Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dongen

Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning van de gemeente Dongen 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDongen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning van de gemeente Dongen 2022
CiteertitelVerordening op de Ambtelijke Bijstand en de Fractieondersteuning van de gemeente Dongen 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 33 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-07-2022Verordening op de Ambtelijke Bijstand en de Fractieondersteuning van de gemeente Dongen 2022

14-07-2022

gmb-2022-503294

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning van de gemeente Dongen 2022

Besluit van de raad van de gemeente Dongen tot vaststelling van een nieuwe Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning gemeente Dongen

 

De raad van de gemeente Dongen;

gelezen het voorstel van het presidium d.d. 21 juni 2022;

gelet op de Gemeentewet;

gelet op de verordening op de ambtelijke Bijstand en de Fractieondersteuning van de gemeente Dongen 2010;

besluit vast te stellen de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning gemeente Dongen 2022

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    griffier: de door de raad benoemde functionaris als bedoeld in artikel 107 van de gemeentewet;

  • b.

    secretaris: de door burgemeester en wethouders benoemde functionaris als bedoeld in artikel 102 van de gemeentewet;

  • c.

    fractie: de leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard. Eén onder een lijstnummer verkozen lid wordt als een afzonderlijke fractie beschouwd;

  • d.

    ambtelijke bijstand: bijstand, verleend door onder het gezag van het college werkzame ambtenaren;

  • e.

    bijstand: ondersteuning bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere ondersteuning niet zijnde een verzoek om informatie;

  • f.

    steunfractielid: persoon die werkzaamheden verricht voor één van de fracties uit de raad en door de betreffende fractie bij de griffier formeel is aangemeld als steunfractielid.

Paragraaf 2 Verzoek om informatie of bijstand

 

Artikel 2 Verzoek om informatie

  • 1.

    Een raadslid kan de griffier verzoeken om feitelijke informatie van geringe omvang; of om inzage in of afschrift van bij de raad, burgemeester en wethouders of de burgemeester berustende schriftelijke stukken en ander materiaal dat gegevens bevat. Een verzoek kan ook namens een raadslid gedaan worden door een steunfractielid.

  • 2.

    De griffier verstrekt zo spoedig mogelijk de verzochte informatie, voor zover deze daarover kan beschikken. Voor zover daarmee niet aan het verzoek voldaan is, verzoekt de griffier de secretaris één of meer ambtenaren aan te wijzen die voor zover mogelijk de resterende informatie zo spoedig mogelijk verstrekken.

Artikel 3 Verzoek om bijstand

  • 1.

    Een raadslid kan de griffier verzoeken om bijstand. Een verzoek kan namens een raadslid gedaan worden door een steunfractielid.

  • 2.

    De verzochte bijstand wordt zo spoedig mogelijk verleend, voor zover dit naar het oordeel van de griffier in redelijkheid kan worden gevergd. Als de griffier de gevraagde bijstand niet kan verlenen, verzoekt hij de secretaris, één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

  • 3.

    Elk raadslid heeft per jaar recht op een onbeperkt aantal uur ambtelijke bijstand.

  • 4.

    De secretaris weigert het verzoek om ambtelijke bijstand als:

    • a.

      naar zijn oordeel niet aannemelijk is gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op raadswerkzaamheden;

    • b.

      dit naar zijn oordeel het belang van de gemeente kan schaden.

    • c.

      het verlenen van de verzochte ambtelijke bijstand naar zijn oordeel in redelijkheid niet kan worden gevergd.

  • 5.

    Als de secretaris het verzoek om ambtelijke bijstand weigert, deelt hij dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend. De griffier of het raadslid kan de burgemeester verzoeken met de griffier en de secretaris en zo nodig het raadslid in overleg te treden over het alsnog laten verlenen van de ambtelijke bijstand. De burgemeester geeft zo spoedig mogelijk gehoor aan dit verzoek.

Artikel 4 Geschil over de verleende bijstand

  • 1.

    Een raadslid dat niet tevreden is over de aan hem verleende bijstand, kan de griffier verzoeken hierover in overleg te treden met de secretaris.

  • 2.

    Als overleg met de secretaris niet leidt tot ook voor het raadslid bevredigende oplossing, kan deze de burgemeester verzoeken met de griffier en de secretaris en zo nodig het raadslid in overleg te treden over de aan hem verleende ambtelijke bijstand. De burgemeester geeft zo spoedig mogelijk gehoor aan dit verzoek.

Artikel 5 Verstrekking informatie over verzoeken om ambtelijke bijstand

  • 1.

    Een raadslid kan bij het indienen van een verzoek om ambtelijke bijstand aangeven dat een verzoek om ambtelijk bijstand of de inhoud van het gegeven advies geheim wordt gehouden.

  • 2.

    Indien het college of leden van het college informatie wensen over een verzoek om ambtelijke bijstand of de inhoud van het gegeven advies wenden zij zich daartoe rechtstreeks tot het betrokken raadslid.

Paragraaf 3 Fractieondersteuning

 

Artikel 6 Recht op financiële bijdrage

  • 1.

    De raad verstrekt een in de raad vertegenwoordigende fractie, voor de duur van de zittingsperiode jaarlijks een financiële bijdrage ter ondersteuning van het functioneren van de fractie.

  • 2.

    De financiële bijdrage bestaat uit een basisbedrag van € 250,- per fractie en een variabel deel van € 50,- per raadszetel van de fractie.

Artikel 7 Besteding financiële bijdrage

  • 1.

    De financiële bijdrage wordt uitsluitend besteed aan ondersteuning die ertoe strekt de volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol van de fractie te versterken.

  • 2.

    De financiële bijdrage mag in ieder geval niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a.

      Uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

    • b.

      Betalingen, inclusief die ter voldoening van contributie, aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van diensten of goederen geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie of arbeidsovereenkomst;

    • c.

      Giften, leningen, beleggingen en voorschotten; Uitgaven die op grond van enige andere wettelijke regeling in aanmerking komen voor vergoeding van overheidswege, inclusief uitgaven in verband met verkiezingsactiviteiten

    • d.

      Opleidingen voor raads- en commissieleden.

Artikel 8 Financiële bijdrage

  • 1.

    De bijdrage voor fractieondersteuning wordt voor 31 maart van een kalenderjaar verstrekt, op een daartoe door de fractie specifiek voor de fractiewerkzaamheden aangewezen rekening.

  • 2.

    In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt de bijdrage verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt wordt de bijdrage verstrekt voor de overige maanden van dat jaar.

Artikel 9 Gevolgen splitsen en einde bestaan fractie

  • 1.

    Als een raadslid zich afsplitst van de fractie waar het op basis van de verkiezingsuitslag deel van uitmaakt, houdt deze fractie de beschikking over het beschikbaar gestelde vaste en variabele deel van de financiële bijdrage.

  • Het raadslid zelf heeft recht op het variabele deel van de financiële bijdrage voor het lopende kalenderjaar. Wanneer het afsplitsende raadslid zich aansluit bij een andere fractie, wordt dit variabele deel beschikbaar gesteld aan de fractie waar het raadslid zich bij aansluit.

  • 2.

    Wanneer naar aanleiding van een splitsing een nieuwe fractie ontstaat, heeft de nieuwe fractie voor het lopende kalenderjaar enkel het recht op het variabele deel van de financiële bijdrage van de leden van deze nieuwe fractie. Met ingang van het nieuwe kalenderjaar heeft deze nieuwe fractie ook recht op het vaste deel van de financiële bijdrage.

  • 3.

    Als een fractie tijdens een zittingsperiode ophoudt te bestaan, vervalt de aanspraak op de financiële bijdrage ter ondersteuning van die fractie met ingang het volgende kalenderjaar.

Artikel 10 Verantwoording, controle en vaststelling financiële bijdrage

De fractie legt verantwoording af over de besteding van de financiële bijdrage gedurende het vorige kalenderjaar, onder overlegging van een financieel verslag, wanneer het presidium daarom verzoekt.

Paragraaf 4 Steunfractieleden

 

Artikel 11 Benoeming steunfractieleden

  • 1.

    Iedere raadsfractie kan tot maximaal twee steunfractieleden aanzoeken.

  • 2.

    Steunfractieleden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd door de gemeenteraad.

  • 3.

    De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een steunfractielid. De in het eerste lid genoemde steunfractieleden dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen voor de gemeenteraad te staan op de kandidatenlijst van een fractie voor die verkiezingen.

  • 4.

    Een steunfractielid heeft op raadsinformatieavonden dezelfde rechten als een raadslid.

Artikel 12 Benoemingsperiode steunfractieleden

  • 1.

    De benoemingsperiode van een steunfractielid eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    De benoeming van een steunfractielid vervalt van rechtswege indien niet langer wordt voldaan de gestelde eisen in artikel 12, lid 3 van deze verordening.

  • 3.

    De benoeming van een steunfractielid vervalt van rechtswege in geval van overlijden van het steunfractielid.

  • 4.

    De benoeming van een steunfractielid vervalt van rechtswege indien een raadsfractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de gemeenteraad niet langer vertegenwoordigd is in de gemeenteraad.

  • 5.

    De raad kan een steunfractielid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het steunfractie lid is benoemd. Het ontslag gaat in op de dag na de dag van het besluit daartoe.

  • 6.

    Een steunfractielid kan te allen tijde ontslag nemen. Daarvan doet het steunfractielid schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat in één maand na de schriftelijke mededeling of zoveel eerder als een eventuele opvolger is benoemd.

Paragraaf 5 Slotbepalingen

 

Artikel 13 Intrekking oude verordening en overgangsrecht

De Verordening Ambtelijke bijstand en Fractieondersteuning Gemeente Dongen 2010 wordt ingetrokken.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op de Ambtelijke Bijstand en de Fractieondersteuning van de gemeente Dongen 2022".

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 14 juli 2022.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op14 juli 2022

De griffier,

H.J. Dammingh,

De burgemeester,

Drs. M.C. Starmans-Gelijns

Toelichting

Algemeen

Artikel 33 van de Gemeentewet (hierna: wet) bepaalt dat de raad en elk van zijn leden recht hebben op ambtelijke bijstand (eerste lid) en dat de in de raad vertegenwoordigde groeperingen (de fracties) recht hebben op ondersteuning (tweede lid). Met betrekking tot de ambtelijke bijstand en de ondersteuning van fracties moet de raad een verordening vaststellen die ten aanzien van de ondersteuning regels over de besteding en de verantwoording bevat (derde lid). Met deze verordening wordt hieraan uitvoering gegeven.

De formulering van artikel 33 van de wet laat buiten twijfel dat individuele raadsleden, dus ook die behorend tot een minderheid in de raad, recht hebben op ambtelijke bijstand. Op deze verordening kan dus door alle raadsleden een beroep worden gedaan.

In deze verordening vervult de griffier een centrale rol. De hoofdverantwoordelijkheid van de griffier is de ondersteuning van de raad; de griffier is onder andere het eerste aanspreekpunt als het gaat om verzoeken om informatie en bijstand. Een nadere omschrijving van en toelichting op de taken van de griffier is vastgelegd in de ambtsinstructie van de griffier. De griffiemedewerkers (ongeacht functiebenaming als procescoördinator, raadsassistent of commissiegriffier) vallen onder het gezag van de griffier.

De griffier vervult, via de secretaris, ook de rol van schakel tussen de raadsleden en de reguliere ambtelijke organisatie. Dat de raad over een griffier met griffie beschikt die bijstand kan verlenen, betekent niet dat er geen behoefte is aan ambtelijke bijstand door de reguliere ambtelijke organisatie. De griffie is, in vergelijking met de reguliere organisatie, beperkt in omvang. Voor specialistische hulp op het gebied van het maken van amendementen, moties en regelingen zal in bepaalde gevallen een beroep op deze organisatie dan ook nodig zijn. Dit geldt ook voor specifieke informatie die alleen bij de reguliere ambtelijke organisatie beschikbaar is. Omdat de griffier geen zeggenschap heeft over de reguliere ambtelijke organisatie zal daarom de secretaris in dergelijke gevallen de ambtenaar die de ambtelijke bijstand verleent moeten aanwijzen. Daarom zijn bepaalde aspecten van de rol van de gemeentesecretaris in deze verordening nader uitgewerkt. Dat is van belang om de rol van de secretaris op een juiste wijze vorm te geven nu er een splitsing heeft plaatsgevonden tussen griffie en reguliere ambtelijke organisatie.

Artikelsgewijs

In deze artikelsgewijze toelichting worden enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven behandeld.

Artikel 1. Definities

Bijstand in de vorm van ondersteuning bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties kan verleend worden door ambtenaren die onder het gezag van de raad vallen (artikel 107e van de wet) of door de reguliere ambtelijke organisatie die onder het gezag van het college valt (artikel 160 van de wet). Hoewel medewerkers van de griffie wel degelijk ambtenaren zijn in de zin van de Ambtenarenwet, is de term ‘ambtelijke bijstand’ in deze verordening voorbehouden aan het verlenen van bijstand door medewerkers van de reguliere ambtelijke organisatie.

Artikel 2. Verzoek om informatie

Raadsleden die feitelijke informatie van geringe omvang nodig hebben of inzage of afschrift van bij de raad, burgemeester en wethouders of de burgemeester berustende schriftelijke stukken, hoeven zich niet via de formele weg van artikel 169, tweede en volgende lid, van de wet tot het college te richten. In dit artikel is bepaald dat zij hun verzoek aan de griffier kunnen richten. Verzoeken die betrekking hebben op documenten waarop al dan niet geheimhouding rust, worden eveneens aan de griffier gericht. Daarbij zij er volledigheidshalve op gewezen dat de griffier een opgelegde geheimhouding in acht moet nemen. Als een raadslid geheime stukken opvraagt die alleen mogen worden ingezien, moet de griffier het verzoek van het raadslid doorgeleiden naar het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd.

De griffier (of één van de griffiemedewerkers) verstrekt de informatie zo spoedig mogelijk (tweede lid). Als de griffier niet in staat is om volledig tegemoet te komen aan het verzoek, kan hij de secretaris vragen of de reguliere ambtelijke organisatie de informatie kan leveren. Het is in lijn met de onderlinge taakverdeling dat de griffier het aanspreekpunt en de aangewezen persoon is om de voortgang in het proces te bewaken.

Artikel 3. Verzoek om bijstand

Ook verzoeken om bijstand moeten aan de griffier gericht worden. Als de griffier of de griffiemedewerkers de verzochte ondersteuning niet kunnen leveren, verzoekt de griffier de secretaris om inzet van ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie. Het is aan de secretaris om te beoordelen of een van de in het vierde lid genoemde ‘weigeringsgronden’ voor het door ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie verlenen van ambtelijke bijstand zich voordoet. Overigens ligt het bij een conflict over het al dan niet verlenen van ambtelijke bijstand in de rede dat de burgemeester, als voorzitter van de raad en het college, hierover overleg voert met de secretaris, de griffier en indien nodig ook het betrokken raadslid (zesde lid).

Artikel 4. Geschil over verleende ambtelijke bijstand

Net als bij de weigering om ambtelijke bijstand door ambtenaren vanuit de reguliere ambtelijke organisatie te verlenen, kan de burgemeester ook een rol vervullen als een raadslid niet tevreden is over de door een ambtenaar van de reguliere ambtelijke organisatie verleende ambtelijke bijstand. Als er een conflictsituatie ontstaat of dreigt te ontstaan zal de burgemeester ook hier een bemiddelende rol kunnen spelen (tweede lid). De positie van de burgemeester maakt hem bij uitstek geschikt voor deze taak als bruggenbouwer.

Artikel 5. Verstrekking informatie over verzoeken om ambtelijke bijstand

Dit artikel voorkomt dat de betreffende ambtenaar in een spagaat tussen raad en college terecht komt. Als een raadslid om ambtelijke bijstand verzoekt, moet hij ervan uit kunnen gaan dat de ambtenaar bij het verrichten van die werkzaamheden onafhankelijk opereert van het college. Om te verzekeren dat een ambtenaar niet door collegeleden onder druk wordt gezet om toch inlichtingen te verschaffen over het verzoek van een raadslid, is bepaald dat collegeleden zich voor informatie direct tot het betrokken raadslid wenden en niet tot de behandelend ambtenaar. Dit biedt bovendien een extra waarborg voor de onafhankelijke behandeling van een verzoek om ambtelijke bijstand.

De ambtenaar die ambtelijke bijstand verleent blijft echter wel onderdeel van de reguliere ambtelijke organisatie. Het verlenen van ambtelijke bijstand hoort tot de normale uitoefening van zijn taak. Als hij dit gedeelte van zijn taak niet goed uitoefent, behoudt het college dus de mogelijkheid om de ambtenaar hierop aan te spreken.

Artikel 6. Recht op financiële bijdrage

Fractieondersteuning vindt zijn vorm in een financiële ondersteuning. De hoogte van het totale budget voor fractieondersteuning wordt door de raad in de gemeentebegroting opgenomen.

De fractieondersteuning bestaat uit een basisbedrag per in de raad vertegenwoordigde fractie en een variabel deel per raadszetel van die fractie (tweede lid). Het basisbedrag garandeert dat elke fractie de kans krijgt zich op een gelijkwaardig basisniveau te laten ondersteunen. Naar rato van fractiegrootte wordt daarnaast een variabel deel toegekend, zodat ook ieder fractielid op gelijkwaardig niveau ondersteund kan worden.

De bijdrage wordt verstrekt voor de duur van de zittingsperiode van de raad (eerste lid). Ook na een gemeentelijke herindeling waarbij de nieuwe raad vanaf 1 januari aantreedt, zal de bijdrage voor de duur van de zittingsperiode van die raad verstrekt worden (op basis van een door de nieuwe raad vastgestelde verordening). De herindelingsverkiezingen zijn dan in november van het jaar daarvóór geweest.

De financiële bijdrage voor fractieondersteuning voldoet aan de definitie van subsidie van artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Omdat het verlenen van subsidies in de Algemene subsidieverordening ((hierna: ASV) indien van kracht) in de gemeente doorgaans aan het college gedelegeerd is, zal voornoemde verordening uitdrukkelijk niet van toepassing verklaard moeten worden op de bijdrage voor fractieondersteuning. Niet alleen vanwege het dualisme tussen de raad en het college, maar ook omdat het regime in de ASV wezenlijk anders is dan het regime voor het verlenen, vaststellen en verantwoorden van de bijdrage voor fractieondersteuning.

Artikel 7. Besteding financiële bijdrage

Voor wat betreft de besteding van de fractieondersteuning worden de fracties grotendeels vrijgelaten. Minimumvoorwaarde is wel dat de financiële bijdrage besteed wordt aan ondersteuning om de volksvertegenwoordigende, kaderstellende of controlerende rol van de fractie te versterken. Daarnaast is in het tweede lid een aantal doelen genoemd waarvoor de financiële bijdrage voor fractieondersteuning in ieder geval niet gebruikt mag worden. Deze opsomming is niet limitatief.

Het is uiteraard niet de bedoeling dat raadsleden hun eigen vergoeding voor het raadswerk aanvullen met de financiële bijdrage voor fractieondersteuning en dat ook contributies aan politieke partijen of met politieke partijen gelieerde organisaties via de fractieondersteuning kunnen worden gefinancierd (onder b). Een lidmaatschap van een dergelijk orgaan is immers een individuele aangelegenheid van een raadslid en niet van de betreffende gemeenteraadsfractie.

Artikel 8. Financiële bijdrage

Dit artikel regelt de jaarlijkse, ambtshalve verlening van de financiële bijdrage ter hoogte van de overeenkomstig artikel 6 berekende voorwaardelijke aanspraak op de financiële bijdrage. In een jaar waarin de raadsleden naar aanleiding van verkiezingen tegelijkertijd aftreden, wordt de financiële bijdrage in twee gedeelten gesplitst.

Artikel 9. Gevolgen splitsen en einde bestaan fractie

Als er mutaties plaatsvinden in zittende fracties is het wenselijk dat de financiële bijdrage aangepast wordt aan veranderde verhoudingen in de raad. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het vaste basisbedrag dat ten behoeve van iedere fractie wordt verleend en het variabel deel per raadszetel. Het vaste deel is ook daadwerkelijk ‘vast’; dit deel van de bijdrage blijft bestemd voor de betreffende fractie, ook al vindt er tussentijds een splitsing of afscheiding plaats. Ook het variabele deel van de fractievergoeding blijft bestemd voor de betreffende fractie ten behoeve van de nieuwe fractie (eerste lid). Daarnaast wordt het variabele deel uitgekeerd aan de nieuw gevormde fractie of de fractie waar het raadslid zich bij aansluit.

Vanwege de hoogte van het variabele deel is er voor gekozen dit volledig te verlenen en geen evenredigheidsbeginsel toe te passen. Er hoeft dan ook geen verrekening plaats te vinden.

Artikel 10. Verantwoording, controle en vaststelling financiële bijdrage

Het afleggen van verantwoording over de besteding van de financiële bijdrage vindt steekproefsgewijs plaats op initiatief van het presidium.

Artikel 11. Benoeming steunfractieleden

Iedere raadsfractie kan tot maximaal twee steunfractieleden laten benoemen door de gemeenteraad. Deze steunfractieleden dienen ter ondersteuning van de raadsleden ten behoeve van het raadswerk. Steunfractieleden worden vanuit de griffie in de informatievoorziening meegenomen. Daarnaast hebben de steunfractieleden toegang tot de leeskamer in het gemeentehuis.

In de genoemde artikelen van de Gemeentewet worden de zogenaamde ‘verboden handelingen’ voor raadsleden weergegeven. Deze artikelen worden ook van toepassing verklaard op steunfractieleden, om te waarborgen dat hun positie niet tot de schijn van belangenverstrengeling kan leiden.

Artikel 12. Benoemingsperiode steunfractieleden

Dit artikel geeft aan op welke wijze de benoeming van een steunfractielid eindigt of beëindigd kan worden.

Artikel 13. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.