Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 1 november 2022, houdende regels omtrent de verstrekking van subsidies ten behoeve van projecten op het gebied van water en bodem in de provincie Noord-Brabant (Subsidieregeling water en bodem Noord-Brabant) |
Citeertitel | Subsidieregeling water en bodem Noord-Brabant |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financieel kader |
Geen
Algemene subsidieverordening Noord-Brabant
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-04-2024 | artikel 1.10 | 16-04-2024 | C2333243/ 5888438 | ||
13-12-2023 | 24-04-2024 | artikel 1.9, 1.10, 1.14, 1.16 | 05-12-2023 | C2323629/5349315 | |
21-09-2023 | 13-12-2023 | artikel 1.2, 1.5, 1.8, 1.10, 1.14, 1.16, bijlage 1 | 12-09-2023 | C2311596/5308592 | |
10-11-2022 | 21-09-2023 | nieuwe regeling | 01-11-2022 | 5146277 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat op 3 december 2021 het Regionaal Water en Bodem Programma 2022-2027 door Provinciale Staten is vastgesteld en Deltafondsmiddelen vanuit de Minister van Infrastructuur en Waterstaat ter beschikking zullen worden gesteld ter stimulering van het nemen van maatregelen in het kader van de tweede fase van het Deltaprogramma zoetwater;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten deze middelen willen inzetten om maatregelen te stimuleren die bijdragen aan de doelstellingen van genoemde programma’s en daartoe een nieuwe subsidieregeling wensen vast te stellen;
In deze regeling wordt verstaan onder:
ambitiekaart: kaart als bedoeld in artikel 1.2, derde lid, van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016;
DAEB-vrijstellingsbesluit: Besluit 2012/21/EU van de Europese Commissie betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen, PbEU 2012, L7;
Deltafonds: fonds als bedoeld in artikel 7.22a van de Waterwet;
Deltaplan Hoge Zandgronden (DHZ): regionale uitwerking van het Deltaprogramma Zoetwater voor de zandgronden in Zuid-Nederland met als doel de zandgronden in Noord-Brabant weerbaar te maken tegen watertekort;
DHZ-gebied: gebied als aangegeven op de kaart DHZ, opgenomen als bijlage 2 behorende bij deze regeling;
KRW: Kaderrichtlijn water, zijnde richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, PB EU L 327/1;
landbouwer: natuurlijk persoon of rechtspersoon die producten van de bodem en van de veehouderij als bedoeld in bijlage I van het Verdrag betreffende de werking van de EU, produceert, fokt of teelt;
medeoverheid: overheid als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Regeling informatieverstrekking sisa;
natte natuurparel: hydrologisch gevoelig gebied, dat vanwege specifieke omstandigheden van bodem en water hoge natuurwaarden vertegenwoordigt als opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
Natuurnetwerk Brabant: samenhangend netwerk van natuurgebieden, dat van nationaal en internationaal belang is en het veiligstellen van ecosystemen als doel heeft als opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
Regionaal water en bodemprogramma 2022-2027 (RWP): water- en bodembeleid van de provincie Noord-Brabant voor de periode 2022-2027, vastgesteld door Provinciale Staten van Noord-Brabant op 3 december 2021;
spuk zoet water: specifieke uitkering van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat aan de provincie Noord-Brabant, gebaseerd op de Tijdelijke regeling stimuleren maatregelen tweede fase Deltaprogramma zoetwater;
Vogel- of Habitatrichtlijn: richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PbEU 2010 L 20) en richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEU 1992 L 206).
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Om voor een subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
het project, bedoeld in artikel 1.4, onder d tot en met f, betreft maatregelen, die verder gaan dan de maatregelen die de subsidieaanvrager reeds op basis van wettelijke taken of afspraken in het kader van de KRW, het Natuur Netwerk Brabant en de Vogel- of Habitatrichtlijn verplicht is uit te voeren;
Artikel 1.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij het uurtarief van € 50.
Artikel 1.8 Niet-subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 1.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
In afwijking van het eerste lid, onder c, en het tweede lid, onder c en d, legt een subsidieontvanger die mede-overheid is, bij de aanvraag tot vaststelling, voor zover het een project als bedoeld in artikel 1.4, onder d tot en met f, betreft, financiële verantwoording af conform de vereisten van de Regeling informatieverstrekking sisa.
Indien sprake is van economische activiteiten, stellen Gedeputeerde Staten onverminderd de artikelen 21 en 22 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, subsidies vast op basis van gerealiseerde kosten en inkomsten ingevolge artikel 5 van het DAEB-vrijstellingsbesluit.
Gedeputeerde Staten zenden in 2023 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze regeling in de praktijk.
’s-Hertogenbosch, 1 november 2022
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. P.J. Buijtels
Bijlage 1 behorende bij artikel 1.6, onder c, van de Subsidieregeling water en bodem Noord-Brabant
De N2000-habitattypen en de natuurtypen zoals vastgelegd op de ambitiekaart en de hydrologische randvoorwaarden van die natuurtypen zijn leidend.
Beek- en kreekherstel (waaronder de realisatie van natuurvriendelijke oevers) omvat maatregelen die gericht zijn op het herstel van beken en kreken, zodat deze beken en kreken bijdragen aan een klimaatrobuust watersysteem dat ecologisch goed functioneert en waar de schade door droogte en wateroverlast acceptabel is.
Beek- en kreekherstel vinden plaats conform de HOW-systematiek (Handreiking Ontwikkeling Waterlopen).
c. Opheffen knelpunten vismigratie:
Uitvoering vindt plaats conform Handreiking Vispassages Noord Brabant (Brabantse Waterschappen, 2013);
d. Klimaatrobuuste watersystemen
het verbeteren van de bodemstructuur, waarbij de maatregelen aansluiten op de BOOT lijst;
Het project is gericht op het aanpassen van grondgebruik, door: