Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Eersel

Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Eersel 2023-2027

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEersel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Eersel 2023-2027
CiteertitelVerbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Eersel 2023-2027
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpNatuur en milieu en Ruimte en infrastructuur
Externe bijlageBijlagen 1 t m 8 Rioleringsplan

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-11-2022Ter vervanging van Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2021

01-11-2022

gmb-2022-503398

22.17249

Tekst van de regeling

Intitulé

Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Eersel 2023-2027

 

de gemeenteraad van de gemeente Eersel

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 oktober 2022;

 

gelet op het artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de volgende beleidsregel:

 

Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Eersel 2023-2027

 

1 Inleiding

 

Binnen de gemeentelijke voorzieningen speelt de riolering een prominente rol. Niet alleen draagt het systeem bij aan de bescherming van de volksgezondheid, maar ook aan het voorkomen van wateroverlast, het verminderen van effecten van klimaatveranderingen en het aantrekkelijk maken van woon-, bedrijfs- en recreatieomgeving. Voldoende redenen om op dit punt goede afspraken vast te leggen en te zorgen voor een goede financiële dekking. In het voorliggend Gemeentelijk Rioleringsplan 2023 - 2027 is, voor een periode van vijf jaar, het beleid ten aanzien van riolering en stedelijk water van de gemeente Eersel vastgelegd.

 

1.1 Aanleiding en doelstelling

De wettelijke basis van het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is vooralsnog vastgelegd in drie wetten.

  • De taken en verplichtingen die de gemeente op het gebied van riolering heeft, zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm artikel 10.33). Een van de verplichtingen uit de Wet milieubeheer betreft het opstellen van een gemeentelijk rioleringsplan. In dit GRP moet inzichtelijk zijn gemaakt welke voorzieningen op het gebied van riolering in beheer zijn, welke effecten deze voorzieningen op het milieu hebben en welke kosten met het beheer en onderhoud hiervan gemoeid zijn, rekening houdend met toekomstige vervanging en/of verbetering. In de Wet milieubeheer is ook de zorgplicht voor het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater vastgelegd

  • De Waterwet is sinds 2009 in werking getreden en beschrijft het brede pakket aan zorgtaken van de gemeente. Vanuit de Waterwet heeft de gemeente een zorgplicht voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater

  • De wettelijke kaders rond de rioolheffing zijn vastgelegd in de Gemeentewet. Uitgangspunt hierbij is dat de totale rioolheffing nooit meer mag bedragen dan het bedrag dat nodig is voor de uitvoering van de gemeentelijke watertaken ten aanzien van afvalwater, grondwater en hemelwater

 

Door verdere vereenvoudiging van het omgevingsrecht vervangt de Omgevingswet (naar verwachting per 1 juli 2022) voor wat betreft stedelijk water en riolering de Wet milieubeheer en de Waterwet. Deze wetwijziging heeft als direct gevolg dat de planverplichting voor het GRP komt te vervallen. Desondanks kan het GRP als document blijven bestaan, eventueel in gewijzigde vorm. Daarnaast worden drie nieuwe instrumenten geïntroduceerd, zie figuur 1.1.

 

Figuur 1.1 Toelichting toekomstige vorm waterbeleid onder de Omgevingswet

 

Het huidige GRP heeft een looptijd tot en met 2021. In 2021 is dit GRP met 1 jaar verlengd. Het bestaande beleid en ambities uit het huidig GRP blijft op hoofdlijnen ongewijzigd, het betreft met name een verdieping op hoe de gemeente op doelmatige wijze invulling geeft aan de zorgplichten voor nu, maar ook voor de lange termijn en geeft aan hoe klimaatadaptatie hier binnen past. Belangrijke wijziging ten opzichte van voorgaande planperiodes is dat hemelwater hierin een steeds grotere uitdaging is geworden en daarmee ook een grotere kostencomponent binnen het GRP.

 

Voorliggend GRP beschrijft de ambitie met daarbij behorende strategie voor de planperiode 2023 – 2027 en verder. Daarnaast is in het plan vastgelegd welke personele en financiële middelen nodig zijn om deze strategie te kunnen realiseren. Hiermee waarborgt de gemeente de continuïteit van de rioleringszorg, in lijn met de eisen uit de wetgeving. In het GRP is voorgesorteerd op de nieuwe Omgevingswet.

 

1.2 Geldigheidsduur

Voorliggende actualisatie van het GRP heeft een geldigheidsduur van vijf jaar, van 2023 tot en met 2027. Een GRP opstellen voor een langere termijn is niet wenselijk omdat belangrijke wijzigingen kunnen optreden, zoals:

  • Wijzigingen in (nieuwe) wetgeving of (Europees) beleid

  • Ervaringen op diverse vlakken, waaronder de samenwerking afvalwaterketen en ontwikkelingen in afvalwaterketen

  • Afwijkingen bij inkomsten, uitgaven of het vermogensbeheer

 

1.3 Procedure

Tijdens het totstandkomingsproces is waterschap De Dommel betrokken. Ambtelijke reacties van het waterschap op conceptstukken zijn verwerkt in het plan, zodat bij hen draagvlak bestaat voor het plan.

Het concept GRP is voor een formele reactie naar het waterschap verzonden, zie bijlage 8. Na de vaststelling van het GRP door de gemeenteraad wordt het definitieve GRP aan het waterschap verzonden. Daarnaast wordt conform artikel 4.23 lid 2 van de wet milieubeheer het GRP ook verzonden aan de gedeputeerde staten en de minister van Infrastructuur en Milieu.

De vaststelling wordt bekend gemaakt via www.officielebekendmakingen.nl als via onze gemeentelijke website en via de Hint, die in de gemeente verspreid wordt. Waarbij wordt aangegeven op welke wijze kennis kan worden gekregen van de inhoud van het plan.

 

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 ‘Evaluatie vGRP Eersel 2016 - 2021’ is de evaluatie van de afgelopen planperiode beschreven. In hoofdstuk 3 ‘Ambities en doelen’ is aangegeven op welke manier de gemeente Eersel invulling geeft aan de gemeentelijke zorgplichten. Dit vormt de basis voor de op te stellen strategie voor de komende planperiode. In hoofdstuk 4 ‘Strategie en maatregelen’ zijn, op basis van een toetsing van de huidige situatie, de ambities en doelen vertaald naar een concrete strategie voor de komende planperiode. Tot slot is in hoofdstuk 5 ‘Middelen’ aangegeven welke middelen, op zowel het personele als financiële vlak benodigd zijn om de strategie tot uitvoering te brengen.

 

2 Evaluatie vGRP 2016-2021

 

In dit hoofdstuk is teruggekeken op de periode 2016 - 2021. Daarbij is gekeken in hoeverre de ambities uit het vorige GRP zijn behaald, de strategie heeft gewerkt en welke invloed dit heeft gehad op de kostendekking. De evaluatie is uitgewerkt op hoofdlijnen. Een lijst met de uitgevoerde maatregelen is weergegeven in bijlage 1.

 

2.1 Algemeen

Het GRP was voldoende concreet en heeft als leidraad voor de afgelopen planperiode gefunctioneerd, zeker voor wat betreft de afvalwater- en grondwaterzorgplicht. Voor hemelwater is een nadere uitwerking wenselijk voor wat betreft de invulling van klimaatadaptatie. Dit is verwerkt in de ambitie en strategie van voorliggend GRP.

In het GRP zijn speerpunten voor de planperiode benoemd, onderstaand is weergegeven hoe deze zijn opgepakt:

  • Het verkrijgen van een actueel inzicht in de aanwezige voorzieningen en de staat waarin deze verkeren (tevens het actueel houden hiervan): Het overgrote deel is in beeld en de kwaliteit is bekend. De kwaliteit is in beeld gebracht door rioolinspecties en het gebruik van SAM1 bij het onderhoud van de gemalen

  • Opstellen van strategische planningen op basis van kwaliteit: Een restlevensduur berekening voor de vrijvervalriolering is niet uitgevoerd, vooralsnog geen passende manier gevonden is dit voor Eersel te bepalen. Vervangingen en renovaties vinden plaats op basis van de resultaten uit de rioolinspecties, een risico afweging op basis van de diameter van de riolering en het gebruik van de bovengrond. Voor de hoofdgemalen is een inhaalslag gemaakt op basis van onderhoud en registratie in SAM. De drukriolering is oud en uit SAM blijkt dat de pompunits aan vervanging toe zijn. Deze vervangingen zijn voor de komende planperiode gepland. Voor de langere termijn is uitgegaan van cyclische planningen

  • Het verkrijgen van inzicht in het hydraulisch functioneren van de riolering: In 2021 is het basisrioleringsplan (BRP2) afgerond. De stresstest wateroverlast maakt hier onderdeel vanuit. Hiermee heeft de gemeente inzicht in het hydraulisch functioneren en benodigde maatregelen

  • Samenwerking: De gemeente neemt actief deel aan Klimaatportaal Zuidoost Brabant. Daarnaast is de samenwerking in 2021 uitgebreid met de klimaatopgaven naar aanleiding van het deltaprogramma ruimtelijke adaptatie (dpra)

 

2.2 Zorgplichten

 

Afvalwater

  • Niet aangesloten panden: 1 pand was nog niet aangesloten op de riolering, uit onderzoek blijkt dat aansluiting niet doelmatig is

  • Meten en monitoren: het meten en monitoren aan de overstorten is binnen de samenwerking opgepakt door het waterschap

  • Milieutechnisch functioneren: het milieutechnisch functioneren is bepaald bij het opstellen van het nieuwe basisrioleringsplan (BRP), hiermee heeft de gemeente inzicht. De gemeente voldoet gemeente breed aan de voormalige basisinspanning. Daarnaast is een STOWA3 onderzoek uitgevoerd, hieruit zijn voor het waterkwaliteitsspoor geen aanvullende maatregelen naar voren gekomen

  • Doelstellingen Kaderrichtlijn Water (KRW)4: Om de afvalwaterketen (riolering en rioolwaterzuivering) van de regio Eindhoven niet langer een belemmering te laten zijn voor het behalen van de doelen van de KRW is op basis van onderzoek een gezamenlijk maatregelenpakket afgesproken tussen waterschap De Dommel en de 10 gemeenten die aangesloten zijn op de RWZI-Eindhoven. Een eerste tranche maatregelen is inmiddels gerealiseerd: aanbrengen sturing in het hoofdtransportstelsel en realisatie effluent- en oppervlaktewaterbeluchting.

    De tweede tranche is momenteel in uitvoering: realisatie aanvullende stations voor oppervlaktewaterbeluchting, verbeteren stikstofverwijdering bij rwzi door aanbrengen middenringbeluchting en ophogen nabezinktanks. Afspraken over deze tranche zijn vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst.

    Voor de zuiveringscluster Hapert is vastgesteld dat niet de afvalwaterketen maar andere factoren bepalend zijn voor het behalen van de KRW-doelstellingen. Daarom zijn voor deze cluster geen maatregelen in de afvalwaterketen geprogrammeerd

  • Waterkwaliteitspoor kern Steensel: uit onderzoek is gebleken dat er geen maatregelen noodzakelijk zijn in het kader van de volksgezondheid en/of waterkwaliteit

 

Hemelwater

  • Hydraulisch functioneren: het hydraulisch functioneren is inzichtelijk gemaakt bij het opstellen van het nieuwe BRP. Hierbij is zowel gekeken naar het functioneren van de riolering als van het totale systeem inclusief de bovengrond. Hieruit zijn circa 20 knelpunten, zowel bij de ontwerpneerslag als extreme neerslag, naar voren gekomen. In het BRP zijn maatregelen bepaald voor het oplossen van deze maatregelen. Deze maatregelen maken onderdeel uit van de strategie van voorliggend GRP, zie verder hoofdstuk 4

  • Uitwerken afkoppelvisie en hemelwaterbeleid: dit is niet gedaan. De gemeente heeft zich gericht op het inzichtelijk maken van functioneren van het systeem en in het ervaring opdoen van het afkoppelen verhard oppervlak

  • Afkoppelen verhard oppervlak: in afwijking op het GRP is bij vervanging van de gemengde riolering deze vervangen door een gescheiden systeem voor afvalwater en hemelwater. Hierbij zijn tevens de voorzijde van de aanliggende woningen afgekoppeld. Onderstaand is aangegeven hoeveel verhard oppervlak de afgelopen periode is afgekoppeld, in bijlage 2 is een gedetailleerd overzicht opgenomen:

  • -

    Afgekoppeld oppervlak bij vervanging riolering: 8,2 ha

  • -

    Verbetering van bestaand afgekoppeld oppervlak: 6,1 ha

  • -

    Voorbereiding op verder afkoppelen: 0,7 ha

Het afkoppelen van verhard oppervlak heeft tot hogere kosten geleid, wat binnen de projectkredieten is opgelost. Dit heeft er echter wel toe geleid dat in totaal minder in uitvoering is gebracht

  • De bijdrage voor het afkoppelen van verhard oppervlak bij overige werkzaamheden in de openbare ruimte is tijdens de financiële actualisatie van het GRP in 2018 verlaagd van EUR 150.000 naar EUR 50.000. Het budget is voornamelijk ingezet voor het afkoppelen van de voorzijde van woningen bij werkzaamheden in de straat en is geïntegreerd in de integrale projectbudgetten. Er zijn geen op zichzelf staande afkoppelprojecten uitgevoerd.

  • De gemeente heeft geen stimuleringsregeling particulier afkoppelen ingesteld (dit was ook niet voorzien). Waar mogelijk heeft de gemeente particulieren wel gestimuleerd en geholpen middels communicatie

  • Wateroverlast: de afgelopen planperiode hebben we alleen in juni 2021 te maken gehad met wateroverlast op de locaties: industrieterrein Haagdoorn en het Carquefouplein. Het betrof een bui van circa 40-45 mm in 1 uur. Deze locaties zijn bekend bij de gemeente, maatregelen zijn opgenomen in het meerjarig investeringsprogramma.

 

Grondwater

  • Grondwateroverlast: de gemeente is bekend met gebieden met hoge grondwaterstanden er wordt echter geen grondwateroverlast als dusdanig ervaren. De afgelopen periode is 1 melding ontvangen van water in de kelder. Dit bleek echter het gevolg van neerslag en niet van grondwater

  • Grondwateronderlast: droogte heeft met name een effect op de vegetatie in het buitengebied. In het stedelijk gebied zijn geen meldingen ontvangen over grondwateronderlast

  • Grondwatermeetnet: het grondwatermeetnet is opgepakt binnen de samenwerking samen met waterschap de Dommel en Brabant Water

 

2.3 Beheer

  • Inspecties: jaarlijks is circa 12 km riolering geïnspecteerd door middel van rijdende camera inspectie. Dit komt overeen met circa 10 % per jaar. De inspecties tot en met 2019 zijn beoordeeld en de naar voren gekomen maatregelen zijn uitgevoerd. De inspecties van 2020 en 2021 zijn beoordeeld, uitvoering van de noodzakelijke maatregelen vindt plaats in 2022. De maatregelen die voortkomen uit de rioolinspectie worden afgestemd met de beheerplannen van wegen en groen

  • Beheer en onderhoud: het beheer en onderhoud is conform GRP uitgevoerd. De beheervisie is niet opgesteld. De risicoriolen zijn wel in beeld gebracht. In de praktijk is hier echter nog geen invulling aangegeven. Dit is wel meegenomen in het integrale beheerplan samen met het hydraulisch functioneren en het tegengaan van wateroverlast als gevolg van extreme neerslag

  • Vervangingen en relinenvrijvervalriolering: daarbij is in de planperiode circa 95 % van de riolering vervangen en 5 % gerelined. Uitgangspunt hierbij was dat bij onvoldoende kwaliteit van zowel de riolering als de weg is overgegaan tot vervanging. Bij onvoldoende kwaliteit van alleen de riolering is overgegaan tot instandhouding (relinen). Bij vervanging is tevens afgekoppeld door het aanleggen van een IT-riool5

  • Beheergegevens: Het gegevensbeheer is uitgevoerd door het Shared Service Centre SSC binnen de Kempengemeenten. SAM is verder uitgebreid met de gegevens van alle gemalen, pompunits en randvoorzieningen

 

2.4 Samenwerking

Binnen Klimaatportaal Zuidoost Brabant is deelgenomen aan de volgende gezamenlijke projecten:

  • Opstellen gezamenlijk investeringsprogramma: omvangrijk gezamenlijk investeringsprogramma (circa EUR 40 miljoen) opgesteld en in uitvoering gebracht om de afvalwaterketen van de regio Eindhoven te verbeteren zodat de doelen van de Kaderrichtlijn Water (schoon water, gezonde ecologie) kunnen worden behaald.

  • Meetnet riolering en grondwater: de oprichting van een gezamenlijk beheerd meetnet voor riolering en voor grondwater

  • Klimaatstresstest light: een regionale “klimaatstresstest light” waarmee meer inzicht is verkregen in de kwetsbaarheden van de regio in situaties waarin het te nat, te heet of te droog is

  • Kennisdeling: periodieke kennisdeling via het kennisplatform

 

2.5 Financiën

In 2018 is een financiële actualisatie van het GRP doorgerekend. In deze actualisatie zijn niet alleen alle budgetten en investeringen geactualiseerd, maar is ook een aantal financiële uitgangspunten gewijzigd. Zoals een verlaging van het te hanteren rentepercentage voor investeringen en een verlaging van de dotatie vanuit Algemene middelen. Dit heeft ervoor gezorgd dat in 2017 de rioolheffing netto is verlaagd met 4% en dat vanaf 2018 de rioolheffing alleen jaarlijks is geïndexeerd. Daarmee is de rioolheffing bij een drinkwaterverbruik van 101 m³ t/m 350 m³ in 2022 EUR 291,60 (inclusief indexatie) in plaats van EUR 293,81 (exclusief indexatie) zoals was voorzien in het GRP.

 

De stand van de voorziening riolering is hoger dan de beoogde stand in het GRP. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de aangepaste financiële uitgangspunten, anderzijds doordat niet alle verbeter en vervangingsmaatregelen conform planning zijn uitgevoerd.

Hiermee hebben we meer geld gespaard voor het opvangen van risico’s in de toekomst en hebben we extra geld gereserveerd voor het opvangen van de vervangingspiek voor de cyclische vervanging van vrijvervalriolering in de toekomst.

 

Voor de komende planperiode is het te hanteren rentepercentage verder verlaagd en vervalt de dotatie vanuit Algemene volledig, zie hiervoor verder hoofdstuk 5.

3 Ambitie en doelstellingen

 

Dit hoofdstuk beschrijft de ambities en doelen die wij willen bereiken. Hierbij is eerst ingegaan op de algemeen geldende doelen en invulling van de zorgplichten, die vervolgens zijn geconcretiseerd per thema.

 

3.1 We geven invulling aan de gemeentelijke zorgplichten

De gemeentelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater zijn momenteel opgenomen in de Wet Milieubeheer en de Waterwet. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is dit opgenomen in artikel 2.16 Ow (lid1a).

 

Afvalwater

Vanuit de Wet Milieubeheer (artikel 10.33) heeft de gemeente de verplichting een voorziening aan te bieden voor het inzamelen en transport van afvalwater. We houden hierbij vast aan de voorkeursvolgorde voor de verwijdering van afvalwater zoals opgenomen in artikel 10.29a Wm.

 

Voorkeursvolgorde voor de verwijdering van afvalwater

  • a.

    Het ontstaan van afvalwater wordt voorkomen of beperkt

  • b.

    Verontreiniging van afvalwater wordt voorkomen of beperkt

  • c.

    Afvalwaterstromen worden gescheiden gehouden, tenzij het niet gescheiden houden geen nadelige gevolgen heeft voor een doelmatig beheer van afvalwater

  • d.

    Huishoudelijk afvalwater en daarmee vergelijkbaar afvalwater wordt ingezameld en naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) getransporteerd

  • e.

    Ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel d. wordt hergebruikt (zo nodig na retentie of zuivering bij de bron)

  • f.

    Ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel d (in de praktijk dus vooral hemelwater) wordt lokaal in het milieu teruggebracht (zo nodig na retentie of zuivering bij de bron)

  • g.

    Ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel d wordt als stedelijk afvalwater6 ingezameld en naar een RWZI getransporteerd

 

In het kader van het Besluit Lozingen Buiten Inrichtingen zijn lozingen op het watersysteem vanuit de gemeentelijke stelsels in principe toegestaan, mits alle lozingspunten zijn vastgelegd en worden onderhouden volgens het beheerplan zoals beschreven in dit GRP. Wij behouden hierbij de eigen verantwoordelijkheid voor het voorkomen van nadelige gevolgen van de lozingen. In geval van tussentijdse wijzigingen van riooloverstorten en/of nooduitlaten melden wij dit aan waterschap De Dommel en geven we aan welke gevolgen wij verwachten voor het oppervlaktewater en onderbouwen dit met een recente berekening.

 

Hemelwater

Vanuit de hemelwaterzorgplicht, conform artikel 3.5 van de Waterwet, hebben wij de verantwoordelijkheid voor een doelmatige inzameling van overtollig hemelwater uit de openbare ruimte. Wij hebben ook de zorgplicht voor de afvoer van hemelwater van particuliere percelen, voor zover dit niet redelijkerwijs van de perceeleigenaar kan worden verwacht.

Belangrijk vertrekpunt in de wetgeving is dat de zorgplicht in eerste instantie bij de perceeleigenaar ligt. De perceeleigenaar draagt in eerste instantie zelf zorg voor het verwerken van hemelwater op het eigen perceel. Dit kan door hergebruik, infiltreren in de bodem of bergen in bijvoorbeeld een vijver. Wanneer dit redelijkerwijs niet mogelijk is (te hoge grondwaterstand en/of slechte infiltratiecapaciteit van de bodem), moeten wij de zorgplicht op een doelmatige manier overnemen.

 

Onze visie op verantwoordelijkheden hemelwater

 

De perceeleigenaar is primair zelf verantwoordelijk voor het verwerken van het afstromend hemelwater op eigen terrein. Als dit redelijkerwijs niet mogelijk is onderzoeken wij of wij hier op een doelmatige wijze in kunnen voorzien. Alle kosten hierbij zijn voor de initiatiefnemer.

 

Bij nieuwbouw is de initiatiefnemer (projectontwikkelaar, particulier of gemeente) verantwoordelijk voor het gescheiden verwerken van het hemelwater en het hydrologisch neutraal houden van de ruimtelijke ontwikkeling. Nieuwbouw is niet alleen bij een nieuw bestemmingsplan, maar ook herontwikkeling/verbouw/aanbouw binnen een bestaand bestemmingsplan.

 

In wijken met gescheiden riolering waar de perceeleigenaar het hemelwater redelijkerwijs niet zelf kan verwerken, moet de particulier het hemelwater gescheiden van het afvalwater aanbieden. Om foutieve aansluitingen te voorkomen maken we geen ondergrondse aansluitingen, maar voeren we het hemelwater bovengronds af naar de openbare ruimte. In gebieden met drukriolering moet de perceeleigenaar het hemelwater op eigen perceel zelf verwerken.

 

 

Grondwater

In artikel 3.6 van de Waterwet is opgenomen dat wij de zorgplicht hebben voor het in het openbaar gemeentelijk gebied (binnen stedelijk/bebouwd gebied) treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van waterschap of provincie behoort. Het gaat hierbij om situaties waarbij de gevolgen van de grondwaterstanden een terugkerend karakter hebben.

 

De zorgplicht heeft het karakter van een inspanningsverplichting. Dat wil zeggen dat wij niet verantwoordelijk zijn voor handhaving van het grondwaterpeil in bebouwd gebied, maar alleen een regierol vervullen. Gemeente, particulier, waterschap en provincie behouden dus ieder hun eigen verantwoordelijkheid. De zorgplicht werkt niet met terugwerkende kracht en kan dus niet leiden tot aansprakelijkheid voor schadesituaties uit het verleden.

 

Onze visie op verantwoordelijkheden grondwater

 

Verantwoordelijkheden van de perceeleigenaar:

  • De perceeleigenaar is primair zelf verantwoordelijk voor het tegen gaan van grondwaterlast op eigen terrein. Dit geldt ook voor funderingsproblemen.

  • De eigenaar moet zelf zorgen, volgende de bouwregelgeving, dat ondergrondse gebruiksruimtes van panden, zoals een kelder of een souterrain vocht- en waterdicht zijn aangelegd en onderhouden.

 

Verantwoordelijkheden provincie en waterschap:

  • De provincie Noord-Brabant is bevoegd gezag voor vergunningverlening, het toezicht en handhaving van onderstaande grondwateronttrekkingen en -infiltraties:

  • Industriële onttrekkingen > 150.000 m3

  • Grondwateronttrekkingen t.b.v. drinkwaterwinning

  • Bodemenergiesystemen

  • Waterschap De Dommel is voor de overige onttrekkingen verantwoordelijk en beheert daarnaast het oppervlaktewaterpeil, dit beïnvloedt lokaal de grondwaterstanden.

 

Verantwoordelijkheden gemeente:

  • Wij vervullen de regierol en zijn in die hoedanigheid eerste aanspreekpunt

  • Treffen van maatregelen indien sprake is van structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand en indien het treffen van maatregelen doelmatig is.

  • Als gemeente zijn wij niet verantwoordelijk voor het voorkomen en/of beperken van de gevolgen van droogte, waar mogelijk proberen we zoveel mogelijk hemelwater lokaal vast te houden

 

 

Overig

Voor nieuwe ontwikkelingen binnen het stedelijk gebied geven wij hier samen met het waterschap actief sturing aan, zeker voor wat betreft de omgang met afvalwater, hemelwater, klimaatverandering en grondwater in relatie tot het watersysteem.

Wij streven naar doelmatigheid en het treffen van doelmatige maatregelen. Wij verstaan hier het volgende onder:

Inspanningen en uitgaven dragen daadwerkelijk bij aan de realisatie van het beoogde doel en de kosten staan in verhouding tot de opbrengsten, zolang de lokale situatie dit toelaat (dit blijft maatwerk). Opbrengsten zijn meer dan alleen financieel (zoals vermeden schadekosten), maar ook de maatschappelijke opbrengsten die niet in geld zijn uit te drukken. Daarnaast maken we een afweging tussen kosten enerzijds en vermindering van de overlast (zowel de mate van overlast als het aantal personen en/of gebiedsgrootte met overlast) anderzijds.

 

3.2 Afvalwater

 

Inzameling en transport afvalwater

Alle percelen met een woon-, werk- of verblijfsbestemming binnen ons grondgebied zijn voorzien van een rioolaansluiting tenzij lokale zuivering doelmatiger is. Buiten de bebouwde kom hanteren wij hiervoor een afstandsgrens van 40 m¹ tot de riolering in bestaande situaties. Voor nieuwbouw kiezen wij altijd voor aansluiten op riolering, mits dit niet doelmatig is dan is een IBA klasse III het uitgangspunt. De verantwoordelijk hiervoor ligt bij de perceeleigenaar, de kosten voor aanleg en beheer en onderhoud zijn volledig voor de perceeleigenaar / initiatiefnemer.

Binnen de bebouwde kom verwerken wij in principe het afvalwater via vrijvervalriolering. Nieuwbouw en inbreidingen sluiten we onder vrij verval aan. Daar waar dit vanwege de afstand tot bestaande riolering en/of hoogteligging van het plangebied niet mogelijk lijkt, legt de ontwikkelaar een alternatief voor, ter beoordeling van de rioolbeheerder. Buiten de bebouwde kom leggen wij in principe drukriolering aan, rekening houdend met de afstandsgrens. De kosten zijn altijd voor rekening van de perceeleigenaar / initiatiefnemer.

 

Uitgangspunt is dat wij afvalwater afzonderlijk van hemel- en grondwater inzamelen en afvoeren naar de RWZI tenzij:

  • De bestaande gemengde riolering nog niet is of wordt vervangen

  • Het technisch niet mogelijk is qua ruimte, ondergrond en/of grondwaterstand

  • Het niet doelmatig is

Schoon hemelwater houden wij hierbij zoveel mogelijk lokaal vast en brengen wij terug in bodem of oppervlaktewater, zie verder de afkoppeldoelstellingen onder hemelwater (paragraaf 3.3)

 

Verwerking afvalwater bedrijven in het buitengebied

(Agrarische) bedrijven dienen te voldoen aan het Activiteitenbesluit. De algemene systematiek van het Activiteitenbesluit luidt:

  • Lozen in de bodem, op oppervlaktewater en hemelwaterriool is verboden, tenzij expliciet toegestaan

  • Lozingen7 op het vuilwaterriool zijn toegestaan onder voorwaarden van de (afvalwater)zorgplicht, tenzij verboden

 

We hanteren hierbij voor nieuwe aanvragen en bestaande lozingen (tenzij iets anders is opgenomen in de aansluitvergunning) de volgende voorwaarden:

  • a.

    Elk bedrijf mag maximaal 0,5 m³ per uur afvalwater op de drukriolering lozen

  • b.

    Elk bedrijf heeft maximaal één aansluiting op de drukriolering

  • c.

    Elk bedrijf heeft een zorgplicht op het voorkomen van afvalwater

  • d.

    Bij een aanbod groter dan 0,5 m³ per uur dient het afvalwater op eigen terrein te worden gebufferd zodat het water op een later tijdstip kan worden afgevoerd

  • e.

    Wanneer buffering niet mogelijk is, kan de capaciteit van de drukriolering worden vergroot, of wordt gezocht naar alternatieve oplossingen. De kosten hiervoor zijn voor rekening perceeleigenaar

 

Vuilemissie binnen acceptabele grenzen

Vuilemissies uit het rioolstelsel mogen niet leiden tot onaanvaardbare gevolgen voor de waterkwaliteit en ecologie van het ontvangend oppervlaktewater. Hiervoor gaan we verder met het terugdringen van de vuilemissies uit de riolering via de overstorten door het afkoppelen van hemelwater van de gemengde riolering. Met het waterschap hebben wij afspraken over een gezamenlijk maatregelenpakket. Waarbij het waterschap aan de lat staat voor het behalen van de KRW-doelen en de gemeente een financiële bijdrage levert. Het verder afkoppelen van hemelwater heeft een positief effect op de KRW-doelstellingen. Periodiek onderzoeken wij het milieutechnisch functioneren van de riolering met een Systeemoverzicht Stedelijk Water (SSW)8.

 

3.3 Hemelwater

 

3.3.1 Hemelwateroverlast en anticiperen op klimaatverandering

Wij zien de klimaatopgave als een gezamenlijke opgave samen met het waterschap, provincie, inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Het is niet doelmatig om de capaciteit van de riolering onbeperkt te vergroten. Om toch te kunnen anticiperen op de optredende klimaatontwikkelingen en om overlast tijdens hevige neerslaggebeurtenissen te voorkomen, moet het water op een andere manier worden vastgehouden, geborgen of afgevoerd.

 

Dit betekent een verbreding ten opzichte van de traditionele en sectorale aanpak: niet alleen het ondergrondse afvoersysteem beschouwen als oplossingsniveau voor het teveel aan water, maar ook de bovengrondse mogelijkheden meenemen (bij voorkeur gecombineerd met andere maatschappelijke doelen).

 

Voor de invulling van klimaatadaptatie hebben wij een ambtelijke verkenning (dialoog) uitgevoerd. Deze moeten we nog nader uitwerken door het voeren van risicodialogen zowel bestuurlijk als met onze belanghebbenden zoals de bewoners.

Vooralsnog hanteren we de volgende uitgangspunten:

  • In 2050 is de openbare ruimte zo ingericht dat een bui van 70 mm in één uur (T=100) niet leidt tot niet acceptabele wateroverlast. Bij vitale en kwetsbare functies geldt dit voor een bui van 90 mm in één uur (T=1000)

  • Water op straat komt in verschillende gradaties voor. Wij hanteren hierbij de volgende begrippen, zie tabel 3.1. Dit een aanscherping op hetgeen opgenomen in het vorig GRP

  • Maatregelen die bijdragen aan het verminderen van risico’s als gevolg van andere klimaateffecten hebben de voorkeur

 

Tabel 3.1 Gradaties water op straat

 

Gebeurtenis

Omschrijving

Voorbeeld

Hinder

Kortdurende periode (<2 uur) en < 10 cm water op straat, geen materiële schade en beperkingen voor verkeer in woonstraten/bedrijventerreinen zijn marginaal

Ernstige hinder

Forse hoeveelheden water op straat (> 10 cm; > 2 uur), opdrijvende putdeksels, geen materiële schade. Ernstige beperking voor verkeer en woonstraten/bedrijventerreinen. Beperking voor verkeer op hoofdverkeerroutes, winkelstraten, stadcentra en bij publieke diensten.

overlast

Water op straat (>20 cm) met als gevolg water in woningen of winkels, materiële schade en een ernstige beperking van het verkeer op hoofdverkeersroutes, winkelstraten, stadcentra en bij publieke diensten.

 

Klimaatbestendig zijn wil niet zeggen dat er nooit ernstige hinder of overlast (schade) op kan treden, dit kunnen wij ook niet garanderen. Bovendien hebben bewoners en bedrijven hierin ook een eigen handelingsperspectief omdat zij circa 60% van het stedelijk gebied bezitten/beheren.

Bij extreme neerslag hanteren wij het volgende afwegingskader, zie tabel 3.2

 

Tabel 3.2 afwegingskader extreme neerslag

 

Woongebied/ Bedrijven

Winkelgebied

Hoofdinfra/ Vitale functies

T=5

Wegen < 20 cm

 

 

T=100

Panden = 0 cm

Panden = 0 cm , wegen < 20 cm

Wegen < 20 cm

T=1000

 

 

Panden = 0 cm, wegen < 30 cm

Toelichting: het betreft cm water op straat en/of in de woning. Bij T=1000 (een bui die 1 × per 1000 jaar valt jaarlijkse kans van voorkomen van 0,1%) accepteren we dus wel water in woningen en winkels, maar niet in gebouwen met een vitale functie en er mag niet meer dan 30 cm water op de hoofdinfra staan.

 

Handelingsperspectief

Op basis van gedetailleerde maaiveldanalyse en impactanalyse uit het BRP bepalen we de ernst en omvang van de wateroverlast en de eventueel benodigde maatregelen. De keuze voor het uitvoeren of uitstellen van maatregelen is afhankelijk van:

  • 1.

    De ernst van de problematiek (hinder, ernstige hinder, of overlast)

  • 2.

    De omvang van de problematiek (beperkt, redelijk of groot)

  • 3.

    De mate waarin het probleem zich voordoet (kans op herhaling), en

  • 4.

    De doelmatigheid van de maatregelen (kosten-baten analyse)

 

In het kader van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie signaleren gemeenten urgente probleemsituaties uit stresstesten en risicodialogen. Knelpunten als gevolg van klimaatverandering kunnen ook aanleiding geven tot het nemen van maatregelen. Indien wij een knelpunt als urgent bestempelen, nemen wij direct maatregelen.

 

Wanneer bij een knelpunt niet direct maatregelen nodig zijn koppelen we de werkzaamheden mee aan de integrale planning. Naast de technische staat van de riolering en urgente knelpunten, kunnen sommige meldingen van bewoners ook aanleiding geven tot het nemen van maatregelen. Het bepalen van passende maatregelen voor het functioneren van de riolering maken we op basis van meldingen, de resultaten van het BRP 2020 en de wateroverlast stresstest en de nog te voeren risicodialogen.

 

3.3.2 Duurzame omgang met hemelwater

Conform het huidig beleid blijven we de voorkeursvolgorde voor waterkwantiteit (vasthouden – bergen – afvoeren) en waterkwantiteit (schoonhouden – scheiden – schoonmaken) hanteren.

Dit geldt zowel voor onze openbare inrichting als voor particuliere percelen. In de volgende paragrafen is aangegeven hoe wij hier invulling aan geven, rekening houdend met de gevolgen van klimaatverandering.

 

Inrichting openbare ruimte

Voor de openbare ruimte geven we op de volgende manier invulling aan de voorkeursvolgorde:

  • Vasthouden: afvoer van hemelwater voorkomen, door bijvoorbeeld het niet verharden van de openbare ruimte toe te passen

  • Bergen: capaciteit bieden voor het tijdelijk vasthouden en bergen van hemelwater op maaiveld

  • Afvoeren naar oppervlaktewater: als punt 1 en 2 redelijkerwijs niet toe te passen zijn dan hemelwater vertraagd afvoeren naar het oppervlaktewater

  • Afvoeren naar hemelwaterriolering: Als afvoer naar het oppervlaktewater niet mogelijk of wenselijk is, dan volgt afvoer naar de hemelwaterriolering

  • Afvoer naar gemengde riolering: als ook de afvoer naar hemelwaterriolering niet mogelijk is, is in het uiterste geval afvoer naar de gemengde riolering mogelijk

 

We nemen het afkoppelen van riolering mee bij iedere reconstructie en hanteren daarbij de volgende uitgangspunten:

  • Gelijktijdig met vervanging van gemengde riolering koppelen we het hemelwater af door de aanleg van een gescheiden stelsel. Waarbij geldt ‘afkoppelen tenzij…’

  • De voorkeur gaat hierbij uit naar bovengrondse maatregelen (wadi’s, berging in groenstroken vijvers e.d.). Wanneer onvoldoende ruimte voor bovengrondse maatregelen beschikbaar is voeren we het hemelwaterstelsel in principe uit als IT-riool

  • Alleen in complexe situaties (zoals in oude en/of smalle straatjes waar te weinig ruimte is voor de aanleg van een gescheiden systeem) overwegen we op basis van doelmatigheid het gemengde systeem te behouden

  • We accepteren hierbij een geleidelijke ombouw naar gescheiden inzameling en transport.

  • Gelijktijdig met werkzaamheden in de openbare ruimte koppelen we op kosten van de gemeente de voorzijde van de woningen van aangrenzende percelen af. Daarnaast stimuleren wij hen om ook de achterzijde van woningen zelf af te koppelen

  • We stimuleren perceeleigenaren om af te koppelen middels een subsidieregeling, maar ook door in te zetten op actieve benadering (afkoppelcoach)

  • Afkoppelen mag niet leiden tot het afvoeren van verontreinigd hemelwater naar oppervlaktewater. Ditzelfde geldt voor infiltratie van verontreinigd hemelwater in waterwingebieden. Als dit het geval is kijken we of bronmaatregelen mogelijk zijn, anders koppelen we niet af

 

Voor de inrichting van de openbare ruimte hanteren we de volgende uitgangspunten en afwegingskaders:

  • Bestaande riolering toetsen wij op een bui T=2 (19,8 mm in één uur). De toetsing van de afvoercapaciteit van de riolering vindt plaats op basis van berekeningen uit het BRP

  • Nieuwe riolering ontwerpen wij op een bui T=2 van de toekomst. We hanteren hiervoor de composietbui9 C_2_2050_H van RIONED. Hiermee houden we rekening met dat het in de toekomst (2050) intensiever regent. We gaan daarbij uit van het hoge scenario, zie figuur 3.1

 

Figuur 3.1 T=2 voor bestaand riolering (Bui 08 ) en T=2 voor nieuwe riolering (C_2_2050_H)

 

  • Wij kiezen ervoor om hemelwater primair bovengronds te bergen en af te voeren

  • Extreme neerslag zien wij als een gebiedsopgave waarbij de openbare ruimte met inbegrip van de riolering en particuliere percelen geen wateroverlast optreedt bij een bui van 70 mm in één uur. Voor vitale en kwetsbare functies in de gemeente geldt dat er geen wateroverlast optreedt bij een bui van 90 mm in één uur

  • Wij kiezen ervoor maatregelen die niet urgent zijn uit te stellen ten behoeve van een integrale aanpak

  • Bij voorkeur treffen we hierbij maatregelen die niet alleen wateroverlast tegengaan, maar ook meerwaarde hebben voor het tegengaan van hitte- en droogteproblematiek, het vergroten van de leefbaarheid, biodiversiteit, bewustwording et cetera

  • Voor het vasthouden en bergen van hemelwater in stedelijk gebied hebben groene maatregelen de voorkeur. Dit draagt tevens bij aan het voorkomen van droogte en het tegengaan van hitte

  • Onze vitale objecten en infrastructuur, zoals gemeentehuis, verzorgvoorzieningen, noodopvang, hoofdverbindingswegen en gemalen, zijn waterrobuust ingericht om uitval te voorkomen (uitval ten gevolg extreme neerslag)

 

Om bovenstaande integraal in onze planning op te nemen werken we met een integrale meerjarenplanning die in de regel een omvang hebben van een deel van een straat tot een hele buurt. Vaak is een slechte technische staat van riolering de aanleiding om een blok in de integrale planning op te nemen, maar dit kan ook bijvoorbeeld een verkeerskundige aanpassing of woningbouw zijn. Ook de urgente locaties die naar voren komen uit stresstesten en risicodialogen kunnen hier aanleiding toe zijn. Hierbij hanteren wij de volgende uitgangspunten (in volgorde van belangrijkheid) voor klimaatadaptatie:

  • Waar mogelijk hemelwater van de afvalwaterketen scheiden (afkoppelen)

  • In de bovengrondse ruimte op zoek gaan naar mogelijkheden om maatregelen te implementeren die water vasthouden, bergen, droogte voorkomen, hitte voorkomen en een positieve bijdrage leveren aan bewustwording en biodiversiteit

  • Een inspanningsbijdrage van de eigenaren van de aangrenzende percelen vragen

  • Waar nodig extra capaciteit in de riolering creëren

 

Bestaande woningen

We stimuleren inwoners actief in het bijdragen aan de voorkeursvolgorde vasthouden – bergen – afvoeren voor hemelwater. We stimuleren om een berging van 20 mm (de huidige T=2 bui) op eigen terrein te realiseren, waarbij bovengrondse maatregelen de voorkeur hebben. We communiceren hier niet alleen over het afkoppelen van hemelwater, maar ook over het ontstenen en vergroenen van de particuliere buitenruimte. Ook de positieve bijdragen van het toepassen van groene daken heeft hierbij de aandacht.

Bij uitvoering van projecten in de openbare ruimte koppelen wij de voorzijde van de woningen af, via bovengrondse afvoer. Wij ontzorgen hierbij de bewoners volledig. Daarnaast betrekken wij bewoners actief om ook de achterzijde van de woning zelf af te koppelen.

 

Vooralsnog zetten wij in op stimuleren. Op termijn (10 jaar) overwegen wij ook het afkoppelen van verhard oppervlak van bestaande gebouwen te verplichten. Dit regelen wij te zijner tijd middels het omgevingsplan.

 

Stimuleringsregeling

 

Omdat wij op termijn het afkoppelen van particulier verhard oppervlak willen stellen. Richten wij ons de komende 10 jaar op het stimuleren hiervan. Het afkoppelen van de voorzijde nemen wij mee bij de uitvoering van de integrale meerjarenplanning. Voor het afkoppelen van de achterzijde van de woningen stellen wij in 2023 een stimuleringsregeling op, die in 2023 inwerking treedt. Voor een succesvolle afkoppelcampagne is de juiste communicatie hierover van belang. Om hier invulling aan te geven stellen we de eerste 5 jaar een afkoppelcoach aan die onze inwoners actief benaderd over de noodzaak van het afkoppelen en adviezen geeft over de wijze waarop.

 

Wij zoeken hier nadrukkelijk de samenwerking op met waterschap De Dommel en sluiten waar mogelijk aan op beschikbare regelingen van het waterschap.

 

 

Nieuwbouw woningen

Met nieuwbouw bedoelen we zowel uitbreidings- als inbreidingslocaties, en aanbouw aan bestaande bouw. Voor nieuwbouw geldt een volledige gescheiden inzameling en verwerking van het afval- en hemelwater. De bergingseis volgt uit de watertoets en is maatwerk. Vanuit klimaatbestendigheid adviseren wij bij nieuwbouw een berging van 60 mm. We leggen dit vast in een hemelwater- en grondwaterverordening, bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet gaat deze vanwege rechtswegen over in het omgevingsplan.

Daarnaast houden we bij nieuwbouw een bouwpeilhoogte van 30 cm boven het hoogste straatniveau aan. Bij inbreidingslocaties zal dit niet altijd mogelijk zijn. In deze situaties kan hier gemotiveerd op worden afgeweken, dit blijft maatwerk.

 

Buitengebied

In gebieden waar een druk- of persriool aanwezig is (vooral buiten de bebouwde kom) bedoeld voor de inzameling van alleen stedelijk afvalwater, is het niet toegestaan om regenwater op de riolering aan te sluiten. De pompcapaciteiten en de afmetingen van de drukleidingen zijn niet berekend op de afvoer van regenwater. Perceeleigenaren moeten het hemelwater op eigen terrein verwerken of zorgen voor een aansluiting op het oppervlaktewater. Dit leggen we eveneens vast in de hemelwater- en grondwaterverordening.

 

3.4 Grondwater

Binnen de ‘Samenwerkingsregio Klimaatportaal Zuidoost Brabant’ is gezamenlijk grondwaterbeleid opgesteld en zijn de volgende definities vastgesteld:

  • Structureel: structurele grondwateroverlast, is overlast die in een periode van een jaar, minimaal drie maanden aanhoudt en terugkerend van aard is

  • Nadelige gevolgen (overlast en onderlast binnen stedelijk/bebouwd gebied):

  • De grondwaterstanden beperken de gebruiksfuncties van de buitenruimte (tuinen, openbaar groen) (Eersel specifiek)

  • De grondwaterstanden hebben een nadelige invloed op bouwwerken (Eersel specifiek)

  • In het verleden hebben de grondwaterstanden niet structureel of terugkerend het overlastniveau bereikt (Eersel specifiek)

  • Er moet sprake zijn van economische schade of gezondheidsaandoeningen

  • Doelmatig: doelmatige maatregelen zijn maatregelen die qua kosten in overeenstemming zijn met de effecten. Hierbij wordt een afweging gemaakt tussen kosten enerzijds en vermindering van de overlast (zowel de mate van overlast als het aantal personen of gebiedsgrootte met overlast) anderzijds

 

Nieuwbouw

Voor nieuwbouw geldt dat wij hydrologisch neutraal ontwikkelen. Tijdens de initiatieffase beoordelen wij de ontwateringssituatie om ‘natte voeten’ te voorkomen. Waar onvoldoende ontwatering beschikbaar is hanteren wij de volgende voorkeursvolgorde:

  • Niet bouwen

  • Ophogen

  • Draineren

Daarnaast streven wij bij nieuwbouw naar voldoende ontwateringsdiepte. Wij adviseren hierbij de ontwateringsdiepten uit tabel 3.3 aan te houden.

Deze ontwateringsdiepten gelden als een inspanningsverplichting, wij zijn als gemeente niet verantwoordelijk voor het handhaven van de genoemde waarden.

 

Tabel 3.3 geadviseerde minimale ontwateringsdiepte nieuwbouw

Functie

Minimale benodigde ontwatering

(m¹ t.o.v. maatgevend hoogste grondwaterstand)

Woningen zonder kruipruimte*

0,5

Woningen met kruipruimte*

0,7

Tuinen / groenvoorzieningen

0,5

Hoofdwegen**

1,0

Secundaire wegen en woonstraten

0,7

*t.o.v. onderkant vloer; ** t.o.v. de kruin van de weg

 

Bronnering en drainage

Bij een bronnering wordt tijdelijk grondwater aan de bodem onttrokken om de grondwaterstand te verlagen (voor het droog uit kunnen voeren van werkzaamheden, zoals de aanleg van bouwwerken en kabels en leidingen). Voor zowel het onttrekken van grondwater als het lozen van het opgepompte grondwater op oppervlaktewater geldt dat het waterschap hiervoor het bevoegd gezag is.

Voor lozing van bronneringswater op de riolering en/of gemeentelijke watergangen geldt dat de gemeente hiervoor het bevoegd gezag is. Uitgangspunt is dat schoon bronneringswater niet op het vuilwaterriool wordt geloosd, maar wordt teruggebracht in de bodem of wordt afgevoerd naar oppervlaktewater. Bij grotere projecten is daarom een omgevingsvergunning verplicht met een waterparagraaf. Voor het lozen van bronneringswater op de riolering is, in het kader van het Activiteitenbesluit, het indienen van een verzoek tot een maatwerkvoorschrift bij de gemeente noodzakelijk. We hanteren de volgende voorkeursvolgorde voor het lozen van bronneringswater:

  • Voorkomen van bronneringswater

  • Lozen op of in de bodem (retourbemaling)

  • Lozen in oppervlaktewater

  • Lozen op het hemelwaterriool

  • Lozen op het vuilwaterriool

 

Voor de afvoer van drainagewater hanteren wij de volgende voorkeursvolgorde:

  • Afvoer naar bodem elders

  • Afvoer van drainagewater op oppervlaktewater (in overleg met het waterschap)

  • Als er geen oppervlaktewater in de buurt is, dan het drainagewater afvoeren via de hemelwaterriolering (in overleg met de waterschappen)

  • Het is niet toegestaan drainagewater aan te sluiten op de gemengde riolering

  • Waar mogelijk treffen wij voorzieningen om op een later tijdstip alsnog te kunnen aansluiten op oppervlaktewater/hemelwaterriolering

 

3.5 Doelmatig beheer

Het beheer van de riolering is gericht op een duurzame instandhouding van het totale rioleringsstelsel tegen de laagst mogelijke kosten en zo min mogelijk overlast voor de burger en gebruiker. Belangrijk hierin is een goed gegevensbeheer, preventief onderhoud en integrale afstemming bij vervangingswerkzaamheden met het wegenonderhoud en groenonderhoud.

De focus ligt op inzicht in gegevens en functioneren van het systeem. Hiermee zet de gemeente in op strategische planningen op basis van kwaliteit in plaats van cyclisch vervangen op basis van leeftijd. Hierdoor kunnen middelen kostenefficiënt worden besteed en kan daar waar mogelijk, werk met werk worden gemaakt.

 

Ook de afweging tussen vervangen of relinen maakt hier onderdeel van uit, dit blijft echter maatwerk. Daarnaast heeft de communicatie met de burger en gebruiker een hoge prioriteit.

 

3.5.1 Samenwerking in de afvalwaterketen

Samenwerken is geen doel op zich, maar heeft wel duidelijke doelstellingen. Vanuit het Bestuursakkoord Water (BAW) wordt gestuurd op regionale samenwerkingsverbanden voor de waterketen. De partijen daarbij zijn naast gemeenten en het waterschap, vaak ook het drinkwaterbedrijf en de provincie.

De samenwerking moet een doelmatigheidswinst behalen (minder meer kosten) en moet kennis vergroten en kwetsbaarheid van de afzonderlijke organisaties verkleinen.

 

Wij nemen actief deel in het samenwerkingsverband ‘Klimaatportaal Zuidoost Brabant’. Binnen de samenwerking kan planafstemming plaats vinden, in dat geval worden de beleidslijnen van de verschillende partijen vergeleken en mogelijk aangepast. Ook andere ontwikkelingen kunnen invloed hebben op het aanpassen van de gemeentelijke beleidslijnen.

 

3.5.2 Beheergegevens

De Wet milieubeheer schrijft voor dat bij de gemeente bekend moet zijn welke rioleringsvoorzieningen aanwezig zijn en in welke staat zij verkeren. Ook de WIBON (Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken) schrijft voor dat de aanwezige rioleringsvoorzieningen in beeld moeten zijn. Hiervoor moeten de gegevens eenmaal per maand opgestuurd worden. Zonder deze gegevens is effectieve (be)sturing niet mogelijk en kan de doelmatigheid niet worden gewaarborgd. In lijn met de eisen uit de wetgeving worden de inspanningen voor het bijhouden en actualiseren van de beheergegevens voortgezet in de komende planperiode. We hebben de ambitie om ook de videobeelden van de rioolinspecties te koppelen aan het beheersysteem.

 

3.5.3 Beheer en onderhoud en vervangingsplanningen

We streven naar een robuust systeem met niet te veel verschillende systemen. Op deze manier kunnen we ook de kosten voor beheer en onderhoud zo laag mogelijk houden. We voeren het beheer programma gestuurd cyclisch uit.

We gebruiken de beheergegevens voor het maken van cyclische vervangingsplanningen op basis van aanlegjaar en standaard technische levensduur.

De daadwerkelijke vervangingen plannen wij op basis van een kwaliteitsbeoordeling op basis van de inspectiegegevens. Hierbij vindt een risicoafweging plaats. Om een juiste risicoafweging te maken hebben wij risicoriolen10 benoemd. In de risicoafweging nemen we daarnaast ook de resultaten van de stresstesten mee.

 

3.5.4 Goede toestand rioleringsobjecten

De rioleringsobjecten moeten in een goede toestand verkeren zodat er geen wateroverlast of emissies naar bodem, grondwater of oppervlaktewater plaatsvinden. Hierbij kan aan de volgende aspecten worden gedacht:

  • 1.

    Waterdichte vuilwaterriolering ter voorkoming van emissie van afvalwater naar bodem of grondwater

  • 2.

    Korte verblijftijd van het afvalwater in het rioleringssysteem eveneens ter voorkoming van aanrotting van afvalwater

  • 3.

    Afstroomcondities niet belemmeren, zodat afstroming gewaarborgd is

 

We controleren de toestand van de rioleringsobjecten door middel van inspecties. Bij constatering van ingrijpmaatstaven vindt nader onderzoek plaats en bepalen we of en zo ja welke maatregelen noodzakelijk zijn. Zie verder hoofdstuk 4.

 

3.5.5 Ongewenste lozingen

Voor een doelmatig beheer is het zaak om ongewenste lozingen te voorkomen. We controleren hierop en treden indien nodig handhavend op. Dit betekent dat er geen illegale aansluitingen op de riolering mogen zijn en dat er geen regenwaterlozingen mogen plaatsvinden op de drukriolering. Ook het lozen van bedrijfsafvalwater/proceswater op het rioolsysteem heeft hierbij de aandacht. Hierover moeten we duidelijke afspraken maken met betrekking tot de aard en omvang van de lozing in relatie tot de capaciteit van het rioolsysteem.

 

Daarnaast mogen geen overtredingen van de lozingsvoorschriften plaatsvinden, moeten de vergunningen worden nageleefd en mogen geen foutieve aansluitingen zijn zoals vuilwater aangesloten op hemelwaterriolering.

 

3.5.6 Organisatie

Voor het uitvoeren van de gemeentelijke watertaken moet binnen de gemeentelijke organisatie voldoende personele capaciteit beschikbaar zijn. Aandachtspunt hierbij zijn:

  • Kwetsbaarheid; zorgen dat voldoende capaciteit beschikbaar is om alle taken uit te kunnen blijven voeren, waar mogelijk en noodzakelijk kan dit ook binnen de samenwerking worden opgepakt

  • Behouden van kennis; voorkomen dat door verloop van personeel kennis binnen de organisatie verloren gaat.

 

3.5.7 Klantgerichte benadering

De gemeente streeft een klantgerichte benadering na. De gemeente beschikt over een werkend meldingssysteem, de afhandeling gebeurt per gebeurtenis. Bij werkzaamheden in de openbare ruimte informeren wij belanghebbenden tijdig over mogelijke overlast.

 

Daarnaast schrijft de zorgplicht voor dat de gemeente een (grond)waterloket instelt. Het waterloket is geïntegreerd in het klantcontactcentrum TIP (Telefonisch Informatie Punt) van de gemeente Eersel. Zij zijn het eerste aanspreekpunt voor burgers bij vragen. Veelal worden vragen doorgezet naar vakinhoudelijke ambtenaren. Het TIP is 24/7 benaderbaar. Buiten kantoortijden wordt er doorgeschakeld naar een calamiteitendienst.

 

3.6 Financiën

We streven naar een solide beleid ten aanzien van de financiering van de strategie uit het voorliggende GRP. Verder is het financieel beleid gericht op een goede instandhouding van bestaande voorzieningen. Uitgangspunt is om dit tegen een kostendekkend tarief aan te bieden.

 

4 Strategie en maatregelen

 

Dit hoofdstuk beschrijft de strategie en opgave voor de komende planperiode. Deze zijn bepaald door de huidige situatie te toetsen aan de geformuleerde beleidsuitgangspunten uit het vorige hoofdstuk. Vervolgens is bepaald welke maatregelen de komende planperiode noodzakelijk zijn in relatie tot de gestelde doelstellingen.

 

4.1 Toetsing huidige situatie

De huidige stand van zaken van onze rioleringszorg is vergeleken met de kwaliteit die we in de toekomst voor ogen hebben. Onderstaand is dit per onderwerp weergegeven. Tevens is een overzicht van het totale areaal opgenomen.

 

Wordt nog aan gewerkt; Afvalwaterzorgplicht:

met uitzondering van één pand zijn alle panden aangesloten op de riolering of op een drukrioleringssysteem. Inmiddels worden alle uitbreidingslocaties gescheiden aangesloten op de riolering. Bij inbreidingslocaties wordt het hemelwater zoveel mogelijk op eigen perceel geïnfiltreerd. Ook bij herontwikkeling van bestaande locaties moet het hemelwater op eigen perceel worden verwerkt, bij uitbreiding leggen we echter nog wel riolering aan

 

Behaald; KRW-doelstellingen:

  • Dommel: de benodigde KRW-maatregelen pakken we binnen de samenwerking op in het project Kallisto. Na uitvoering van trache 3 voldoet De Dommel aan de doelstellingen

  • Kleine Beerze (Vessem): de benodigde KRW-maatregelen (Kallisto Hapert) zijn komen te vervallen. Hier zijn geen aanvullende maatregelen vanuit de riolering noodzakelijk

 

Behaald; Milieutechnisch functioneren:

We beschikken over een actueel inzicht in het milieutechnisch functioneren van de riolering (BRP 2020). De gemeente voldoet gemeente breed aan de voormalige basisinspanning. STOWA onderzoek heeft aangetoond dat geen aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om te voldoen aan het kwaliteitsspoor voor De Gender. Conform afspraken met het waterschap zijn geen verdergaande maatregelen noodzakelijk in het kader van het waterkwaliteitsspoor

 

Behaald; Inzicht in het hydraulisch functioneren en stresstesten wateroverlast:

We beschikken over een actueel inzicht in het hydraulisch functioneren van de riolering (BRP 2020). Gelijktijdig met het BRP is een stresstest wateroverlast uitgevoerd. Hiermee hebben we inzicht in de klimaatopgaven voor wateroverlast

 

Wordt nog aan gewerkt; Hydraulisch functioneren:

Uit de toetsing blijkt dat we nog niet overal voldoen aan een bui T=2. In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van de betreffende knelpunten, met de bijbehorende maatregelen

 

Wordt nog aan gewerkt; Risicodialogen11:

De eerste verkenningen hebben ambtelijk plaatsgevonden. De risicodialogen met het bestuur en de belanghebbenden moeten nog plaats vinden

 

Niet behaald; Wateroverlast:

de afgelopen planperiode heeft één bui (juni 2021) geleid tot wateroverlast op een tweetal locaties. Uit de stresstest wateroverlast zijn 20 knelpunten naar voren gekomen, zie bijlage 3:

  • De meeste knelpunten zijn op te lossen via kleine maaiveld aanpassingen

  • Er zijn 2 locaties waar veel wateroverlast wordt berekend

    • Kerkstraat / Carquefouplein / gebr. Hoekstraat (Eersel)

    • Omgeving Hoolstraat nabij sporthal De Kraanvogel (Eersel)

  • Op bedrijventerrein Haagdoorn (in 2021 zijn hier reeds kleine verbetermaatregelen uitgevoerd)

De benodigde maatregelen maken onderdeel uit van het investeringsplan behorend bij dit GRP en zijn opgenomen in het meerjarig investeringsplan

 

Behaald; Afkoppelen verhard oppervlak bestaand gebied:

Bij werkzaamheden in de openbare ruimte is bekeken of afkoppelen van het verhard oppervlak doelmatig is en welke methode het meest geschikt is.

Bij vervanging van gemengde riolering is deze vervangen door een vuilwaterriool en een infiltratieriool. De voorzijde van de woningen in deze straten zijn gelijktijdig afgekoppeld

 

Behaald; Nieuwbouw: Op alle nieuwbouwlocaties is het hemelwater binnen het bouwplan verwerkt, of als dit niet mogelijk bleek gescheiden afgevoerd

 

Behaald; Grondwateroverlast/-onderlast: De afgelopen planperiode is 1 melding ontvangen, deze melding had betrekking op een lekke kelder. We zijn bekend met gebieden met hoge grondwaterstanden. Droogte heeft met name een effect op de vegetatie in het buitengebied. In het stedelijk gebied zijn geen meldingen ontvangen over grondwateronderlast

 

Behaald; Grondwatermeetnet:

We beschikken vanuit de samenwerking over een compleet grondwatermeetnet (37 peilbuizen binnen verschillende kernen). We gebruiken de data van het grondwatermeetnet om de burgers te informeren. De gebieden met hoge grondwaterstanden zijn in beeld en leiden vooralsnog tot weinig klachten. Brabant Water monitort het grondwatermeetnet en verzorgt het preventief onderhouden. Binnen de samenwerking gebruiken we de grondwaterdata voor inzicht in het gedrag van het grondwatersysteem. Dit werken we de komende planperiode nader uit, waarbij we ook het inzicht in droogte vergroten. We hebben hiermee voor nu voldoende inzicht voor het uitvoeren van onze zorgtaken. In samenspraak met het waterschap bepalen we waar we meer willen weten ten behoefte van droogtebestrijding.

 

Niet behaald; Inzicht in drainagesysteem:

gebieden met hoge grondwaterstanden zijn in het verleden voorzien van drainage. Het drainagesysteem is niet opgenomen in ons beheersysteem, we hebben ook geen inzicht in het functioneren en de kwaliteit van de drainage. De gemeente streeft naar het zoveel mogelijk vasthouden van water, drainage draagt hier niet aan bij.

 

Behaald; Kwaliteit riolering:

Over het algemeen is de kwaliteit van de riolering goed. De laatste jaren zijn wel relatief veel reparatiemaatregelen uitgevoerd, maar dit betreft met name het inlopen op achterstallig onderhoud.

 

Wordt nog aan gewerkt; Beheergegevens:

  • De revisiegegevens zijn verwerkt in het beheersysteem. Het beheersysteem is voor circa 95 % actueel en compleet

  • De beheergegevens zijn nog niet conform GWSW12

  • Alle gemalen, pompunits en randvoorzieningen zijn opgenomen in SAM13

 

Behaald; Inspecties:

Alle riolering is geïnspecteerd en de inspectiegegevens zijn beoordeeld. Op basis van de beoordeling is een integraal beheerplan met wegen en groen opgesteld en zijn (deel)reparaties uitgevoerd. De inspectiegegevens (schadebeelden) zijn tevens gekoppeld aan het beheersysteem, de videobeelden zijn nog niet gekoppeld

 

Behaald; Klachten en meldingen:

Alle meldingen van wateroverlast verlopen via het klachtenregistratiesysteem (Peppido) van de gemeente. Hierover vindt altijd terugkoppeling plaats ook wanneer sprake is van overmachtssituaties (bijvoorbeeld 30 mm in 15 minuten)

 

Uit de toetsing blijkt dat we in de huidige situatie reeds aan een groot deel van de doelstellingen uit hoofdstuk 3 voldoen. De komende planperiode is dan ook met neme gericht om de resterende doelstellingen te realiseren en om verdere stappen te zetten naar een klimaatbestendige leefomgeving.

 

In tabel 4.1 is een overzicht opgenomen van ons huidig areaal, figuur 4.1 geeft een overzicht van de leeftijdsopbouw van ons vrijvervalstelsel.

 

Tabel 4.1 Huidig areaal gemeente Eersel

Object

Omvang

Eenheid

Vrijvervalriolering:

 

 

Gemengde riolering (GEM)

85,3

km

(Verbeterd) gescheiden vuilwater riolering (DWA)

24,4

km

(Verbeterd) gescheiden regenwater riolering (incl. IT-riool) (HWA)

32,1

km

Gemalen en persleidingen:

 

 

Gemalen (waarvan 11 bij randvoorzieningen)

39

st.

Persleidingen

7,4

km

Drukriolering buitengebied:

 

 

Pompunits

483

st.

Drukriolering

107,2

km

Overstorten en randvoorzieningen: gemengde riolering

 

 

Overstorten (zonder randvoorziening)

3

st.

noodoverstorten

3

st.

Bergbezinkbassins (incl. overstort)

2

st.

Bergbezinkleiding (incl. overstort)

6

st.

Vijvers en overig oppervlaktewater

2

st.

Kolken

circa 8.250

st.

 

Figuur 4.1 Leeftijdsopbouw bestaand rioleringssysteem Eersel

 

Vanuit het Besluit lozen buiten inrichtingen (artikel 3.14, 3.15 en 3.16) zijn algemene regels voor lozingen uit gemeentelijke voorzieningen voor inzameling en transport van afvalwater beschreven. Hieruit vloeit onder andere voort dat riooloverstorten en (hemelwater)uitlaten moeten zijn opgenomen in het GRP. In bijlage 4 is hiervan een overzicht opgenomen.

 

4.2 Speerpunten

Op basis van de toetsing in hoeverre de huidige situatie van onze rioleringszorg afwijkt van de gewenste situatie en het gestelde ambitieniveau, zijn speerpunten opgesteld. Wij gaan ons de komende planperiode richtingen op deze speerpunten om deze manier de gestelde doelstellingen te realiseren en te werken naar het verder realiseren van het gestelde ambitieniveau.

 

De speerpunten voor de planperiode 2023 – 2027 zijn:

  • Klimaatadaptatie: we hebben inzicht in de knelpunten voor wat betreft wateroverlast. De komende planperiode richten we ons op het voeren van risicodialogen voor het bepalen van ons handelingsperspectief. Voor de 20 knelpuntlocaties maken we een uitvoeringsagenda en starten met het uitvoeren van de maatregelen

  • Particulier afkoppelen en communicatie: wij realiseren ons dat voor het bereiken van een klimaatbestendig Eersel het belangrijk is dat niet alleen de gemeente in actie komt, maar ook de particulieren en bedrijven zelf.

    De komende planperiode richten wij ons op het stimuleren van het verwerken van hemelwater op eigen terrein bij particulieren en bedrijven in bestaand gebied. Over 10 jaar overwegen we dit af te dwingen via het omgevingsplan, voor nieuwbouw is dit nu al verplicht via de hemelwaterverordening

  • Samenwerking: de gemeente blijft actief deelnemen aan het samenwerkingsverband Klimaatportaal Zuidoost Brabant. We nemen hierbij deel aan de gezamenlijke onderzoeksprojecten

 

4.3 Maatregelen

 

4.3.1 Onderzoek

Onderzoek is nodig om goed inzicht te kunnen houden in het functioneren van het rioolstelsel en zo tijdig en adequaat te kunnen reageren. Onderstaand zijn enkele onderzoeken kort benoemd het totaal overzicht aan onderzoeken is opgenomen in tabel 4.2.

 

  • Uitwerking hemelwaterstructuurplan: bij de vervanging van gemengde riolering gaan we waar doelmatig het hemelwater zoveel mogelijk lokaal vasthouden. Belangrijk hierbij is om de hoofdstructuren inzichtelijk te maken, de zogenaamde blauwe en groene aders. Waarbij de blauwe anders de hemelwater- en IT-riolen zijn en de groene aders gevormd worden door wadi’s ed. De lokale omstandigheden zijn hierin bepalend wat wel en niet mogelijk is. De hoofdstructuur leggen we vast in een hemelwaterstructuurplan en werken we verder uit naar gebiedspaspoorten (gezamenlijk met wegen en groen) waarin de kansen en knelpunten (ook voor hitte en droogte) per gebied zijn aangegeven. Hiervoor is in de periode 2023 – 2024 EUR 40.000 beschikbaar voor het opstellen van het regenwaterstructuurplan

  • Opstellen BRP's: op basis van de risicodialogen en het BRP uit 2020 gaan we de hydraulische en milieutechnische maatregelen nader uitwerken en aanpassen op de nieuwe ontwerpbui (composietbui C_2_2050_H) en extreme neerslag (T=100 70 mm in één uur). We houden rekening met de volgende planning:

    • Duizel (2026)

    • Eersel (2027)

    • Knegsel (2028)

    • Wintelre (2029)

    • Vessem (2030)

    • Steensel (2031)

  • In totaal hebben we over deze periode EUR 75.000 gereserveerd.

  • Rioolinspectie: Gemiddeld inspecteren we 12 tot 15 km per jaar. Gemiddeld hebben we een jaarlijks inspectiebudget van EUR 40.000

    • 2023: Eersel (De Dijken, Postelseweg)

    • 2024: Eersel (Kortkruis, Eersel West)

    • 2025: (Hoofdgebied tussen Molenweg, Mgr de Haasstraat, Kerkstraat, Eikenburg)

    • 2026: Eersel (Bergeijksedijk, Stokkelen, Schadewijkstraat, Kerkebochten, Hoogstraat)

    • 2027: Eersel (Molenakkers, Haagdoorn)

    • 2028: Eersel (Eersel-Zuid)

    • 2029: Duizel (kern Duizel, ind. terr. Meerheide I/II, ind. terr.Meerheide III)

    • 2030: Steensel (geheel)

    • 2031: Knegsel (geheel) en Wintelre (geheel)

    • 2032: Vessem (geheel in 2022 ook geheel geïnspecteerd)

  • Reparaties vinden plaats in het jaar na inspectie, zie verder paragraaf 4.3.3

  • Risicodialoog en opstellen uitvoeringsprogramma: op basis van de stresstesten voor hitte, droogte en wateroverlast gaan wij risicodialogen voeren. Tijdens deze dialogen bepalen we het handelingsperspectief van de gemeente. Vooralsnog gaan wij uit van het voeren van 8 dialogen:

    • Iedere kern een eigen dialoog (6 stuks)

    • Bedrijventerrein Haagdoorn

    • Bestuurlijke dialoog (terugkoppeling en besluitvorming)

  • De uitkomsten van de dialogen vertalen wij naar een uitvoeringsagenda voor hitte, droogte en wateroverlast. Hiervoor is een budget van EUR 60.000 opgenomen in het uitvoeringsprogramma Duurzaamheid. Voor het GRP zijn geen aanvullende kosten noodzakelijk

  • Digitaliseren huisaansluitingen: we zijn verplicht uiterlijk in 2027 al onze huisaansluitingen digitaal in beeld te hebben. We hebben voor de periode tot en met 2027 jaarlijks een budget van EUR 20.000 opgenomen voor het vectoriseren (inclusief digitale ontsluiting) van de huisaansluitingen

  • GWSW: onze beheergegevens zijn nog niet conform. Hoewel dit op dit moment nog geen wettelijke verplichting verwachten we dat GWSW op termijn wel de verplichte standaard zal zijn. We hebben hiervoor in 2023 EUR 5.000 voor ons aandeel gereserveerd om dit in samenwerking met het SSC te implementeren

  • Omgevingswet: Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het aansluitvoorschrift van het Bouwbesluit 2012 (Afdeling 6.4. Afvoer van huishoudelijk afvalwater en hemelwater, nieuwbouw en bestaande bouw artikel 6.15 t/m 6.18) overgenomen in het omgevingsplan (artikel 2.2.3.5). We kunnen dit anders vormgeven door de eisen aan aansluiten op de openbare riolering als algemene regel te formuleren. Op deze manier zijn dan alleen in bijzondere gevallen nog individuele maatwerkvoorschriften nodig. We kunnen hierbij eisen stellen aan ligging en technische uitvoering van de aansluitleiding. In de planperiode willen we nadere invulling geven aan deze eisen, dit pakken we op binnen de eigen fte’s

  • Opstellen hemelwaterverordening: gelijktijdig met het opstellen van dit GRP is de hemelwater- en grondwaterverordening opgesteld

  • Bepalen rioolgemaal capaciteiten: op dit moment is alleen de ontwerpcapaciteit op basis van verwacht aanbod bekend van onze rioolhoofdgemalen. De daadwerkelijk pompcapaciteit is niet bekend. Door deze capaciteit te bepalen krijgen we meer inzicht in de werking van de riolering, de afvoer naar de rwzi en de belasting van het oppervlaktewater. Aan de hand van een praktijkproef gaan we in de planperiode op 35 locaties de pompcapaciteit bepalen. Hiervoor hebben we een bedrag van EUR 52.500 in 2023 gereserveerd

  • Inventarisatie wadi’s, duikers en watergangen ten behoeve van riolering: De groenvoorzieningen zoals wadi’s en de duikers en watergangen die van belang zijn voor de afvoer van overtollig hemelwater worden inzichtelijk gemaakt.

  • Onderhoud en beheer van deze watergangen komt deels ten laste van de rioleringszorg. Tevens kunnen we zo anticiperen op ontwikkelingen in en nabij deze watergangen

  • Uitbreiden grondwatermeetnet: In samenspraak met het waterschap bepalen we waar we meer willen weten ten behoeve van droogtebestrijding. We hebben rekening gehouden met een budget van EUR 49.500 (uitbreiding van 33 st. peilbuizen) in 2023

  • Uitbreiding ondersteuning VTH: we willen de ongewenste lozingen van met namen hemelwater op de drukriolering verder terug dringen. Hiervoor is extra ondersteuning vanuit VTH noodzakelijk. We houden rekening met de inzet van circa 0,5 fte, voor zowel het inzichtelijk maken van de locaties (extern) o.a. door controle op de draaiuren van de pompen als voor handhaving (VTH). Voor de periode 2023 t/m 2027 is een budget van EUR 63.000 (incl. overhead) beschikbaar

  • Financiële actualisatie vGRP: halverwege de planperiode vindt een financiële actualisatie van het vGRP plaats. Alle uitgevoerde maatregelen worden hierbij in het kostendekkingsplan verwerkt daarnaast wordt de strategie waar nodig bijgesteld op basis van de resultaten en ervaringen van de eerste helft van de planperiode

 

Tabel 4.2 overzicht onderzoeksmaatregelen

Onderzoek

Jaar

Kosten [EUR]

Uitwerking hemelwaterstructuurplan

2023 + 2400

40.000 (totaal)

Uitwerken hydraulische en milieutechnische maatregelen in BRP/SSW

2026 t/m 2031

75.000 (totaal)

Uitvoeren rioolinspecties (excl. reiniging)

Jaarlijks

40.000 (exploitatie)

Risicodialogen opstellen uitvoeringsprogramma

 

0

Digitaliseren huisaansluitingen

Planperiode

20.000 (per jaar)

Aandeel beheergegevens GWSW-proof maken

2023

5.000

Bepalen capaciteit rioolgemalen

2023

52.500

Uitwerken eisen irt Omgevingswet

2023

Binnen fte’s

Inventarisatie wadi’s, duikers en watergangen tbv riolering

2023

10.000

Uitbreiden grondwatermeetnet

2023

49.500

Uitbreiding ondersteuning VTH

Planperiode

63.000 (per jaar)

Financiële actualisatie vGRP

2024

7.500

Actualisatie GRP / opstellen programma

2026

25.000

 

4.3.2 Beheer rioleringsgegevens bij nieuwe aanleg

De revisiegegevens van nieuw aangelegde riolering verwerken we conform WIBON uiterlijk vier weken na de oplevering van een nieuwbouwproject in het beheersysteem. Hiermee voldoen de aan de regels van WIBON.

 

4.3.3 Objectgerichte maatregelen

Objectgerichte maatregelen zijn gericht op het in stand houden of verbeteren van de toestand (de kwaliteit) van de rioleringsobjecten. Objectgerichte maatregelen zijn zowel vervangingen van verouderde of verslechterde objecten als onderhoudsmaatregelen.

 

Onderhoud

In de afgelopen jaren is het dagelijks en korte termijn onderhoud aan vrijvervalriolering, persleidingen en gemalen structureel uitgevoerd op basis van inspecties en meldingen. Het onderhoud aan de drukriolering inclusief pompunits is alleen op basis van klachten en meldingen uitgevoerd.

 

De inspectieresultaten geven op dit moment geen aanleiding tot het intensiveren van de huidige onderhoudsstrategie van de vrijvervalriolering en gemalen, we monitoren of we de onderhoudsfrequentie moeten bijstellen. In bijlage 5 is opgenomen hoe wij invulling geven aan het beheer binnen Eersel.

 

  • Reiniging vrijvervalriolering: Voorafgaand aan de inspectie met behulp van rijdende camera van de vrijvervalriolering reinigingen wij de riolering, voor de planning en kosten zie paragraaf 4.3.1. Op aanvraag reinigen we de knelpunten

  • Onderhoud gemalen en randvoorzieningen:

    • 2 × per jaar reiniging en preventief onderhoud

    • NEN-3140 (bedrijfsvoering van elektrische installaties – laagspanning) uitgevoerd in 2018, keuringstermijn is 1 × per 5 jaar, hiervoor is jaarlijks 20 % budget opgenomen

  • Onderhoud pompunits:

    • 2 × per jaar reiniging, waarna kleine visuele defecten worden gerepareerd

    • Overstap maken naar (half) jaarlijks preventief onderhoud

    • NEN-3140 nog niet uitgevoerd, keuringstermijn is 1 × per 5 jaar, jaarlijks 20 % uitvoeren

  • Storingsonderhoud: alle hoofdgemalen, randvoorzieningen zijn aangesloten op een telemetriesysteem. De pompunits zijn uitgevoerd met een ‘rode lamp’. De storingen zijn aan een onderhoudsbedrijf uitbesteed

  • Straatvegen en kolkenreiniging: Wij dragen 50 % bij in de kosten voor straatvegen. Voor de kolkenreinigingen hanteren we een reinigingsfrequentie van 2 × per jaar

 

Structureel onderhoud buitengebied (waterlossingen)

Jaarlijks vindt structureel onderhoud aan sloten en duikers plaats om de waterafvoercapaciteit in stand te houden. Dit onderhoud bestaat uit het maaien van bermen en sloten. Daarnaast hebben wij een bestek voor het maaien van alle wadi’s en retenties. De nog uit te voeren inventarisatie heeft mogelijk nog effect op de benodigde budgetten. Eventuele bijstelling nemen wij mee in de eerstvolgende financiële actualisatie.

 

Rioolreparaties

Sinds 2013 zijn inspecties en reparaties structureel opgepakt. Hierbij is een achterstand weggewerkt. 2022 is het laatste jaar van de huidige inspectiecyclus, de reparaties hiervan worden in 2023 uitgevoerd. Tot en met 2023 hanteren we een reparatiebudget van EUR 75.000, na 2023 kunnen we dit verlagen naar EUR 50.000.

 

Tabel 4.3 overzicht objectgerichte maatregelen

Omschrijving

Frequentie

Kosten [EUR]

Reiniging riolering (inclusief kolken exclusief inspecties)

Jaarlijks

47.400

Onderhoud vrijvervalriolering (inclusief reparaties)

Jaarlijks

122.500

Onderhoud technische installaties (inclusief keuringen)

Jaarlijks

133.000

Maaien

Jaarlijks

5.380

Bijdrage onkruidbestrijding verhardingen

Jaarlijks

40.400

 

Groot onderhoud en vervanging gemalen, drukriolering en randvoorzieningen (ME)

Op basis van de jaarlijkse inspectie- en de onderhoudswerkzaamheden plannen we werkzaamheden voor groot onderhoud en/of vervanging van onderdelen van de gemalen en drukriolering. Preventief onderhoud en storingen vallen binnen de exploitatie. De onderhoudsstaat behouden we hiermee op het gewenste niveau. De volledige vervanging van objecten valt onder investeringen. In de planperiode is rekening gehouden met de vervangingsinvesteringen, zoals opgenomen in tabel 4.5.

 

Vervanging en renovatie vrijvervalriolering

Op basis van de inspectiegegevens bepalen we of (deel)reparatie of renovatie/vervanging noodzakelijks is. Bij de afweging tussen renovatie of vervanging maken we een integrale afweging met de overige beheerdisciplines. Alleen als zowel de weg als de riolering aan vervanging toe is of hydraulische aanpassingen aan het stelsel noodzakelijk zijn gaan we over tot vervanging. Anders kiezen we voor renovatie in de vorm het relinen van de riolering (mits dit technisch mogelijk is).

Bij vervanging van gemengde riolering koppelen we het hemelwater af conform de voorkeursvolgorde (zie paragraaf 3.3.2). Qua kosten hebben we rekening gehouden met het vervangen van gemengde riolering voor een gescheiden systeem met een vuilwaterriool voor afvalwater en een IT-riool voor het hemelwater.

 

In de vervangingskosten is rekening gehouden met het vervangen van de gemengde riolering (huidige diameter) en het bij leggen van een IT-riool (diameter rond 600). De vervangingskosten zijn gebaseerd op de kostenkentallen kennisbank Riolering van Stichting RIONED en zijn inclusief kosten voor AKWR (Algemene Kosten Winst en Risico), voorbereiding, advies en toezicht. Daarnaast is rekening gehouden met de kosten voor opnemen en terugbrengen van de bestaande verharding boven de sleuf, de ontgraving en de vervanging van de rioolput, perceelaansluiting, kolk- en kolkaansluiting.

 

Voor de komende planperiode zijn de vervangingen opgenomen in onze integrale planning, zie tabel 4.4. De opgenomen bedragen betreffen het investeringsbudget op taakveld riolering, enkele projecten zijn reeds opgestart. Het jaartal betreft het jaar waarin de totale werkzaamheden worden afgerond.

 

Tabel 4.4 integrale projectenplanning (bedragen × EUR 1.000)

Omschrijving

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Rioleringsprojecten uit MIP 2022-2025

 

 

 

 

 

 

Steensel - Steensel weer één dorp SW1D fase 2

975

 

 

 

 

 

Steensel - Steensel weer één dorp SW1D fase 3 (Eindhovenseweg)

 

1.305

 

 

 

 

Eersel - Herinrichting Carquefouplein

 

125

 

 

 

 

Duizel - Oude Kerkstraat, maken 4 interne overstorten

 

50

 

 

 

 

Duizel - Oude Kerkstraat verleggen overstortleiding

 

 

 

375

 

 

Eersel - klimaatbestendig maken Haagdoorn voorb.

 

100

 

 

 

 

Eersel - klimaatbestendig maken Haagdoorn, verzwaren riolering

 

 

 

 

605

 

Wintelre - Smitspad, aanleg riolering

 

290

 

 

 

 

Duizel - relinen Hapertseweg, Berkvenseweg

 

115

 

 

 

 

Duizel - relinen riool Akkerstraat

 

20

 

 

 

 

Knegsel - vervangen riool 'het Groen' (ged. Eerselseweg-Antwerpsebaan)

 

510

 

 

 

 

Knegsel - vervangen/verplaatsen HWA Schutboomstraat / 'het Groen'

 

 

474

 

 

 

Combinatieprojecten uit MIP (bijdrage riolering)

 

 

 

 

 

 

Eersel - reconstructie Kerkstraat (Carquefouplein-Hoolstraat; 3.000 m²):

 

 

366

 

 

 

Eersel - reconstructie Pankenstraat e.o. voorb.

 

 

60

 

 

 

Eersel - reconstructie Pankenstraat e.o. uitv. Fase 1

 

 

 

798

 

 

Eersel - reconstructie Pankenstraat e.o. uitv. Fase 2

 

 

 

 

798

 

Eersel - reconstructie Pankenstraat e.o. uitv. Fase 3

 

 

 

 

 

798

Duizel - Smitseind vervangen riool, aanleg HWA Oude Kerkstr.-Wolverstraat

 

 

261

 

 

 

Duizel - Smitseind vervangen riool, aanleg HWA Waterhof-Oude Kerkstraat

 

 

447

 

 

 

Vessem - reconstructie Kuilenhurk/Buikheide

 

402

 

 

 

 

Vessem - reconstructie de Hoefse weg

 

165

 

 

 

 

Vessem - Rehabilitatie Jan Smuldersstraat

 

 

159

 

 

 

Duizel - reconstructie Kerkakkers, Kruisstraat, Kempstraat

 

 

714

 

 

 

Totaal

975

3.082

2.481

1.173

1.403

798

 

Voor de overige riolering is een planning opgesteld op basis van aanlegjaar plus de theoretische levensduur (TLD). We gaan uit van een theoretische levensduur van 60 jaar. Op basis van de uit te voeren inspecties bepalen wij het daadwerkelijke moment van vervanging. In figuur 4.2 is de totale vervangingsplanning van de vrijvervalriolering opgenomen. Hierbij is rekening gehouden dat we de gemengde riolering overal vervangen door een gescheiden stelsel bestaande uit een vuilwaterriool (DWA) en een infiltratieriool rond 800 (IT-riool).

We kiezen hierbij bewust voor het bijleggen van een IT-riool, omdat we hiermee niet alleen het hemelwater en afvalwater van elkaar scheiden, maar het hemelwater ook lokaal vasthouden op de plek daar waar het valt. Op basis van de uitwerking van het hemelwaterstructuurplan bepalen we de maatregelen definitief. Eventuele aanpassingen meenemen we mee in de financiële actualisatie in 2024.

 

Figuur 4.2 Vervangingsplanning vrijvervalriolering (incl. vervanging gemengd door gescheiden riolering)

 

Uit de figuur blijkt een vervangingspiek na de planperiode op basis van de theoretische levensduur. De uit te voeren inspecties en beoordeling hiervan moeten uitwijzen of deze riolering ook daadwerkelijk aan vervanging toe is. Deze resultaten nemen wij eveneens mee in de financiële actualisatie.

 

Tabel 4.5 overzicht vervangingsmaatregelen (bedragen × EUR 1.000)

 

2023

2024

2025

2026

2027

Planperiode

Vrijverval (projectenplan tabel 4.4)

3.082

2.481

1.173

1.403

798

8.937

Gemalen BK

-

-

-

16

16

33

Gemalen ME (incl. ME randvoorz.)

55

15

30

82

82

265

Persleiding

-

-

-

-

-

-

Pompunits BK

20

20

20

20

20

100

Pompunits ME

310

336

247

-

-

892

Drukriolering

-

-

-

-

-

-

Totaal

3.467

2.852

1.470

1.522

917

10.226

 

4.3.4 Systeemgerichte maatregelen

Systeemgerichte maatregelen zijn gericht op het in stand houden of verbeteren van het functioneren van het rioolstelsel. Hydraulische maatregelen zijn daarbij gericht op de afstroming naar en in het rioolstel. Hieronder vallen ook maatregelen die worden genomen in het kader van berging op maaiveld. Milieutechnische maatregelen zijn veelal gericht op de berging van het rioolstelsel om overstortingen te beperken en verontreiniging van het oppervlaktewater zoveel mogelijk te voorkomen. Vanwege het feit dat de hydraulische maatregelen een directe koppeling hebben met de klimaatmaatregelen, zijn deze hierna onder de noemer klimaatmaatregelen samengevoegd.

 

Hydraulische maatregelen: knelpunten bui T=2

Uit het BRP zijn enkele knelpunten bij bui T=2 naar voren gekomen, zie bijlage 3. De benodigde maatregelen om deze knelpunten te verhelpen zijn deels al uitgevoerd. De overige maatregelen maken onderdeel uit van de integrale projectenplanning, zie tabel 4.4.

 

Klimaatmaatregelen: afkoppelen bestaand verhard oppervlak

 

Stimuleren particulier afkoppelen

In 2023 stellen wij een stimuleringsregeling op, welke in 2023 inwerking treedt. Het doel is particulieren en bedrijven zoveel mogelijk te stimuleren tot het lokaal verwerken van het hemelwater in de achtertuinen.

 

In het kostendekkingsplan is rekeningen gehouden met een aflopend budget, waarbij de gemeente maximaal EUR 1.000 per locatie beschikbaar stelt (dit is exclusief een eventuele bijdrage van het waterschap).

  • 2023 t/m 2027: EUR 700.000 per jaar

  • 2028: EUR 560.000

  • 2029: EUR 420.000

  • 2030: EUR 280.000

  • 2031: EUR 140.000

  • 2032: EUR 0, (vanaf dan is het verwerken van hemelwater in de achtertuin verplicht)

 

We gaan particulieren en bedrijven actief benaderen voor het verwerken van hemelwater op eigen perceel. Hiervoor stellen wij een afkoppelcoach aan (1 fte). We hanteren hiervoor een budget van EUR 90.000 (incl. overhead) boven op de bovenstaande subsidiebedragen.

 

Afkoppelen verhard oppervlak openbare ruimte

Zoals vermeld in paragraaf 4.3.3 vermeld houden wij het in het kostendekkingsplan rekening met het erbij leggen van een IT-riool (rond 800) bij de vervanging van de gemengde riolering. Het hemelwaterstructuurplan bepaald de blauw/groene aders waarmee wij in de uitvoering rekening houden. Dit kan betekenen dat daar waar dit mogelijk is in plaats van een IT-riool wij bijvoorbeeld een wadi aanleggen.

 

Klimaatmaatregelen: oplossen knelpuntlocaties

Uit het BRP komen een aantal knelpunt locaties naar voren, zie bijlage 3. Over het algemeen kunnen deze opgelost worden door het aanpassen van het maaiveld. In totaal is in de periode 2023 t/m 2032 EUR 594.000 budget per jaar (totaal EUR 5,94 mlijoen) opgenomen voor het oplossen van de knelpuntlocaties.

 

Milieutechnische maatregelen

De gemeente voldoet aan de milieutechnische eisen ten aanzien van de riolering. In de planperiode zijn dan ook geen milieutechnische maatregelen voorzien. Het verder afkoppelen van verhard oppervlak draagt zoals reeds vermeld wel bij aan het verder terugdringen van emissies uit het rioolstelsel naar bodem en/of oppervlaktewater.

Door de deelname aan Kallisto voldoen we in 2027 ook aan de doelstellingen van de KRW. De uitvoering van Kallisto vindt in verschillende trances plaats. We zijn bezig met de afronding van de 2e trance en in 2023 wordt de 3e trance opgestart. In totaal is rekening gehouden met de volgende budgetten:

  • 2e trance: EUR 52.000, uitvoering 2022 - 2023

  • 3e trance: EUR 140.000, uitvoering 2022 t/m 2027

 

5 Middelen

 

Dit hoofdstuk beschrijft de middelen die nodig zijn om onze rioleringszorg vorm te geven. Middelen bestaan zowel uit personele middelen als financiële middelen. Hierbij is ingegaan op de kostendekking, waarbij het verloop van de voorziening en de benodigde rioolheffing is berekend. Wij streven hierbij naar een solide beleid ten aanzien van de financiering van onze strategie. Het financieel beleid is gericht op een goede instandhouding van de bestaande voorzieningen en de vervanging hiervan op de lange termijn, rekening houdend met nieuwe inzichten en klimaatveranderingen. Uitgangspunt is om dit tegen een kostendekkend tarief aan te bieden.

 

5.1 Personele middelen

Om indicatief inzicht te krijgen in de benodigde personele middelen heeft stichting RIONED een rekentool ontwikkeld. Met behulp van deze rekentool is een analyse gemaakt voor de benodigde personele inzet voor de gemeente Eersel. Het is bekend dat de rekentool niet volledig dekkend is op het gebied van klimaat, samenwerking en andere zaken. Hiervoor is een correctie doorgevoerd. De benodigde capaciteit hebben wij vergeleken met de beschikbare personele inzet.

 

In tabel 5.1 is een samenvatting weergegeven van de benodigde personele bezetting, wanneer we alles zelf doen en als we rekening houden met onze uitbestedingsgraad. We hebben hierbij rekening gehouden met een verdere groei van onze gemeente naar meer dan 20.000 inwoners en onze ambities zoals in het GRP beschreven staat.

 

Tabel 5.1 Benodigde personele bezetting

Taak

Benodigd maximaal [fte]

Benodigd Eersel [fte]

Planvorming, onderzoek en facilitair

3,10

1,90

Onderhoud

4,10

0,50

Maatregelen (investeringen)

2,40

0,90

Overige taken

0,45

0,45

Belastingen (extracomptabel in exploitatie)

0,11

0,11

Totaal

10,16

3,86

 

De kosten voor het in uitvoering brengen van investeringen maken als zogenaamde VAT-kosten (Voorbereiding Advies Toezicht) onderdeel uit van de investeringsbedragen. De 0,9 fte voor maatregelen boeken wij dan ook direct op de betreffende projecten.

 

De benodigde personele capaciteit (zonder maatregelen en belastingen) bedragen 2,85 fte. De beschikbare personele capaciteit in 2022 bedragen 2,59. Dit zorgt voor een verschil van circa 0,25 fte In het kostendekkingsplan is rekening gehouden met een budget voor 2,85 fte. In de praktijk moet nog gezocht worden naar deze extra ondersteuning.

 

5.2 Financiële middelen

Wij streven naar een solide beleid ten aanzien van de financiering van de strategie uit het voorliggende GRP. Het financieel beleid is gericht op een goede instandhouding van de bestaande voorzieningen en vervanging hiervan op de lange termijn, rekening houden met nieuwe inzichten en klimaatveranderingen. Met als uitgangspunt dit tegen een kostendekkend tarief aan

te bieden.

In deze paragraaf zijn de benodigde financiële middelen die gemoeid zijn met de activiteiten uit de strategie samengevat. De in dit hoofdstuk benoemde bedragen zijn op prijspeil 2022 en zijn exclusief BTW en moeten voor de toekomst met de optredende inflatie worden geïndexeerd. De in dit hoofdstuk genoemde investeringen, zowel vervangingsinvesteringen als verbetermaatregelen zijn inclusief kosten voor voorbereiding en directievoering. De benodigde financiële middelen zijn in beeld gebracht met behulp van een kostendekkingsberekening. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen investeringsuitgaven en exploitatiekosten. De investeringsuitgaven bestaan uit vervangingsinvesteringen en verbetermaatregelen (zoals afkoppelen), en worden gekapitaliseerd. Exploitatiekosten zijn de jaarlijkse uitgaven nodig voor beheer- en onderhoudsactiviteiten.

 

5.2.1 Vervangingsinvesteringen en verbetermaatregelen

In tabel 5.2 is aangegeven welke investeringsbedragen in de planperiode nodig zijn voor vervanging en verbetermaatregelen, voor een overzicht van alle investeringen verwijzen wij naar bijlage 6. De maatregelen die in 2022 zijn/worden uitgevoerd zijn als nieuwe investeringen meegenomen in de kostendekkingsberekening. Hierover zijn vanaf 2022 kapitaallasten meegenomen. In totaal is in de planperiode (incl. 2022) een investering van circa EUR 15 miljoen benodigd.

 

Tabel 5.2 Totale investeringen planperiode incl. 2022 (bedragen ×EUR 1.000)

 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Plan-periode

Vrijverval

-

-

-

-

-

-

-

Gemalen BK

-

-

-

-

16

16

33

Gemalen ME

49

55

15

30

82

82

314

Pompunits ME

527

310

336

247

-

-

1.419

Pompunits BK

20

20

20

20

20

20

120

projectenplan - vervangingen

975

3.082

2.481

1.173

1.403

798

9.912

projectenplan - KA

-

594

594

594

594

594

2.970

projectenplan - Kallisto

63

37

24

24

24

24

193

Totaal

1.633

4.097

3.470

2.087

2.139

1.534

14.960

 

5.2.2 Totale lasten

Conform de uitgangspunten van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV), activeren en kapitaliseren we de (vervangings-)investeringen en nemen we op als nieuwe kapitaallast. Samen met de exploitatielasten (incl. onderzoeken), de kapitaallasten van investeringen uit het verleden en de BTW compensatie, vormen deze nieuwe kapitaallasten de totale lasten, noodzakelijk voor een goede invulling van de gemeentelijke zorgplicht.

 

De exploitatielasten worden conform BBV niet geactiveerd. In bijlage 6 is een overzicht

opgenomen van alle financiële gegevens die als basis dienen voor het kostendekkingsplan.

De totale lasten in de planperiode bedragen totaal circa EUR 14,7 miljoen (zie tabel 5.3).

In figuur 5.1 zijn de lasten op langere termijn weergegeven. De totale lasten over de beschouwde

periode van 60 jaar (2021-2080) bedragen circa EUR 248,7 miljoen.

 

Tabel 5.3 Totale lasten rioleringszorg planperiode 2023 – 2027 (excl. inflatie en bedragen × EUR 1.000)

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

planperiode

Nieuwe kapitaallasten

162

255

317

366

404

1.504

Exploitatie

988

988

988

988

988

4.941

Onderzoek*

1.010

901

873

911

886

4.580

Kapitaallasten verleden

481

463

456

454

451

2.306

BTW

277

270

276

294

296

1.413

Totaal

2.918

2.877

2.910

3.013

3.024

14.743

*onderzoeken zijn incl. de kosten voor afkoppelsubsidie en afkoppelcoach

 

Figuur 5.1 Totale lasten over periode 60 jaar 2021- 2080 (excl. inflatie)

 

 

5.2.3 Rioolheffing en totale baten

Om alle uitgaven die met de rioleringszorg gepaard gaan te dekken, heffen wij rioolheffing. De

rioolheffing is gebaseerd op het drinkwaterverbruik. We hanteren de staffel zoals opgenomen in

tabel 5.4. Hierbij zijn tevens de eenheden opgenomen.

 

Tabel 5.4 rioolheffing Eersel 2022

Omschrijving

Tarief per maand

Tarief per jaar

Eenheden

1 t/m 100 m³

15,76

189,12

4.719

101 t/m 350 m³

23,94

287,28

3.894

>351 m³ voor iedere 350 m³

13,32

159,84

314

Totaal

 

 

8.927

 

In het KDP hebben we gerekend met gerekend met een basistarief van EUR 287,28 per jaar. Op basis van de totale inkomsten van EUR 2.156.370 is een fictief aantal heffingseenheden van 7.506 bepaald. Hierbij is geen onderscheid meer gemaakt tussen klein- en groot verbruik.

 

In het KDP is rekening met een stijging in de heffingseenheden van 1.000 heffingseenheden (100 per jaar tot en met 2031). In totaal stijgt het fictief aantal heffingseenheden hiermee tot 8.506 heffingseenheden. Tijdens de financiële actualisatie in 2023 bepalen wij dit opnieuw.

 

5.2.4 Voorziening

De lasten gemoeid met de gemeentelijke rioleringszorg, dekken wij volledig uit de inkomsten via de rioolheffing. Om schommelingen in de lasten op te kunnen vangen en daardoor ook de schommelingen in de rioolheffing te voorkomen, maken we gebruik van een egalisatievoorziening (voorziening BBV 44.2). de stand van deze voorziening per 1 januari 2021 was EUR 11.646.192.

 

5.3 Kostendekking

Het doel van de kostendekkingsberekening is een onderbouwde prognose te maken van het verloop van de rioolheffing in de toekomst, gebaseerd op de lasten, zoals deze in de vorige paragraaf zijn benoemd. Hoewel een zo goed mogelijke benadering wordt nagestreefd van het toekomstige verloop van uitgaven en inkomsten, blijft dit vooral het bepalen van de trend naar de toekomst.

Het verloop van de rioolheffing is afhankelijk van onder meer veranderende wetgeving, nieuw

beleid of het gemeentelijke uitgavenpatroon, waardoor een regelmatige actualisatie van de

kostendekking wenselijk is.

 

5.3.1 Uitgangspunten kostendekking

In de berekening van de rioolheffing is met de volgende gemeentelijke financiële uitgangspunten

rekening gehouden:

  • Bij de berekening van de rioolheffing is geen rekening gehouden met inflatie

  • Alle genoemde bedragen zijn prijspeil 2022

  • Afschrijving:

    • Rentepercentage over investeringen: 0,5 %

    • Lineaire afschrijving

    • Start afschrijving in jaar van investering

  • BTW over kapitaallasten en exploitatieposten (excl. personele kosten)

  • Theoretische levensduur en afschrijvingstermijn:

 

Theoretische levensduur

Financiële afschrijvingstermijn

Vrijvervalriolering

60

60

Elektromechanische installatie gemalen en pompunits

15

15

Bouwkundige onderdelen gemalen en pompunits

45

45

Pers- en drukleiding

45

45

Elektromechanische installatie randvoorzieningen

15

15

Bouwkundige onderdelen randvoorzieningen

60

60

 

  • Rente over de voorziening 0%

 

5.3.2 Uitgangspunten Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)

De Gemeentewet en de Provinciewet schrijven voor dat elke gemeente en elke provincie jaarlijks begrotings- en verantwoordingsstukken moet opstellen. Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bevat de regelgeving daarvoor.

In het BBV zijn ook regels en randvoorwaarden opgenomen voor gemeenten met betrekking tot het bepalen van de kostendekking van de rioolheffing en financiering van investeringen in de riolering. Onderstaand zijn de belangrijkste voorwaarden opgenomen:

  • Investeringen ten behoeve van riolering worden gezien als investeringen met meerjarig economisch nut en dienen te worden geactiveerd (artikel 59, lid 1)

  • Jaarlijkse exploitatiekosten worden niet geactiveerd (ontbreken voorwaarde meerjarig economisch nut)

  • Alle vaste activa worden voor het bedrag van de investering geactiveerd (artikel 62, lid 1)

  • Een specifieke bijdrage van derden die in directe relatie staat tot de investering mag in mindering worden gebracht (direct afboeken) (artikel 62, lid 2)

  • Er wordt gebruik gemaakt van een voorziening (BBV artikel 44, lid 2) met als doel ongewenste schommelingen te egaliseren. De rioolheffing mag alleen worden uitgegeven aan het doel waarvoor het is ingesteld (zogenaamd gebonden besteding)

 

5.3.3 Bepalen rioolheffing

Op basis van de uitgangspunten, totale lasten, inkomsten en stand van de voorziening zoals in de

voorgaande paragrafen beschreven is het effect op de rioolheffing bepaald voor de periode

2021 – 2080. Uitgangspunt hierbij is dat de rioolheffing 100 % kostendekkend is.

 

In figuur 5.2 is het verloop van de inkomsten, lasten en saldo voorziening (linker as) en de rioolheffing (rechter as) opgenomen. In bijlage 7 zijn de resultaten van de heffingsberekening opgenomen. Hierbij is zoals reeds vermeld nog geen rekening gehouden met een indexering.

 

Figuur 5.2 verloop inkomsten, lasten, voorziening (linker as) en rioolheffing (rechter as)

 

Uit de grafiek valt af te lezen dat de lasten de komende periode structureel hoger zijn dan de inkomsten. Echter doordat de voorziening op dit moment nog voldoende saldo heeft is het niet noodzakelijk om direct te een hoge stijging door te voeren. De invulling van onze zorgplichten en onze ambities ten aanzien van klimaat vraagt uiteindelijk wel een om een aanzienlijke stijging. We kiezen ervoor de voorziening langzaam te laten teruglopen, waarmee we de benodigde stijging de komende jaren kunnen beperken.

 

We leven op dit moment in onzekere tijden dit heeft effect op de kosten voor energie, de door te belasten inflatie (op diensten en materiaal) en mogelijk op de te hanteren rentepercentages. Daarnaast starten wij al in de planperiode met het treffen van klimaatadaptatiemaatregelen, het verstrekken van de afkoppelsubsidie en het inzetten van een afkoppelcoach. We sorteren hierbij wel voor op de komende vervangingspiek, maar we laten de voorziening niet onnodig oplopen. Daarom adviseren wij de rioolheffing vanaf 2023 jaarlijks met 1,78% te laten stijgen. De rioolheffing moet naast de voorgestelde stijging voor de toekomst nog worden geïndexeerd.

oplopen.

 

Tijdens de volgende (financiële) actualisatie is meer zicht op de daadwerkelijke

vervangingspiek op basis van actuele kwaliteitsgegevens en een nieuwe vervangingsplanning, zijn de resultaten van het hemelwaterstructuurplan inzichtelijk en hebben we zicht op de gevolgen qua inflatie en rentepercentages. Met deze gegevens bepalen we opnieuw het effect hiervan op de kostendekkendheid van het tarief.

 

Intrekking oude beleidsregel

De beleidsregel Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2021 wordt ingetrokken.

 

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Eersel 2023-2027.

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van 1 november 2022

De raad van de gemeente Eersel

de griffier, J.W.G. van Bree

de voorzitter, drs. W.A.C.M. Wouters

De volgende bijlagen zijn apart toegevoegd:

 

Bijlage 1 Evaluatie maatregeltabel

Bijlage 2 Overzicht afgekoppeld oppervlak 2016 - 2022

Bijlage 3 Knelpuntlocaties en maatregelen BRP

Bijlage 4 Lozingspunten gemengde en hemelwaterriolering

Bijlage 5 Invulling rioolbeheer Eersel

Bijlage 6 Financiële tabellen

Bijlage 7 Resultaten heffingsberekening

Bijlage 8 Reactie waterschap De Dommel

 


1

SAM is een onafhankelijke beheerapplicatie voor het beheer van alle riooltechnische installaties en biedt de mogelijkheid om de installaties effectief te beheren en meerjarenplanningen op te stellen.

2

Een BRP geeft inzicht in zowel het hydraulisch als het milieutechnisch functioneren van het rioolstelsel en bepaald welke eventuele aanpassingen (maatregelen) nodig zijn.

3

STOWA is het kenniscentrum van de regionale waterbeheerders (veelal de waterschappen) in Nederland.

4

De Kaderrichtlijn Water is een Europese richtlijn over de kwaliteit van het oppervlaktewater en grondwater. Al het water in Nederland moet in 2027 een goed leefgebied vormen voor de planten en dieren die er thuishoren.

5

IT-riool staat voor een infiltratie- en transportriool en kan gebruikt worden om het hemelwater lokaal in de bodem te laten infiltreren.

6

Stedelijk afvalwater is “huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater.”

7

In Eersel mogen melkveehouders jaarlijks 1.500 m³ melkspoelwater lozen op de vuilwaterriolering

8

Het SSW is de opvolger van het basisrioleringsplan (BRP). Het SSW beschrijft alle deelsystemen van het stedelijk watersysteem, het functioneren hiervan, de beoordeling van het functioneren en eventuele maatregelen. Het gaat om het systeem functioneren, ofwel de samenhangende riolerings-, oppervlaktewater- en grondwatersystemen en -voorzieningen in de bebouwde omgeving in beheer bij gemeente, bewoners, bedrijven en waterschap. Niet uitsluitend gebaseerd op modelsimulaties, maar ook op beschikbare metingen, meldingen, klachten, ervaringen en inspectie- en andere onderzoeksresultaten.

9

Een composietbui is een kunstmatige bui, gebaseerd op neerslagstatistieken over een lange periode

10

Risicoriolen zijn riolen waarvan gebreken een groot effect hebben op de afvalwaterketen, omliggende leidingen of op de bovengrondse voorzieningen. Dit zijn bijvoorbeeld stamriolen, riolen die kruisen met een hoge druk gasleiding of riolen onder belangrijke verkeersaders.

11

Het proces bestaat uit het voeren van meerdere gesprekken zowel ambtelijk, bestuurlijk als met stakeholders. Het doel van de dialogen is het maken van afgewogen keuzes om te komen tot ambities en een klimaatadaptatie-strategie voor wateroverlast, hittestress, droogte en overstromingsrisico’s.

12

GWSW = Gegevenswoordenboek Stedelijk Water. Voor het uitwisselen van data en informatie is het essentieel dat alle partijen met dezelfde systematiek en definities werken en dezelfde (computer)taal spreken.

13

SAM is een onafhankelijke beheerapplicatie voor riooltechnische installaties (gemalen, pompunits, randvoorzieningen etc.) en waarmee we meerjarenplanningen op kunnen stellen.