Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijkerk

Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob gemeente Nijkerk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijkerk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob gemeente Nijkerk
CiteertitelBeleidsregel Bibob Nijkerk 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregel Bibob Nijkerk 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-11-2022nieuwe regeling

08-11-2022

gmb-2022-511373

1273808

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob gemeente Nijkerk

De Burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

Overwegende dat de gemeente Nijkerk graag zaken wil doen met integere partijen. De Wet Bibob (Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) is hierbij een instrument om te beoordelen of partijen waar de gemeente beschikkingen en subsidies aan verleent (of heeft verleend), dan wel overheidsopdrachten aan gunt of vastgoedtransacties mee aangaat, integer zijn.

 

Het doel van de Wet Bibob is het voorkomen dat de gemeente strafbare activiteiten faciliteren en/ of dat onrechtmatig verkregen voordelen wordt gebruikt. Dit gebeurt door een Bibob-toets uit te voeren. Kern van de Bibob-toets is het onderzoek naar betrokkene en relevante Bibob-relaties van de betrokkene.

 

De Wet Bibob geeft de gemeente Nijkerk hierbij eigen beleidsruimte bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden.

 

Gelet op het bepaalde in de Wet Bibob en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht. Alsook de relevante bepalingen in de Alcoholwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Huisvestingswet, de (Algemene) plaatselijke verordening (m.b.t. gemeentelijke vergunningen), de Subsidieverordening, de Aanbestedingswet 2012 en het Burgerlijk Wetboek.

 

Besluiten vast te stellen de “Beleidsregel voor de toepassing Wet Bibob gemeente Nijkerk 2022”.

Paragraaf 1 Algemeen

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    De definities in artikel 1.1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregel, tenzij daarover in lid 2 anders is bepaald.

  • 2.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      Bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk;

    • b.

      Eigen onderzoek: de wijze waarop de gemeente Nijkerk in beginsel toepassing geeft aan artikel 7a van de wet, waarbij onderzoek wordt gedaan naar feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3, eerste tot en met zesde lid, en artikel 9, tweede en derde lid van de wet. Het eigen onderzoek is nader omschreven in de toelichting van deze beleidsregel;

    • c.

      Bibob-vragenformulier: een formulier gebaseerd op de regeling als bedoeld in artikel 7a lid 5 van de wet.

    • d.

      Rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Nijkerk;

    • e.

      RIEC: het Regionaal informatie- en expertisecentrum, het regionaal samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 28 lid 2 onder d van de wet;

    • f.

      Bureau Bibob: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur zoals bedoeld in artikel 8 van de wet.

    • g.

      Wet: de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

Waar in deze beleidsregel “gemeente Nijkerk” wordt genoemd, wordt hiermee zowel het bestuursorgaan als -wanneer van toepassing- de rechtspersoon met een overheidstaak bedoeld.

 

Paragraaf 2 Publiekrechtelijke beschikkingen

 

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen

De toepassing van de Wet zal door de gemeente Nijkerk op de hieronder aangeduide beschikkingen op de volgende wijze plaatsvinden:

 

Lid 1 Uitvoering van het eigen onderzoek vindt plaats bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:

  • a.

    Artikel 3 Alcoholwet (Alcoholwetvergunning);

  • b.

    Artikel 3 Alcoholwet (paracommerciële rechtspersonen als bedoeld in artikel 4 van de Alcoholwet) waarbij de exploitatie van de horeca-activiteiten niet in eigen beheer plaatsvinden;

  • c.

    Artikel 30b van de Wet op de Kansspelen (aanwezigheidsvergunning speelautomaten);

  • d.

    Artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Nijkerk (Evenementenvergunning);

  • e.

    Artikel 2:28 en artikel 2:40a van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Nijkerk (Exploitatievergunning openbare inrichting);

  • f.

    Artikel 3:3 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Nijkerk (seksinrichting, escortbedrijf);

Lid 2 Uitvoering van het eigen onderzoek vindt bij onderstaande aanvragen voor een beschikking plaats als zij vallen onder één van de in Bijlage 1 genoemde risicocategorieën:

  • a.

    De aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit);

  • b.

    De aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder e van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet, (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer);

  • c.

    De aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van de Wet kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets);

  • d.

    De aanvraag als bedoeld in artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Nijkerk (evenementenvergunning);

  • a.

    De toepassing van het eigen onderzoek zal daarbij beperkt blijven tot aanvragen voor evenementen die door of namens commerciële partijen worden georganiseerd dan wel op een bedrijfsmatige wijze georganiseerd worden;

  • e.

    Artikel 3 van de Huisvestingsverordening 2019 (omzettingsvergunning/ splitsingsvergunning als bedoeld in artikel 7 van de Huisvestingswet)

  • f.

    Artikel 6 van de Algemene Subsidieverordening Nijkerk 2014;

  • g.

    Artikel 2.1, 2.17, 2.19, 2.20 en 5.19 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouw en omgevingsvergunning milieu);

  • h.

    Een overeenkomst als bedoeld in artikel 2.11 van de Jeugdwet;

    (inkoop via een (semi-) open house- of toelatingsprocedure)

  • i.

    Een overeenkomst als bedoeld in artikel 2.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

    (inkoop via een (semi-) open house- of toelatingsprocedure)

Lid 3 Uitvoering van het eigen onderzoek kan bij onderstaande aanvragen voor een beschikking plaatsvinden als er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of wanneer er vanuit het Bureau Bibob informatie als bedoeld in artikel 11 dan wel vanuit het OM informatie als bedoel in artikel 26 van de wet wordt verstrekt, duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat ten aanzien van de betrokkene(n) en/ of derde(n) als bedoeld in artikel 3 lid 4 van de wet, mogelijk sprake is van een ernstige dan wel mindere mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet:

  • a.

    De aanvraag als bedoeld in artikel 30a Alcoholwet (Bijschrijving leidinggevende op Alcoholwetvergunning);

  • b.

    Artikel 30b van de Wet op de kansspelen (aanwezigheidsvergunning kansspelautomaat);

  • c.

    De aanvraag als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet, in het geval het een paracommerciële rechtspersoon betreft, als bedoeld in artikel 4 van de Alcoholwet (Alcoholwetvergunning paracommerciële rechtspersonen).

Lid 4 Uitvoering van het eigen onderzoek kan bij overige aanvragen om een beschikking, wanneer deze aanvragen niet genoemd zijn in deze beleidsregel, plaats vinden wanneer uit ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of wanneer er vanuit het Bureau Bibob informatie als bedoeld in artikel 11 dan wel vanuit het OM informatie als bedoel in artikel 26 van de wet wordt verstrekt, duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat ten aanzien van de betrokkene(n) en/ of derden als bedoeld in artikel 3 lid 4 van de wet, mogelijk sprake is van een ernstige dan wel mindere mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

 

Daarnaast zal een eigen onderzoek plaatsvinden als bij navraag (artikel 11a van de wet) door de gemeente Nijkerk bij het Bureau Bibob blijkt dat tegen de aanvrager van een beschikking, in de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Bureau Bibob.

 

Lid 5 Uitvoering van het eigen onderzoek blijft in beginsel achterwege (behalve als daartoe aanleiding bestaat) in het geval een aanvraag afkomstig is van overheidsinstanties, semioverheidsinstanties of woning(bouw)corporaties (die op grond van de Woningwet zijn aangewezen als toegelaten instellingen voor de volkshuisvesting).

Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij verleende beschikkingen

Lid 1. De gemeente Nijkerk kan een eigen onderzoek starten bij verleende beschikkingen indien:

  • 1.

    De verstrekte beschikking betrekking heeft op een activiteit en/ of gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van de gemeente Nijkerk na de verstrekking van de beschikking, in Bijlage 1 is aangewezen als een risicocategorie;

  • 2.

    Sprake is van een melding als bedoeld in artikel 2:25 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en deze beschikking in Bijlage 1 is aangewezen als een risicocategorie;

  • 3.

    Vanuit eigen informatie dan wel vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, er aanwijzingen zijn dat er mogelijk sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • 4.

    Informatie als bedoeld in artikel 11 en/ of artikel 26 van de Wet Bibob vanuit het Bureau Bibob en/ of OM is verkregen, die duidt op een mogelijk ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • 5.

    Bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente op grond van de Wet Bibob een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene alhier een soortgelijke beschikking is verstrekt.

Artikel 2.2a Weigering volledig invullen Bibob-vragenformulieren

Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, zullen bij aanvragen om een beschikking de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast worden. Bij volharding zal de gevraagde beschikking buiten behandeling worden gesteld ingevolge artikel 4:5 van de Awb.

 

Bij verleende beschikkingen zal een weigering op grond van artikel 4 lid 1 van de wet worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. De verstrekte vergunning zal/ kan als gevolg daarvan worden ingetrokken.

Artikel 2.3 Toepassingsbereik bij subsidies

Lid 1 De gemeente Nijkerk kan een eigen onderzoek starten met betrekking tot een aanvraag om een subsidie dan wel een reeds verleende subsidie zoals bedoeld in de algemene subsidieverordening, indien:

  • 1.

    De activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd valt onder één of meer van de in de Bijlage 1 genoemde risicocategorieën dan wel;

  • 2.

    er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of wanneer er vanuit het Bureau Bibob informatie als bedoeld in artikel 11 dan wel vanuit het OM informatie als bedoel in artikel 26 van de wet wordt verstrekt, duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat ten aanzien van de betrokkene(n) en/ of derden als bedoeld in artikel 3 lid 4 van de wet, mogelijk sprake is van een ernstige dan wel mindere mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

Paragraaf 3: Privaatrechtelijke transacties

 

Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties

De gemeente Nijkerk kan de wet toepassen bij vastgoedtransacties waarbij de gemeente Nijkerk partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de gemeente Nijkerk de wederpartij ervan in kennis stellen dat een eigen onderzoek deel kan uitmaken van de procedure.

 

In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.

 

Het eigen onderzoek wordt in beginsel beperkt tot de gevallen die een of meerdere van onderstaande kenmerken hebben:

  • -

    Hoge mate van financiële complexiteit;

  • -

    Behorend tot een als zodanig door de gemeente Nijkerk benoemde risicocategorie zoals benoemd in Bijlage 1;

  • -

    Hoge mate van complexiteit met betrekking tot de bedrijfsstructuur;

  • -

    Exceptioneel financieel risico voor de gemeente Nijkerk;

  • -

    Wanneer tevens sprake is van een aanvraag om beschikking genoemd in artikel 2.1, eerste en tweede lid, van deze beleidsregel.

In geval van een vastgoedtransactie kan de gemeente Nijkerk tevens een eigen onderzoek starten, indien op grond van:

  • 1.

    eigen ambtelijke informatie en/of;

  • 2.

    informatie verkregen van het Bureau (artikel 11 en/ of 11a van de wet) en/of:

  • 3.

    informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet (OM-tip) en/of informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC;

  • 4.

    vragen ontstaan of bestaan over de integriteit van de betrokkene en/ of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/ of over de organisatiestructuur en/ of wijze van financiering.

Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij overheidsopdrachten

De gemeente Nijkerk kan de wet in beginsel toepassen bij overheidsopdrachten die onder het bereik van de Wet Bibob valt..

In documenten zal worden opgenomen dat inschrijvende partijen er rekening mee moeten houden dat de gemeente Nijkerk, alvorens tot gunning over te gaan, een eigen onderzoek kan starten, dan wel advies kan inwinnen als bedoeld in artikel 9 lid 2 van de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

 

In geval van een overheidsopdracht start de gemeente een eigen onderzoek, indien op grond van:

  • 1.

    de activiteiten behorend tot een als zodanig door de gemeente Nijkerk benoemde risicocategorie zoals benoemd in Bijlage 1;

  • 2.

    eigen ambtelijke informatie en/of;

  • 3.

    informatie verkregen van het Bureau (artikel 11 en/ of 11a van de wet) en/of;

  • 4.

    informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet (OM-tip) en/of informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC;

  • 5.

    vragen ontstaan of bestaan over de integriteit van de betrokkene en/ of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/ of over de organisatiestructuur en/ of wijze van financiering.

Paragraaf 4: Uitvoering

 

Artikel 4.1 Eigen onderzoek

  • 1.

    In de in deze beleidsregel bepaalde gevallen, zal betrokkene, naast de gebruikelijke aanvraagformulieren, de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren bij het de gemeente Nijkerk. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd. De Bibob-vragenformulieren bevatten in elk geval de in artikel 7a, tweede lid van de Wet Bibob genoemde vragen en daarnaast mogelijk aanvullende vragen, die de gemeente Nijkerk zo goed mogelijk in staat stelt om het eigen onderzoek te verrichten.

  • 2.

    In geval de aanvraag betrekking heeft op een nieuwe beschikking, maken de Bibob-vragenformulieren onderdeel uit van de aanvraag om beschikking.

  • 3.

    Alvorens het eigen onderzoek naar het zich voordoen van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet wordt gestart, zal een aanvraag eerst beoordeeld worden conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de reguliere weigeringsgronden vanuit de onderliggende regelgeving van de desbetreffende aanvraag om beschikking.

 

Het daarop aansluitende eigen onderzoek naar het zich voordoen van de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet bestaat uit een tweetal stappen. Deze stappen zijn te vinden in Bijlage 2.

Artikel 4.2 Informatieplicht

  • 1.

    De gemeente Nijkerk informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Bureau. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 31. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Bureau Bibob;

  • 2.

    In geval een van het Bureau Bibob ontvangen advies ten grondslag wordt gelegd aan een motivering om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, of wanneer op basis van dit advies voorschriften worden verbonden aan de beschikking, wordt aan betrokkene een afschrift van het advies ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door de gemeente Nijkerk schriftelijk gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet;

  • 3.

    Lid 2 is eveneens van toepassing op de in artikel 28 en 33 van de wet bedoelde derde, met dien verstande dat alleen die onderdelen uit het advies worden verstrekt wordt zover het op hem betrekking heeft.

Artikel 4.3 Adviestermijn

  • 1.

    Indien de gemeente Nijkerk een advies aanvraagt bij het Bureau Bibob, wordt op grond van artikel 31 van de wet, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 lid 1 van de wet.

  • 2.

    Indien het Bureau het advies niet binnen de in lid 1 gestelde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om op grond van artikel 15, derde lid van de wet, de termijn te verlengen. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de termijn, genoemd in artikel 15 lid 3 van de wet.

  • 3.

    Het Bestuursorgaan informeert betrokkene onverwijld over een verlenging als bedoeld in het vorige lid.

  • 4.

    De verlenging van de adviestermijn van het Bureau, alsmede eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het Bureau in gevallen als bedoeld in artikel 15 lid 2 van de wet, leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.

Artikel 4.4 Beschikking

  • 1.

    De gemeente Nijkerk gaat over tot een negatief besluit op de aanvraag op de beschikking, dan wel een intrekking van een beschikking, dan wel inschrijving op een overheidsopdracht of het aangaan van een vastgoedtransactie, indien uit het eigen onderzoek en / of een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau Bibob blijkt, dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet. Daarbij zal in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde ernstige mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2012.

  • 2.

    Voor zover blijkt dat geen sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in het eerste lid, kan de gemeente Nijkerk bij mindere mate van gevaar aan de beschikking voorschriften verbinden. Deze voorschriften zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar. De gemeente Nijkerk heeft eenzelfde bevoegdheid indien sprake is van een ernstig gevaar waarbij de ernst van de strafbare feiten weigering of intrekking van de beschikking niet rechtvaardigt. De gemeente Nijkerk kan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift wijzigen. Indien niet wordt voldaan aan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift kan de gemeente Nijkerk de beschikking intrekken.

  • 3.

    Indien de gemeente Nijkerk voornemens is negatief te beschikken op de aanvraag op de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht op grond van de wet, of het aangaan van een vastgoedtransactie wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen zienswijze in te brengen.

  • 4.

    Een door de gemeente Nijkerk op grond van de wet genomen negatief besluit op de aanvraag voor een beschikking, is vatbaar voor beroep en bezwaar.

  • 5.

    Het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak, die een advies van het Bureau als bedoeld in de wet ontvangt, kan dit advies gedurende vijf jaren gebruiken in verband met een andere beslissing.

 

Paragraaf 5: Slotbepalingen

 

Artikel 5.1 Intrekken oude beleidsregel

  • 1.

    De beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur ‘Beleidsregel Bibob Nijkerk 2016’, vastgesteld op 20 januari 2017, wordt ingetrokken.

Artikel 5.2 Invoeringsdatum

  • 1.

    Deze beleidsregel is vastgesteld door de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders op 8 november 2022 en treedt in werking op de dag nadat zij bekend is gemaakt.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel Bibob Nijkerk 2022”.

Artikel 5.3 Overgangsrecht

  • 1.

    De bepalingen van deze beleidsregel zijn niet van toepassing op de aanvraag van een beschikking die voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel is ingediend, onderscheidenlijk de aanbestedingsprocedure of onderhandeling waarmee voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel een aanvang is gemaakt.

Artikel 5.4 Slotformulier

  • 1.

    Deze beleidsregel zal in het Gemeenteblad worden geplaatst.

Aldus vastgesteld op 8 november 2022 door het college van burgemeester en wethouders van Nijkerk

Burgemeester en wethouders van Nijkerk,

de secretaris,

de heer D.J. van Huizen

de burgemeester,

de heer mr. drs. G.D. Renkema

Bijlage 1 Risicocategorieën

Toelichting:

In deze bijlage zijn activiteiten opgenomen, waarbij er een risico aanwezig is dat met die activiteiten strafbare feiten worden gepleegd, dan wel dat die activiteit wordt gebruikt om onrechtmatig verkregen voordelen te benutten.

 

Om de Wet Bibob toe te passen, dient of sprake te zijn van een beschikking (bijvoorbeeld een vergunning of subsidie) of een privaatrechtelijke handeling (overheidsopdracht of vastgoedtransactie).

 

Het benoemen van onderstaande activiteiten betekent dus niet dat voor deze activiteiten ook altijd een vergunningplicht geldt of gaat gelden. Wanneer er activiteiten (gaan) plaatsvinden waarvoor geen beschikking dient te worden afgegeven of geen overeenkomst wordt aangegaan die onder de werking van de Wet Bibob valt, zal er dus ook geen Bibob-toets kunnen plaatsvinden.

 

Wanneer er door een initiatiefnemer een (voorgenomen) project wordt ingediend, waarbij één of meerdere van onderstaande activiteiten zal gaan plaatsvinden, zal dus gekeken moeten worden of hier activiteiten plaatsvinden waarvoor een beschikking zal moeten worden afgegeven (die onder de werking van de Wet Bibob valt) of dat vastgoedtransactie of overheidsopdracht zal worden aangegaan.

 

De beleidslijn is zo opgesteld, dat in dat geval in een zo vroeg mogelijk stadium de Wet Bibob wordt ingezet.

 

Wanneer er bijvoorbeeld plannen zijn om een nieuw hotel te realiseren, waarbij er en sprake is van kavelverkoop, bouwactiviteiten en uiteindelijk ook een Alcoholwetvergunning wordt aangevraagd, dan is het aan te bevelen om al bij de kavelverkoop een eigen onderzoek te starten.

 

Dit voorkomt dat een initiatiefnemer te maken krijgt met meerdere Bibob-toetsen en dat pas in een laat stadium de integriteit van de initiatiefnemer wordt getoetst.

 

Belangrijk hierbij wel is dat inzichtelijk is wie (uiteindelijk) zeggenschap heeft over de activiteiten (eindgebruiker) en hoe de financiering van het volledige project gaat plaatsvinden.

 

Wanneer de initiatiefnemer niet de uiteindelijk eindgebruiker/ betrokkene is, kan het zijn dat er uiteindelijk meerdere toets momenten zijn, bijvoorbeeld wanneer de eigenaar van het hotel die de vastgoedtransactie aangaat en het bouwwerk realiseert een andere partij is dan de gebruiker van het hotel die de Drank- en horecavergunning aanvraagt.

 

Wanneer een activiteit op zichzelf niet vergunningplichtig is (bijvoorbeeld een kapper) en er geen andere vergunningplichtige activiteiten gaan plaatsvinden, dan wel een privaatrechtelijke overeenkomst wordt aangegaan, kan de Wet Bibob niet worden toegepast.

 

Het enkel feit dat een activiteit als risicocategorie is aangewezen, maakt deze activiteit dus niet meteen vergunningplichtig.

 

Risicocategorieën waarbij de gemeente Nijkerk in beginsel de Wet Bibob zal worden toegepast:

 

  • Hotels

  • Kamerverhuurbedrijven (alsmede omgevingsvergunningen voor kamerverhuur- en/ of logiespanden waarbij sprake is van vijf of meer kamers)

  • Omzettingsvergunningen kamerverhuur

  • Pensions

  • Recreatieparken en jachthavens

  • Horecabedrijven

  • Shisha-lounges

  • Prostitutiebedrijven, darkrooms, erotische massagesalons

  • Vechtsportgala’s (of vergelijkbare evenementen)

  • Ride outs motorclubs (of vergelijkbare evenementen)

  • Smartshops/ Headshops

  • Afvalbewerkings- en -verwerkingsbedrijven

  • Afvalrecyclingbedrijven

  • Inrichtingen voor het reinigen van drukhouders, insluitsystemen, ketels, vaten, mobiele tanks, tankauto's, tank- of bulkcontainers

  • Autohandel (verkoop en verhuur)

  • Sloopbedrijven

  • Autodemontagebedrijven

  • Vuurwerkbranche

  • Wellnesscentra/ zonnestudio’s

  • Kappers

  • Nagelstudio’s

  • Tattooshops

  • Fitnessbedrijven

  • Sporthallen/complexen

  • Religieuze instellingen

  • Scholen

  • Energiemaatschappijen/producenten (w.o. vergisters, windmolens etc.)

  • Zonneparken

  • Zorgbureaus/ zorgaanbieders

  • Reïntegratiebedrijven en/ of activiteiten;

  • Kavelverkoop

  • Verhuur gemeentelijke vastgoed

  • Verkoop (voormalige) overheidsgebouwen

  • Transformatie kantoorpanden

Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet-limitatief, maar geeft een indicatie van mogelijke risicocategorieën. Deze opsomming kan aangepast worden, indien ontwikkelingen hiertoe aanleiding geven.

Bijlage 2 Eigen onderzoek.

Ten aanzien van het eigen onderzoek wordt opgemerkt dat de hierna genoemde stappen bedoeld zijn om het eigen onderzoek door de gemeente voor de betrokkene(n) en eventuele relevante Bibob-relaties inzichtelijk te maken. De gemeente behoudt zich het recht om het eigen onderzoek op een andere wijze uit te voeren, binnen de hiervoor gestelde wettelijke kaders en bevoegdheden.

 

Uiteindelijk zijn de bepalingen vanuit de Algemene wet bestuursrecht, de Wet Bibob, de Aanbestedingenwet en het Burgerlijk Wetboek (ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten) van toepassing bij het uitvoeren van het eigen onderzoek.

 

Ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten zijn de bepalingen opgenomen in het (algemene) Inkoopbeleid van de gemeente, (algemene) verkoopvoorwaarden van de gemeente en bepalingen in (voorgenomen) overeenkomsten leidend.

 

Stap 1

  • a.

    Het onderzoek behelst in ieder geval:

    • -

      De controle en analyse van de door de betrokkene aangereikte informatie/documenten bij de Bibob-vragenformulier(en), inclusief bijlagen, en de door de betrokkene daarbij aangeleverde documenten;

    • -

      De controle en analyse van eventuele extra, op verzoek van de gemeente Nijkerk, door betrokkene overlegde documenten of informatie;

    • -

      Open bronnen onderzoek (zoals Kamer van Koophandel, Kadaster, etc.) ten aanzien van de betrokkene en mogelijke relevante Bibob-relaties;

    • -

      Het bevragen van politiegegevens ten aanzien van de betrokkene(n) op grond van artikel 4.3 onder l van het Besluit politiegegevens;

    • -

      Het opvragen van Justitiële gegevens ten aanzien van de:

      • o

        De betrokkene, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

      • o

        Degene die direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan betrokkene;

      • o

        Degene die direct of indirect zeggenschap heeft of heeft gehad over betrokkene;

      • o

        Degene die direct of indirect vermogen verschaft of heeft verschaft aan betrokkene;

      • o

        Degene die als leidinggevende, beheerder, bedrijfsleider of vervoersmanager is of zal worden vermeld op de beschikking die is aangevraagd of is gegeven;

      • o

        Degene die redelijkerwijs met betrokkene gelijk kan worden gesteld op grond van zijn feitelijke invloed op de betrokkene.

    • -

      Het eventueel bevragen van de betrokkene bij het Bureau Bibob zoals bedoeld in artikel 11a van de wet;

  • b.

    Ten aanzien van de financiering van het project/ activiteit geldt dat de financiering aannemelijk en transparant dient te zijn. Om de financiering aannemelijk en transparant te maken, gelden ten aanzien van de financiering nog de volgende bepalingen:

    • -

      Bij financiering door middel van eigen vermogen dient de aanwezigheid en de herkomst van dit eigen vermogen aangetoond te worden;

    • -

      Wanneer sprake is van financiering uit eigen vermogen door middel van contante gelden, dient de aanwezigheid en de herkomst van het contante geld aannemelijk en inzichtelijk te worden gemaakt door de betrokkene(n);

    • -

      Bij financiering door middel van vreemd vermogen dient altijd een (in het Nederlands dan wel vertaalde) leningsovereenkomst overlegd te worden waaruit de financiering blijkt en onder welke voorwaarden deze financiering is verstrekt;

    • -

      Bij financiering door middel van vreemd vermogen dient de identiteit van de vermogensverschaffer aangetoond te worden door middel van een geldig Identiteitsbewijs en actuele adres- en woonplaatsgegevens van de vermogensverschaffer. Bij financiering door rechtspersonen dienen de uiteindelijk natuurlijke personen (bestuurders en aandeelhouders) achter deze rechtspersonen inzichtelijk gemaakt te worden;

    • -

      Wanneer financiering van vreemd vermogen plaatsvindt door middel van contante gelden dient de geldstroom van de vermogensverschaffer naar betrokkene(n) volledig inzichtelijk en aannemelijk te worden gemaakt;

    • -

      Wanneer financiering van vreemd vermogen plaatsvindt door middel van crowdfunding dan wel vergelijkbare financiering, kan de gemeente het betreffende platform verplichten de identiteit van de uiteindelijke vermogensverschaffers kenbaar te maken aan de gemeente;

  • c.

    Wanneer het Bibob-vragenformulier niet volledig wordt ingevuld, dan wel de gegevens zoals genoemd onder b (financiering) niet volledig zijn verstrekt, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld, nadat aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door de gemeente gestelde termijn aan te vullen.

    Een weigering om gevraagde extra informatie aan te leveren dan wel onvolledig aan te leveren kan leiden tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag dan wel de mogelijkheid tot het intrekken van de verleende vergunning;

  • d.

    In het geval van een (voorgenomen) overheidsopdracht gunt de gemeente een overheidsopdracht niet, indien de betrokkene heeft nagelaten:

    • 1.

      De op grond van artikel 7a van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

    • 2.

      De wijze van financiering, zoals genoemd onder b van stap 1 (financiering) door de betrokkene(n) onvoldoende aannemelijk en inzichtelijk is gemaakt;

    • 3.

      De op grond van artikel 12 van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door het Bureau zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door het Bureau gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden.

  • e.

    In het geval van een (voorgenomen) vastgoedtransactie zal geen overeenkomst tot stand komen, wanneer:

    • 1.

      Betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 7a van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

    • 2.

      De wijze van financiering, zoals genoemd onder b van stap 1 (financiering) door de betrokkene(n) onvoldoende aannemelijk en inzichtelijk is gemaakt;

    • 3.

      Betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 12 Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door het Bureau zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door het Bureau gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

  • f.

    Bij reeds aangegane overeenkomsten ten aanzien van vastgoedtransacties wordt bij overeenkomst voorzien.

  • g.

    Het Bibob-vragenformulier dient volledig en naar waarheid te worden ingevuld. Het opzettelijk verschaffen van onjuiste informatie is strafbaar, net als het opzettelijk weglaten van informatie (art. 227a en 227b, Wetboek van Strafrecht). De gemeente Nijkerk kan de vergunning in dat geval weigeren of intrekken. Indien er een vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de aangevraagde vergunning valsheid in geschrifte is gepleegd kan de gemeente Nijkerk aangifte doen bij de politie.

  • h.

    Bij de uitvoering van het eigen onderzoek kan de informatiepositie van bestuursorganen versterkt worden vanuit het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC). Ook kan het bestuursorgaan of rechtspersoon met een overheidstaak desgewenst gebruik maken van de expertise van het RIEC bij het toepassen van de Wet Bibob;

  • i.

    Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan het de gevraagde beschikking weigeren of de verleende beschikking intrekken.

  • j.

    Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan dit aanleiding zijn om de (voorgenomen) overheidsopdracht of vastgoedtransactie niet aan te gaan, dan wel de overeenkomst te ontbinden of op te schorten.

Stap 2

Aanvullend op eigen onderzoek kan een advies bij het Bureau Bibob worden gevraagd indien:

  • a.

    Vragen ontstaan of bestaan over de integriteit van de betrokkene en/ of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob;

  • b.

    Na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking te verbinden onderneming(en);

  • c.

    Na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking te verbinden activiteiten;

  • d.

    Het Bureau Bibob de gemeente Nijkerk adviseert om ten aanzien van een betrokkene advies aan te vragen, zoals bedoeld in artikel 11 van de wet;

  • e.

    De officier van justitie de gemeente Nijkerk adviseert om ten aanzien van een betrokkene advies aan te vragen, zoals bedoeld in artikel 26 van de wet.

Een toetsing aan de Wet Bibob met behulp van een advies van het Bureau Bibob geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokkene en diens relaties te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy zal de gemeente Nijkerk de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Deze eisen brengen mee dat de gemeente Nijkerk eerst gebruik zal maken van de eigen instrumenten of de weigerings- en intrekkingsgronden van de onderliggende regelgeving.

 

De adviesaanvraag bij het Bureau Bibob is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.

Bijlage 3 Toelichting Modelbeleidslijn algemeen

1. Inleiding

Een van de conclusies die de Parlementaire Enquête Commissie Van Traa in 1996 trok was dat de ernst van georganiseerde criminaliteit vooral was gelegen in het grote financiële gewin en de economische macht die daaruit voortvloeit. Die economische macht beperkt zich niet tot de onderwereld, maar dringt in allerlei gedaanten in de bovenwereld door, aldus de commissie. Criminele personen kunnen met al dat geld infiltreren in het economische leven door onder meer gebruik te maken van bestuurlijke faciliteiten, zoals vergunningen, subsidies en overheidsopdrachten. Dit heeft een aantasting van de integriteit van de overheid tot gevolg.

 

2. De Wet Bibob algemeen

De integriteit van het overheidsorgaan wordt aangetast als bij een verleende of te verlenen beschikking (vergunning of subsidie), overheidsopdracht of vastgoedtransactie, er sprake is van het aanwenden door betrokkene van financieel voordeel uit (reeds gepleegde) criminele activiteiten dan wel het plegen van strafbare feiten.

 

Ter bescherming van haar integriteitsrisico hebben bestuursorganen er sinds 1 juni 2003 een instrument bij gekregen: de Wet Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet Bibob). Deze wet dient primair ter bescherming van het integriteitsrisico van overheidsorganen; zij is dus niet het instrument om criminele gedragingen van personen/organisaties te bestrijden.

De toepassing van dit instrument is beperkt tot de gevallen die zijn opgenomen in Wet Bibob. Na uitvoerige evaluatie van deze regelgeving zijn er per 1 januari 2013 en 1 augustus 2020 o.a. een aantal aanvullingen / wijzingen doorgevoerd op het toepassingsbereik en de eigen onderzoeksmogelijkheden.

 

3. Algemeen toepassingsbereik Wet Bibob

De Wet Bibob biedt de mogelijkheid tot toepassing door bestuursorganen. Daarbij is een onderscheid te maken tussen enerzijds haar status als publiekrechtelijk orgaan en anderzijds haar status als privaatrechtelijke partij.

 

a. Toepassingsbereik Wet Bibob voor het bestuursorgaan gemeente

Voor de gemeentelijke overheid als publiekrechtelijk orgaan beperken de toepassingsmogelijkheden van de Wet Bibob en Besluit Bibob zich tot:

  • -

    de beschikking ingevolge de artikellen 3 en 30a van de Alcoholwet:

    • o

      de Alcoholwetvergunning;

    • o

      aanhangsel Alcoholwetvergunning.

  • -

    vergunning t.b.v. seksinrichtingen;

  • -

    vergunning voor aanwezig hebben van kansspelautomaten;

  • -

    vergunningen vanuit de Huisvestingswet:

    • o

      huisvestingsvergunning;

    • o

      vergunning tot onttrekken, samenvoegen of splitsen van een woonruimte;

    • o

      vergunning voor splitsen van recht op gebouw in appartementsrechten.

  • -

    vergunningen/ontheffingen, voortkomende uit Gemeentelijke Verordeningen;

  • -

    omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten;

  • -

    omgevingsvergunning voor milieuactiviteiten:

    • o

      vergunning plichtige inrichtingen binnen de sector afval;

    • o

      omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM).

  • -

    vergunningen voor evenementen;

  • -

    subsidies.

b. Toepassingsbereik Wet Bibob voor gemeente al s privaatrechtelijke partner

Voor de gemeentelijke overheid als privaatrechtelijke partner in transacties, beperken de toepassingsmogelijkheden van de Wet Bibob en Besluit Bibob zich tot:

  • a.

    de gunning dan wel intrekking van een overheidsopdracht aan een gegadigde, voor zover het een overheidsopdracht betreft als bedoeld in de Aanbestedingenwet;

  • b.

    het aangaan, opschorten of ontbinden van een vastgoedtransactie.

4. Waarom een beleidslijn

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de Wet Bibob. Het betreft een facultatieve wet, waarbij het bestuursorgaan zelf de bevoegdheid heeft om te bepalen in welke van de door de wet geboden mogelijkheden zij dit instrument daadwerkelijk zal toepassen.

Door het vaststellen en implementeren van een beleidslijn biedt de gemeente meer structuur en zekerheid in haar werkwijze aan zowel de ambtenaren als aan de inwoners.

 

In de beleidslijn staat aangegeven op welke beschikkingen, subsidies, aanbestedingen en vastgoedtransacties de Wet Bibob wordt toegepast en in welke gevallen de toetsing zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob (hierna "eigen onderzoek" als bedoeld in artikel 4.1) zal plaatsvinden.

 

Voor de inwoner wordt door de beleidslijn voorkomen dat er sprake is van willekeur in de toepassing van beleid. Voor de gemeentelijke overheid wordt door de beleidslijn een nadrukkelijk signaal voor de bescherming van haar integriteit afgegeven en kan daaruit een preventieve werking het gevolg zijn.

 

In de gevallen, waarin toepassing van het Bibob-instrument beperkt zal worden tot aangewezen branches (of gebieden) is het noodzakelijk, dat hierin een zorgvuldige afweging wordt gemaakt.

 

In de hier toe te passen beleidsafweging kan o.a. gebruik gemaakt worden van bestuurlijke rapportages en bestuurlijke criminaliteitsbeeldanalyses. De RIEC’s kunnen bij deze beleidsafweging een adviserende en ondersteunende rol vervullen.

 

5. Toelichting toepassingen

Paragraaf 2 Publiekrechtelijke beschikkingen

In artikel 2.1 lid 1 zijn de beschikkingen opgenomen, waarbij het wenselijk is om bij elke aanvraag een eigen onderzoek als bedoeld in artikel 4.1 te doen. De keuze hiertoe is ingegeven door ervaringen in de achterliggende jaren, waarbij gebleken is dat de onderhavige bedrijfsmatige activiteiten middels deze beschikkingen gekenmerkt worden door o.a.:

  • -

    het zeer laagdrempelig zijn door de geringe functie-eisen voor de onderhavige ondernemingen;

  • -

    het grootschalig gebruik van cash-geld, waardoor zij extra bevattelijk zijn voor invloeden vanuit criminele organisaties voor zogenaamde "witwaspraktijken";

  • -

    bedrijfsmatige activiteiten die minder locatie- / plaatsgebonden zijn, waardoor het "waterbedeffect" zich hier nadrukkelijk kan voordoen.

Op het moment dat het bestuursorgaan met de betrokken ondernemer middels een Bibob-toets als bedoeld in artikel 4.1 een verantwoorde inschatting heeft gemaakt van haar integriteitsrisico, kan in het verdere verloop van de bestuurlijke relatie tussen het overheidsorgaan en betrokkene maatwerk worden ontwikkeld in geval er sprake is van een aanvraag voor een nieuwe beschikking. Belangrijk daarbij is dat zowel t.a.v. de betrokkene zelf als de personen die op hem invloed kunnen uitoefenen, zich geen veranderingen hebben voorgedaan.

 

In paragraaf 2 artikel 2.1 lid 2 wordt de toepassing nader omschreven bij een aanvraag om een omgevingsvergunning bouwactiviteit, milieu en OBM.

Uitgangspunt is daarbij geweest, dat een eigen onderzoek als bedoeld in artikel 4.1 niet bij elke aanvraag plaats hoeft te vinden, maar dat de toepassing beperkt zou dienen te blijven tot de gevallen waarin sprake kan zijn dat het bouwwerk of activiteit op enigerlei wijze een faciliterende rol kan vervullen in bedrijfsmatige activiteiten die een vergroot risico in zich hebben voor criminele invloeden. Dit laatste kan ingegeven zijn door branche- en / of omgevingskenmerken.

In Bijlage 1 van de Beleidsregels is hierin een voorzet gedaan.

 

Voor alle beschikkingen (vergunningen en subsidies) geldt dat het toepassingsbereik in beginsel niet algemeen is, maar beperkt wordt door lokale keuzes. Belangrijk is daarbij het wel/niet aanwezig zijn van specifieke relevante informatie, die kan duiden op een integriteitsrisico voor het bestuursorgaan.

 

Paragraaf 3 Privaatrechtelijke transacties

In artikel 3.1 van deze paragraaf wordt de toepasbaarheid bij vastgoedtransacties omschreven. Dit betreft een uitbreiding naar aanleiding van de wetswijziging in 2013 van de toepasbaarheid van het Bibob-instrument in een sector, die in zijn algemeenheid als krachtig en betrouwbaar kan worden beschouwd, maar op onderdelen gebleken is ernstig kwetsbaar te zijn voor invloeden vanuit de criminele omgeving. Voor het uitsluiten van deze invloeden binnen deze sector zullen maatregelen vanuit diverse actoren binnen deze sector zelf noodzakelijk zijn. Daarbij kunnen initiatieven komen vanuit b.v. de makelaardij, het notariaat en de taxateurs. Ook kan het Kadaster een signalerende rol vervullen in geval een onroerend goed in korte tijd meerdere keren in andere handen overgaat.

 

De uitbreiding van de Bibob-wetgeving op dit onderwerp beperkt zich tot de gevallen, waarin een bestuursorgaan middels een privaatrechtelijke transactie partij is. Daarbij is het niet gewenst om bij elke transactie tot inzet van dit instrument te besluiten. Zoals eerder gezegd is de onroerendgoedsector in zijn algemeenheid krachtig en betrouwbaar. De toepassing zal dan ook beperkt dienen te worden tot de gevallen, waarin gemotiveerd tot inzet kan worden besloten.

 

In de beleidsregel is de keuze gemaakt om het toepassen van het Bibob-instrument bij vastgoedtransacties te koppelen aan de benoemde risicocategorieën, dan wel te koppelen aan activiteiten die op grond van de beleidsregel eveneens getoetst worden.

Met dit laatste wordt voorkomen dat een eigen onderzoek pas plaatsvindt nadat de vastgoedtransactie heeft plaatsgevonden, met het risico dat bij het toetsen van vergunningen ten behoeve van het gebruik van het vastgoed achteraf integriteitsrisico’s naar voren komen.

 

In artikel 3.2 van deze paragraaf wordt de toepasbaarheid bij aanbestedingen omschreven.

 

Na de wetswijzing in 2020 is het mogelijk alle overheidsopdrachten te toetsen aan de Wet Bibob.

Daarbij is het niet de bedoeling om bij elke overheidsopdracht ook tot een eigen onderzoek als bedoeld in artikel 4.1 over te gaan maar de inzet nadrukkelijk te beperken tot gevallen, waarbij de inzet gemotiveerd kan worden.

Ook bij overheidsopdrachten is gekozen de koppeling te maken met de eerder genoemde risicocategorieën.

Daarnaast is in de beleidslijn de mogelijkheid opgenomen om ook tot een Bibob-toets als bedoeld in artikel 4.1 te kunnen overgaan als concrete informatie daartoe aanleiding biedt.

 

In tegenstelling tot de algemene strekking van de Bibob-regelgeving, verstrekt de Wet Bibob geen extra weigeringsgrond bij aanbestedingen. De reden hiervoor is, dat het binnen deze sector in beginsel gaat om een gesloten stelsel van selectie- en gunningscriteria. De uitkomst van een Bibob-toets als bedoeld in artikel 4.1 kan dan ook slechts gelden als versterking voor een van deze criteria.

 

Voor de inzet van het Bibob-instrumentarium geldt als algemene regel, dat het slechts als ultimum remedium dient te worden ingezet en het overheidsorgaan geboden is om nadrukkelijk eerst de mogelijkheden na te gaan, die reguliere wetgeving biedt. In de Aanbestedingswet 2012 is hiervoor de invoering van de zogeheten eigen integriteitsverklaring opgenomen.

Deze verklaring vervult een sterke rol in het selectieproces, waardoor inzet van het Bibob-instrument veelal niet meer noodzakelijk is.

 

6. Versterking eigen onderzoek

In artikel 4.1 van paragraaf 4 wordt de uitvoering van het eigen onderzoek beschreven.

Bij de uitvoering van het eigen onderzoek zal het bestuursorgaan in eerste aanleg gebruik maken van alle relevante gegevens uit haar eigen informatiehuishouding. Ook zal zij gebruik kunnen maken van de relevante informatie, die voor haar beschikbaar is in zogenaamde open bronnen.

 

De beschikbaarheid van relevante informatie in de zogenaamde gesloten bronnen is door de onderliggende regelgeving beperkt. Middels de wijziging van wetgeving verkreeg het bestuursorgaan per 1 januari 2013 een ruimere bevoegdheid tot het handelsregister van de Kamer van Koophandel en het Justitieel Documentatie Systeem.

 

In 2020 zijn de eigen onderzoeksmogelijkheden versterkt en kunnen bestuursorganen ook ten aanzien van een aantal relevante Bibob-relaties Justitiële informatie opvragen.

Ook heeft het Bureau Bibob de mogelijkheid gekregen om bestuursorganen te adviseren een advies aan te vragen, wanneer ten aanzien van een betrokkene een ernstig gevaar is geconcludeerd (artikel 11 Wet Bibob).

 

De Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC) zijn door de wetswijziging bevoegd om het volledige eigen onderzoekdossier als ook een daarop gebaseerd adviesrapport van het Bureau in te zien. Op die manier wordt hun ondersteunende en coördinerende rol naar bestuursorganen bij de uitvoering van de Bibob-wetgeving nadrukkelijk versterkt. Het RIEC kan de eigen onderzoeksfase van het bestuursorgaan versterken door het verstrekken van relevante informatie, die afkomstig is van de partners in het samenwerkingsverband. Ook kunnen zij adviseren om in concrete gevallen wel / niet over te gaan tot het doen van een adviesverzoek bij het Landelijk Bureau Bibob.

 

Indien het bestuursorgaan een adviesrapport van het Bureau heeft ontvangen, rust daar voor haar een vergewisplicht op. In de wet is voorzien in de mogelijkheid om dit adviesrapport daartoe voor te leggen aan de leden van het lokale driehoeksoverleg.

 

De beslissing aan het einde van een Bibob-toets als bedoeld in artikel 4.1 blijft uiteindelijk een zelfstandige bevoegdheid voor de gemeente, waarbij zij, in geval van weigering dan wel intrekking, haar besluit afdoende moet motiveren.