Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gilze en Rijen

Subsidiekader basisondersteuning 1 juli 2023 tot en met 31 december 2026 Gemeente Gilze en Rijen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGilze en Rijen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidiekader basisondersteuning 1 juli 2023 tot en met 31 december 2026 Gemeente Gilze en Rijen
CiteertitelSubsidiekader basisondersteuning 1 juli 2023 tot en met 31 december 2026 Gemeente Gilze en Rijen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-11-2022nieuwe regeling

04-11-2022

gmb-2022-505232

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidiekader basisondersteuning 1 juli 2023 tot en met 31 december 2026 Gemeente Gilze en Rijen

1. Inleiding

Wij willen dat iedereen die in onze gemeenten woont mee kan doen aan de samenleving, op een manier die bij hem / haar past. We willen een sterke sociale basis realiseren, waarin inwoners, vrijwilligers, informele en formele zorg- en welzijnsorganisaties samenwerken aan een zorgzame en inclusieve samenleving.

Samen met inwoners, vrijwilligers en beroepskrachten die zich inzetten in onze gemeenten willen we deze ambitie waarmaken. De gemeenten Alphen-Chaam, Baarle-Nassau en Gilze en Rijen (hierna: de gemeenten) vervullen hierin met hun subsidiebeleid een faciliterende rol.

 

In het subsidiebeleid van de gemeenten onderscheiden we een aantal basisvoorzieningen: accommodaties en professionals, waarvan de beschikbaarheid voorwaardenscheppend is om tot activiteitenaanbod te kunnen komen dat voor alle inwoners toegankelijk en beschikbaar is.

Voor deze basisvoorzieningen formuleren we op maat aanvullende subsidiekaders.

Dit document bevat de aanvullende subsidiekaders voor de basisvoorziening ‘basisondersteuning’.

2. Proces

In dit subsidiekader leggen we uit waarom we subsidie verlenen voor basisondersteuning, wat we daarmee willen bereiken en welke randvoorwaarden we daarbij stellen.

 

Op 20 juli hebben wij een subsidieaanvraag voor de basisondersteuning ontvangen van ContourdeTwern, die samen met MEE West-Brabant, IMW Breda, IMW Tilburg en VIPvoorElkaar is opgesteld.

 

Een nieuw onderdeel in het proces is dat we met dit samenwerkingsverband in gesprek gaan om samen de subsidieafspraken verder uit te werken. We gaan in gesprek over zowel inhoudelijke als organisatorische thema’s. Afspraken leggen we na de gesprekken vast in een gezamenlijke uitvoeringsovereenkomst.

Na ondertekening van deze uitvoeringsovereenkomst wordt de subsidie voor de periode 1 juli 2023 t/m 31 december 2026 door de gemeenten in een subsidiebeschikking verleend.

 

Planning proces subsidieverlening basisondersteuning:

  • 1.

    Dialogen basisondersteuning: januari – februari 2023

  • 2.

    Gezamenlijke uitwerking in uitvoeringsovereenkomst: februari - maart 2023

  • 3.

    Ondertekening gezamenlijke uitvoeringsovereenkomst: april 2023

  • 4.

    Verleningsbeschikking: uiterlijk 1 mei 2023

  • 5.

    Ingangsdatum uitvoeringsovereenkomst: 1 juli 2023

De periode 1 januari tot 1 juli 2023 beschouwen we als een overgangsperiode, waarin nieuwe afspraken geïmplementeerd worden. We faciliteren deze overgangsperiode door de huidige subsidieafspraken met de betrokken organisaties met 6 maanden te verlengen.

3. Afbakening

Dit subsidiekader heeft betrekking op de basisondersteuning. Daaronder verstaan wij: ondersteuning gericht op het versterken van de sociale basis in de gemeenten en lichte ondersteuning bij vragen of problemen, die als basisvoorziening voor alle inwoners van de gemeenten beschikbaar is zonder verwijzing of indicatie.

 

Inwoners kunnen bij de basisondersteuning terecht met ideeën, vragen en zorgen die het sociale domein aangaan. We zien het sociaal domein daarbij als de samenleving van al onze inwoners en organisaties en hoe we daar met hen vorm aan geven. Het gaat om welzijn, zorg, werk, geldzaken, ontmoeten, sport, cultuur, opvoeding en onderwijs. De basisondersteuning is er voor ideeën, vragen en zorgen die een link hebben met de volgende leefgebieden:

  • Prettig wonen in leefbare kernen

  • Financiële redzaamheid

  • Kansrijke en veilige thuissituatie

  • Zinvolle daginvulling

  • Fitte en veerkrachtige inwoners

De leefgebieden worden nader toegelicht onder 7 ‘ontwikkelopgave en doelstellingen’ in dit subsidiekader.

 

De activiteiten in de basisondersteuning zijn terug te voeren op:

  • Samenlevingsopbouw: bouwen aan een sterke samenleving, sociale cohesie en netwerken.

  • Presentie: ‘er zijn’, dichtbij en toegankelijk, er-op-af, kennen en gekend worden.

  • Preventie: het proactief inspelen op vragen vanuit de samenleving en daarmee hulpvragen voorkomen.

  • Signalering: constateren van vragen / probleemgebieden, op individueel en collectief niveau.

  • Lichte hulp en ondersteuning1: het bieden van lichte ondersteuning, individueel en collectief, informeel en formeel. Het gaat niet (alleen) om het oplossen/overnemen van problemen van inwoners, maar (vooral) om inwoners te leren omgaan met hun belemmeringen en vraagstukken. Daarbij worden zij geholpen om binnen hun mogelijkheden en hun eigen omgeving oplossingen te realiseren en kansen te pakken.

  • Vraagverheldering en toeleiding naar ondersteuning: een onderdeel van lichte hulp en ondersteuning is het meedenken met inwoners met zorgen en ondersteuningsvragen.

    We noemen dit ook vraagverheldering. Wanneer andere ondersteuning nodig is dan de basisondersteuning kan bieden, helpt de basisondersteuning inwoners op weg.

4. Wie subsidie aan kan vragen

In aanvulling op het gestelde in de Algemene subsidieverordeningen en in de Nadere regels voor subsidies in het sociaal domein van de gemeenten is voor de basisondersteuning het volgende van toepassing.

 

De afgelopen jaren zijn goede stappen gezet in het creëren van stevige basisondersteuning in de drie gemeenten. De beoogde transformatie van de basisondersteuning is nog niet gerealiseerd. In dit subsidiekader leggen we daarom meer nadruk op de benodigde transformatie- en sturingskracht van de basisondersteuning. We zien dit als een belangrijke randvoorwaarde om de ontwikkelopgaven en doelen in dit subsidiekader te kunnen realiseren. Deze zijn opgenomen onder 7 in dit subsidiekader.

 

Uitvoering door samenwerkingsverband basisondersteuning

Om invulling te kunnen geven aan de ontwikkelopgaven en de doelen te kunnen realiseren binnen de gestelde geschiktheidseisen en randvoorwaarden, is kennis en kunde nodig van verschillende organisaties. We vragen aan deze organisaties om te opereren als een samenwerkingsverband en hiervoor onderling de benodigde samenwerkingsafspraken te maken. Hoe de samenwerkende organisaties hun samenwerking organiseren is aan hen.

De gemeenten stellen hieraan wel de volgende voorwaarden:

  • nieuwe samenwerkingspartners moeten kunnen toetreden tot het samenwerkingsverband op basis van hun inhoudelijke toegevoegde waarde en bestaande samenwerkingspartners moeten kunnen uittreden wanneer hun deelname geen / onvoldoende toegevoegde waarde meer heeft.

    Voor 2023 vragen wij concreet in ieder geval VIPvoorElkaar toe te laten treden tot het samenwerkingsverband.

  • de samenwerking wordt op een dusdanige manier georganiseerd dat de gemeenten subsidieafspraken kunnen maken met één partij die daarvoor gemachtigd is door de samenwerkende organisaties.

Eén subsidieaanvraag en -aanvrager namens de samenwerkende organisaties

De gemeenten verlenen de subsidies voor basisondersteuning vanaf 2023, op grond van een gezamenlijke subsidieaanvraag van het samenwerkingsverband, aan de organisatie die daarvoor is gemachtigd door het samenwerkingsverband.

De samenhang in doelen en activiteiten in de basisondersteuning vraagt om een integrale aanpak, een integraal georganiseerd aanbod en integrale aansturing. Door de subsidie niet meer te versnipperen beogen we de samenwerking tussen de deelnemende organisaties te verstevigen, hen meer slagkracht te geven in het realiseren van de ontwikkelopgaven en doelen en in het efficiënt inrichten van de basisondersteuning.

 

In het ‘POSITIONPAPER DOORONTWIKKELING DORPSTEAMS ABG’ hebben de samenwerkingspartners MEE WEST-BRABANT, IMW REGIO TILBURG, IMW BREDA EN OMSTREKEN en CONTOURDETWERN (bijlage 1) beschreven hoe zij hun samenwerking willen organiseren. ContourdeTwern wordt in dit POSITIONPAPER aangewezen als gemandateerd opdrachtnemer namens de samenwerkingspartners, waarmee de gemeenten hun subsidieafspraken gaan maken.

 

Andere organisaties die mogelijk onderdeel uit kunnen gaan maken van het samenwerkingsverband

Een aantal organisaties voert op dit moment activiteiten uit in de gemeenten die mogelijk onderdeel uit kunnen gaan maken van de basisondersteuning. Het gaat dan om:

  • het Lokaal Steunpunt Mantelzorg (Gilze en Rijen)

  • het Dienstencentrum Ulicoten (Baarle-Nassau)

  • GGZ Breburg en Novadic-Kentron (Alphen-Chaam / Baarle-Nassau / Gilze en Rijen)

  • GGD Hart van Brabant en GGD West-Brabant (Alphen-Chaam / Baarle-Nassau / Gilze en Rijen)

  • Kredietbank Nederland (Alphen-Chaam / Baarle-Nassau / Gilze en Rijen)

  • WZSW Alphen-Chaam / Het Trefpunt (ABG organisatie)

De activiteiten van deze organisaties vallen buiten dit subsidiekader voor zover daarvoor al via een andere weg subsidie wordt verleend.

Gedurende de looptijd van dit subsidiekader willen wij met de betrokken organisaties de mogelijkheden onderzoeken om te komen tot integratie van deze activiteiten in de basisondersteuning dan wel verdergaande samenwerking tussen betrokken organisaties te realiseren.

5. Duur van de afspraken

In dit subsidiekader beschrijven we de kaders die gelden voor de subsidieverlening in de periode 1-7-2023 tot en met 31-12-2026. We willen onze subsidie meerjarig verlenen omwille van continuïteit, lokale inbedding en stevig partnerschap van de basisondersteuning met de gemeenten, inwoners en andere maatschappelijke partners.

De gemeenten verlenen de subsidie voor 3,5 jaar onder voorbehoud van goedkeuring van de gemeentebegrotingen voor de betreffende jaren door de gemeenteraden.

Voor 1 april 2025 voeren we een evaluatie uit, waarbij we dit subsidiekader houden tegen de maatschappelijke actualiteit van dat moment.

 

We realiseren ons dat we te maken hebben met ontwikkelopgaven in een continu veranderende context. Om daarop in te kunnen spelen moet er ruimte zijn voor innovatie en om afspraken waar nodig aan te passen. In de uitwerkingsfase maken we afspraken over de wijze waarop we de benodigde flexibiliteit in de uitvoering van de activiteiten creëren.

6. Visie op de basisondersteuning

De gemeenten hebben hun visies op het sociaal domein recentelijk geactualiseerd. Dat was nodig om te kunnen omgaan met de uitdagingen die op ons afkomen en om de kansen die daarmee gepaard gaan te kunnen benutten. Uit de visies volgen inhoudelijke kaders en ontwikkelopgaven voor de basisondersteuning. Daarom geven wij deze visies hierbij gecombineerd en op hoofdlijnen weer.

 

Waarom?

  • Meer inwoners zijn (potentieel) kwetsbaar

  • Er is schaarste aan geld, handen, huizen, etc

  • Zelfredzaamheid is niet vanzelfsprekend gebleken

 

We willen dat inwoners

  • mee kunnen doen op een manier die bij hen past.

  • kunnen omgaan met kansen en tegenslagen in het leven.

  • daarbij geholpen worden als dat nodig is, nu en in de toekomst.

Middelen worden daartoe effectief en efficiënt besteed.

 

Hoe?

We realiseren ons dat echte transformatie niet alleen gaat om wat de basisondersteuning doet, maar vooral over hoe de basisondersteuning dat doet. Daarvoor volgen uit de gemeentelijke visies de volgende leidende principes:

 

 

1.Vanuit de leefwereld

  • Het perspectief van inwoners is leidend, de basisondersteuning sluit daarop aan

  • Inwoners hebben geen last van hoe de basisondersteuning georganiseerd is, voor hen is het simpel en duidelijk

  • De basisondersteuning is dichtbij inwoners, in hun leefwereld

2.Veerkracht vergroten

  • Vanuit het model van positieve gezondheid

  • Zekerheid bieden

  • Hulpbronnen versterken: persoonlijk, sociaal en omgeving

  • Inclusie als het uitgangspunt

3.Samen

  • Ervaringen, kennis en mogelijkheden van inwoners en andere partijen benutten

  • Verantwoordelijkheid en dus ook invloed delen

  • Werken vanuit vertrouwen

  • Rol op maat bepalen: faciliteren, verbinden, aanjagen, uitvoeren

4.Op maat

  • Verschillen zijn gewoon

  • Doen wat past bij wat inwoners willen, kunnen en nodig hebben

  • Gebruiken van professionele ruimte (in wet- en regelgeving)

  • Voorkomen dat problemen onnodig groot worden

5.Vakmanschap

  • Persoonlijke betrokkenheid bij inwoners

  • Investeren in de juiste vaardigheden en kennis

  • Iedere dag leren

6.Sturen op maatschappelijk effect

  • Bij afwegingen de waardendriehoek gebruiken

  • Data over aantallen en ervaringen verzamelen, analyseren en vertalen naar activiteiten (uitvoeringspraktijk)

Wat?

De gemeenten bepalen niet hoe de uitvoering eruit moet zien. Het is aan het samenwerkingsverband om daar in hun subsidieaanvraag invulling aan te geven. In de afbakening (2) is aangegeven wat wij als basisondersteuning zien. In aanvulling daarop geven wij mee dat de volgende activiteiten / werksoorten onderdeel uitmaken van het totaalpakket van de basisondersteuning (basisvoorziening):

  • aanjagen en ondersteunen van participatie, vrijwillige inzet en informele hulp

  • algemeen maatschappelijk werk / psychosociale hulpverlening

  • maatschappelijke begeleiding, praktische en juridische hulp asielstatushouders

  • terugdringen van overlast in dorpen en wijken

  • opvoed- en opgroeiondersteuning, waaronder schoolmaatschappelijk werk

  • hulp bij financiën, waaronder vroegsignalering

Het gaat om activiteiten die gericht zijn op meedoen mogelijk maken: voor alle inwoners, met en zonder beperking en van alle leeftijden (kinderen, jongeren, volwassenen, ouderen).

7. Ontwikkelopgave en doelstellingen

Voor de periode 2023 t/m 2026 hebben we een ontwikkelopgave en doelstellingen bepaald waaraan activiteiten in het kader van de basisondersteuning moeten bijdragen.

 

Ontwikkelopgave

We zien dat het aantal potentieel kwetsbare inwoners toeneemt. Het is de uitdaging om ondersteuning beschikbaar te houden voor de meest kwetsbare inwoners, binnen de beschikbare middelen (geld en professionele kracht). De manier waarop hulp en ondersteuning nu geboden wordt en georganiseerd is, is op termijn niet meer houdbaar. Verandering is dus nodig.

Dit vraagt om een omvorming van de basisondersteuning.

 

De leidende principes vormen het kader waarlangs deze ontwikkeling vorm moeten krijgen.

Voorbeelden hiervan zijn:

  • van individueel naar collectief aanbod.

  • versterken van kracht van buurten en wijken, sturen op netwerken in plaats van individuen.

  • present werken, als onderdeel van de lokale samenleving.

  • andere manieren van ondersteunen ontwikkelen, gericht op leren omgaan met problemen en tegenslagen in plaats van oplossen.

  • veerkracht van samenleving en individuen vergroten (samenredzaamheid / zelfredzaamheid).

  • beter aansluiten op en gebruik maken van lokale kracht.

  • beter aansluiten bij oplossingsrichtingen van inwoners.

Als onderdeel van de subsidieaanvraag vragen wij om een ontwikkelplan, waaruit blijkt hoe het samenwerkingsverband de ontwikkelopgave in deze subsidieperiode wil gaan realiseren inclusief een voorstel voor outputindicatoren hoe ze de ontwikkeling wil meten.

 

Doelstellingen

Wij willen dat alle inwoners, van jong tot oud, mee kunnen in onze samenleving, op een manier die bij hen past. Onder meedoen verstaan wij:

  • Prettig wonen in leefbare kernen

    Inwoners wonen op een manier die bij hen past en op een plaats waar zij zich thuis voelen. Inwoners zijn betrokken bij elkaar en zetten zich voor elkaar in.

  • Financieel redzaam zijn

    Inwoners kunnen verantwoord rondkomen van hun inkomen. Hun financiën zijn in balans zijn voor zowel de korte als lange termijn.

  • Een kansrijke en veilige thuissituatie hebben

    Inwoners hebben een prettige en veilige thuissituatie. Elk kind kan veilig en gezond opgroeien en zich ontwikkelen. Inwoners (kunnen) zorgen voor hun naasten.

  • Een zinvolle daginvulling hebben

    Inwoners hebben een prettige invulling van hun dag, die hen betekenis geeft. Zij leveren naar vermogen een bijdrage aan de maatschappij. Elke inwoner heeft sociale contacten.

  • Fit en veerkrachtig zijn

    Inwoners ervaren een positieve (lichamelijke en geestelijke) gezondheid en hebben het vermogen om te kunnen omgaan met fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven.

Meedoen mogelijk maken is de belangrijkste doelstelling waaraan de basisondersteuning een bijdrage moet leveren en waarop activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd moeten zijn gericht. De basisondersteuning is daarmee gericht op alle inwoners, maar heeft extra aandacht voor inwoners waarvoor meedoen niet vanzelfsprekend is. Uit de subsidieaanvraag moet blijken op welke doelgroepen de basisondersteuning extra wil inzetten in de verschillende gemeenten en waaruit die extra inzet bestaat.

8. Randvoorwaarden

De volgende randvoorwaarden zijn van toepassing op de uitvoering van de basisondersteuning.

 

Kwaliteit

We stellen de volgende kwaliteitseisen voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten:

  • a)

    De basisondersteuning wordt gevormd door beroepskrachten en vrijwilligers. Hun inzet wordt bepaald op basis van het uitgangspunt: vrijwillig wat kan, professioneel wat niet vrijwillig kan.

  • b)

    Ervaringsdeskundigheid is geborgd in de integrale, gebiedsgerichte teams die de basisondersteuning uitvoeren.

  • c)

    Voor beroepskrachten die basisondersteuning bieden:

    • bij indiensttreding of aanvang van werkzaamheden overleggen zij een verklaring omtrent gedrag,

    • zij handelen volgens de Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling,

    • zij hebben een voor de beroepsgroep geldend opleidingsniveau en eventuele beroepsregistratie,

    • zijn (merendeels) bekend met de lokale situatie in de gemeenten,

    • voldoen aan het leidende principe ‘vakmanschap’.

  • d)

    Voor vrijwilligers die worden ingezet in de basisondersteuning:

    • bij aanvang van werkzaamheden overleggen zij een verklaring omtrent gedrag,

    • zij zijn op de hoogte van het bestaan van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en schakelen bij een “niet pluis gevoel” met een beroepskracht.

  • e)

    Beroepskrachten en vrijwilligers in de basisondersteuning zijn vaardig in het aansluiten bij de situatie, mogelijkheden, behoeften, cultuur en taal van inwoners met een ondersteuningsvraag.

Toegankelijkheid, communicatie en bereikbaarheid

De leidende principes in de gemeentelijke beleidsvisies hebben ook betrekking op de manier waarop de bereikbaarheid en communicatie vanuit de basisondersteuning wordt vormgegeven.

We denken daarbij in het bijzonder aan:

 

✓ In de leefwereld

  • =

    dichtbij inwoners, invoegen in de lokale samenleving

  • =

    benutten van sleutelplekken

  • =

    bekendheid opbouwen binnen de leefwereld van inwoners, zichtbaar zijn

  • =

    schaal van organiseren afhankelijk van aard van de activiteit en mate van nabijheid die daarbij past. Ruimte voor maatwerk: lokaal in de wijk, op ABG schaal of schaal van een grotere regio

  • =

    rekening houden met de eigenheid van de verschillende kernen in het gebied (lokale context)

✓ Simpel en duidelijk

  • =

    begrijpelijk: B1 niveau en aandacht voor laaggeletterdheid

  • =

    bereikbaar: formuleren servicenormen, zoals inwoner heeft binnen 2 werkdagen contact

  • =

    herkenbaar: zichtbaar voor inwoners, herkenbare huisstijl

  • =

    toegankelijk: in aansluiting op de behoeften van verschillende groepen inwoners (in manier van contact leggen en in moment van contact leggen)

  • =

    kwaliteit gaat boven kwantiteit

✓ Persoonlijk betrokken

  • =

    medewerkers maken contact vanuit hun persoonlijke betrokkenheid

  • =

    korte directe lijnen

✓ Samen

  • =

    midden in de samenleving staan

  • =

    verbindingen aangaan met inwoners en andere organisaties

  • =

    gebruik maken van locaties, kennis en kunde van actieve inwoners (vrijwilligers), ervaringsdeskundigen en beroepskrachten van andere organisaties (waaronder ook de ABG organisatie en gecontracteerde zorgaanbieders)

  • =

    vraagverheldering en toegang tot ondersteuning bij complexere / zwaardere hulpvragen samen met gemeenten uitwerken (uitwerkfase)

Inrichting uitvoeringsorganisatie

De gemeenten subsidiëren de basisondersteuning omdat zij het belangrijk vinden dat de hiertoe behorende activiteiten beschikbaar en toegankelijk zijn voor alle inwoners van de gemeenten.

Om ervoor te zorgen dat de activiteiten daadwerkelijk zijn gericht op inwoners van de gemeenten, aansluiten op hun behoeften en lokale inrichting van het sociaal domein, stellen we de volgende voorwaarden aan de inrichting van de uitvoeringsorganisatie:

  • de activiteiten worden uitgevoerd door integrale, gebiedsgerichte teams die ook integraal op gebiedsniveau worden aangestuurd.

  • er wordt gebruik gemaakt van de opgebouwde kennis, kunde en relaties van de dorpsteams en vrijwilligerspunten in de afgelopen drie jaar. We kiezen ervoor basisvoorzieningen meerjarig te subsidiëren zodat de betrokken medewerkers vertrouwde gezichten worden voor inwoners en duurzame samenwerkingsrelaties aan kunnen gaan. Vanuit dit perspectief vragen wij het samenwerkingsverband basisondersteuning verder te bouwen op wat al is gerealiseerd en de huidige medewerkers van de dorpsteams en vrijwilligerspunten als uitgangspunt te nemen.

  • in de inrichting wordt op gebiedsniveau ook invulling gegeven aan de benodigde tactische / beleidscapaciteit om vorm te geven aan de ontwikkelopgaven, om lokale trends en ontwikkelingen te signaleren en om te zetten in plannen en voorstellen.

  • de uitvoering is effectief en efficiënt ingericht, overhead wordt zoveel mogelijk beperkt. De subsidies worden zo doelmatig besteed aan de activiteiten waarvoor deze zijn bedoeld.

Ruimte voor leren en ontwikkelen

Veranderen en leren horen bij elkaar. We willen ruimte bieden voor leren en ontwikkelen. Innovatieve pilots kunnen zowel door het samenwerkingsverband, de gemeenten als andere maatschappelijke partners worden geïnitieerd. Daartoe rekenen we ook landelijke en regionale projecten, waarin goede afstemming en samenwerking met de basisondersteuning van belang is.

We kunnen innovatie vooraf niet concretiseren en kwantificeren, maar vragen om commitment van het samenwerkingsverband om hier mede invulling aan te geven. Gezamenlijk bespreken we of de inzet van de basisondersteuning in innovatieve pilots plaats kan vinden vanuit de basissubsidie (bijvoorbeeld nieuw voor oud) of dat daarvoor aanvullende subsidieverlening nodig is. We verwachten dat het samenwerkingsverband waar mogelijk ook pro actief zoekt naar andere financieringsmogelijkheden.

9. Wijze van monitoring en verantwoording

We verlenen subsidie om te faciliteren dat onze inwoners naar vermogen mee kunnen doen. We vinden het belangrijk om te weten of dat ook lukt. Centrale vragen in de monitoring en verantwoording zijn dan ook: doet de basisondersteuning de goede dingen en doet de basisondersteuning de dingen goed?

 

We vragen het samenwerkingsverband om in hun subsidieaanvraag een voorstel te doen voor indicatoren, aan de hand waarvan we het effect van de basisondersteuning op de doelstellingen kunnen meten met aandacht voor de volgende 5 aspecten:

 

  • kwantiteit (waaronder bereik)

  • kwaliteit (waaronder klantervaringen, toepassen leidende principes)

  • maatschappelijk effect (op de verschillende leefgebieden)

  • financieel effect (o.a. kosten en baten)

  • voortgang realisatie ontwikkelopgave (output)

Gezamenlijk werken we de monitoring vervolgens verder uit als onderdeel van de meerjarige subsidieovereenkomst. We rekenen niet af op resultaten, wanneer die niet volledig beïnvloedbaar zijn door de basisondersteuning. Bij de subsidievaststelling wordt dus rekening gehouden met de beïnvloedbaarheid van resultaten en gaan we uit van een inspanningsverplichting. Daarnaast gebruiken we de monitoring om van te leren en om bij te sturen.

10. Financiële kaders

Subsidieplafonds

Voor de basisondersteuning zullen per gemeente subsidieplafonds worden vastgesteld. De gemeenten maken deze jaarlijks definitief in hun gemeentebegrotingen.

Ten behoeve van de voorbereiding van de subsidieaanvraag geven we in dit kader een indicatief inzicht in de beschikbare budgetten per gemeente per jaar (prijspeil 2022):

  • Alphen-Chaam: € 384.356

  • Baarle-Nassau: € 346.055

  • Gilze en Rijen: € 1.637.241

Ontschotting subsidiebudgetten per gemeente

De budgetten van de gemeenten zijn niet gelijk. Dat heeft te maken met verschillen in schaalgrootte, het lokale ambitieniveau en lokale inrichtingskeuzes. In de subsidieaanvraag dient hier rekening mee gehouden te worden.

Op onderdelen kan een ABG brede uitvoering van activiteiten meerwaarde hebben voor inwoners, bijvoorbeeld omdat de ABG schaalgrootte kansen biedt om meer expertise te organiseren of meer activiteiten te ontplooien (voldoende groepsgrootte creëren). Voor die activiteiten mag ABG breed subsidie worden aangevraagd. De gemeenten verdelen deze activiteitenkosten onderling (verdeelsleutel ABG).

 

Bijstellen van subsidieplafonds

In de uitwerkfase zullen keuzes worden gemaakt die impact hebben op het besteedbare subsidiebudget voor de basisondersteuning. Het subsidieplafond zal worden aangepast wanneer de gemeenten keuzes maken die leiden tot andere verwachtingen ten aanzien van de basisondersteuning dan op basis van de huidige praktijk en dit subsidiekader verwacht mag worden.

 

Indexering van de subsidies

De subsidies worden gedurende de subsidieperiode jaarlijks bijgesteld (indexering). We stellen de index als gemeenten vast aan de hand van de landelijke indexpercentages, zoals die door het rijk aan de gemeenten worden meegedeeld in de septembercirculaires.

Wanneer er sprake is van loonkosten, waarvoor de werkelijke index in een bepaalde sector sterk afwijkt van de gemeentelijke index, dan kan het samenwerkingsverband aanvullende compensatie voor indexering aanvragen. Het samenwerkingsverband moet dan zelf aantonen wat de geldende CAO-index is en wat het aandeel loonkosten is in de activiteitenbegroting.

 

Subsidievaststelling

Na afloop van ieder kalenderjaar wordt de subsidie definitief vastgesteld. Het samenwerkingsverband dient uiterlijk 1 mei van het jaar volgend op het jaar waarop de vaststelling betrekking heeft de volgende stukken in:

  • een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn uitgevoerd en met welke resultaten (onderdeel van de monitoring).

  • een financieel verslag, waaruit blijkt hoe en in welke mate de subsidiemiddelen per gemeente zijn besteed.

  • een accountantsverklaring, waaruit blijkt dat subsidiemiddelen rechtmatig zijn besteed.

Terugbetalen van subsidie

Als uit het financieel verslag blijkt dat de subsidiemiddelen in een gemeente niet volledig zijn besteed, maar de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn wel uitgevoerd (inspanningsverplichting), dan kunnen de gemeenten besluiten dat er geen subsidie hoeft te worden terugbetaald. Voorwaarde hierbij is dat de subsidiemiddelen beschikbaar blijven voor activiteiten in de betreffende gemeente(n). Bij de vaststelling maken we hier gezamenlijk afspraken over.

11. Inhoud van de subsidieaanvraag

We beoordelen de subsidieaanvraag van het samenwerkingsverband op de volgende onderdelen:

  • 1)

    het ontwikkelplan, waarin wordt beschreven hoe u de ontwikkelopgave wil gaan realiseren en hoe u hierop gaat sturen (sturing op de transformatie).

  • 2)

    het activiteitenplan, met daarin:

    • een overzicht van de activiteiten waarvoor u subsidie aanvraagt;

    • beschrijving hoe deze activiteiten bijdragen aan de doelen in dit subsidiekader2.

  • 3)

    de begroting, waaruit uw subsidiebehoefte blijkt en hoe u de subsidie wilt besteden.

  • 4)

    het voorstel voor de vormgeving van de monitoring.

  • 5)

    het voorstel voor de inrichting van de uitvoeringsorganisatie.

  • 6)

    de beantwoording van de volgende vragen:

    • wat heeft u van de gemeenten nodig om uw activiteiten succesvol uit te kunnen voeren?

    • over welke onderwerpen wilt u met nog met de gemeenten in gesprek gaan ter voorbereiding op de subsidieuitvoeringsovereenkomst?

We toetsen in de verschillende onderdelen van uw aanvraag hoe u de leidende principes toepast en randvoorwaarden borgt.

 

BIJLAGE 1: POSITIONPAPER DOORONTWIKKELING DORPSTEAMS ABG MEE WEST-BRABANT, IMW REGIO TILBURG, IMW BREDA EN OMSTREKEN, CONTOURDETWERN

Visie en governancestructuur samenwerkingsverband basisondersteuning ABG

 

Waarom dit document?

In dit document presenteert het samenwerkingsverband basisondersteuning ABG haar visie op de ontwikkelopdracht en daarbij behorende governancestructuur ten aanzien van de dorpsteams in de ABG gemeenten in de komende jaren.

 

Wat is ons vertrekpunt?

Uitgangspunt van de ABG gemeenten is dat iedereen moet kunnen meedoen. Voor iedere inwoner betekent dit: prettig wonen in leefbare kernen zodat elke inwoner woont op een manier die bij hem/haar past en op een plaats waar hij/zij zich thuis voelt. Het betekent ook dat inwoners zich voor elkaar inzetten.

De bijdrage van het samenwerkingsverband basisondersteuning ABG is dat we dat we ondersteuning bieden die gericht is op versterken van gemeenschappen en individuen in hun leefomgeving (presentie), zodat inwoners veel meer vraagstukken zelf of met de hulp van hun netwerk kunnen oplossen (preventie). Waar zij dat niet kunnen (signalering) bieden we zelf lichte hulp of verwijzen we door naar anderen die hen verder kunnen helpen (passende hulp en ondersteuning).

We zijn drempelloos en eenvoudig voor alle inwoners toegankelijk.

 

Wat doen we?

We stimuleren de dialoog tussen inwoners en versterken informele netwerken. We bieden een collectieve aanpak waar dat kan en een individuele waar dat meerwaarde biedt. Dit kan leiden tot een verschuiving van inzet van financiële middelen: minder ten behoeve van het ondersteunen bij individuele hulpvragen en meer voor het versterken van gemeenschappen en individuen in hun leefomgeving. We werken aan een andere mindset bij inwoners, waarbij normaliseren en acceptatie centraal staan. Het leven is niet maakbaar, niemand is perfect. Onze basisondersteuning sluit aan bij de lokale vraagstukken in de ABG gemeenten. We hebben daarbij oog voor de eigenheid van elk van de gemeenten en de kernen die daartoe gerekend worden. Dit vraagt om diversiteit in kennis en kunde en daarom heeft de samenwerking tussen professionals (en hun organisaties) in de basisondersteuning een open karakter, waardoor andere betrokkenen, vrijwilligers en professionals, eenvoudig kunnen aansluiten. We streven naar intensivering van contact met partners in de lokale omgeving. Dat kan gaan om grote partijen, zoals de GGD, Novadic-Kentron en Indigo, maar ook om Vluchtelingenwerk en sportcoaches die in de drie gemeenten actief zijn. Tegelijkertijd zoeken we de samenwerking met lokale initiatieven. We denken daarbij uiteraard aan VIPvoorelkaar, maar bijvoorbeeld ook aan Het Trefpunt en “Effe Buurten” in Alphen-Chaam, dienstencentrum Ulicoten in Baarle-Nassau, Lokaal Steunpunt Mantelzorg, de Waygroup voor de gemeente Gilze en Rijen, etc.

 

Hoe doen we dit?

We kiezen bewust en uit overtuiging voor de vorm van een samenwerkingsverband. Deze lichte organisatorische structuur biedt in onze ogen de meeste ruimte om de aanwezige expertises van de partners optimaal te benutten.

Samen hebben we alle benodigde expertise in huis en wordt deze ook duurzaam onderhouden. Tegelijkertijd laten we onze professionals als één team ‘dedicated’ werken opdracht in de ABG-gemeenten. Die samenwerking op de werkvloer staat garant voor het vertalen van inzichten in lokaal toepasbare oplossingen. Als moederorganisaties voeden we onze professionals structureel met de nieuwste inzichten. Zo dragen we gezamenlijk zorg voor een adequate aanpak waarbinnen de inwoners optimaal ondersteund worden.

 

We willen in alle opzichten laagdrempelig zijn. Waar mogelijk zoeken we zelf inwoners op om ze te ontmoeten en contact te leggen. Tegelijkertijd willen we herkenbaar en bereikbaar zijn voor inwoners met een ondersteuningsvraag. In iedere gemeente zorgen we daarom voor een fysieke, laagdrempelige locatie waar inwoners kunnen binnenlopen met een ondersteuningsvraag. Onze bereikbaarheid vergroten we ook door een gezamenlijk telefoonnummer en e-mailadres per gemeente. We hebben een gezamenlijke, herkenbare communicatiestijl en -aanpak, zodat we goed vindbaar zijn op (digitale) sociale kaarten in de gemeenten en actief in lokale media en op andere communicatiekanalen.

We zijn continu op zoek naar een manier van organiseren die passend is, volgend is, op de lokale maatschappelijke opgave. Die opgave is dynamisch. Daarom kiezen we voor een stevige basis voor de dorpsteams. Enerzijds krachtig centraal geleid, anderzijds flexibel door de borging van kwaliteit, menskracht en expertise bij een viertal lokaal ferm ingebedde maatschappelijke organisaties. Wij creëren centraal geleide integrale dorpsteams in Gilze-Rijen, Alphen-Chaam en Baarle Nassau die hun eigen identiteit hebben maar ook leren van elkaar.

De dorpsteams bestaan uit mensen met verschillende expertises, die nauw samenwerken met elkaar. Daarbij is de lokale behoefte leidend, niet het profiel van de achterliggende moederorganisatie. In de teams creëren we ruimte voor innovatie en stimuleren we initiatieven voor de ontwikkeling van nieuwe gezamenlijke methodieken en werkwijzes.

De medewerkers van de dorpsteams staan aan de lat voor twee vormen van ondersteuning:

  • (1)

    We versterken de lokale gemeenschap zodat steeds meer samenredzaamheid verschijnt. Waarmee een beroep op individuele eerste of tweede lijns ondersteuning afgewend kan worden. We organiseren de ondersteuning informeel waar dat kan, soms met een beperkte formele ondersteuning om vervolgens weer met informele ondersteuning verder te kunnen (bv nu verbinding met VIP vrijwilligers voor het inburgeringsproces, maar ook OCO etc.

  • (2)

    We leveren individuele ondersteuning op maat waar dat noodzakelijk is, zodat tweede lijns ondersteuning niet of slechts zo kort mogelijk hoeft te worden ingezet.

  • (3)

    We leveren collectieve ondersteuning als we zien dat we vragen kunnen bundelen.

Hoe regelen we de governance?

De dorpsteams worden aangestuurd door een integraal manager. Deze heeft de opdracht om veranderopgave met het team in de praktijk vorm te geven en beschikt daartoe over alle benodigde mandaten. De integraal manager stuurt op de beoogde ontwikkelingsrichting, de samenhang en de onderlinge verbinding en functioneert als SPOC (single point of coördination) voor de ambtelijke ABG organisatie. Daarnaast voorziet de governance structuur in een gemandateerd opdrachtnemer en een stuurgroep, gevormd door de deelnemende bestuurders.

De ABG gemeenten hebben één subsidierelatie met de dorpsteams: met de gemandateerd opdrachtnemer vanuit de vier maatschappelijke organisaties. Zoals eerder met u gecommuniceerd beleggen wij deze rol bij ContourdeTwern. Met deze gemandateerd opdrachtnemer worden bindende afspraken gemaakt over de opgave, de scope van de opdracht, de middelen en de randvoorwaarden over en weer. Daarmee hebben de ambtelijke ABG organisatie en de verantwoordelijk wethouders slechts twee gesprekspartners: de integraal dorpsteammanager en de directeur-bestuurder die namens de vier organisaties optreedt als gemandateerd opdrachtnemer.

De stuurgroep bestaat uit de bestuurders van de vier deelnemende partners:

Robert van der Krogt, bestuurder MEE West-Brabant

Ilja van den Hoek, bestuurder IMW Regio Tilburg

Gon Mevis, bestuurder ContourdeTwern

Coen Michel, bestuurder IMW Breda en omstreken

 

We hebben in de ABG-gemeenten de afgelopen jaren hard gewerkt en een goede basis neergezet. Wij denken dat de keuzes die we nu maken ons niet alleen helpen om hieraan een goed gevolg te geven, maar ook de door de gemeente (en de samenwerkende partijen) zo gewenste omslag en versnelling te realiseren. Dat gaat u merken op alle niveaus: in de afstemming met de opdrachtgever, in de samenwerking binnen het team en met externe partners, maar bovenal: in de manier waarop we inzetten op normalisatie en preventie, maar ook op vlotte en kwalitatief hoogwaardige collectieve en individuele ondersteuning van inwoners wanneer dat nodig is.

 

Wij zijn er klaar voor.

 

16 maart 2022

namens het samenwerkingsverband,

Robert van der Krogt


1

In de uitwerkfase definiëren we gezamenlijk voor welke ondersteuning de basisondersteuning aan de lat staat in relatie tot de taken van gecontracteerde zorgaanbieders (Jeugdhulp en Wmo), gemeentelijke uitvoeringsteams (sociaal team en team re-integratie) en andere betrokken ketenpartners.

2

Voorbeeld: KPI-boom in Baarle BRUIST!