Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westvoorne

Beleidsplan 2014 Participatiebudget gemeente Westvoorne

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWestvoorne
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsplan 2014 Participatiebudget gemeente Westvoorne
CiteertitelBeleidsplan 2014 Participatiebudget gemeente Westvoorne
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-11-2022nieuwe regeling

25-02-2014

gmb-2022-515279

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsplan 2014 Participatiebudget gemeente Westvoorne

Inleiding

 

In de raadsvergadering van 27/29 oktober 2009 is de beleidsnota “participatiebudget gemeente Westvoorne” en de Participatieverordening 2009 vastgesteld. De ingangsdatum is bepaald op 1 november 2009.

 

In de Participatieverordening 2009 is vastgelegd dat de gemeenteraad ter nadere uitvoering van de verordening jaarlijks een beleidsplan vaststelt waarin de gemeentelijke beleidsvisie, beleidsvoornemens en prioriteitsstelling worden aangegeven.

 

In dit beleidsplan wordt tenminste aangegeven:

  • a.

    een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen en de prioritering binnen en tussen de groepen;

  • b.

    de voorwaarden waaronder de verschillende voorzieningen worden verstrekt;

  • c.

    de hoogte dan wel de omvang van de verschillende voorzieningen voorzover deze voorzieningen uit een geldbedrag bestaan;

  • d.

    de hoogte van de eigen bijdrage die een belanghebbende verschuldigd is voor de aangeboden voorziening;

  • e.

    de voorwaarde waaronder premies en vrijlatingen kunnen worden verstrekt alsmede de hoogte daarvan;

  • f.

    het flankerend beleid ten aanzien van re-integratie, maatschappelijke participatie en zorg.

Voor jongeren tot 27 jaar was per 1 oktober 2009 de Wet Investeren in Jongeren van kracht. Deze wet is per 1 januari 2012 weer ingetrokken en jongeren tot 27 jaar vallen per die datum weer onder de Wet werk en bijstand.

 

Nieuwe wetgeving / ontwikkelingen

 

Participatiewet

Zoals het er nu naar uit ziet zal m.i.v. 1 januari 2015 de Participatiewet van kracht worden.

Begin 2012 stond in het teken van de Wet Werken naar Vermogen (WWNV), welke naar verwachting per 1 januari 2013 in werking zou treden. Deze wet is een samenvoeging van de Wet werk en bijstand (WWB), een gedeelte van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW). De Wajong zou alleen nog van toepassing zijn voor jongeren die duurzaam arbeidsongeschikt zijn, de WSW alleen nog maar voor personen met een beschut werken indicatie.

 

Met de val van het kabinet is de WWNV controversieel verklaard. De WWNV komt in hoofdlijnen terug in de Participatiewet. Er zijn echter twee grote verschillen, deze zijn:

 

M.i.v. 1 januari 2015 zullen er geen nieuwe WSW-ers meer instromen. In De WWNV was er nog het principe van drie personen uit de WSW, één persoon in de WSW. De gemeente mag in de Participatiewet wel zelf beschut werkplekken creëren. Dit heeft echter niets meer met de WSW te maken.

 

Alle Wajongers worden m.i.v. 1 januari 2015 herkeurd. Jongeren die niet duurzaam arbeidsongeschikt zijn zullen hun Wajong uitkering verliezen. In De WWNV zouden de bestaande Wajongers hun rechten behouden.

 

De Participatiewet in vogelvlucht:

 

Wajong

  • Herbeoordeling van het totale zittende bestand op arbeidsvermogen.

  • De groep duurzaam geen arbeidsvermogen blijft bij het UWV, de groep met arbeidsvermogen valt onder de Participatiewet.

  • De overgang van de Wajongers naar de gemeenten zal gefaseerd plaatsvinden (2015 – 2017). Er is een overgangsrecht van 6 maanden.

  • Wajongers die vanaf 2015 onder de gemeenten vallen worden gedurende 2,5 jaar uitgezonderd van de kostendelersnorm (N.B. een uitkering wordt lager als met meerdere personen de kosten kunnen worden gedeeld).

  • Werkende Wajongers blijven onder de verantwoordelijkheid van UWV vallen, dit voor de duur van de arbeidsovereenkomst.

WSW

  • Instroom stopt per 1 januari 2015

  • Het zittende bestand (voor 1 januari 2015) behoudt de wettelijke rechten en plichten

  • De WSW-subsidie wordt geleidelijk afgebouwd van € 25.990,-- per jaar naar structureel 22.700 per jaar in 2020.

  • De WSW-bijdrage wordt vanuit het Rijk een fictieve bijdrage, aangezien het budget wordt toegevoegd aan het re-integratiedget (is dus niet meer geoormerkt)

Beschut werken

  • Doelgroep: mensen met een lichamelijke, psychische of verstandelijke beperking die niet bij een reguliere werkgever aan de slag kunnen.

  • Gemeenten mogen beschut werken binnen de kaders van de wet zelfstandig als voorziening organiseren.

  • De regels voor de aard en omvang worden in een verordening vastgelegd.

  • De vormgeving van het beleid moet op voorhand worden afgestemd met vertegenwoordigers van de doelgroep.

Afspraak extra banen

  • Werkgevers gaan 100.000 extra banen creëren voor arbeidsbeperkten, de overheid stelt zich garant voor 25.000 extra banen.

  • Uitwerking afspraak: werkgevers in 2014 2.500 banen, 5.000 banen extra banen in 2015, vanaf 2015 oplopend met 1.000 banen tot 10.000 extra banen in 2020

  • Uitwerking afspraak: overheid vanaf 2014 2.500 extra banen, tot een maximum van 25.000 is bereikt.

  • De quotumregeling (een boete aan een werkgever als hij geen plekken beschikbaar stelt) wordt verder in een wet uitgewerkt, dit voor het geval de afgesproken aantallen niet worden gerealiseerd.

Werkbedrijven

  • Oprichting van 35 werkbedrijven ter invulling van het beschut werken en de quotumregeling.

  • Gemeenten hebben de lead bij de invulling, werkgevers willen financieel betrokken worden.

  • De Werkbedrijven vormen de verbindende schakel tussen werkgevers en mensen met een arbeidsbeperking.

Loonkostensubsidie

  • Het instrument ‘loonkostensubsidie’ kan voor arbeidsbeperkten worden ingezet, die niet in staat zijn om 80% van het Wettelijk Minimumloon (WML) te verdienen.

  • De werkgever betaalt het WML, de gemeente vergoedt het verschil tussen het WML en de loonwaarde middels een loonkostensubsidie.

  • Het verschil tussen het WML en een eventueel hoger CAO-loon komt voor rekening van de werkgever.

  • De loonkostensubsidie zal maximaal 70% van het WML bedragen, de duur kan zo nodig onbeperkt zijn.

  • Gemeenten leggen de doelgroep, de vaststelling hiervan, de vaststelling van de loonwaarde etc. vast in een verordening.

  • De minimumeisen aan de bepaling van de loonwaarde worden in de Werkkamer (opgericht voor De Werkbedrijven) bepaald.

Beleid

  • De participatiewet wordt decentraal uitgevoerd, gemeenten krijgen beleidsmatige en financiële verantwoordelijkheden.

  • De gemeenteraad stelt een verordening vast die het beleid formuleert omtrent een aantal instrumenten (voor wie wordt wat ingezet)

Financiën

  • De regering streeft naar een brede ontschotting van de drie kolommen in het gemeentefonds (Jeugd, Werk en Zorg)

  • Er zal (mogelijk) een nieuwe, integrale verdeelsystematiek met prikkelwerking voor het inkomensdeel worden ontwikkeld.

  • De middelen van de Wajongers en het zittende bestand WSW-ers worden gebundeld en aan het ontschotte re-integratiebudget toegevoegd.

  • De middelen voorloonkostensubsidie worden beschikbaar gesteld via het Inkomensdeel

  • De middelen voor begeleiding van de doelgroep worden toegevoegd aan het re-integratiebudget.

Besluitvorming Rijk:

De Participatie wet is begin september 2013 goedgekeurd door de Ministerraad en wordt waarschijnlijk in november 2013 in de Twee Kamer behandeld. Er kan dus nog het een en ander veranderen.

 

Besluitvorming gemeentelijk:

Door de portefeuillehouders van de vijf gemeenten op Voorne Putten is de wens uitgesproken om zowel mogelijk eenzelfde beleid op Voorne Putten te hebben, maar gemeentelijk maatwerk wel mogelijk blijft. Met betrekking tot de implementatie van de Participatiewet zijn nu twee ambtelijke werkgroepen aan de slag. Een werkgroep die zich bezighoudt met de implementatie van de Participatiewet, inclusief een onderzoek naar de toekomst van de De Welplaat. De andere werkgroep gaat bezien of de werkgeversteams van Hellevoetsluis, Spijkenisse en van De Welplaat één werkgeverservicepunt kan worden. Dit om efficiënter te werken, maar ook om richting de arbeidsmarktregio als Voorne Putten een duidelijk signaal af te geven.

 

M.b.t. de beleidsvoorstellen (inclusief de verordeningen en het verplichte beleidsplan) zal de Adviesdraad nadrukkelijk betrokken worden. Zowel de raad als Adviesraad zullen periodiek worden geïnformeerd.

De bestaande Participatieverordening (geënt op de Wet Werk en Bijstand) zal per 1 januari 2015 worden ingetrokken.

 

Ongewijzigd Participatiebeleidsplan

2014 wordt het implementatiejaar van de Participatiewet.

 

Er is nu geen aanleiding om voor 2014 nieuw beleid vast te stellen. Mede omwille van efficiency wordt dan ook voorgesteld om het beleidsplan 2013 feitelijk over te nemen voor 2014.

 

Managementinformatie:

Eenmaal per kwartaal is er actuele managementinformatie beschikbaar. In deze informatie staan alle geldstromen van de gemeente inzake de Wet Werk en Bijstand, Participatiebudget e.d. Er is ook een overzicht van de behaalde resultaten m.b.t. reïntegratie. In feite geeft de managementinformatie een compleet overzicht van het financiële en inhoudelijke reilen en zeilen van de gemeente op het gebied van werkgelegenheid, (bijzonder) bijstand en minimabeleid.

Financiële middelen

 

In 2014 is het participatiebudget voor Westvoorne als volgt (tussen haakjes 2013):

 

  • Educatie € 29.875,-- (€ 31.376,--)

    Re-integratie € 115.796,-- (€ 120.145,--)

    -----------------

    totaal € 145.671,-- (€ 151.521,--)

Opmerkingen:

  • De gelden voor educatie zijn geoormerkt en gemeenten zijn verplicht om het volledige bedrag aan te besteden bij een ROC.

Gemeenten mogen 25% van een overschot op het participatiebudget meenemen naar een volgend jaar.

Inkoop educatie 2014

 

Samen met de gemeenten Bernisse, Brielle, Hellevoetsluis en Spijkenisse wordt thans ambtelijk overlegd met het Albeda College voor de inkoop van educatietrajecten voor 2014, uiteraard rekeninghoudend met het lager budget. Er wordt een scholingsmatrix opgesteld. In deze matrix zijn alle cursussen opgenomen die het Albeda College gaat aanbieden.

 

Jeugdwerkloosheidgelden

Recent is door de overheid is aan de arbeidsmarktregio gelden beschikbaar gesteld voor bestrijding jeugdwerkloosheid. Arbeidsmarktregio Rijnmond (feitelijk de gemeente Rotterdam) is voor de Rijnmond-gemeenten aangewezen als subsidieaanvrager en subsieverantwoorder.

Spijkenisse is voor de gemeenten op Voorne Putten en voor de gemeente Goeree Overflakkee als ambassadeurgemeente aangewezen.

 

Westvoorne heeft recht op een totaal bedrag van € 7.627,50. Samen met de regiogemeenten is voor drie doelstellingen gekozen, t.w:

  • inzet op extra banen voor jongeren,

  • inzet op extra leer- werktrajecten voor jongeren,

  • inzet op werkloosheidsprojecten, zoals de Juiste Koers (werkgelegenheidsproject van de gemeente Spijkenisse) en op Boris (traject richting werkgever voor jongeren die praktijkonderwijs volgen)

Feitelijk moet nog worden gestart met de uitvoering.

De resultaten zullen worden opgenomen in de managementrapportage.

Algemene uitgangspunten WWB

 

Rechten en plichten

 

De WWB kent rechten voor cliënten, maar vooral ook verplichtingen.

 

Algemeen geaccepteerde arbeid:

Algemeen geaccepteerde arbeid is alle arbeid (ook gesubsidieerde arbeid), tenzij:

  • de beloning ligt onder het niveau van het wettelijk minimum loon;

  • er geen belasting en/of premies over dit werk worden afgedragen (‘zwart werk’);

  • de arbeid zelf illegaal is of door een illegaal bedrijf wordt uitgevoerd;

  • de arbeid zodanig tegen de lichamelijke of psychische integriteit ingaat, dat deze arbeid (alhoewel legaal) in de maatschappij niet algemeen aanvaard is (bijvoorbeeld prostitutie)

Bij controle op de naleving van de verplichting tot het verkrijgen van arbeid hoeft geen rekening te worden gehouden met opleiding of werkervaring van cliënt. Ook bijvoorbeeld de reistijd woon-werkverkeer is van ondergeschikt belang. De cliënt moet aantonen op een breed scala aan functies die hij zou kunnen verrichten, te hebben gesolliciteerd.

 

Op individueel niveau kan bepaalde arbeid de lichamelijke en/of psychische belastbaarheid te boven gaan. Dit zal door een onafhankelijke deskundige moeten worden vastgesteld (veelal de arts van de GGD).

 

Een aparte situatie vormen de gewetensbezwaarden. Een individu kan vanuit zijn innerlijke overtuiging ernstige bezwaren hebben tegen werken op een bepaalde werkplek. Zo’n gewetensbezwaarde moet uit eigen beweging aangeven waartegen hij of zij bezwaar heeft en zal dit (met bewijsstukken) moeten aantonen. Het college zal een besluit nemen over de relevantie van de gestelde gewetensbezwaren.

 

Vrijstelling arbeidsverplichtingen:

In individuele gevallen kan om dringende redenen tijdelijke ontheffing worden verleend van de verplichting algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden.

 

Ontheffing vindt plaats na individuele en zorgvuldige afweging van de situatie, voor zover en voor zolang het (gedeeltelijk) voldoen aan de verplichting naar redelijkheid niet mogelijk is.

In de meeste gevallen zal een onderzoek naar de situatie worden aangevraagd bij onafhankelijke deskundigen. De meest voorkomende situatie zal zijn ingeval de lichamelijke en/of psychische belastbaarheid van de cliënt gering is. Ontheffing kan volledig zijn, maar ook voor een bepaald aantal uren, waardoor de cliënt op parttime functies moet blijven solliciteren.

De duur van de ontheffing ligt in het verlengde van de reden tot ontheffing, en sluit daarbij aan. In ieder geval is de ontheffing nooit langer dan 5 jaar, tenzij overduidelijk is vast te stellen dat arbeidsgeschiktheid nimmer meer aan de orde is.

 

Na de periode van vrijstelling dient een herbeoordeling plaats te vinden.

 

Zorg voor kinderen:

De verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden geldt voor de alleenstaande ouder met kinderen tot 12 jaar slechts nadat het college zich genoegzaam heeft overtuigd van de beschikbaarheid van passende kinderopvang, de toepassing van voldoende scholing en de belastbaarheid van de betrokkene (artikel 9 lid 4 WWB).

 

Een alleenstaande ouder met een kind jonger dan vijf jaar kan, onder voorwaarden, kiezen voor scholing waarmee de sollicitatieplicht vervalt (artikel 9a WWB).

Doelgroepen

 

De WWB geeft aan dat er evenwichtige aandacht moet zijn voor de groepen uitkeringsgerechtigden, niet uitkeringsgerechtigden en cliënten met een nabestaandenuitkering, alsmede voor verschillende groepen daarbinnen.

 

Zowel voor de uitkeringsgerechtigden, de niet uitkeringsgerechtigden, en de Anw-ers geldt dat zoveel mogelijk wordt getracht maatwerk te leveren. In zijn algemeenheid geldt dat bij het bieden van reïntegratietrajecten kansrijken voorrang krijgen boven kansarmen en nieuwe instroom voorrang krijgt boven het zittende bestand. Gebleken is namelijk dat uitstroom moeilijker is naarmate men langer een uitkering geniet.

 

Voorgesteld wordt om, net zoals in 2013, om ook 2014 geen specifieke doelgroepen te benoemen die meer of juist minder aandacht krijgen. Gezien de omvang van het bestand is deze keuze niet nodig. Westvoorne zorgt bij iedere cliënt, ook de nugger (niet uitkeringsgerechtigde), voor een traject op maat. Gezien het geringe budget wordt wel de afweging gemaakt of een traject al dan niet zinvol is. Het dwingend opleggen van een traject, waarbij de kansen op uitstroom naar werk uiterst gering zijn, zal geen prioriteit hebben.

Voorzieningen

 

Hoewel de inspanningen primair gericht moeten zijn op het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid, kan het college ervoor kiezen een re-integratievoorziening (als bedoeld in artikel 7 lid 1 sub a WWB) aan te bieden, wanneer de kans op duurzame arbeidsinschakeling daarmee wordt vergroot. Ook de voorziening moet gericht zijn op zo snel mogelijke arbeidsinschakeling. De cliënt is verplicht gebruik te maken van een aangeboden voorziening. Ook indien de voorziening niet direct leidt tot uitstroom, maar bedoeld is om belemmeringen tot uitstroom op te heffen of te verminderen, is de cliënt verplicht van deze voorziening gebruik te maken.

 

Het college is verantwoordelijk voor het bepalen en aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling. De volgende voorzieningen staan ter beschikking:

 

Participatieplaats:

Het college kan aan een persoon die algemene bijstand ontvangt en voor wie de kans op inschakeling in het arbeidsproces gering is en die daardoor vooralsnog niet bemiddelbaar is op de arbeidsmarkt, onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten gedurende maximaal twee jaar. De gemeente is verplicht telkens nadat de persoon 6 maanden additionele werkzaamheden heeft verricht, een premie te geven.

 

Westvoorne heeft in de Participatieverordening 2009 vastgelegd dat deze premie € 300,-- per half jaar bedraagt.

 

Westvoorne zal gebruik maken van de wettelijke mogelijkheid om bijstandsgerechtigden met weinig kans op werk een participatieplaats aan te bieden. Het aanbieden van een participatie-plaats zal een onderdeel uitmaken van een reïntegratieplan / reïntegratietraject.

 

In 2013 heeft een persoon gebruik gemaakt van een Participatieplaats.

 

Voorzieningen gericht op scholing en training:

Deze voorzieningen zijn gericht op het opdoen van kennis of het leren van vaardigheden die van belang zijn om werk te krijgen of uit te kunnen voeren. Hieronder vallen bijvoorbeeld individueel bepaalde scholing, sollicitatietraining en stage.

 

Voorzieningen gericht op sociale activering:

Activering is het in beweging krijgen (en houden) van cliënten die (nog) niet direct naar arbeid kunnen worden toegeleid. Mogelijkheid tot arbeid is in potentie aanwezig, maar er zijn belemmeringen die moeten worden opgeheven of verminderd.

Vrijwilligerswerk is een bekende vorm van activering en kan geschikt zijn voor cliënten die nog niet in staat zijn om (begeleid) te gaan werken. Begeleiding van cliënten bij het zoeken naar en verrichten van vrijwilligerswerk zal op termijn verder worden uitgebreid.

Activeringsactiviteiten kunnen zijn:

  • *

    Eigen initiatieven (buitenshuis) die maatschappelijk nuttig zijn en/of gericht zijn op het doorbreken van isolement;

  • *

    Deelname aan educatieve cursussen, gericht op algemene ontplooiing en het verhogen van zelfredzaamheid (bijvoorbeeld basiskennis Nederlands);

  • *

    Training en vorming als opstap naar maatschappelijke participatie, bijvoorbeeld training van sociale vaardigheden of begeleiding bij het combineren van zorg en (vrijwilligers-) werk en training onbenutte kwaliteiten.

Ook motivering kan onderdeel zijn van activering. Hierbij kan motivering worden aangeboden als training, maar ook als onderdeel van begeleiding en bemiddeling.

 

Sedert 1 september 2011 kunnen inwoners van Westvoorne, maar ook de instellingen, gebruik maken van de Vrijwilligersvacaturebank in Hellevoetsluis (uitgevoerd door Stichting Push). Samen met de consulent van team Werk, Inkomen & Service van de gemeente zullen de mogelijkheden van vrijwilligerswerk worden bekeken.

 

Sinds 2013 wordt bij cliënten die de arbeidsplicht hebben de verplichting opgelegd dat zij vrijwilligerswerk gaan verrichten. Dit kan zijn dat ze moeten reageren op vacatures bij de vrijwilligers-vacaturebank, dan wel een werkervaringsplaats bij een instelling moeten accepteren.

Vrijwilligerswerk moet wel voorhanden en passend zijn. Door het verrichten van vrijwilligerswerk worden de kansen op het vinden van betaald werk groter. Voorgesteld wordt dit beleid in 2014 ongewijzigd voor te zetten.

 

Voorzieningen gericht op zorg:

Zorgvoorzieningen moeten worden gezien als de voorbereiding van een opstap naar activering. Deze voorzieningen gelden alleen voor die cliënten die een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben vanwege sociale, psychische en/of medische problemen. Onder zorg kan ook schulphulpverlening worden verstaan.

 

Westvoorne koopt voor al haar burgers een gedeelte van de schuldhulpverlening in bij de gemeente Rotterdam (sanering, schuldbemiddeling, budgetbeheer en afgifte van een verklaring voor de wet Schuldsanering Natuurlijke Personen). Het Algemeen Maatschappelijk werk doet de budgettering. Per 1 juli 2012 is de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening van kracht.

 

Overigens mag het hebben van schulden nooit voor een cliënt een reden zijn om niet deel te hoeven nemen aan een reïntegratietraject.

 

Voorzieningen voor kinderopvang:

Per 01-01-2013 is de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gewijzigd. Tot 1 januari 2013 waren gemeenten verantwoordelijk voor het uitkeren van een vervangend werkgeversdeel in de kinderopvangkosten voor wettelijk bepaalde groepen. Deze groepen, die zorg combineren met (toeleiding naar) arbeid, zijn in de WK beschreven. Het betreft bijstandsgerechtigden in een reïntegratietraject, herintreders in een reïntegratietraject, nieuw- en oudkomers in een (verplicht) inburgeringstraject, studenten en tienermoeders.

Per 1 januari 2013 gaat de Belastingdienst het gemeentelijk aandeel in de kosten overnemen en vergoeden.

 

Als de gemeente een reïntegratietraject heeft vastgesteld, worden de kosten van kinderopvang, minus de vergoeding van de Belastingdienst, door stichting Humanitas of van een andere erkende particuliere instelling gezien als een voorziening. Ditzelfde geldt voor de opvang van kinderen door familie, kennissen, buren e.d. mits een erkende instelling (welke is ingeschreven in het kinderopvangregister van een gemeente) geen passende kinderopvang kan bieden.

Start als zelfstandig ondernemer

 

Zelfstandig ondernemerschap is een reële mogelijkheid voor uitstroom uit de bijstand. De ervaring leert dat ook mensen met een relatief grote afstand tot de arbeidsmarkt vaardigheden kunnen aanleren die noodzakelijk zijn voor het ondernemersschap en zo hun kansen kunnen vergroten om zelfstandig in het bestaan te kunnen voorzien.

 

Op grond van artikel 2 lid 3 van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen ( Bbz) kunnen perso-nen met een WWB-uitkering en die voornemens zijn een bedrijf of zelfstandig beroep te begin-nen gedurende een voorbereidingsperiode van ten hoogste 12 maanden worden ontheven van de arbeidsverplichtingen. Een voorwaarde is echter dat de persoon zich verplicht laat begeleiden door een door het college aangewezen derde.

 

Westvoorne koopt de diensten t.b.v. de uitvoering van het Bbz in bij het Regionaal Bureau Zelfstandigen van de gemeente Rotterdam. Ook de personen die willen starten als zelfstandig ondernemer worden begeleid door het Regionaal Bureau Zelfstandigen.

Loonkostensubsidie

 

Gemeenten kunnen zelf bepalen of ze nog gesubsidieerde arbeid willen en zo ja in welke vorm. Gesubsidieerde arbeid is echter een belangrijk reïntegratie-instrument, met name voor cliënten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

 

Loonkostensubsidie :

Loonkostensubsidie kan voor de gemeente een succesvol reïntegratie-instrument zijn.

 

Voorgesteld wordt om in de loonkostensubsidie t.o.v. van die van 2013 niet te wijzigen.

De loonkostensubsidie voor 2014 is dan als volgt:

 

Het college kan een éénmalige subsidie verstrekken van maximaal 6 maanden aan werkgevers die met een persoon die een WWB of IOAW of IOAZ uitkering van de gemeenten ontvangt een arbeidsovereenkomst sluit gericht op arbeidsinschakeling.

 

Hoogte subsidie:

Het bedrag van de subsidie is maximaal 50% van het wettelijk bruto minimum loon (exclusief werkgeverslasten), zoals die geldt voor een persoon van 23 jaar of ouder en bij een fulltime dienstverband.

 

Bij een dienstverband van minder uren zal de subsidie naar rato worden vastgesteld.

 

De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

 

Overige voorwaarden aan de subsidie:

  • dat het overeengekomen loon volgens het arbeidscontract dusdanig is dat door de werknemer geen aanspraak gemaakt kan worden op een uitkering ingevolge de WWB, Ioaw of Ioaz, tenzij blijkt dat de persoon gedeeltelijk arbeidsongeschikt is en een aanvullende inkomensvoorziening ingevolgde de WWB, Ioaw of Ioaz noodzakelijk is/blijft;

  • dat de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en werknemer minimaal voor een aaneengesloten periode van 6 maanden wordt aangegaan.

De subsidie zal achteraf, na overleg van de salarisstroken, worden uitbetaald.

De subsidie kan nimmer hoger zijn dan het genoten bruto-salaris over de maand waarop de subsidie betrekking heeft.

 

Voor arrangementen met werkgevers bedraagt de loonkostensubsidie maximaal € 7.000,-- en gelden de voorwaarden zoals in het arrangement bepaald.

 

Loonkostensubsidie wordt alleen ingezet voor personen die een WWB-, Ioaw, Ioaz uitkering ontvangen.

 

Algemeen:

Het college zal steeds een individueel besluit nemen voor welke cliënt loonkostensubsidie wordt ingezet en kan nadere aanvullende regels stellen. Steeds moet er een duidelijke indicatie zijn dat een cliënt niet middels een regulier dienstverband kan uitstromen en duidelijk is aangewezen op een loonkostensubsidie.

 

Het is nu niet aan te geven hoeveel personen in 2013 gebruik kunnen maken van loonkostensubsidie. Het niet geoormerkte deel van het Participatiebudget is leidend.

Premiebeleid

 

Op grond van artikel 31, lid 2 sub j WWB kan de gemeente een premie verstrekken in het kader van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, die niet wordt gekort op de uitkering. Het bedrag genoemd in het artikel is nu € 2.267,-- maar zal door het Rijk periodiek worden aangepast.

 

De gemeente kan een dergelijke premie verstrekken met het oog op het bevorderen van positief gedrag gericht op uitstroom naar betaalde arbeid. Om te voorkomen dat de extra stimulans na verloop van tijd vermindert, omdat er een bepaalde mate van gewenning optreedt, kan de premie slechts eenmaal per kalenderjaar worden verstrekt. De premie moet in één bedrag worden uitgekeerd en mag dus niet in termijnen worden verstrekt, mede om te voorkomen dat de premie fiscaal gezien wordt als een periodieke uitkering en daarom doorwerkt in de inkomensafhankelijke regelingen (o.a. huurtoeslag).

Voor elke nieuwe premie moet een nieuw besluit worden genomen, op basis van nieuwe omstandigheden in de voortgang van de reïntegratie van de belanghebbende. Het is van de wetgever uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de premie een structureel karakter draagt.

 

Premie voor afronding scholing/reïntegratietraject:

Iedere cliënt wordt geacht er zo veel mogelijk aan te doen om uit de uitkering te geraken.

Het voldoen aan uitkeringsverplichtingen levert geen reden op tot het verstrekken van een premie.

Voorzieningen die worden aangeboden in het kader van reïntegratie en ertoe bijdragen dat op korte of middellange termijn uitzicht is op werk is een beloning op zich. Westvoorne geeft dus geen premie bij afronding van studie of reïntegratietraject.

 

Werkaanvaardingspremie:

N.a.v. een anoniem aangenomen Amendement in 2012 is ook in 2013 de werkaanvaardingspremie als voorziening in stand gehouden, alleen als er sprake is van een daadwerkelijke armoedeval.

 

Voorgesteld ook in 2014 de werkaanvaardingspremie te verstrekken, dit onder dezelfde voorwaarden. Alleen cliënten met een WWB voor kosten levensonderhoud, een Ioaw- of Ioaz-uitkering met een door het college vastgesteld reïntegratietraject, of cliënten die langer dan één jaar een WWB-uitkering voor kosten levensonderhoud, IOAW- of IOAZ uitkering ontvangen hebben recht op een werkaanvaardingspremie van € 1.200,--.

 

De premie wordt verstrekt onder de volgende voorwaarden:

 

  • Er dient sprake te zijn van een dienstbetrekking zoals bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, dan wel sprake zijn van een start als zelfstandig ondernemer, wat moet blijken uit een inschrijving bij de Kamer van Koophandel of BTW-nummer,

  • De dag voorafgaande aan datum werkaanvaarding dient er recht te zijn op een bijstandsuitkering voor kosten levensonderhoud, Ioaw- of Ioaz-uitkering.

  • De bijstands-, Ioaw of Ioaz-uitkering dient i.v.m. werkaanvaarding te worden beëindigd.

  • Er moet aantoonbaar sprake zijn van een armoedeval.

In zeer bijzondere situaties kan het college besluiten ook een werkaanvaardingspremie te verstrekken aan cliënten met een WWB, Ioaw of Ioaz-uitkering als niet aan de voorwaarden wordt voldaan.

 

Terugbetaling:

Indien binnen zes maanden na beëindiging van de WWB-, Ioaw- of Ioaw-uitkering er wederom een beroep wordt gedaan op die uitkering dan dient de premie te worden terugbetaald.

 

De terugbetalingsverplichting is al volgt:

 

Terug te betalen

Beroep op uitkering

 

 

€ 1.200,--

Binnen één maand

€ 1.000,--

Binnen twee maanden

€ 800,--

Binnen drie maanden

€ 600,--

Binnen vier maanden

€ 400,--

Binnen vijf maanden

€ 200,--

Binnen zes maanden

 

De terugbetaling geschiedt op de gebruikelijke manier; door middel van inhouding op de uitkering met 6% van de bijstandsnorm, inclusief vakantietoeslag,.

Inkomstenvrijlating

 

Artikel 31 lid 2 sub n WWB biedt gemeenten de mogelijkheid om inkomsten uit arbeid gedurende ten hoogste 6 aaneengesloten maanden tot 25% van deze inkomsten, met een maximum van € 192,-- per maand, vrij te laten voor zover hij algemene bijstand ontvangt en dit naar het oordeel van het college bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling. In de IOAW en IOAZ is ook soort- gelijk artikel opgenomen over inkomstenvrijlating.

 

Sinds 1 januari 2012 is er in de WWB artikel 31 lid 2 sub r toegevoegd. Op grond van dit artikel kunnen gemeenten inkomsten uit arbeid van een alleenstaande ouder tot 12,5procent van deze inkomsten, met een maximum van € 120,23) per maand, gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 30 maanden vrijlaten, indien:

 

  • 1)

    er de volledige zorg is voor een tot laste komend kind tot 12 jaar,

  • 2)

    de periode van zes aaneengesloten maanden, bedoeld in artikel 31 lid 2 sub n WWB, is verstreken en,

  • 3)

    dit volgens het college bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling.

Westvoorne geeft deze inkomstenvrijlating als volgt vorm:

  • De clïent dient zelf een verzoek (bij voorkeur schriftelijk) in te dienen om in aanmerking te komen voor de inkomstenvrijlating (en).

  • Op ieder verzoek zal het college een besluit nemen, dit conform de regels van de Awb.

Inkomens- en vermogenstoets nug en Anw

 

In de Participatieverordening 2009 is vastgesteld dat voor nuggers en inwoners met een ANW-uitkering een inkomens- en vermogenstoets geldt.

De vermogensgrenzen zoals vastgelegd in de bijstandswet zijn van toepassing, de inkomensgrens is vastgesteld op 120% van de bijstandsnorm’. Voorgesteld wordt om in 2014 dit beleid niet te wijzigen.

Overige vergoedingen

 

Bij een door de gemeente vastgesteld reïntegratietraject worden de reiskosten en de kosten van kinderopvang vergoed.

Bij de vergoeding van reiskosten wordt uitgegaan van de goedkoopste voorziening: kosten openbaar vervoer, of een kilometervergoeding zoals de gemeente die hanteert bij “dienstreis persoonlijk belang”. Ook voor andere kosten die direct te maken hebben met de arbeidsplicht kan een vergoeding worden verstrekt. Dit zal steeds individueel beoordeeld worden.

 

Bij vergoeding kosten kinderopvang zijn de tarieven van Stichting Humanitas bepalend.

Inkoop reïntegratietrajecten

 

De gemeente koopt ad hoc reïntegratietrajecten in. Een voorwaarde is dat het reïntegratiebedrijf het ‘blikopwerk’ keurmerk heeft of bij andere gemeente/organisaties kwalitatief goed werk (heeft)verricht. Een voordeel voor de gemeente is dat we niet ‘vast zitten’aan een inkoopovereenkomst, en de gemeente kan shoppen en zodoende maatwerk kan inkopen.

 

Voorgesteld wordt om in 2014 verder te gaan met ad hoc inkopen van reïntegratietrajecten.

Spijkenisse Werkt

 

Spijkenisse Werkt is een werkgelegenheidsproject van de gemeente Spijkenisse in samenwer-king met De Welplaat. Het project draait al enkele jaren en is succesvol. Sinds maart 2012 maakt Westvoorne, d.m.v. een dienstverleningsovereenkomst gebruik van dit project.

 

Werkwijze Spijkenisse Werkt:

Na aanmelding door de gemeente volgt een intakegesprek waarbij het project wordt uitgelegd. Het traject duurt maximaal 6 maanden en bestaat uit een werkweek van 32 uur, gemiddeld wordt hiervan 24 uur gewerkt en 8 uur per week een training gevolgd. Het project start met een periode van 5 weken waarin alleen intern op De Welplaat wordt gewerkt. In de 5e week worden de zogenaamde vaardigheidstesten afgenomen, worden via internet competentietesten gedaan en wordt informatie verkregen van de werkbegeleider. De resultaten van dit alles worden doorgesproken door de klantmanager van de gemeente Spijkenisse (of de consulent van een deelnemende gemeente) en met de deelnemer. Samen wordt een vervolgaanpak besproken voor wat betreft werk en trainingen.

 

De Vervolgstap bestaat uit werkzaamheden binnen het aanbod van De Welplaat zelf op de afdeling industrieel, volume, groenvoorziening of copy-center, of werkzaamheden op een bus die liggen op het werkveld “openbare”ruimte. Openbare ruimte betekent hier dat werkzaamheden worden gedaan op het gebied van groenonderhoud, schoonmaak en kleine reparaties.

Als andere gemeenten deelnemen wordt bekeken of ook in deze gemeenten gelijksoortige werkzaamheden verricht kunnen worden. Ook is er de mogelijkheid om op een andere werkervaringsplaats aan de slag te gaan. Afhankelijk van de mogelijkheden volgt dus altijd na 5 weken een individueel traject waarbij maatwerk wordt geleverd. Het standaard trainingsaanbod bestaat uit:

  • leren werknemersvaardigheden

  • leren sociale vaardigheden

  • weerbaarheidstraining

  • sollicitatietraining

  • budgettraining

  • en, indien mogelijk, een cursus om het VCA ( Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist Aannemers) certificaat te halen.

Welke doelgroep:

Voor welke doelgroep wordt Spijkenisse Werkt ingezet. Dit is lastig aan te geven. Cliënten moeten wel geschikt zijn voor het project. Aanmelden is dan ook maatwerk.

 

Welk instrument voor wie ?

Voorgesteld wordt om de volgende instrumenten in te zetten voor:

  • -

    Cliënten met een zeer kleine afstand tot de arbeidsmarkt: Werkgeversteam Hellevoetsluis (zie verderop in de nota).

  • -

    Cliënten met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt: bijstandsconsulent en/of reïntegratiebureau.

  • -

    Cliënten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt: Spijkenisse Werkt.

  • -

    Cliënten met een vooralsnog onoverbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt: vrijwilligerswerk en reguliere hulpverlening.

De gemeente zal steeds maatwerk moeten leveren en steeds per individu moeten afwegen welk instrument moet worden ingezet. Zo wordt echter al vele jaren bij team WIS gewerkt. Er wordt maatwerk geleverd, samen met een cliënt wordt naar het meest passende traject gekeken, waarbij de gemeente er niet aan ontkomt om soms trajecten dwingend op te leggen. Er wordt tenslotte een beroep gedaan op een uitkering met rechten en plichten.

Werkgeversteam Hellevoetsluis

 

Ondanks het vertrek van UWV van het werkplein Hellevoetsluis heeft Hellevoetsluis het werkgeversteam, inclusief de jongerenmakelaar en jongerenintermediair, in stand gehouden, ook voor inwoners uit Westvoorne. De gemeente kan cliënten die een kleine afstand tot de arbeids-markt hebben aanmelden bij het werkgeversteam.

 

RMC:

Het Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) werkt voor de gemeenten op VPR en Goeree Overflakkee. Spijkenisse is centrumgemeente. Het hoofddoel van het RMC is:

  • het in beeld krijgen van het totaal aantal voortijdige schoolverlaters in de regio via melding door scholen en registratie door de woongemeente

  • het terugleiden van voortijdige schoolverlaters naar het onderwijs om een startkwalificatie te halen.

De RMC-wetgeving bepaalt dat gemeenten alle voortijdige schoolverlaters tot 23 jaar moeten registreren. Ook moeten zij ervoor zorgen dat de voortijdige schoolverlaters terugkeren in het onderwijs, zodat zij alsnog een startkwalificatie kunnen halen. Jongeren die niet meer leerplichtig zijn, worden dus ook gestimuleerd om een opleiding te volgen die tot een startkwalificatie leidt.

Terug naar School

 

Per 1 juli 2012 is er een nieuw artikel in de WWB opgenomen, t.w. artikel 13, lid 2 sub c, t.w.

 

Geen recht op algemene bijstand heeft degene:

 

Die jonger is dan 27 jaar en uit ‘s Rijks kas bekostigd onderwijs kan volgen en:

  • 1)

    in verband daarmee aanspraak heeft op studiefinanciering op grond van de Wet op de studiefinanciering 2000, dan wel;

  • 2)

    in verband daarmee geen aanspraak heeft op studiefinanciering en dit onderwijs niet volgt.

Voorgesteld wordt om, net zoals in 2013, bij iedere jongere tot 27 jaar de mogelijkheden te onderzoeken of hij of zij (nog) uit ‘s Rijks kas bekostigd onderwijs kan volgen. Dit zal in samenwerking gebeuren met Steunpunt Onderwijs in Spijkenisse (hierover zijn afspraken gemaakt), die advies zal uitbrengen over o.a. de leerbaarheid en vervolgopleiding. Indien iemand om medische of sociale redenen niet geschikt is om terug te gaan naar school zal een GGD advies worden gevraagd.

Het behalen van een startkwalificatie (een afgeronde Havo-/VWO opleiding of een afgeronde MBO-opleiding vanaf niveau 2) heeft de hoogste prioriteit.

Subsidieplafond

 

Gemeenten mogen een subsidieplafond inbouwen.

 

Het is bijzonder lastig om vooraf aan te geven wat een traject maximaal mag kosten / welke voorzieningen al dan niet mogen worden ingezet.

 

Westvoorne is, gezien het “kleine” cliëntenbestand en het niveau van haar klantmanagers prima in staat om steeds een individuele afweging te maken welk traject er nodig is en welke middelen moeten worden ingezet om de cliënt z.s.m. uit te laten stromen naar regulier werk.

 

Uit financieel beheer is een algemeen subsidieplafond wel nodig. Westvoorne stelt als subsidie-plafond vast het ongeoormerkte deel van het Participatiebudget.

 

Overigens kan een voorziening nooit worden geweigerd omdat het budget op is. Er kunnen wel keuzes worden gemaakt welke voorziening wanneer wordt ingezet.

 

Uitkomen met budget?

Met de voorgestelde wijzigingen in het beleid en het mee te nemen overschot van 2013 is er de verwachting dat Westvoorne in 2014 met het Participatiebudget uitkomt.

 

Er zal echter steeds kritisch gekeken moeten worden voor wie welk product wordt ingezet. Uitstroom uit de bijstand richting werkt, of instroom voorkomen door zeer kritisch aan de poort te zijn blijft het hoofddoel. Een bijstandsuitkering kost de gemeente circa € 15.000,-- op jaarbasis.

 

Controle op budget:

De administrateur van team WIS houdt in een Excel-spreadsheet maandelijks precies bij wat de stand van zaken is m.b.t. uitgaven / aangegane verplichtingen Werkdeel WWB.

 

Overzicht WWB cliëntenbestand.

 

Aantal cliënten (echtpaar telt in deze voor één cliënt) september 2013:

 

- totaal

76

- cliënten die parttime werken

17

- cliënten volledig ontheven van de arbeidsverplichting

29

- cliënten die vrijwiligerswerk verrichten

7

- cliënten op een scholingstraject

9

- cliënten op een reïntegratie- dan wel werkgelegenheidstraject

14

----

 

76

Samenvatting / conclusie

 

2014 wordt zeer waarschijnlijk een overgangsjaar naar De Participatiewet.

 

Het voor 2013 vastgestelde beleid kan in feite ongewijzigd blijven.

 

Op hoofdlijnen ziet het reïntegratie-aanbod er als volgt uit:

  • 1)

    Cliënten met een zeer korte afstand tot de arbeidsmarkt worden bemiddeld naar werk door het Werkgeversteam Hellevoetsluis.

  • 2)

    Cliënten met een korte afstand tot de arbeidsmarkt worden bemiddeld naar werk door de bijstandsconsulent en/of reïntegratiebureau.

  • 3)

    Cliënten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt worden aangemeld bij Spijkenisse Werkt.

  • 4)

    Cliënten met een vooralsnog onoverbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt maken gebruik van de vrijwilligersvacaturebank en reguliere hulpverlening.

  • 5)

    Cliënten die geen ontheffing van de arbeidsverplichting hebben wordt de verplich-ting opgelegd om vrijwilligerswerk te gaan verrichten.

---------------------------------------------------------------

Afkortingenlijst

 

Abw : Algemene bijstandswet

 

Awb : Algemene wet bestuursrecht

 

AWBZ : Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

 

BBZ : Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen

 

GGD : Gemeentelijke Gezondheidsdienst

 

DUO : Dienst Uitvoering Onderwijs

 

ID-banen : In- en Doorstroombanen

 

Ioaw : Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze werknemers.

 

Ioaz : Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

 

ROC : Regionaal opleidingencentrum

 

SZW : Sociale Zaken en Werkgelegenheid

 

UWV : Uitvoering Werknemersverzekeringen

 

Wajong : Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering jonggehandicapten

 

Wet Suwi : Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen

 

WI : Wet inburgering

 

WIJ : Wet investeren in jongeren

 

WIA : Wet Werk en Inkomen naar arbeidsvermogen

 

WK : Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

 

WML : Wettelijk Minimumloon

 

WMO : Wet Maatschappelijke Ondersteuning

 

WSW : Wet Sociale Werkvoorziening

 

WWB : Wet werk en bijstand