AFDELING II. PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN
Artikel 2 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
- 1.
Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Hiertoe maakt het college een onderverdeling in rayons;
- 2.
Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de periodes vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.
- 3.
Het college mag van de onder lid 1 genoemde bevoegdheid slechts gebruik maken als in de voorbereidingsprocedure is gebleken dat er ruim voldoende draagvlak is voor de maatregel in het betreffende gebied. Het college dient de raad over een nieuwe aanwijzing tijdig te informeren.
Artikel 3 Vergunningverlening en soorten vergunningen
- 1.
Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een parkeervergunning verlenen.
- 2.
Het college kan, bij openbaar te maken besluit en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening, voorschriften en beperkingen verbinden aan de in de deze verordening genoemde vergunningen, die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de parkeerruimte. Deze bevoegdheid is geborgd in het uitvoeringsbesluit ‘Besluit uitgifte parkeervergunningen’ en bevat in ieder geval het maximum aantal uit te geven parkeervergunningen per rayon, de uitgiftecriteria voor de te verlenen parkeervergunningen, het opstellen van voorwaarden-, volgorde en weigeringsgronden voor vergunningverlening.
- 3.
Het college kan, in een gebied waar mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerplaatsen aanwezig zijn, uitsluitend de volgende soorten parkeervergunningen verlenen voor parkeren op de door het college aan te wijzen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen met dien verstande dat bij uitgifte bepaald wordt in welk rayon en op welke plaatsen de parkeervergunning geldig is:
- a.
Bewonersparkeervergunning aan bewoners van een zelfstandige woning op een adres gelegen in het rayon waarvoor de parkeervergunning wordt aangevraagd;
- b.
Bedrijfsparkeervergunning aan bedrijven of instellingen welke staan ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, aantoonbaar zijn gevestigd in het rayon waarvoor de parkeervergunning wordt aangevraagd;
- c.
Forenzenparkeervergunning aan werknemers van bedrijven of instellingen die voldoen aan de voorwaarden van een bedrijfsparkeervergunning waarvan de medewerkers aantoonbaar werkzaam zijn voor het bedrijf of de instelling;
- d.
Werkparkeervergunning aan bedrijven of instellingen die de noodzaak kunnen aantonen voor het belang van de beroeps- of bedrijfsuitoefening in de rayons;
- e.
Deelautoparkeervergunning aan deelautobedrijven voor parkeren op een specifiek door het college aangewezen belanghebbendenplaats;
- f.
Overloopparkeervergunning: aan bewoners, bedrijven of instellingen die op een wachtlijst zijn geplaatst voor een parkeervergunning omdat de aanvraag niet kon worden uitgevoerd i.v.m. het bereiken van het maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen in het aangevraagde rayon;
- g.
Digitale bezoekersregeling: aan bewoners van een zelfstandige woning op een adres gelegen in het rayon, aan bedrijven of instellingen ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en aantoonbaar gevestigd in het rayon en geen gebruik maken van een kraskaart;
- h.
Kraskaart: aan bewoners van een zelfstandige woning op een adres gelegen in het rayon, aan, bedrijven of instellingen ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en aantoonbaar gevestigd in het rayon en geen gebruik maken van de digitale bezoekersregeling.
AFDELING III. VERLENEN, INTREKKEN, WIJZIGEN, GEBRUIK EN GELDIGHEID VAN VERGUNINGEN
Artikel 4 Aanvragen van vergunningen
- 1.
Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.
- 2.
Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste acht weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.
Artikel 5 Wachtlijst
- 1.
Indien een aanvraag niet kan worden gehonoreerd in verband met het bereiken van het maximum aantal te verlenen vergunningen in het betreffende rayon kan de aanvrager op verzoek:
- a.
op een wachtlijst worden geplaatst en
- b.
een overloopvergunning worden verstrekt.
- 2.
De vergunningaanvraag wordt van de wachtlijst verwijderd indien:
- a.
de aanvrager daarom verzoekt;
- b.
de aanvrager de gevraagde vergunning in het eigen rayon wordt verleend;
- c.
niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de aangevraagde parkeervergunning gesteld bij of krachtens deze verordening.
- d.
blijkt dat bij de aanvraag om de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens niet tot mogelijkheid van plaatsing op de wachtlijst zou hebben geleid.
Artikel 6 Geldigheidsduur van vergunningen
- 1.
Een vergunning wordt voor een periode van maximaal één jaar verleend.
- 2.
De parkeervergunningen worden steeds verlengd voor een periode van één jaar, met inachtneming van het bepaalde in deze verordening en de voorwaarden zoals gesteld door het college in het vigerende Besluit uitgifte parkeervergunningen Zeist.
- 3.
Een kraskaart is geldig tot en met 31 januari volgend op het jaar waarin de kaart is aangeschaft.
Artikel 7 Inhoud van vergunningen
- 1.
De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:
- a.
de periode waarvoor de vergunning geldt;
- b.
rayon(s) waarvoor de vergunning geldt;
- c.
het kenteken van het motorvoertuig en/of de naam aan wie de vergunning is verleend.
Artikel 8 Voorschriften voor gebruik van vergunningen
- 1.
Aan een parkeervergunning worden de volgende voorschriften verbonden:
- a.
Een parkeervergunning is alleen geldig voor het parkeren met een motorvoertuig waarvan het kenteken is geregistreerd als zijnde het kenteken waaronder de vergunning is verleend;
- b.
Tijdens het parkeren moet de papieren parkeervergunning van aanvang aan in het motorvoertuig aanwezig zijn en met de zijde waarop het kenteken staat vermeld naar boven, op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit zijn geplaatst (tenzij de vergunning digitaal is verleend);
- c.
Tijdens het parkeren moet op de kraskaart de parkeertijd - conform de gebruiksaanwijzing – zijn aangegeven en moet de kaart duidelijk zichtbaar achter de voorruit van het motorvoertuig zijn geplaatst (tenzij de kraskaart elektronisch is verleend).
- d.
Als één of meer van genoemde voorschriften niet wordt nageleefd, wordt dit voor de uitvoering van deze verordening beschouwd als parkeren zonder vergunning.
- 2.
Een parkeervergunning geldt voor het parkeren met een motorvoertuig op één belanghebbenden- of parkeerapparatuurplaats.
Artikel 9 Intrekken, wijzigen of niet verlengen van vergunningen
- 1.
Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen gedurende het kalenderjaar of niet verlengen na afloop van het kalenderjaar:
- a.
op verzoek van de vergunninghouder;
- b.
wanneer de vergunninghouder het rayon, waarvoor de vergunning is verleend, (blijkens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens) voor bewoning verlaat of daar geen beroep of bedrijf meer uitoefent;
- c.
wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;
- d.
wanneer voor het betreffende rayon het stelsel van vergunningen komt te vervallen;
- e.
wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;
- f.
wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste gegevens niet tot verstrekking van de vergunning zou hebben geleid;
- g.
wanneer niet of niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens het vigerende Besluit uitgifte parkeervergunningen Zeist;
- h.
wanneer de vergunninghouder niet (tijdig) heeft voldaan aan zijn betalingsverplichting.
- i.
om redenen van openbaar belang.
- 2.
Indien een parkeervergunning is ingetrokken op grond van lid 1 sub a, e, f, g of h, wordt een aanvraag voor een parkeervergunning door dezelfde (voormalige) vergunninghouder pas behandeld na afloop van de periode waarvoor de ingetrokken vergunning was verleend.
AFDELING VI. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 13 Toezicht
- 1.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de ambtenaren die krachtens het Wetboek van Strafvordering zijn belast met de opsporing van strafbare feiten alsook de door het college aan te wijzen personen.
- 2.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn tevens belast de personen die door het college op grond van de parkeerverordening Zeist als toezichthouder zijn aangewezen.
Artikel 14 Hardheidsclausule
Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar haar oordeel leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de betrokkene(n), ten gunste van de aanvrager af te wijken.
Artikel 15 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 01-01-2023 of een door het college bij openbaar besluit bekend te maken datum.
- 2.
Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Parkeerverordening Zeist 2019.
- 3.
Vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening Zeist 2019 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.
- 4.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag voor een vergunning op grond van de "Parkeerverordening Zeist 2019" is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening Zeist 2023.