Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leiden

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Leiden 2023 (Verordening WML 2023)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeiden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Leiden 2023 (Verordening WML 2023)
CiteertitelVerordening WML 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlageBijlage 1 Reglement van orde

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling treedt tegelijk met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) in werking.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2023nieuwe regeling

13-10-2022

gmb-2022-513572

22.0044

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Leiden 2023 (Verordening WML 2023)

De raad van de gemeente Leiden:

 

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (Raadsvoorstel RV 22.0044 van 7 juni 2022), mede gezien het advies van de commissie Stedelijke Ontwikkeling,

 

BESLUIT:

 

  • I.

    De ‘Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Leiden 2023’ (Verordening WML 2023) vast te stellen:

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Leiden 2023 (Verordening WML 2023)

 

Besluit van de raad van de gemeente Leiden tot vaststelling van de Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Leiden 2023 (Verordening WML 2023)

 

De raad van de gemeente Leiden;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 juni 2022, nummer 22.0248;

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Leiden 2023 (Verordening WML 2023)

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • commissie: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd Gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Leiden (hierna te noemen de WML);

  • goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;

  • wet: de Omgevingswet;

  • college: het college van burgemeester en wethouders.

Paragraaf 2. Adviestaak

Artikel 2. Taak en werkzaamheden

  • 1.

    De advisering over een goede omgevingskwaliteit (voorheen redelijke eisen van welstand) is opgedragen aan de Stichting Dorp, Stad en Land, die uit haar midden leden voordraagt als lid van de WML.

  • 2.

    De commissie heeft als taak de raad en het college te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit.

  • 3.

    Ter uitvoering van haar taak:

    • a.

      adviseert de commissie het college over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor:

      • 1 ̊.

        een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

      • 2 ̊.

        een activiteit die betrekking heeft op een gemeentelijk beschermd monument zoals bedoeld in het omgevingsplan dan wel in de Verordening voor de fysieke leefomgeving Leiden 2020;

      • 3 ̊.

        een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen.

    • b.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;

    • c.

      voert de commissie op verzoek van het college vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

    • d.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

    • e.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten.

Paragraaf 3. Samenstelling en inrichting

Artikel 3. Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit tenminste 5 leden, de voorzitter daaronder begrepen. Voor de leden worden door Dorp, Stad en Land plaatsvervangers aangewezen die hen bij afwezigheid kunnen vervangen. De leden en hun plaatsvervangers zijn personen die werkzaam zijn voor Dorp, Stad en Land en zijn onafhankelijk van de gemeente Leiden.

  • 2.

    De door Dorp, Stad en Land voorgedragen leden worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring. De door Dorp, Stad en Land aangewezen plaatsvervangers hebben vergelijkbare deskundigheid, alsmede maatschappelijke kennis en ervaring, Plaatsvervangers zijn ingeschreven in het Register van Adviseurs van Dorp, Stad en Land.

  • 3.

    De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet enkele leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4.

    De disciplines die de leden in gezamenlijkheid moeten vertegenwoordigen zijn: architectuur, ruimtelijke kwaliteit, stedenbouw, landschap, cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratiearchitectuur en duurzaamheid.

  • 5.

    De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

  • 6.

    De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk medewerker.

Artikel 4. Benoeming

  • 1.

    De leden kunnen voor een termijn van ten hoogste vier jaar worden benoemd.

  • 2.

    Herbenoeming van leden kan eenmaal voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden. Dit is niet van toepassing op de plaatsvervangers.

  • 3.

    Afgetreden leden zijn één jaar na hun aftreden weer benoembaar.

  • 4.

    De leden worden op eigen aanvraag ontslagen. Zij kunnen voorts door het college worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

  • 5.

    De leden van de commissie worden door de raad benoemd op grond van artikel 17.9, eerste lid van de wet en nadat Dorp, Stad en Land gevraagd is om een selectie en voordracht van kandidaat-leden.

Artikel 5. Ondersteuning van de commissie

  • 1.

    De commissie wordt ambtelijk ondersteund door een of meerdere ambtelijke medewerkers.

  • 2.

    Een van de leden zorgt voor verslaglegging, hierbij ondersteund door Dorp, Stad en Land en/of een of meerdere ambtelijke medewerkers.

 

Paragraaf 4. Advisering en standpuntbepaling

Artikel 6. Adviestermijn

De commissie brengt in principe binnen een week na de vergadering haar advies uit. Zij adviseert in ieder geval binnen een termijn van twee weken, tenzij het college heeft aangegeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

Artikel 7. Beraadslaging en standpuntbepaling

  • 1.

    De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunningen door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien het college – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doet tot niet-openbare behandeling, dan dient het college dit met betrekking tot de Wet open overheid deugdelijk te motiveren. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen. De openbaarheid geldt niet voor informeel vooroverleg of bij beleidsgerichte, opgavegerichte of ontwerpgerichte advisering.

  • 2.

    De aanvrager van de omgevingsvergunning of zijn gemachtigde heeft de mogelijkheid tot toelichting van de aanvraag ten overstaan van de commissie. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 3.

    Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste vier leden. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4.

    Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 5.

    De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

Artikel 8. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid van de wet de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden of een aangewezen subcommissie.

Artikel 9. Adviseurs

  • 1.

    De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door het college aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    De commissie kan zich laten bijstaan door andere personen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 10. Verwerking van het advies

  • 1.

    Het college kan eenmaal per activiteit een second opinion inwinnen bij een gemeentelijke adviescommissie van een andere gemeente. Een second opinion wordt pas gevraagd nadat de commissie de mogelijkheid tot heroverweging van het advies heeft gekregen. Zij stellen de commissie van het voornemen tot het plaatsen van die opdracht op de hoogte. De commissie wordt geïnformeerd over de uitslag van de second opinion.

  • 2.

    In geval het college een beschikking geeft in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies stellen zij de commissie hiervan op de hoogte.

 

Paragraaf 5. Werkwijze

Artikel 11. Reglement van orde

  • 1.

    De raad stelt de werkwijze van de commissie binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

  • 2.

    In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de werkwijze bij de advisering zoals genoemd in artikel 2, derde lid, onder b;

    • b.

      de inrichting van het vooroverleg zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder c;

    • c.

      de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden uitgenodigd;

    • d.

      het vereiste quorum voor een besluitvormende vergadering, de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht tussen de toelichtende fase waarin het spreekrecht wordt uitgeoefend en de beraadslagingen;

    • e.

      de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;

    • f.

      de instelling van subcommissies;

    • g.

      de werkwijze bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie als bedoeld in artikel 8;

    • h.

      de selectie en voordracht van kandidaat-leden.

Artikel 12. Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of (een) andere adviseur(s) op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie, draagt het college zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

 

Paragraaf 6. Jaarverslag

Artikel 13. Jaarverslag

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks voor 1 juli verslag uit, als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid van de wet, van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2.

    In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid van de wet;

    • b.

      de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

Paragraaf 7. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 14. Overgangsrecht

Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de commissie wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988, dan wel de in artikel 6.2.3.1 en 6.2.3.2 van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Leiden 2020 bedoelde commissie te zijn.

Artikel 15. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt tegelijk met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening WML 2023.

Gedaan in de openbare raadsvergadering van 13 oktober 2022,

de Griffier,

dhr. G.F.C. Van Leiden

de Voorzitter,

drs. H.J.J. Lenferink