Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Uithoorn

Beleidsregels Wet inburgering Gemeente Uithoorn 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUithoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Wet inburgering Gemeente Uithoorn 2022
CiteertitelBeleidsregels Wet inburgering gemeente Uithoorn 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. Wet inburgering 2021
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-11-2022nieuwe regeling

01-11-2022

gmb-2022-511364

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Wet inburgering Gemeente Uithoorn 2022

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE UITHOORN

 

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet inburgering 2021;

 

overwegende dat het gewenst is beleidsregels vast te stellen over de uitvoering van de in de Wet inburgering 2021 en aanverwante regelgeving aan het college van burgemeester en wethouders verleende taken en bevoegdheden;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de Beleidsregels Wet inburgering gemeente Uithoorn 2022.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Asielstatushouder: de inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Wet inburgering 2021;

    • b.

      Besluit: het Besluit inburgering 2021;

    • c.

      BRP: Basisregistratie personen;

    • d.

      Brede intake: de intake als bedoeld in artikel 14 van de Wet inburgering 2021;

    • e.

      COA: Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

    • f.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uithoorn;

    • g.

      Gezinsmigranten en overige migranten: inburgeringsplichtigen, als bedoeld in artikel 19 van de Wet inburgering 2021;

    • h.

      Inburgeringsplichtige: de inwoner die volgens artikel 3 van de Wet inburgering 2021 inburgeringsplichtig is;

    • i.

      Inburgeringstraject: het traject dat minimaal omvat het participatieverklaringstraject, het afronden van de Module Arbeidsmarkt en Participatie en het volgen van een inburgeringscursus die gericht is op het behalen van het inburgeringsdiploma, het taalschakeltrajectdiploma of op het voldoen aan de inspanningseisen van de zelfredzaamheidsroute.

    • j.

      Leerbaarheidstoets: de toets als bedoeld in artikel 14, derde lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet inburgering 2021;

    • k.

      Leerroutes: de B1-route als bedoeld in artikel 7, de onderwijsroute, als bedoeld in artikel 8 en de zelfredzaamheidsroute, als bedoeld in artikel 9 van de Wet inburgering 2021;

    • l.

      Maatschappelijke begeleiding: de begeleiding van asielstatushouders zoals geregeld in artikel 13 van de Wet inburgering 2021;

    • m.

      MAP: de Module Arbeidsmarkt en Participatie, als bedoeld in artikel 6, eerste lid onderdeel b, van de Wet inburgering 2021;

    • n.

      PIP: het Persoonlijk plan Inburgering en Participatie, als bedoeld in artikel 15 van de Wet inburgering 2021;

    • o.

      PVT: het participatieverklaringstraject als bedoeld in artikel 6, eerste lid onderdeel a, van de Wet inburgering 2021;

    • p.

      Regeling: de Regeling inburgering 2021;

    • q.

      Taalstart: een kortdurend, intensief taaltraject als onderdeel van de brede intake. De Taalstart wordt afgesloten met een eindrapportage met een advies voor de best passende leerroute. De Taalstart vindt plaats in de gemeente Amsterdam of in de gemeente Amstelveen, afhankelijk van de verwachte leerroute die een inburgeraar gaat volgen;

    • r.

      TVS: Taakstellingvolgsysteem, waarin het COA en gemeenten informatie delen over asielstatushouders;

    • s.

      Wet: de Wet inburgering 2021.

  • 2.

    Tenzij anders aangegeven worden de begrippen in deze beleidsregels gebruikt in dezelfde betekenis als in de Wet, het Besluit inburgering 2021, de Regeling inburgering 2021 en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Inburgeringsaanbod asielstatushouders

  • 1.

    Het inburgeringsaanbod sluit aan bij de capaciteiten, persoonlijke omstandigheden en mogelijkheden van de asielstatushouder.

Artikel 3. Brede intake

  • 1.

    Het college neemt de brede intake af nadat de asielstatushouder zich heeft ingeschreven in de gemeente, tenzij het mogelijk is om de brede intake al eerder, vanuit het AZC, af te nemen. Bij gezinsmigranten en overige migranten neemt het college de brede intake af na bekendmaking door DUO.

  • 2.

    Het college nodigt de inburgeringsplichtige schriftelijk en/of via e-mail uit voor de brede intake.

  • 3.

    De in het vorige lid genoemde uitnodiging vermeldt naast de dag, plaats en tijdstip van de intake ook het volgende:

    • het doel, de werkwijze en het belang van de brede intake in het inburgeringstraject;

    • het recht om de gesprekken in het kader van de brede intake met de gemeente alleen te voeren of in aanwezigheid van een onafhankelijk cliëntondersteuner; en

    • de gevolgen als de inburgeringsplichtige niet bij de brede intake verschijnt of hieraan onvoldoende meewerkt.

  • 4.

    Tussen de in het tweede lid genoemde uitnodiging voor de brede intake en de intake zelf zit maximaal twee weken.

  • 5.

    Asielstatushouders volgen als onderdeel van de brede intake de Taalstart, tenzij het college oordeelt dat deelname aan de Taalstart op grond van de persoonlijke omstandigheden van de statushouder niet mogelijk of niet wenselijk is.

  • 6.

    Het college beoordeelt aan de hand van de brede intake en de verwachte leerroute of de asielstatushouder deelneemt aan de Taalstart in Amsterdam of in Amstelveen.

  • 7.

    Het college biedt gezinsmigranten en overige migranten ook toegang tot de Taalstart. Zij moeten dit traject zelf bekostigen.

  • 8.

    Het college voert tijdens de brede intake minimaal twee gesprekken met de inburgeringsplichtige.

  • 9.

    Als het college op grond van artikel 14, tweede lid, van de Wet de brede intake in afwezigheid van de inburgeringsplichtige voltooit, onderzoekt het college de omstandigheden van de inburgeringsplichtige aan de hand van de gegevens waarover het college wel kan beschikken, zoals:

    • de uitkomsten van de leerbaarheidstoets (als de inburgeringsplichtige daar aan heeft meegewerkt);

    • informatie uit het uitkeringsdossier;

    • eventuele tussentijdse resultaten uit de Taalstart;

    • voor asielstatushouders: de gegevens uit het TVS.

Artikel 4. Het persoonlijk plan inburgering en participatie

  • 1.

    Het college nodigt de inburgeringsplichtige uit voor een gesprek over het PIP, bij voorkeur in de laatste week van de brede intake. In dat gesprek worden in ieder geval de volgende onderwerpen besproken:

    • a.

      de uitkomsten van de brede intake;

    • b.

      de persoonlijke einddoelen van de inburgeringsplichtige in het inburgeringstraject;

    • c.

      welke leerroute als passend wordt gezien en waarom;

    • d.

      de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige tijdens het inburgeringstraject;

    • e.

      de verwachtingen van de inburgeringsplichtige over het traject;

    • f.

      de rol van de gemeente bij dit traject; en

    • g.

      voor gezinsmigranten en overige migranten: informatie over het aanbod aan passend en kwalitatief goed inburgeringsonderwijs waarmee de migrant de leerroute kan volgen en voltooien.

  • 2.

    Het college overhandigt het PIP tijdens dit gesprek aan de inburgeringsplichtige en stuurt het PIP tevens zo snel mogelijk per post naar de inburgeringsplichtige.

Artikel 5. Leerroutes

  • 1.

    Het college biedt gezins- en overige migranten ook toegang tot de leerroutes voor asielstatushouders, die zij zelf moeten bekostigen.

  • 2.

    Asielstatushouders starten zo snel mogelijk na afronding van de brede intake met de leerroute. Het intakegesprek voor de leerroute vindt uiterlijk 2 weken na afronding van de brede intake plaats.

  • 3.

    Voor asielstatushouders waarbij het passend is om een opleiding op mbo1- en/of mbo2-niveau te volgen, is entree-onderwijs, als bedoeld in artikel 7.2.2., eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, onderdeel van de leerroute B1.

  • 4.

    De Onderwijsroute, zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet inburgering 2021, en het entree-onderwijs, zoals bedoeld in lid 3, worden primair aangeboden aan statushouders die jonger zijn dan 28 jaar.

  • 5.

    Voor de statushouders van 28 jaar of ouder volgt toeleiding naar de Onderwijsroute of het entree-onderwijs altijd uit een individuele beoordeling. Factoren die hier onder andere in worden meegenomen zijn:

    • de uitkomsten van de leerbaarheidstoets;

    • het advies dat volgt uit de Taalstart;

    • de duur van de vervolgopleiding;

    • de kosten van de vervolgopleiding;

    • de motivatie van de statushouder;

    • de capaciteiten van de statushouder om de gewenste vervolgopleiding binnen een redelijke termijn af te ronden;

    • de mate waarin de gewenste vervolgopleiding aansluit bij de mogelijkheden op de arbeidsmarkt;

    • de mate waarin de statushouders zelf een bijdrage kan leveren in de kosten van het onderwijs en/of de kosten van het eigen levensonderhoud.

Artikel 6. Participatieverklaringstraject

  • 1.

    Het college stemt het PVT zoveel mogelijk af op de behoeften van de inburgeringsplichtige, en op de overige onderdelen van diens inburgering.

  • 2.

    Het college organiseert ondertekeningsbijeenkomsten lokaal.

  • 3.

    Het college legt afspraken over de deelname aan het PVT vast in het PIP van de inburgeringsplichtige.

Artikel 7. Module Arbeidsmarkt en Participatie

  • 1.

    Het college houdt bij het vaststellen van de inhoud en het aantal uren van de MAP zoveel mogelijk rekening met de vermogens, capaciteiten en ontwikkelbehoeften van de inburgeringsplichtige en de situatie op de lokale arbeidsmarkt.

  • 2.

    Het college legt de afspraken over de invulling van de MAP vast in het PIP van de inburgeringsplichtige.

  • 3.

    De inburgeringsplichtige ontvangt binnen vier weken een schriftelijk verslag van het eindgesprek.

Artikel 8. Financiële begeleiding

  • 1.

    De asielstatushouder ontvangt financiële begeleiding, met als doel de financiële zelfredzaamheid te bevorderen.

  • 2.

    De duur en intensiteit van de begeleiding wordt afgestemd op de persoonlijke situatie van de asielstatushouder.

Artikel 9. Begeleiding en monitoring voortgang inburgering

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat het voldoende zicht heeft op de voortgang van het voldoen aan de inburgeringsplicht door de inburgeringsplichtige en voert hiervoor periodiek voortgangsgesprekken met de inburgeringsplichtige. Het aantal gesprekken gedurende het inburgeringstraject wordt afgestemd op de individuele situatie van de inburgeringsplichtige (maatwerk), maar bedraagt in ieder geval 2 gesprekken per jaar.

  • 2.

    Het college wint bij de organisaties die bij het inburgeringtraject zijn betrokken en/of bij de inburgeraar zelf informatie in die relevant is om zicht te houden op de in het eerste lid bedoelde voortgang.

  • 3.

    Tijdens het voortgangsgesprek komen onder andere de afspraken uit het plan inburgering en participatie aan bod. Met de inburgeringsplichtige wordt besproken of de onderdelen nog aansluiten bij de capaciteiten, de behoeften en de persoonlijke situatie van de inburgeringsplichtige. Het gaat daarbij in elk geval om:

    • a.

      de afgesproken leerroute;

    • b.

      de ondersteuning en begeleiding tijdens het inburgeringstraject;

    • c.

      de intensiteit van de verschillende onderdelen van het traject;

    • d.

      de eventuele participatie-activiteiten; en

    • e.

      de vorderingen en inzet van de inburgeringsplichtige.

  • 4.

    Van ieder voortgangsgesprek worden de bevindingen met belanghebbende gedeeld.

  • 5.

    Als het voortgangsgesprek daartoe aanleiding geeft kan het PIP geheel of op onderdelen worden aangepast. Het college stelt het PIP in dit geval opnieuw per beschikking vast.

Artikel 10. Maatschappelijke begeleiding

  • 1.

    De maatschappelijke begeleiding start bij inschrijving BRP.

  • 2.

    Het college stemt de inhoud van de maatschappelijke begeleiding zoveel mogelijk af op het startniveau, de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de asielstatushouder.

Artikel 11. Vergoeding reiskosten

  • 1.

    Reiskosten die de asielstatushouder maakt ten behoeve van de inburgering komen voor vergoeding in aanmerking als de afstand tussen het woonadres en de inburgeringsvoorziening minimaal 10 kilometer bedraagt.

  • 2.

    Bij een reisafstand van minder dan 10 kilometer kan een reiskostenvergoeding voor openbaar vervoer of eigen vervoer geboden worden voor maximaal 12 maanden. Na deze periode wordt de asielstatushouder geacht zelf in (de kosten van het) vervoer te voorzien.

  • 3.

    Indien de asielstatushouder (om medische redenen) aantoonbaar niet in staat kan worden geacht om zelf in het vervoer te voorzien, dan kan de reiskostenvergoeding gecontinueerd worden, uiterlijk tot het moment dat aan de inburgeringsplicht is voldaan.

  • 4.

    Onder de in lid 1 en lid 2 genoemde reiskosten vallen in ieder geval reiskosten die gemaakt worden in verband met:

    • de Taalstart;

    • de leerroute;

    • de Module Arbeidsmarkt en Participatie;

    • het Participatieverklaringstraject;

    • het participatiegedeelte van de Z-route

  • 5.

    Als voldaan wordt aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 10, lid 1 of lid 2, dan wordt de vergoeding van reiskosten ambtshalve verstrekt. In andere gevallen is een aanvraag vereist.

  • 6.

    De duur van de reiskostenvergoeding bedraagt maximaal de duur van het inburgeringstraject. Deze periode kan verlengd worden indien de asielstatushouder binnen deze periode niet (volledig) voldaan heeft aan de inburgeringsplicht.

  • 7.

    De hoogte van de reiskostenvergoeding voor openbaar vervoer wordt bepaald aan de hand van:

    • de verste afstand die een inburgeraar moet reizen t.b.v. de inburgering, mits hij/zij deze afstand minimaal drie keer per week moet afleggen; en

    • het goedkoopste abonnement dat voor dit traject beschikbaar is.

  • 8.

    De vergoeding voor vervoer met gemotoriseerde vervoersmiddelen anders dan het openbaar vervoer wordt vastgesteld aan de hand van de ANWB routeplanner, op basis van de fiscaal vrijgelaten kilometervergoeding voor het gebruik van een auto.

  • 9.

    Vergoeding van reiskosten wordt maandelijks uitbetaald.

Artikel 12. Samenhang met handhaving op grond van de Participatiewet

  • 1.

    Wanneer een inburgeringsplichtige een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet ontvangt en zich niet houdt aan verplichtingen en afspraken uit het PIP, legt het college bij voorkeur een bestuurlijke boete op grond van de Wet op. Het college gaat voor dezelfde gedraging dan niet over tot verlaging van de uitkering op grond van artikel 18 van de Participatiewet en de verordening zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet.

  • 2.

    In de wijze van handhaving van de wet houdt het college rekening met de gevolgen hiervan voor de inburgeringsplichtige en de bijdrage ervan aan het succesvol voltooien van het inburgeringstraject.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 14. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Wet inburgering gemeente Uithoorn 2022.

Aldus vastgesteld op 1 november 2022

Het college van burgemeester en wethouders