Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
SamenTwente

Algemene subsidieverordening SamenTwente

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSamenTwente
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening SamenTwente
CiteertitelAlgemene subsidieverordening SamenTwente
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Subsidieverordening Maatregelhulp Regio Twente wordt ingetrokken met terugwerkende kracht op 1 september 2022.

Deze regeling vervangt de Algemene Subsidieverordening Regio Twente.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeenschappelijke Regeling SamenTwente
  2. artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-11-202201-09-2022nieuwe regeling

12-10-2022

bgr-2022-1231

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening SamenTwente

Het algemeen bestuur van SamenTwente,

 

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 28 september 2022.

 

gelet op de Gemeenschappelijke regeling SamenTwente, artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Regio Twente 2019,

 

besluit:

 

De Algemene subsidieverordening Regio Twente 2019 te wijzigen, zodat deze komt te luiden als volgt:

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    De-minimissteun: steun die wordt verstrekt op basis van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352/1); Verordening (EU) nr. 2019/316 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 51 I/1); Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), of Verordening (EU) 2018/1923 van de Commissie van 7 december 2018 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (PbEU L 313/2);

  • -

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld, waaronder de Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 2017/1084 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 156/1); de Landbouw vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 193/1); en de Visserij vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 369/37);

  • -

    onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • -

    Verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PbEU C 326/47);

  • -

    wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het dagelijks bestuur, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de wet (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is).

  • 2.

    Ten aanzien van subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de wet (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is) kan het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

Artikel 3. Subsidieregelingen

Het dagelijks bestuur kan bij nadere regeling (subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 4. Staatssteunregels

  • 1.

    Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kan het dagelijks bestuur bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2.

    Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is:

    • a.

      verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader;

    • b.

      komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader;

    • c.

      komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.

Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan subsidieplafonds vaststellen. In dat geval bepaalt het het dagelijks bestuur bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3.

    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 6. Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      Een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      De doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op Twente of haar ingezetenen en op de door SamenTwente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      Een voldoende gespecificeerde en toegelichte begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      Indien van toepassing een recente positieve verklaring omtrent gedrag voor personen die bij de activiteiten direct in aanraking komen met minderjarigen;

    • e.

      Indien de aanvrager een onderneming is:

      • i.

        Een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

      • ii.

        een verklaring als bedoeld in de verordening met betrekking tot de-minimissteun (de-minimisverklaring);

    • f.

      Indien een aanvrager voor de eerste keer subsidie aanvraagt, legt tevens over: een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, alsmede het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het vorige jaar toe.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 7. Aanvraagtermijn

Voor zover in een subsidieregeling geen aanvraagtermijnen zijn bepaald gelden de navolgende termijnen:

  • a.

    een aanvraag voor een eenmalige subsidie kan het gehele jaar door worden ingediend;

  • b.

    een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt gedaan uiterlijk 1 oktober voorafgaande aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

Artikel 8. Beslistermijn

Voor zover in een subsidieregeling geen beslistermijnen zijn bepaald gelden de navolgende termijnen:

  • a.

    Het dagelijks bestuur beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag;

  • b.

    Het dagelijks bestuur beslist op een aanvraag om een jaarlijkse subsidie uiterlijk op 31 december voorafgaande aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

Artikel 9. Weigerings- intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en artikel 4:35 van de wet weigert het dagelijks bestuur de subsidie in ieder geval:

    • a.

      Als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt;

    • b.

      Als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

  • 2.

    Onverminderd het vorige lid weigert het dagelijks bestuur de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader; of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan een aanvraag om subsidie weigeren indien:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op Twente en de taken en bevoegdheden van SamenTwente;

    • b.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien, die in strijd zijn met de wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde;

    • c.

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd een overwegend politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming ten doel hebben;

    • d.

      de aanvrager ook zonder subsidie over voldoende eigen gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan of heeft kunnen beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • e.

      als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

    • f.

      de aanvrager met de uitvoering van de activiteiten beoogt winst te maken;

    • g.

      de financiële middelen van de aanvrager, met inbegrip van de subsidie, onvoldoende zijn om de voorgenomen activiteit uit te voeren;

    • h.

      de aanvrager de behoefte aan de te subsidiëren activiteiten niet aannemelijk heeft kunnen maken;

    • i.

      aan de aanvrager voor de aangevraagde activiteit reeds door enig bestuursorgaan subsidie is verstrekt;

    • j.

      in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.

Artikel 10. Algemene verplichtingen van subsidieontvanger

  • 1.

    Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld schriftelijk aan het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Een subsidieontvanger informeert het dagelijks bestuur onverwijld schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de subsidieontvanger de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zal kunnen nakomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders, en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 11. Tussentijdse rapportage

Bij subsidies van € 50.000,00 of meer kan het dagelijks bestuur de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

Artikel 12. Verlening subsidie

  • 1.

    Bij het besluit tot verlening van de subsidie geeft het dagelijks bestuur aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd om voorschriften aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

Artikel 13. Betaling en bevoorschotting

  • 1.

    Indien niet in een subsidieregeling is bepaald kan het dagelijks bestuur besluiten tot geheel of gedeeltelijke bevoorschotting. Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, worden in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

  • 2.

    Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 14, eerste lid, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.

Artikel 14. Verantwoording subsidies tot en met € 25.000

  • 1.

    Subsidies tot en met € 25.000 worden door het dagelijks bestuur direct vastgesteld of – indien toepassing wordt gegeven aan het volgende lid – binnen vier weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld.

  • 2.

    Als bij verleningsbeschikking de subsidieaanvrager wordt verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, vindt de vaststelling plaats binnen acht weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan bij nadere regels afwijken van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 15. Verantwoording subsidies tussen € 25.000 tot € 125.000

  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 25.000 maar minder dan € 125.000 dient de subsidieontvanger uiterlijk acht weken na het verricht te zijn van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kan worden bepaald dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

Artikel 16. Verantwoording subsidies van € 125.000 of meer

  • 1.

    Indien de subsidieverlening € 125.000 of meer bedraagt, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het dagelijks bestuur:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk dertien weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk vier maanden na het subsidietijdvak waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening) conform ingediende begroting;

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijke accountant.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 17. Vaststelling subsidie

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt binnen dertien weken na de ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2.

    Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste zes weken worden verdaagd.

  • 3.

    Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 14, eerste lid en 15, eerste lid, aanhef en onder a tot en met c, is ingediend, kan het dagelijks bestuur de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Als de aanvraag niet binnen deze termijn wordt ingediend, kan het dagelijks bestuur overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 18. Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen

  • 1.

    Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met gebruikmaking van een bij subsidieregeling voorgeschreven berekeningswijze.

  • 2.

    Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van de bij subsidieregeling voorgeschreven definities.

  • 3.

    Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.

Artikel 19. Hardheidsclausule

  • 1.

    Als een bij of krachtens verordening gestelde termijn voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de te dienen belangen, kan het dagelijks bestuur een andere termijn vaststellen.

  • 2.

    In een subsidieregeling kan worden bepaald dat door het dagelijks bestuur van een of meer bepaalde artikelen of artikelleden van die regeling kan worden afgeweken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

  • 3.

    Toepassing van de vorige leden wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan het algemeen bestuur.

Artikel 20. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening SamenTwente.

  • 2.

    Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 september 2022

  • 3.

    De Subsidieverordening Maatregelhulp wordt ingetrokken met terugwerkende kracht op 1 september 2022.

  • 4.

    Op subsidies die zijn verleend op grond van de Subsidieverordening Maatregelhulp en nog niet zijn vastgesteld, blijft de Subsidieverordening Maatregelhulp van toepassing.

Aldus vastgesteld op 12 oktober 2022

algemeen bestuur,

secretaris,

drs. S. Dinsbach

voorzitter,

drs. C.F.M. Bruggink