorkeur van de gemeente i.p.v plekken ingericht met (dure) speeltoestellen. Belangrijk uitgangspunt bij het aanbieden van speelruimte is dat deze goed en veilig gebruikt wordt, zo centraal mogelijk ligt en zo uitlokt tot ontmoeting. Kwaliteit van de speelruimte wordt gewaarborgd door goed beheer, onderhoud en financieringsmogelijkheden. Dit alles past prima in de huidige participatiegedachte (rol lokale overheid en burgers).

 

Het is belangrijk om te realiseren dat ruimte de bepalende factor is bij het spelen en niet zozeer de aanwezigheid van speeltoestellen. Speelruimte betreft ten eerste de ruimte die fysiek aanwezig is om te spelen, zowel in de informele ruimte als op ingerichte formele speelplekken. Ten tweede gaat speelruimte over de spreekwoordelijke ruimte die de doelgroep gegund wordt, met andere woorden:

‘Waar mag hij of zij spelen?’

 

Wat wordt verstaan onder speelruimte?

Informele ruimte is de ruimte waar geen specifieke speeltoestellen staan, zoals straat, stoep, stuk bos en grasveld. Dat de openbare ruimte ook voor kinderen, jeugdigen en jongeren bedoeld is, kan versterkt worden met speelprikkels.

Met formele speelruimtewordt de ruimte aangeduid die exclusief is ingericht voor de speel- en/of ontmoetingsfunctie (de speelruimte met voorzieningen). Bij formele speelplekken kan verder onderscheid gemaakt worden in natuurlijke en traditionele speelplekken. Bij natuurlijke speelruimte maakt de natuur onderdeel uit van het spel: water, plantjes, takken enzovoort. Bij traditionele speelruimte wordt gedoeld op een verhard plein met stoeptegels, rubber of (kunst)gras waarop toestellen zijn geplaatst. Bedacht moet worden dat slechts een klein percentage van de buitenspeeltijd wordt doorgebracht op plekken met voorzieningen. Kinderen spelen het liefst in een zo natuurlijk mogelijke omgeving.

 

Mensen blijven zich hun hele leven ontwikkelen. De wensen wat betreft speel- en ontmoetingsruimte veranderen mee. Om de richtlijnen uit dit plan te toetsen worden de demografische gegevens gebruikt (zie hiervoor bijlage 3) van kinderen (0 tot en met 5 jaar), jeugdigen (6 tot en met 11 jaar) en jongeren (12 tot en met 18 jaar). Speel- en ontmoetingsruimte biedt uiteraard ook volwassenen en senioren ruimte om te bewegen en ontspannen, vaak met de kinderen samen. De leeftijdsgroepen kinderen en jeugdigen maken echter het meest intensief gebruik van de openbare ruimte.

 

Resumerend:

 

Visie / ambitie:

Voldoende speel- en ontmoetingsruimte voor alle inwoners, die goed en veilig gebruikt wordt, zo centraal mogelijk ligt, gebruik maakt van en past bij de natuurlijke omgeving en uitlokt dat gebruikers in gesprek gaan met elkaar. Bij voorkeur in een informele ruimte.

 

De belangrijkste concrete uitgangspunten om visie / ambitie te realiseren zijn als volgt.

 

Beleidsuitgangspunten:

Handhaven van de huidige beleidsuitgangspunten, geldend ook voor de beleidsperiode 2021 - 2024:

  • De 0- tot 18-jarigen hebben recht op informele en formele speelruimte, waarbij de voorkeur gaat naar het verbeteren en/of uitbreiden van informele speelruimte. Voor wat de formele speelruimte betreft blijft de inzet om deze kwalitatief goed en veilig te houden. Semi-openbare speelplekken, zoals schoolpleinen, worden zoveel mogelijk betrokken bij het speelruimtebeleid en dienen zo veel mogelijk als openbare speelplekken te fungeren. De gemeente kiest ervoor om, daar waar dat mogelijk is, traditionele speelplekken om te vormen tot natuurlijke speelplekken (Bergen Beweegt – Natuurlijk!).

  • Om voldoende ontwikkelingsmogelijkheden aan de doelgroep te bieden wordt een gevarieerd aanbod aan speelruimte en speelfunctie gerealiseerd dan wel behouden;

  • Door basisvoorzieningen aan te bieden zorgt de gemeente voor voldoende speelruimte die – indien mogelijk – ook gebruikt kan worden door kinderen met een beperking;

  • De gemeente Bergen hanteert normen voor de informele en formele speelruimte (zie hiervoor hoofdstuk 2);

  • Waar mogelijk wordt de behoefte aan speelruimte samen met omwonenden, de woningcorporatie en projectontwikkelaar en – indien aanwezig – speeltuinenstichting of dorpsraad ingevuld;

  • Toekomstige (bestemmings-)plannen worden getoetst aan de normen voor speelruimte;

  • Het onderhoud van de speelvoorzieningen wordt op het niveau “schoon, heel en veilig” uitgevoerd;

  • De speelvoorzieningen worden onderhouden en vervangen aan de hand van een flexibel onderhouds- en vervangingsschema.

  • Het stimuleren dat het beheer van speelruimten zo veel mogelijk geschiedt door speeltuinenstichtingen of dorpsraden. Met deze organisaties wordt jaarlijks overleg gevoerd over nut en omvang van de bestaande speelruimten. De behoefte aan speelruimte wordt daarbij afgezet tegen de demografische ontwikkelingen en de hoeveelheid informele speelruimte per wijk of dorp;

  • Voldoende financiële middelen om een verantwoord en veilig spelen mogelijk te houden. Met deze financiële middelen kunnen we de kwantiteit en kwaliteit van de huidige speeltuinen waarborgen (de formele speelruimten). De budgetten (onderhoud en vervanging) zijn voor de komende beleidsperiode voldoende in de begroting geborgd (2021 – 2024).

  • Voor nieuw op te richten stichtingen of verenigingen worden de notariële oprichtingskosten door de gemeente vergoed.

2. Uitgangspunten voor spelen

 

Om de visie op speelruimte te realiseren wordt een aantal uitgangspunten vastgesteld. Hiermee wordt invulling gegeven aan de vertaling van de visie in praktische handvatten voor beleid en onderhoud van speelruimte. De belangrijksten zijn:

  • 1.

    het aanbieden van voldoende informele en formele speelruimte, waarbij het gebruik van de informele speelruimte de komende jaren gestimuleerd wordt. Daarbij blijven we richtlijnen van OBB hanteren;

  • 2.

    betrekken van gebruikers, bewoners d.m.v. speeltuinenstichtingen of dorpsraden en – indien nodig of wenselijk – professionals bij speelruimte, en

  • 3.

    het goed beheren, onderhouden en financieren, zodat speelruimte heel en veilig is.

2.1. Voldoende informele en formele speelruimte

De ambitie van de gemeente Bergen is om voldoende informele en formele speelruimte aan te bieden. Gelet op de omvang en spreiding van onze gemeente wordt minimaal één formele speelruimte per dorp/kern aangeboden. Voor de informele speelruimte kunnen onderstaande landelijke richtlijnen van OBB als basis dienen. Bergen kiest er in eerste instantie voor om de informele speelruimte te verbeteren of uit te breiden indien daaraan behoefte is, om zich vervolgens te richten op formele speelruimte, die zo mogelijk natuurlijk wordt ingericht. Een klimtoestel is minder nodig in een wijk of dorp als er ook (klim)bomen aanwezig zijn.

2.1.1. Richtlijnen voor Informele speelruimte

De benodigde hoeveelheid informele speelruimte laat zich lastig kwantificeren. Het gaat om de hoeveelheden en oppervlaktes van grasvelden, struiken, bomen, pleinen, stoepen en water. Het gaat echter ook om de variatie, de bruikbaarheid en de veiligheid daarvan. Op basis van onderzoek en ervaring heeft OBB richtlijnen ontwikkeld voor informele speelruimte voor kinderen en jeugd (zie tabel 1). Op basis van leeftijd kunnen specifieke eisen en wensen gekwantificeerd worden.

 

Tabel 1: OBB-Richtlijnen informele speelruimte

Richtlijnen  informele

speelruimte

Leeftijdsgroep

Kinderen 0 – 5 jaar

Jeugd 6 – 11 jaar

Jongeren 12 – 18 jaar

Omvang

20 m2 / kind

100 m2 / 5 kind

1 plek / 15 jongeren

Ligging

Aangrenzend aan woning

Einde van de straat

In eigen buurt

Invulling

Stoep en gras

50% stoep en pleintjes, 50% gras en struiken

“op straat”

Speelwaarde

Leren fietsen, skaten, rommelen, fantasie, krijten, in zon/schaduw zitten

Verstoppertje, touwspringen, balletje trappen, hutje bouwen

Ontmoeten, kletsen, chillen en sporten

Verkeer

Woonerf, verkeersarm

30 km zone, verkeersluw

Niet op rijbaan

Bedreiging

Hondenpoep, afval, prikstruiken, giftige beplanting

Hondenpoep, afval, sierbeplanting

n.v.t.

 

Toelichting op tabel 1:

 

Kinderen 0 -5 jaar

Kinderen spelen dicht bij huis, bij wijze van spreken onder het keukenraam individueel of met een buurmeisje of -jongen. Dit is vaak goed te zien aan het speelgoed dat rondom het huis ligt op een mooie zomerdag. Voor een kind valt al heel wat te beleven op 20 m2. Omdat een kind geen of moeilijk gevaren kan inschatten, is het belangrijk dat er geen of zeer weinig auto’s, brommers en fietsen rijden over de informele speelruimte. Daarom zijn de tuin, de oprit, de stoep, de (doodlopende) straat, het achterplein en het grasveldje grenzend aan de voordeur de belangrijkste bron van informele speelruimte voor kinderen. Kinderen kunnen wel onder begeleiding gebruik maken van (verderweg gelegen) centrale plekken in de wijk of dorp. Per wijk of dorp zou feitelijk de hoeveelheid informele (privé)ruimte beoordeeld worden om een afweging te kunnen maken voor de hoeveelheid benodigde formele speelruimte. Bergen kiest er nadrukkelijk voor om de komende jaren één formele speelruimte te hebben in ieder dorp/kern.

 

Jeugd 6 -11 jaar

De jeugd gaat steeds verder de wijk in. Haar verkenningsgebied is vrijwel de gehele openbare ruimte. De jeugd speelt meer in groepjes van klasgenoten of buurkinderen. Daarom moet de groene of grijze ruimte gebundeld zijn per vijf jeugdigen. Zo ontstaan er ruimtes van circa 50 m2 per speelbuurt. Er moet voldoende plantsoen en ruigte zijn waar ze bloemen kunnen plukken en hutten kunnen bouwen. Ook verkeersluwe wegen, stoepen, hofjes en pleintjes voor straatspelen als knikkeren, touwtjespringen en tik- en verstopspelen zijn nodig voor deze leeftijdsgroep. Verder groeit in deze leeftijdsgroep de behoefte aan plekken om te ‘chillen’.

 

Jongeren 12 – 18 jaar

Jongeren hebben op straat eigen, liefst zelfgekozen ruimte in een wijk of dorp nodig. Voor de jongeren is het ontmoeten van leeftijdsgenoten zeer belangrijk. Het is hun manier om leeftijdsgenoten te leren kennen en sociale grenzen te ontdekken.

Voor jongeren kan als indicator genomen worden dat per groep van circa 10-15 jongeren ergens in de wijk of het dorp een ruimte is om elkaar te ontmoeten. De eerste (circa) 50% van deze informele ontmoetingslocaties regelt zichzelf en vergt geen inrichting. De daaropvolgende (circa) 30% van de plekken zijn de nu al aanwezige bankjes, muurtjes en zitelementen. De overige 20% zijn de meer formele ontmoetingsplekken die het best gecombineerd kunnen worden met de aanwezige openbare

(sport)voorzieningen. En deze zijn er in onze gemeente in voldoende mate aanwezig. Door deze uitgangspunten te gebruiken wordt invulling gegeven aan het terugdringen van overlast door jongeren. Als er voldoende en gevarieerde plekken zijn, is er voor de jongeren meer te kiezen en kan een buurtbewoner, straatcoach, BOA of wijkagent de jongeren ook eens naar een andere plek verwijzen.

2.1.2. Richtlijnen voor formele speelruimte

Formele speelruimte wordt gezien als een aanvulling op de aanwezige informele speelruimte. Kinderen vinden vaak afwisseling in soort plekken, traditioneel of meer natuurlijk, prettig. Ze kunnen dan kiezen.

Een eerdere poging om de hoeveelheid speelruimte te onderbouwen en daarmee een eerlijke spreiding tot stand te brengen is de zogenaamde 3%-norm voor speelruimte. Op basis van een niet-aangenomen initiatiefwet uit 2003 heeft de overheid in 2006 een beleidsbrief rondgestuurd aan alle Nederlandse gemeenten. De gemeenten werd verzocht om van de openbare ruimte 3% te bestemmen als speelruimte. Kanttekeningen bij deze norm zijn dat elke vorm van kwalificatie

ontbreekt, geen rekening gehouden wordt met demografische gegevens en onduidelijk is welke openbare ruimte precies bedoeld wordt. Omdat Bergen over veel natuurlijke ruimte beschikt, wordt de aanwezigheid van één formele speelruimte per dorp/kern in principe als voldoende geacht. OBB gaat er overigens van uit dat indien er voldoende informele speelruimte is rond het huis, er gekozen kan worden om minder formele speelruimte aan te leggen. Dit met als overweging dat ouders bij voldoende grote tuin en groenstroken en veilige stoepen rond het huis zelf initiatief nemen om speelgelegenheid te creëren (speeltoestellen in de tuin). Er zal wel voldoende oppervlakte aan speelruimte moeten komen voor jonge kinderen in dichtbebouwde wijken, maar niet noodzakelijk op een afstand die voor kinderen zelfstandig te bereiken is. Op meer centrale plekken in de buurt, waar ook ruimte voor jeugdigen is, zullen kinderen voldoende ruimte vinden om te spelen. Daar waar onvoldoende informele speelruimte is rond het huis wordt gekozen om wel de richtlijnen voor wat betreft de actieradius van kinderen te volgen.

Er wonen gedurende de levensduur van een wijk vaak eerst voldoende kinderen, vervolgens jeugdigen en jongeren rond een speel- of ontmoetingsplek voor deze leeftijdscategorieën om deze in stand te houden. Voor jeugd en jongeren kunnen er daarom meer duurzame, grotere en uitdagende speelplekken worden aangelegd. Als speelruimte voor kinderen gecombineerd wordt met speelruimte voor jeugdigen is de speelruimte duurzamer en blijft deze langer functioneren dan dat de speelplek alleen voor kinderen bedoeld is. Speelplekken die afwisselend zijn in soort over de wijk of dorp zijn bovendien meer duurzaam. Hierbij kan gedacht worden aan traditionele en natuurlijke speelplekken.

Door toetsing aan deze richtlijn kan aangegeven worden wanneer er wel of niet een speelplek moet komen en waar. De kosten van aanleg en onderhoud zijn hoog, dus kan er niet aan elk verzoek om een extra speelplek of het opknappen van een speelplek gehoor gegeven worden. Bovengenoemde richtlijn zorgt voor een passend, begrijpelijk en eerlijk antwoord op zulk soort verzoeken.

2.1.3. Natuurlijke speelplekken

Gemeente Bergen heeft de ambitie om op termijn meer natuurlijke speelplekken te realiseren in de wijken en dorpen. Hiertoe zouden bestaande plekken omgevormd kunnen worden van een traditionele, naar een (meer) natuurlijke inrichting. De verdere inrichting van het natuurlijk spelen is afhankelijk van de ontwikkelingen in de wijk of dorp.

2.1.4. Gebruik van semi-openbare speelplekken

Met name kinderen en jeugdigen maken veel gebruik van semi-openbare speelplekken bij scholen en kinderopvang. De semi-openbare plekken worden betrokken bij het bepalen van de hoeveelheid formele speelruimte voor kinderen en jeugd. Schoolbesturen en eventuele andere partijen worden, indien nodig of wenselijk, betrokken bij het speelruimtebeleid. Daar waar mogelijk kunnen schoolpleinen worden opengesteld voor gebruik na schooltijd. Scholen worden via de bestaande overlegstructuur van de LEWA (Lokaal Educatieve Welzijns Agenda) betrokken.

 

2.2. Betrokkenheid speeltuinenstichtingen, dorpsraden dan wel buurtbewoners en professionals

Veranderingen in de openbare ruimte en zeker speelruimte grijpen direct in op de belangen van inwoners. Betrokkenheid van inwoners, maar eventueel ook van professionals, is van belang om een groter draagvlak te krijgen, de inrichting beter te laten aansluiten op de wensen, meer betrokkenheid bij het schoon en heel houden te creëren, evenals meer verdraagzaamheid en betere sociale contacten rondom de plek. Meer sociale contacten verhogen de sociale veiligheid rondom de plek door mogelijke sociale controle.

Welke groepen hebben belang bij speelruimte en hoe moeten zij betrokken worden? In eerste instantie hebben gebruikers belang bij speelruimte. In tweede instantie hebben omwonenden en ouders een belang. Maar ook anderen die te maken hebben met de wijk- of dorpsinrichting, zoals dorpsraden en woningbouwverenigingen, hebben tot slot ook belang bij een goede inrichting van de speelruimte. Deze belanghebbenden kunnen in meerdere of mindere mate betrokken worden bij de totstandkoming van openbare speelruimte. Onderstaand figuur geeft inzicht in de mate waarin groepen betrokken kunnen worden.

 

Figuur 1 OBB © 911.03: actoren speelruimte

3. Uitvoering: onderhoud, vervanging en financiering

3.1. Onderhoud

Het beleid, het beheer en de financiering moeten op elkaar afgestemd zijn om voldoende schone, hele en veilige speelruimte over langere tijd te kunnen aanbieden. Het gebruik van speel- of ontmoetingsruimte gaat snel achteruit als die vervuild, kapot en onveilig is. Aangegeven wordt hoe het onderhoud van de speelruimte geborgd is.

 

Momenteel verkeren alle speeltoestellen in goede staat! De gemeente zorgt er voor dat dit ook zo blijft, want goed onderhoud is de basis van veilig spelen.

Bovendien: of het beheer nu door een stichting of door de gemeente zelf geschiedt, de gemeente is en blijft eindverantwoordelijk voor de veiligheid van de speelruimten. Dat betekent dat de gemeente ten allen tijde aansprakelijk is indien ten gevolge van geen of slecht onderhoud ongelukken gebeuren.

 

Het is te kostbaar om toestellen in kleine aantallen te laten inspecteren. Het is ook onmogelijk voor de speeltuinenstichtingen om dit te bekostigen. Om die reden worden alle toestellen vier keer per jaar geïnspecteerd. Zodoende blijven we een goed beeld houden van de onderhoudsstaat van de toestellen. We hebben hiervoor de beschikking over het digitaal speeltoestellen-programma: “Play-mapping”. Dit is een softwareprogramma waarin de gegevens van alle speeltoestellen zijn opgenomen. Tijdens het inspecteren van de toestellen kunnen de bevindingen meteen verwerkt worden in het programma. Er kan dan ook bijgehouden worden wanneer, hoe en wie de bevinding oplost.

 

Eén keer per jaar worden de toestellen door een extern bedrijf gekeurd. Dit bedrijf is precies op de hoogte van de laatste veiligheidseisen en ontwikkelingen. Drie keer per jaar worden de toestellen gekeurd door een medewerker van de gemeente zelf (buitendienst). Deze persoon heeft hiervoor een speciale opleiding gevolgd en is derhalve gecertificeerd. Het voordeel van zelf keuren is dat gebreken aan de toestellen meestal vrijwel direct verholpen kunnen worden. De buitendienst besteedt op jaarbasis ongeveer 125 uur aan het keuren en het onderhoud van de speeltoestellen. Dat wil zeggen: spoedonderhoud, onderhoud dat de speeltuinenstichtingen niet zelf kunnen doen en het onderhoud bij die speeltuinen waar geen sprake is van een stichting.

 

De gemeente draagt ook zorg voor het beheer en het onderhoud van de hekwerken en de afvalbakken die bij de speelvoorzieningen staan, met uitzondering van de speelruimte bij de Samensprong waar woningcorporatie Destion hiervoor verantwoordelijk is (zie voor de afspraken pagina 12, onder 1.).

3.1.1. Onderhoudsbudget per jaar

Jaarlijks stond er in de periode 2016 – 2020 een onderhoudsbudget van € 24.500,- voor de speeltuinen. De voorbije 5 jaren is gebleken dat dit bedrag iets te ruim is. Zoals al aangegeven, voert onze buitendienst reparaties vaak zelf uit. Vandaar dat wordt voorgesteld om voor de komende 4 jaar hiervoor een bedrag op te nemen van € 20.000,- per jaar.

Een extern bedrijf inspecteert jaarlijks de toestellen, de totale kosten hiervan bedragen € 2.500,- Dit is voor de jaarlijkse inspectie, het computerprogramma en licentiekosten.

 

De norm die we thans hanteren voor het structureel onderhoud is € 101,- per toestel/ per jaar. Dit is inclusief licentie-, keurings-, inspectie en reparatiekosten.

Ook de uren van de buitendienst voor inspectie en onderhoud zijn hierin opgenomen (125 uren x € 42,- = € 5.250,-- op jaarbasis).

 

De subsidies voor de speeltuinenstichtingen is bedoeld voor kleine reparaties en algeheel klein onderhoud. De subsidie van alle speeltuinenstichtingen samen is € 3.500,-. Een specificatie per speeltuinenstichting wordt in bijlage 1 weergegeven.

 

We hebben momenteel totaal 162 speeltoestellen, waarvan 130 reguliere en 32 recreatieve speeltoestellen. Deze toestellen splitsen we op in reguliere speeltoestellen (speeltoestellen van metaal en/of kunststof) en de speeltoestellen in de recreatieve speeltuinen (speeltoestellen van hout).

 

Structureel jaarlijks onderhoudsbudget 2021 – 2024:

 

We kennen 130 (reguliere) speeltoestellen x € 102,- =

€ 13.260,-

We kennen 32 recreatieve speeltoestellen x € 102,- =

€ 3.264,-

Subtotaal

€ 16.524,-

Subsidies speeltuinstichtingen / dorpsraden

€ 3.500,-

Totaal

€ 20.024,- (afgerond € 20.000,-)

 

Totaal onderhoudsbudget € 20.000,- per jaar. Dit bedrag is structureel in onze begroting opgenomen onder FCL 6580100 (speeltuinen) / ECL 34338 (onderhoud)

 

3.2. Vervanging

Bij het vervangen van een toestel kiezen we bewust voor duurzame materialen zoals metaal en kunststof. De aanschafkosten zijn dan hoger, maar bij deze toestellen is minder onderhoud nodig. Dit is uiteindelijk goedkoper dan houten speeltoestellen. Uitzondering hierop vormen de toestellen bij het Meeuwenven (Bergen) en bij De Boskuul (Bezoekerscentrum Well). Omdat laatstgenoemde recreatieve speeltuinen een bosrijke omgeving kennen, is er bewust gekozen voor houten speeltoestellen. Hier wordt gekozen voor hard hout, zoals accasia, omdat de levensduur hiervan veel langer is.

 

Zoals uit paragraaf 3.1.1. blijkt, zijn de kosten van het onderhoud van de speeltoestellen in beeld.

De kosten van het vervangen van toestellen is iets moeilijker van te voren in te schatten, temeer we de voorbije jaren steeds meer geconfronteerd worden met baldadige vernielingen van speeltoestellen (meestal als gevolg van vuurwerk en vuurtje stoken) dat ze meteen vervangen moeten worden. Of in het uiterste geval dat we het toestel niet meer vervangen. Maar soms gaat een toestel ook een paar jaar langer mee dan de gemiddelde afschrijftermijn van 15 jaar, o.a. door iets meer aan (duurder) onderhoud te plegen.

Voor de inkoop van de toestellen maken we gebruik van 3 vaste leveranciers. Zij zorgen voor de plaatsing van het toestel volgens de daarvoor geldende richtlijnen, de juiste ondergrond en de verwijdering van het oude toestel. In bijlage 1, tabel 2 wordt schematisch aangegeven welke kosten de komende jaren verwacht worden.

 

3.2.1. Vervangingsbudget per jaar

 

In de periode 2016 – 2020 was er een éénmalig vervangingsbudget van € 73.000,- voor vervanging beschikbaar. Dit is een gemiddeld van € 14.600,- per jaar. In de praktijk is gebleken dat dergelijk bedrag niet toereikend is om de afgeschreven speeltoestellen te kunnen vervangen. Dat heeft dus geresulteerd in het feit dat 7 speeltoestellen in genoemde periode niet zijn vervangen. Om tot een reëel bedrag te komen, wederom gelet op onze ervaringen van de afgelopen jaren, wordt voorgesteld om dit te verhogen naar € 35.000,-- per jaar.

Dat betekent dus voor de beleidsperiode 2021 – 2024 een totaal vervangingsbudget van € 140.000,- (FCL 7.9810.51 en 7.9810.52 / ECL 33.085)

 

Conclusie:

Bovenstaande betekent dus dat er:

  • a.

    Met een onderhoudsbudget van € 20.000,- per jaar (totaal € 80.000,- periode 2021 – 2024), en

  • b.

    Met een vervangingsbudget van € 35.000,- per jaar (totaal € 140.000,- periode 2021 – 2024)

voldoende middelen zijn om onderhoud en vervanging van de speeltoestellen te bekostigen over genoemde beleidsperiode.

Bijlage 1 – De afzonderlijke speelruimten in beeld

 

Elk dorp van de gemeente heeft één of meerdere speelruimtes. Deze speelruimtes liggen zo veel als mogelijk centraal in het dorp. Onder speeltoestellen verstaan we ook doeltjes, een basketbalnet enz.

 

De formele speelruimten:

 

  • De natuurlijke speelruimten

     

In de gemeente Bergen hebben we 2 natuurspeeltuinen:

  • 1.

    Speelruimte Meeuwenven, ook wel Het Eendenmeer genoemd: deze natuurspeeltuin is gelegen bij het Meeuwenven aan de Ceresweg. Een prachtige locatie waar de kinderen zich prima uit kunnen leven. De 9 speeltoestellen die er staan zijn gemaakt van hout, hetgeen prima bij deze locatie past.

  • 2.

    Speelruimte De Boskuul: in 2012 is deze natuurspeeltuin gerealiseerd. Deze speeltuin ligt nabij het Reindersmeer. In dit hele gebied staan 23 toestellen. Dit is inclusief de stapstenen, slalompalen en een touwenparcours. Het beheer van de speeltuin is in handen van de gemeente.

    Tegelijk met de speeltuin is het bezoekerscentrum gerealiseerd. Veel mensen combineren dit met een bezoek aan dit prachtige natuurgebied, daarom is deze speeltuin erg populair en bekend in de regio.

  • De traditionele speelruimten

 

In de gemeente Bergen beschikken we over 13 traditionele speelruimten en 1 informele speelruimte.

  • 1.

    Speelruimte Paulus Potterstraat – Bergen: gelegen bij scholengemeenschap de Samensprong. Een combinatie van twee scholen (de basisscholen de Fontein (fusie St. Jozefschool en de Mariaschool) en de Klimop) en twee kinderdagverblijven (Spring en Kienderbènkske).

    Bij de Samensprong staan totaal 30 toestellen, verdeeld over 3 kleinere speelruimten. De 3 speelruimten zijn zo ingericht dat het als één grote speelplaats beleefd kan worden, maar tegelijkertijd duidelijk is welke speelplek bij welke school behoort. Alleen bij de kinderdagverblijven is de speelplaats afgesloten d.m.v. een hekwerk. Dit ter bescherming van de peuters. De scholen zelf hebben met de kinderen afspraken gemaakt over het gebruik van de speelruimten na schooltijd en dit ook aangegeven op kleine bordjes.

    Bij de Samensprong is geen speeltuinenstichting actief. De toestellen zijn eigendom van de gemeente. Dit is met de scholen en woningcorporatie Destion bij overeenkomst bepaald. Dit wil zeggen dat al het beheer van de toestellen voor rekening komt van de gemeente.

 

  • Met betrekking tot de speelruimten bij de Samensprong zijn afzonderlijke afspraken gemaakt, die zijn vastgelegd in de notariële akte van 07 oktober 2003 (verkoop gebouw gemeente aan Destion). De juridische afspraken zijn als volgt:

    • a.

      De gemeente Bergen is juridisch eigenaar van de grond en derhalve verantwoordelijk voor het onderhoud en vervangen van de speeltoestellen. Artikel 11, onder 1 van de akte bepaalt dat de gemeente het perceel grond om niet in gebruik geeft aan de opstaller (is woningcorporatie Destion);

    • b.

      Artikel 11, onder 2 bepaalt dat de opstaller verplicht is de gronden, beplantingen en afvalbakken, dit met uitzondering van de speeltoestellen, voor eigen rekening behoorlijk dient te onderhouden voor zover het betreft dagelijks onderhoud;

    • c.

      Artikel 11, onder 3 bepaalt dat de opstaller onderhoudswerkzaamheden aan grond moet verrichten voor zover dit dagelijks onderhoud is;

  • Voorts heeft Destion met de huurder (de Samesprong) afzonderlijk afspraken gemaakt. In een aparte lijst, als aanhangsel van de huurovereenkomst, is een overzicht gemaakt met betrekking tot het onderhoud van een aantal zaken bij de Samensprong door Destion met de betreffende huurders. Ten aanzien van de speelruimten is hierin o.a. van belang dat bij verstoppingen van de buitenrioleringen de huurder verantwoordelijk is voor het oplossen ervan, alsmede voor het herstel van de buitenriolering, ophalen van de bestrating, nieuwe beplanting alsook het herstel aan gebreken van betonelementen.

 

  • In het voorjaar 2017 is het multiveldje en fitnesstoestel gerealiseerd. Dit is gebeurd i.s.m. de scholen, beweegcoaches, jongerenwerk en de jongeren zelf. Daarmee is met name voor de doelgroep 12 t/m 20 jaar een plek gerealiseerd waar gesport kan worden.

  • Om te voorkomen dat tijdens schooltijd kleine kinderen hiervan gebruik maken, is er een passend hekwerk geplaatst tussen speelplaats enerzijds en multiveldje en fitnesstoestel anderzijds. Middels een poortje kunnen de basisscholen wel gebruik maken van het multiveldje. Het fitnesstoestel is niet geschikt voor kleine(re) kinderen. Door de plaatsing van dat hekwerk en twee waarschuwingsborden wordt hierop gewezen.

  • 2.

    Speelruimte Heijmanspark - Afferden: deze speeltuin ligt op een centrale locatie in Afferden. Hier staan totaal 21 toestellen, waarvan 20 in eigendom van de gemeente en één in eigendom van de dorpsraad. Hierbij zijn de goals, de kabelbaan, de tafeltennistafel en de skatebaan in het park meegeteld. De tafeltennistafel en de skatebaan zijn eigendom van en worden onderhouden door de dorpsraad Afferden. Afspraak is dat het speeltoestel in eigendom van de dorpsraad niet door de gemeente wordt vervangen. Wel wordt het onderhoud van het toestel door de gemeente gedaan. In ruil daarvoor zorgt de dorpsraad voor het onderhoud van de toestellen in het park en de kiosk.

    In deze speeltuin staan oudere en nieuwe toestellen door elkaar. De speeltuinenstichting houdt de speeltuin mooi op orde. De speeltuin is omheind met een hekwerk zodat de kinderen er veilig kunnen spelen.

  • 3.

    Speelruimte Kriekstraat - Bergen: deze speeltuin ligt in een bosrijke omgeving. In maart 2013 zijn de meeste toestellen van deze speeltuin vervangen. Momenteel staan er 10 toestellen. Omdat dit bij de omgeving past is hier gekozen voor houten toestellen. Het beheer geschiedt door de gemeente.

    In 2018 is de speeltuin volledig door een hekwerk en poort afgesloten. Aanleiding hiervoor was dat jongeren met regelmaat vernielingen aanrichten en zo dominant aanwezig waren dat kinderen er niet durfden te spelen. Op initiatief van de buurt is daartoe besloten, waarvoor de buurt zelf zorgt dat overdag de poort open staat. Men houdt zelf toezicht op de speeltuin, soms met behulp van een straatcoach of BOA. Tevens heeft de buurt zelf voor een houten bord gezorgd waarop netjes de huisregels voor de speeltuin zijn af te lezen.

  • 4.

    Speelruimte Van Meerlaerstraat - Bergen: Deze speeltuin ligt op een locatie centraal gelegen in de wijk. Twee jaar geleden heeft woningbouwvereniging Destion deze speelruimte over gedragen aan de gemeente. Deze speeltoestellen zijn in het voorjaar van 2007 geplaatst. Er staan 8 speeltoestellen. Het beheer is in handen van de gemeente. Inmiddels zijn de meeste speeltoestellen de komende 4 jaren aan vervanging toe: zij verkeren in een slechte staat, waarbij kleinere reparaties niet meer afdoende zijn.

  • 5.

    Speelruimte Bergs Kuuleke – Bergen: oorspronkelijk telde deze speeltuin 8 toestellen, in 2001 geplaatst. Dit zijn redelijk veel toestellen voor een klein aantal kinderen in het dorp. Voor de kinderen die hier in de buurt wonen is dit een mooie speelgelegenheid. Hier komen ook kinderen uit Aijen spelen, want in Aijen staan inmiddels geen speeltoestellen meer (reden zie onder 6). De speeltuinenstichting van Bergen voert hier het klein onderhoud uit. In 2018 en 2019 zijn een aantal speeltoestellen vernieuwd en heeft de dorpsraad de speeltuin een algehele opknapbeurt gegeven (inclusief een zelf gemaakte en geplaatste toegangspoort). In overleg met de dorpsraad zijn 3 (kleine) toestellen niet meer vervangen.

  • 6.

    Speelruimte ’t Veerhuis – Aijen: bij deze speeltuin stonden 3 toestellen, sinds 2006 geplaatst. De toestellen zijn nog in een redelijke staat, maar over enkele jaren komen er meer onderhoudskosten of moeten de toestellen vervangen worden. De speeltuinenstichting van Aijen voert hier het klein onderhoud uit.

    In 2019 zijn de toestellen bij ’t Veerhuis weggehaald en tijdelijk elders gestald, omdat ’t Veerhuis een nieuwe eigenaar kent en deze kenbaar heeft gemaakt dat hij geen prijs stelt op de aanwezigheid van speeltoestellen aldaar. De wens van het dorp, verwoord door de betreffende speeltuinstichting en de dorpsraad, is nu dat op termijn de speeltuin wordt herplaatst op de Loswal. Om dat te kunnen realiseren is toestemming nodig van het Waterschap en Rijkswaterstaat. Daarop wordt nu gewacht. Mocht die toestemming er niet komen dan zal het dorp naar een andere geschikte plaats zoeken.

  • 7.

    Speelruimte Elsterendijk – Well: in deze kleine speeltuin staan 6 speeltoestellen. De schommel is in 2012 geplaatst. Twee toestellen zijn binnen enkele jaren aan vervanging toe. Dit zijn de wip, de duikelrekken en de glijbaan. Het beheer valt onder de speeltuinenstichting Well.

  • 8.

    Speelruimte Klokkemakerstraat – Well: deze speeltuin ligt op een locatie aan de bosrand.

    Hier staan 17 toestellen. De meeste toestellen zijn in 2011 geplaatst. In deze speeltuin staan oudere en nieuwe toestellen. De speeltuinenstichting in Well is heel actief en houdt beide speeltuinen mooi op orde.

  • 9.

    Speelruimte Vinkenkamp - Wellerlooi: Deze speelruimte is in 2011 helemaal vernieuwd. In 2015 is er door de speeltuinsticht zelf een poort geplaatst. Er zijn toen 10 toestellen geplaatst. De speeltuinenstichting is per 1-1-2020 opgeheven en haar taken zijn ondergebracht bij de Stichting ’t Luukske. Ook deze stichting is bijzonder actief en zorgt samen met hun greenteam dat de speeltuin goed onderhouden wordt. Inmiddels is het aantal speeltoestellen gereduceerd naar 9.

  • 10.

    Speelruimte Op de Kanijnskamp - Wellerlooi: deze speelgelegenheid bij de Vinkenkamp bestaat uit een groot grasveld. Dit is een mooie locatie om verschillende balspellen te spelen en wordt voornamelijk als voetbalveldje gebruikt. Begin 2019 is er een hoge ballenvanger geplaatst om te voorkomen dat ballen binnen de omheining van de aldaar aanwezige telecommast komt.

  • 11.

    Speelruimte Wethouder Breekstraat – Siebengewald: dit is de oorspronkelijke speeltuin van Siebengewald. Deze ligt midden in de wijk. In deze speeltuin staan 7 toestellen. De speeltuinenstichting is er nauw bij betrokken. Zij opereren onder de vlag van het Siebengewalds forum.

  • 12.

    Speelruimte Seringenstraat - Siebengewald: mede door het beleidsplan “Buiten zijn, ja leuk” is deze speeltuin in september 2013 gerealiseerd. Hier staan ook 6 toestellen. Omdat er aan beide zijden van de speeltuin een weg ligt is er een hekwerk langs geplaatst. Ook hier is het praktisch beheer in handen van de speeltuinenstichting onder de vlag van het Siebengewalds forum.

  • 13.

    Speelruimte Vlammertsehof - Bergen: bij de Vlammertsehof wonen momenteel 28 kinderen onder de 12 jaar. Deze groep kinderen moet nu de drukke Siebengewaldseweg oversteken om bij een speelgelegenheid te komen. Dit is voor de ouders natuurlijk een punt van zorg.

    Voor de jongere jeugd is dat natuurlijk onverantwoord. Bij de Vlammertsehof is ook een verzorgingstehuis waar veel kleinkinderen op bezoek gaan bij hun opa en/ of oma. Deze kinderen kunnen ook gebruik maken van de speeltoestellen. Daarom is er bij de Vlammertsehof een speelruimte voor de jongere jeugd in de leeftijdscategorie van 4 tot 12 jaar gecreëerd. Hierin staan toestellen zoals een peuter glijbaantje, duikelrekken of een combinatie toestel voor meerdere doelgroepen. Een geschikte, kleine ruimte is waar de mensen elkaar ontmoeten, goed voor de leefbaarheid in de wijk. De gemeente draagt zorg voor het beheer en onderhoud. Dit in nauw contact met de initiatiefnemers van de speeltuin.

    Lovend dat de bewoners zelf het initiatief hebben genomen om iets te realiseren en zelf hebben meegeholpen met de opbouw van deze speeltuin.

  • 14.

    Speelruimte hoek Marterstraat/Hermelijnsingel – Bergen: deze kleine (informele!) speelruimte is in 2017 ontstaan door en op initiatief van de buurt, bedoeld voor de jongere kinderen. Het is een formele, natuurlijke speelplek met bijpassende materialen. Deze speelruimte is door de buurt zelf ingericht, met slechts één toestel door de gemeente geplaatst (houten dwarsbalken). De grote holle boomstam, zitbankje en bordje met vermelding van de huisregels is door de buurt zelf gedaan. Deze speelruimte wordt geheel door de buurt onderhouden.

Tabel 2: Meerjarenbegroting onderhoud en vervanging speeltoestellen periode 2021 – 2024 (flexibel in te zetten)

 

Reguliere speeltuinen

Aantal toestellen

Beheer door stichting of gemeente

2021

2022

2023

2024

2021/2024

Onderhoud

Onderhoud

Onderhoud

Onderhoud

Vervanging

Afferden

21

Dorpsraad

€ 2.000,00

€ 1.500,00

€ 2.500,00

€ 1.500,00

€ 8.000,00

(Heijmanspark)

Aijen

3

Stichting

€ 500,00

€ 500,00

€ 500,00

€ 500,00

€ 10.000,00

(Veerhuis)

Bergen

5

Stichting

€ 750,00

€ 750,00

€ 500,00

€ 500,00

€ 5.000,00

(Bergs Kuuleke)

Nieuw- Bergen

13

Gemeente

€ 800,00

€ 2.000,00

€ 1.000,00

€ 2.000,00

€ 3.000,00

(BS De Fontein)

Nieuw- Bergen

12

Gemeente

€ 500,00

€ 1.000,00

€ 2.500,00

€ 2.500,00

€ 12.000,00

(BS De Klimop)

Nieuw- Bergen

5

Gemeente

€ 500,00

€ 750,00

€ 1.000,00

€ 500,00

€ 500,00

(Kinderdagverblijf OKI)

Nieuw-Bergen

hoek Marterstraat/Hermelijnsingel

1

Gemeente (i.s.m. buurt)

€ -

€ 250,00

€ -

€ 250,00

€ -

Nieuw- Bergen

10

Gemeente

€ 250,00

€ 500,00

€ 500,00

€ 1.000,00

€ 5.000,00

(Kriekstraat)

Nieuw- Bergen

8

Gemeente

€ -

€ 500,00

€ 500,00

€ 500,00

€ 40.000,00

(Van Meerlaerstraat)

Nieuw- Bergen

4

Gemeente

€ 500,00

€ 500,00

€ 850,00

€ 1.250,00

-

(Vlammertsehof)

Siebengewald

7

Stichting

€ 1.250,00

€ 750,00

€ 500,00

€ 1.000,00

€ 2.000,00

(Wethouder Breekstraat)

Siebengewald

6

Stichting

€ 500,00

€ 500,00

€ 1.000,00

€ 1.000,00

€ 2.500,00

(Seringenstraaat)

Well

6

Stichting

€ 1.000,00

€ 500,00

€ 1.000,00

€ 850,00

€ 2.500,00

(Elsterendijk)

Well

17

Stichting

€ 1.500,00

€ 1.000,00

€ 750,00

€ 2.500,00

€ 2.000,00

(Klokkemakerstraat)

Wellerlooi

9

Stichting

€ 1.000,00

€ 1.250,00

€ 1.000,00

€ 1.000,00

€ 5.000,00

(Vinkenkamp)

Wellerlooi

3

Stichting

-

€ 750,00

€ 500,00

€ 1.500,00

€ 2.500,00

(Op de Kanijnskamp)

Totaal

130

€ 11.050,00

€ 13.000,00

€ 13.600,00

€ 18.350,00

€ 100.000,00

 

Recreatieve speeltuinen

Aantal toestellen

Beheer door stichting of gemeente

2021

2022

2023

2024

2021/2025

Onderhoud

Onderhoud

Onderhoud

Onderhoud

Vervanging

Bergen

9

Gemeente

€ 2.500,00

€ 2.500,00

€ 2.500,00

€ 2.500,00

€ 20.000,00

(Meeuwenven)

Well

23

Gemeente

€ 3.500,00

€ 5.000,00

€ 5.000,00

€ 5.000,00

€ 20.000,00

 

Bijlage 2 – De speeltuinenstichtingen – afspraken en budgetten

 

Nieuw Bergen zelf heeft geen speeltuinenstichting. Bij de speeltuinen in Nieuw- Bergen voert de buitendienst van de gemeente het onderhoud van zowel de speeltoestellen als de speeltuin zelf uit. Hier gaat het om de speeltoestellen die bij de gezamenlijke basisscholen staan en de speeltoestellen bij de speelgelegenheid aan de Kriekstraat, de van Meerlaerstraat en bij de Vlammertsehof.

 

Een groot voordeel van een speeltuinenstichting is dat de gemeente een aanspreekpunt heeft. Zij melden het mocht er iets bijzonders aan de hand zijn. De speeltuinenstichtingen zijn als het ware de ogen van de gemeente.

 

De gemeente verleent de stichtingen jaarlijks een subsidie. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van het aantal toestellen per speeltuin, het aantal kinderen en de oppervlakte van de speeltuin.

De speeltuinenstichting dient jaarlijks een verslag en een financieel overzicht van inkomsten en uitgaven in te dienen bij de gemeente. Zo heeft de gemeente een overzicht waar het budget aan besteed wordt. De stichting kan ook budget sparen voor het vervangen van speeltoestellen of bijvoorbeeld een hekwerk. De speeltuinstichting heeft jaarlijks hierover een overleg met de gemeente.

 

De stichtingen besteden de subsidie voor klein onderhoud en kleine reparaties aan de speeltoestellen en hekwerken. Zij zorgen ervoor dat de val-dempende ondergrond bij de toestellen in orde is. Ook zorgen zij ervoor dat het zwerfafval opgeruimd wordt.

 

De gemeente draagt zorg voor de reparaties aan de toestellen die spoed hebben en die de stichtingen niet zelf uit kunnen voeren. De kosten van de reparaties kunnen voor rekening komen van de speeltuinenstichting. Er wordt per speeltuin kritisch gekeken hoe hoog de kosten zijn. Vooral de kleine onderdelen komen voor rekening van de speeltuinenstichting.

 

De gemeente zorgt ervoor dat de afvalbakken regelmatig geleegd worden en draagt zorg voor het beheer en onderhoud van het aanwezige groen.

 

De stichting dient altijd met de gemeente te over leggen wanneer ze iets willen plaatsen, aanpassen of veranderen, dit in verband met de geldende veiligheidsrichtlijnen.

 

De gemeente heeft een W.A.-verzekering afgesloten voor de vrijwilligers die onderhoudswerkzaamheden verrichten bij de speeltuinen.

 

De stichting is het verplicht aan de gemeente te melden wanneer er onveilige situaties ontstaan die urgent opgepakt dienen te worden. Op tijden dat er geen medewerker van de gemeente aanwezig is kan het spoednummer van de gemeente gebruikt worden. De gemeente zal dan beoordelen of het noodzakelijk is om direct in te grijpen. Als het mogelijk is neemt de stichting zelf veiligheidsmaatregelen. Zij kunnen er voor zorgen dat het toestel niet toegankelijk is voor gebruik of zij brengen duidelijke markering aan dat het toestel gevaarlijk is.

 

De gemeente wijst de stichting op tekortkomingen van het onderhoud en/ of reparaties van de toestellen en geeft aan op welke wijze en binnen welk termijn dit alsnog uitgevoerd moet worden. Het college van B&W heeft het recht om de subsidie te wijzigen of in te trekken als de stichting zich niet of in mindere mate houdt aan de gestelde voorwaarden in de overeenkomst.

 

Voor eventueel nieuw op te richten stichtingen worden de oprichtingskosten (notariskosten) vergoed.

 

Kort samengevat zorgt de stichting er ook voor dat de speelruimte en speeltoestellen netjes bij gehouden worden.

 

Prima dat de burgers zich inzetten voor de leefbaarheid in de dorpen. Dit past geheel bij de huidige manier van overheidsparticipatie. De insteek blijft derhalve om ook de komende jaren het beheer van alle speeltuinen zo veel mogelijk bij de stichtingen neer te leggen.

 

Tabel 4: algemene afspraken

 

Verantwoording van de speeltuinenstichting

Verantwoording van de gemeente

Zorgen dat de speelruimte en speeltoestellen er netjes bij liggen en keurig onderhouden worden

4 keer per jaar inspecteren van de speeltoestellen

Klein onderhoud/ kleine reparaties van de toestellen, opruimen van zwerfafval

Er voor zorgen dat grotere reparaties uitgevoerd worden en dat de toestellen veilig te gebruiken zijn

Vervangen van speelzand in de zandbakken

Hekwerken om de speeltuinen en vervangen van speeltoestellen

Zorgen dat de val-dempende ondergrond in orde is

W.A.- verzekering afsluiten voor vrijwilligers

Melding als er iets defect of iets bijzonders is

Melden van vandalisme

 

Subsidies speeltuinenstichtingen

 

Er is een subsidie toegekend aan de speeltuinen stichtingen. Deze subsidie is vijf jaar geleden vast gesteld. Hierbij is gekeken naar het aantal kinderen, aantal speeltoestellen en naar de oppervlakte van de speeltuin.

In onderstaand schema staan de bedragen die de speeltuinenstichtingen ontvangen.

 

Tabel 5: subsidiebedragen speeltuinstichtingen

Speeltuinen-stichting

Subsidiebedrag

Afferden

€ 712,12

Bergen

€ 518,94

Aijen

€ 518,94

Wellerlooi

€ 518,94

Well

€ 712,12

Siebengewald

€ 518,94

Totaal

€ 3.500,00

 

Voorgesteld wordt om deze bedragen voor de komende 4 jaar gelijk te laten en niet te indiceren. Gebleken is dat deze bedragen nog steeds voldoende zijn om het klein onderhoud te kunnen bekostigen.

 

Bijlage 3 – Leeftijdsopbouw jeugd gemeente Bergen per 01-01-2020

 

Tabel 6: leeftijdsopbouw jeugd 2020

Leeftijd

Afferden

(Nieuw) Bergen en Aijen

Siebengewald

Well

Wellerlooi

Totaal

0

17

40

10

20

8

108

1

11

41

15

18

10

117

2

14

40

21

15

14

91

3

17

35

13

24

9

104

4

12

45

15

24

15

97

5

18

48

15

25

11

105

Subtot.

89

249

89

126

67

620

6

15

46

21

23

8

130

7

14

41

20

17

11

132

8

13

51

19

16

8

128

9

22

42

8

29

7

138

10

20

57

22

24

4

130

11

18

55

30

25

9

152

12

18

52

24

32

8

137

Subtot.

120

344

144

166

55

829

13

27

47

28

24

11

153

14

19

45

21

25

10

166

15

26

57

25

29

17

167

16

17

59

20

29

12

172

17

18

70

23

28

17

177

18

22

68

18

29

17

166

Subtot.

129

346

135

164

84

858

Totaal

338

939

368

456

206

2307

 

In vergelijking met de beleidsperiode 2016 – 2020 is het totaal kinderaantal gedaald met 262 (van 2.569 per 1-1-2016 naar 2.307 per 1-1-2020) = een daling van 10,2%.

 

Een daling valt te zien in de leeftijdscategeroriën 6 – 12 jaar (daling van 117 kinderen), de grootste echter in de leeftijdscategorie 13 – 18 jaar (daling van 143 kinderen).

 

De leeftijdscategorie 0 – 5 jaar is nagenoeg gelijk gebleven (een daling met 2 kinderen). In de meeste dorpen is ook daar een lichte daling te zien, maar de aanwas in Wellerlooi (11 kinderen meer) en Afferden (10 kinderen meer) compenseert de daling in de overige dorpen grotendeels.