Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Winterswijk

Besluit aanwijzing en mandatering ambtenaren gemeentelijke belastingen en financiën 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWinterswijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit aanwijzing en mandatering ambtenaren gemeentelijke belastingen en financiën 2022
CiteertitelBesluit aanwijzing en mandatering ambtenaren gemeentelijke belastingen en financiën 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het 'Besluit aanwijzing en mandatering ambtenaren gemeentelijke belastingen 2017’ van 10 januari 2017.

Deze regeling vervangt het ‘Mandaatbesluit heffings- en invorderingsambtenaar inzake waarneming’ van 22 juli 2009.

Deze regeling vervangt het Besluit aanwijzing en mandatering ambtenaren gemeentelijke belastingen 2014.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 160 van de Gemeentewet
  2. artikel 231 van de Gemeentewet
  3. artikel 232 van de Gemeentewet
  4. artikel 246a van de Gemeentewet
  5. afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht
  6. Treasurystatuut gemeente Winterswijk 2022
  7. Algemene wet inzake rijksbelastingen
  8. Invorderingswet 1990
  9. Wet waardering onroerende zaken
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-11-202201-11-2022nieuwe regeling

08-11-2022

gmb-2022-511278

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit aanwijzing en mandatering ambtenaren gemeentelijke belastingen en financiën 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk,

 

Overwegende, dat:

  • uit het oogpunt van een doelmatig bestuur en een goede dienstverlening aan de burgers wenselijk is daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders op te dragen aan ambtenaren of, in een enkel geval, derden;

in verband met een aantal wijzigingen van de ambtelijke organisatie het Besluit aanwijzing en mandatering ambtenaren gemeentelijke belastingen 2014 dient te worden vervangen door een nieuw besluit gelet op:

  • het bepaalde in de artikelen 160, 231, 232 en 246a van de Gemeentewet en de als gevolg daaraan toepasselijke bepalingen van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (hierna: AWR), de Invorderingswet 1990 en de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet Woz);

  • afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • het treasurystatuut van de gemeente Winterswijk;

besluiten:

 

vast te stellen het

 

Besluit aanwijzing en mandatering ambtenaren gemeentelijke belastingen en financiën 2022

Artikel 1 Heffingsambtenaar

Het college wijst aan als de gemeenteambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen, bedoeld in artikel 231, tweede lid onderdeel b van de Gemeentewet:

  • de beleidsmedewerker, de heer R.C. Bordes van het team Financiën en belastingen;

  • de beleidsmedewerker, de heer L.J. van den Berg, van het team Financiën en belastingen, als zijn vervanger.

De bevoegdheden als bedoeld in artikel 1, tweede lid van de Wet Woz zijn hierin besloten.

Artikel 2 Invorderingsambtenaar

Het college wijst aan als de gemeenteambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen, bedoeld in artikel 231, tweede lid onderdeel c van de Gemeentewet:

  • de beleidsmedewerker, de heer L.J. van den Berg, van het team Financiën en belastingen;

  • financieel medewerkers, mevrouw M. Blikman, van het team Financiën en belastingen, als zijn vervanger.

Artikel 3 Medewerkers belastingen en invordering

  • 1.

    Het college wijst aan als gemeenteambtenaren belast met de heffing of invordering van gemeentelijke belastingen, bedoel in artikel 231, tweede lid, onderdeel d van de Gemeentewet, jegens wie mede gelden de verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 AWR en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet:

    • o

      de medewerkers van het team Financiën en belastingen.

  • 2.

    Het college wijst aan als gemeenteambtenaren jegens wie mede gelden de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49, 50, 51 en 53a van de AWR, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 31 van de Wet Woz:

    • o

      de medewerkers van het team Financiën en belastingen.

Artikel 4 Mandaatverlening aan ambtenaren

Het college mandateert de beleidsmedewerker, de heer L.J. van den Berg, van het team Financiën en belastingen om namens hem toe te passen de bevoegdheid:

  • a.

    als bedoeld in artikel 63 van de AWR (hardheidsclausule);

  • b.

    als bedoeld in artikel 66 van de AWR (kwijtschelding);

  • c.

    tot het geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren van de belasting als bedoeld in artikel 255, vijfde lid van de Gemeentewet.

Artikel 5 Machtiging aan ambtenaren (belastingen)

Het college machtigt de beleidsmedewerker, de heer R.C. Bordes, van het team Financiën en belastingen om namens hem de gemeente te vertegenwoordigen in beroepszaken over gemeentelijke belastingen. Tevens geldt deze machtiging om beroep en beroep in cassatie in te stellen in belastingprocedures betreffende de gemeentelijke belastingen van de gemeente, alsmede procedures in het kader van de Wet waardering onroerende zaken, de in deze procedures nodige stukken te doen opmaken en te tekenen en verder al datgene te verrichten wat zij raadzaam zal oordelen.

Artikel 6 Machtiging aan ambtenaren (financiën)

Het college machtigt de heren L.J. van den Berg en J.H. ten Pas, van het team Financiën en belastingen om namens de gemeente geldmiddelen uit te zetten, conform de richtlijnen van het Schatkistbankieren, en geldmiddelen, korter dan 1 jaar, aan te trekken.

Artikel 7 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot 1 november 2022.

  • 2.

    Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Besluit aanwijzing en mandatering ambtenaren gemeentelijke belastingen en financiën 2022’.

  • 3.

    Met ingang van de in het eerste lid genoemde datum vervalt het ‘Besluit aanwijzing en mandatering ambtenaren gemeentelijke belastingen 2017’ van 10 januari 2017 en het ‘Mandaatbesluit heffings- en invorderingsambtenaar inzake waarneming’ van 22 juli 2009, met dien verstande dat het van toepassing blijft op belastbare feiten die zich hebben voorgedaan voor die datum.

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk in zijn vergadering gehouden op 8 november 2022.

S.M.H. Weir,

gemeentesecretaris

B.J.J. Bengevoord,

burgemeester

Toelichting

Algemeen

Op grond van artikel 231, tweede lid van de Gemeentewet is de uitvoering van gemeentelijke belastingen rechtstreeks opgedragen (geattribueerd) aan een aantal gemeentelijke functionarissen, te weten de heffingsambtenaar, de invorderingsambtenaar en de medewerkers belastingen.

Het college heeft de bevoegdheid de betreffende gemeenteambtenaren aan te wijzen. Daarnaast zijn er nog een aantal bevoegdheden door de wet aan het college toegekend, zoals het toekennen van de hardheidsclausule en het beslissen op kwijtschelding. Deze bevoegdheden mogen door het college worden gemandateerd aan gemeenteambtenaren.

 

Het onderhavige besluit bevat al deze aanwijzingen en mandaten van gemeenteambtenaren met betrekking tot de gemeentelijke belastingen en financiën door het college. Als heffingsambtenaar wordt aangewezen de beleidsmedewerker van het team Financiën en belastingen, de heer R.C. Bordes. Deze wordt tevens gemachtigd om beroep in te stellen. Als invorderingsambtenaar wordt de beleidsmedewerker van het team Financieel en belastingen, de heer L.J. van den Berg, aangewezen. Naast hem wordt financieel medewerker J.H. ten Pas aangewezen om leningen om geldmiddelen uit te zetten en aan te trekken.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Heffingsambtenaar

Op grond van dit artikel is de met dit artikel aangewezen functionaris belast met alle aangelegenheden betreffende de heffing van de gemeentelijke belastingen evenals de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken op grond van artikel 1, tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken.

 

Artikel 2 Invorderingsambtenaar

Op grond van dit artikel is de met dit artikel aangewezen functionaris belast met alle aangelegenheden betreffende de invordering van de gemeentelijke belastingen.

 

Artikel 3 Medewerkers belastingen en invordering

Op grond van het eerste lid van dit artikel wijst het college de in artikel 6, eerste lid vermelde functionarissen aan als ambtenaren belast met de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen, als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel d. van de Gemeentewet.

Op grond van het tweede lid van dit artikel wijst het college de in artikel 6, tweede lid vermelde functionarissen aan als ambtenaren jegens wie mede gelden de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49, 50, 51 en 53a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 31 van de Wet waardering onroerende zaken.

 

Artikel 4 Mandaatverlening aan ambtenaren

Enkele bevoegdheden ten aanzien van gemeentelijke belastingen zijn in de wet toegekend aan het college van burgemeester en wethouders. Deze bevoegdheden zijn vatbaar voor mandaat aan ambtenaren. Het gaat hier om de toepassing van de hardheidsclausule (a), kwijtschelding boete (b) en het oninbaar verklaren van belasting (c). Deze worden gemandateerd aan de invorderingsambtenaar.

 

Artikel 5 Machtiging aan ambtenaren (belastingen)

De bevoegdheid om beroep in te stellen is toegekend aan het college van burgemeester en wethouders. Een ambtenaar kan worden gemachtigd deze bevoegdheid uit te oefenen. Dit wordt hierin geregeld.

 

Artikel 6 Machtiging aan ambtenaren (financiën)

De bevoegdheden op basis van het treasurystatuut zijn aan het college van burgemeester en wethouders. Een ambtenaar kan worden gemachtigd een deel van deze bevoegdheid uit te oefenen, met name praktische zaken rondom het uitzetten en aantrekken van geldmiddelen. Dit wordt hierin geregeld.