Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almelo

Subsidieregeling kinderopvang, gemeente Almelo 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling kinderopvang, gemeente Almelo 2023
CiteertitelSubsidieregeling kinderopvang, gemeente Almelo 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet kinderopvang
  2. Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid
  3. Algemene Subsidieverordening Almelo 2013
  4. Beleidsregel tegemoetkoming kinderopvang via een Sociaal Medische Indicatie, gemeente Almelo 2021
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023Nieuw besluit

01-11-2022

gmb-2022-495977

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling kinderopvang, gemeente Almelo 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Almelo;

gelet op:

 

• de Wet kinderopvang,

• het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid,

• de Algemene Subsidieverordening Almelo 2013,

• de Beleidsregel tegemoetkoming kinderopvang via een Sociaal Medische Indicatie, gemeente Almelo 2021.

 

besluit vast te stellen:

de Subsidieregeling kinderopvang, gemeente Almelo 2023

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Aanvraag: een door een houder ingediende aanvraag voor subsidie voor kinderopvang op grond van een Sociaal Medische Indicatie (SMI) of peuteropvang met Voor- en vroegschoolse educatie;

 

b. ASV: De Algemene Subsidieverordening Almelo 2013;

 

c. College: College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almelo;

 

d. Doorgaande leer- en ontwikkellijn: Van een doorgaande leer- en ontwikkellijn in het kader van VVE is sprake, indien een kind in de voorschoolse voorziening voorschoolse educatie volgt en daarna vroegschoolse educatie op de basisschool;

 

e. Houder: De rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen een locatie die in het Landelijk Register Kinderopvang is opgenomen als kinderdagverblijf (met VE-registratie);

 

f. Kind: een in de gemeente Almelo woonachtig kind in de leeftijd van 0 tot de middelbare schoolleeftijd;

 

g. Kinderdagverblijf: Locatie waar dagopvang voor kinderen tussen 0 en 4 jaar en/of peuteropvang voor 2 tot 4 jarigen wordt gerealiseerd, volgens wettelijke kwaliteitseisen;

 

h. Kinderopvang(voorziening) (kinderdagverblijf, peuteropvang en buitenschoolse opvang): Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;

 

i. Koptarief: De kosten die het maximum uurtarief van het subsidiejaar overschrijden;

 

j. Kinderopvangtoeslag: De tegemoetkoming van het Rijk, uitgekeerd via de Belastingdienst aan ouders, bedoeld als bijdrage in de kosten voor een in het LRK geregistreerde kinderopvangvoorziening;

 

k. LRK: Landelijk Register Kinderopvang; het register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke eisen;

 

l. Maximum uurtarief: De maximaal voor kinderopvangtoeslag en voor tegemoetkomingen van de gemeente of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in aanmerking komende prijs per zestig minuten geboden kinderopvang (artikel 4 lid 1 sub a Besluit Kinderopvangtoeslag voor het betreffende jaar);

 

m. Maximum vergoedingsprijs: De som van het maximum uurtarief en het koptarief;

 

n. Ouderbijdrage: Financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een kinderopvangplek voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden;

 

o. Ouderbijdragetabel: Een door het college opgesteld overzicht van de ouderbijdrage kinderopvang per inkomensgroep. Deze wordt jaarlijks vastgesteld op basis van de VNG ouderbijdrage adviestabel;

 

p. Ouders: De bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een vergoeding op grond van de Jeugdwet buiten beschouwing blijft;

 

q. Peuter: Een kind in de leeftijd van 2 jaar tot het moment dat het kind naar de basisschool gaat.

i. Reguliere peuter: Peuter met een, bij de leeftijd passende, (taal)ontwikkeling;

ii. Doelgroeppeuter: Peuter in de leeftijd van 2,5 jaar met een risico op een

(taal)achterstand, die in aanmerking komt voor VVE op

grond van door het College vastgestelde criteria en als

zodanig door de JGZ is geïndiceerd (VVE- indicatie);

iii. Doelgroeppeuter in de schakelgroep: Peuter in de leeftijd van 2 tot 4 jaar die niet of nauwelijks in aanraking kan komen met de Nederlandse taal en/of peuter die de Nederlandse taal in het geheel niet beheerst (aangetoond door een afgenomen Peabody test) en met een VVE indicatie. Ouders zijn gemotiveerd om mee te werken aan een verplicht ouderprogramma.

 

r. Peuteropvang met VVE (Voorschoolse Educatie): Voorschoolse voorziening voor kortdurende en intentionele opvang van (doelgroep)peuters, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool.

Het VVE-programma start na 8 uur ’s morgens.

De opvang is voor alle (doelgroep)peuters toegankelijk, voldoet aan de wettelijke eisen voor kinderopvang met VE-registratie en vindt plaats in een:

1. Specifieke groep

Alle peuters starten en eindigen tegelijk.

• Reguliere peuters: op 2 verschillende dagen van maximaal 5 uur, totaal 8 uur

per week, gedurende 40 weken per jaar;

• Doelgroeppeuters: op 4 verschillende dagen van maximaal 5 uur, totaal 16 uur

per week, gedurende 40 weken per jaar.

• Doelgroeppeuters in de schakelgroep: Op 5 verschillende dagen van maximaal

3,5 uur per dag, totaal 16 uur per week, gedurende 40 weken per jaar.

2. Combinatiegroep

VVE wordt tijdens de hele of halve dagopvang, gedurende maximaal 5,5 uur geboden.

• Reguliere peuters zonder kinderopvangtoeslag:

op 2 verschillende dagen, totaal 8 uur per week, gedurende 40 weken per jaar;

• Doelgroeppeuters:

op ten minste 3 verschillende dagen, voor totaal 16 uur per week, gedurende 40 weken per jaar;

 

s. (Peuter)Monitor: een computerapplicatie die, data van de kinderopvangaanbieders, GGD Twente afdeling Jeugdgezondheidszorg (JGZ) en gemeente verzamelt, controleert en valideert, zodat de gemeente in overzichtelijke dashboards het bereik en de aanspraak op subsidie kan volgen.

 

t. Regulier tarief: de uurprijs van de betreffende kinderopvang die gebruikelijk is voor die kinderopvangorganisatie op basis van een contract van 52 weken.

 

u. Schakelgroep: specifieke peuteropvanggroep met VVE voor doelgroeppeuters met een lage score op de Peabody test en een aangepast VVE-programma. De gemiddelde groepsgrootte is 12 peuters.

 

v. Sociaal Medische Indicatie (SMI). Verwijzing naar de kinderopvang (dagopvang, peuteropvang of buitenschoolse opvang), omdat:

• het betreffende kind of de betrokken ouder behoort tot de categorie personen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking en/of verslavingsproblemen en het staat vast dat één of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maakt, of;

• het betreffende kind opgroeit in een (chronische) onveilige thuisomgeving, waarbij het essentieel is om het welbevinden van het kind te verhogen door het kind meer tijd te laten doorbrengen buiten het gezin, in een veilige, gewone, ontspannen en pedagogisch verantwoorde omgeving, zodat de kans op een gedwongen kader of uithuisplaatsing en psychische problemen van het kind op latere leeftijd verkleind worden, of;

• er is vastgesteld dat er sprake is van een crisissituatie waardoor de ouder tijdelijk niet in staat is om de verzorging of betaling van kinderopvang op zich te nemen, of;

• de ouder(s) van het kind kiest/kiezen niet voor kinderopvang, omdat ze het niet kunnen betalen, maar waarbij de opvang van het kind wel (zeer) gewenst is volgens de verwijzer, of;

• de noodzaak voor kinderopvang op basis van een SMI blijkt uit overlegging van een (medisch) advies door een onafhankelijke specialist en/of instelling aan de verwijzer.

 

w. Verwijzer: de jeugdarts of jeugdverpleegkundige van het consultatiebureau, een intaker en/of wijkcoach van de gemeente Almelo;

 

x. Voorschoolse voorziening: Peuteropvang en kinderdagverblijven, die met een VE-registratie zijn opgenomen in het LRK;

 

y. Vroegschool: groep 1 en 2 van het basisonderwijs;

 

z. VVE: Voor- en Vroegschoolse Educatie.

Extra ondersteuning voor kinderen met een taalachterstand in de voorschool en in de vroegschool;

 

aa. VVE- indicatie: Peuters kunnen een VVE-indicatie krijgen als zij op taalontwikkeling achter blijven. De JGZ geeft de indicatie af op basis van

i. uitval op de Van Wiechentest (score lager dan de norm);

ii. de professionele inschatting van een taalarme en/of sociaal zwakke opvoedomgeving (bijvoorbeeld opleidingsniveau ouders, herkomst moeder, verblijfsduur ouders);

iii. schakelgroep: de mate waarin de peuter in aanraking kan komen met de Nederlandse taal en/of de Nederlandse taal in het geheel niet beheerst.

bb. Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI)

De Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI) (voorheen IB60-verklaring genoemd). Dit is een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;

cc. VNG Adviestabel: De VNG adviestabel ouderbijdrage peuterwerk voor het betreffende jaar, zoals gepubliceerd op www.vng.nl;

 

2. Voor zover niet anders bepaald hebben begrippen in deze subsidieregeling dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang.

 

 

Artikel 2 Doelstelling

Deze subsidieregeling heeft als doel het vaststellen van de (kwaliteits)vereisten van de kinderopvang (inclusief VVE) en de hoogte en vereisten voor het bepalen en innen van de bijdrage die ouders betalen voor peuteropvang met VVE en kinderopvang via SMI.

 

Artikel 3 Bereik van de subsidieregeling

Het college verstrekt uitsluitend subsidie aan kinderopvangorganisaties die zijn opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang.

Er wordt alleen VVE-subsidie verstrekt aan voorschoolse voorzieningen die met een VE-registratie zijn opgenomen in het LRK voor de deelname aan de peutervang van peuters:

1. aan de specifieke groep/schakelgroep

of

2. aan de combinatiegroep:

a. en doelgroeppeuter zijn

of

b. (doelgroep)peuter zijn en waarvan de ouder(s) geen of voor minder dan 410 uur op jaarbasis recht heeft/hebben op kinderopvangtoeslag.

 

Hoofdstuk 2 De subsidie

Artikel 4 De aanvrager

Een subsidieaanvraag kan enkel worden ingediend door een houder, voor een vestiging die voldoet aan de vereisten genoemd in deze regeling.

 

Artikel 5 De subsidieaanvraag

1. Subsidie kan worden aangevraagd voor de volgende onderdelen:

a. Voor- en vroegschoolse Educatie (VVE)

b. Sociaal Medische Indicatie (SMI)

2. De aanvraag dient te worden gedaan voor 1 oktober voorafgaand aan het uitvoeringsjaar. Voor de aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van het gemeentelijk aanvraagformulier voor subsidie kinderopvang.

a. Peuteropvang met VVE: De aanvraag bevat een reële inschatting van het aantal verwachte (doelgroep)peuters.

b. Sociaal Medische Indicatie: De aanvraag bevat een reële inschatting van het aantal verwachte SMI-kinderen.

3. Bij een eerste subsidieaanvraag wordt door de houder overlegd:

a. de statuten of het reglement van de instelling;

b. een opgave van de bestuurssamenstelling;

c. de laatste jaarrekening en het laatste verslag van de activiteiten;

d. een uittreksel van de Kamer van Koophandel.

4. De aanvraag voor een nieuwe locatie en/of kinderopvangaanbieder wordt meegenomen voor de verlening van subsidie voor het eerstvolgende kalenderjaar.

 

Artikel 6 Weigeringsgronden

Onverminderd de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 13 van de ASV en de subsidievoorwaarden in deze subsidieregeling, wordt de subsidie geweigerd indien:

a. ouders van kinderen waarvoor subsidie wordt ontvangen, meer betalen dan het inkomensafhankelijke deel van de kinderopvangtoeslag.

b. de opvang niet overeenkomt met de bepaling in de verwijzing.

 

Artikel 7 Ouderbijdrage

De ouderbijdrage wordt vastgesteld overeenkomstig de, aan de beschikking toegevoegde, ouderbijdragetabel voor kinderopvang. Hiervoor wordt de jaarlijkse VNG Adviestabel ouderbijdrage als basis gebruikt.

 

Artikel 8 Grondslag van de subsidie

Als basis voor de bepaling van de subsidie zijn de volgende uitgangspunten van toepassing:

1. Voor wat betreft peuteropvang met VVE

a. De, door het college vastgestelde, maximum vergoedingsprijs voor de specifieke- , de combinatie- en de schakelgroep. Deze is opgebouwd uit het maximum uurtarief en het koptarief voor de bekostiging van het VVE deel.

b. De aanvulling van de ouderbijdrage tot het maximum uurtarief.

c. Het koptarief wordt gesubsidieerd voor peuters in de:

i. specifieke groep en de schakelgroep: alle (doelgroep)peuters

ii. combinatiegroep:

a. doelgroeppeuters

b. reguliere peuters van ouders die geen of voor minder dan 410 uur per jaar recht hebben op kinderopvangtoeslag

2. Voor wat betreft kinderopvang op basis van Sociaal Medische Indicatie

a. Het reguliere tarief dat de houder hanteert voor de specifieke locatie.

b. De ouderbijdrage wordt met subsidie aangevuld tot het reguliere tarief.

i. Indien het kind gebruik maakt van peuteropvang wordt voor alle uren een inkomensafhankelijke ouderbijdrage geïnd.

c. Voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag wordt het maximum uurtarief aangevuld tot het reguliere tarief.

d. De houder ontvangt per (her)indicatie een bijdrage van € 250,- als tegemoetkoming in de extra kosten voor begeleiding van ouders en kind en betrokkenheid bij de herindicatie.

 

Artikel 9 Verlening van de subsidie

Voor de verlening van de subsidie wordt rekening gehouden met een inschatting van de ouderbijdrage.

1. Voor wat betreft peuteropvang met VVE

a. De basis voor de subsidieverlening is het verwachte aantal peuters en doelgroeppeuters dat voor de subsidieregeling in aanmerking komt.

b. Bij de verlening wordt rekening gehouden met de opvangvorm in een specifieke-, combinatie- of schakelgroep.

2. Voor wat betreft kinderopvang op basis van Sociaal Medische Indicatie

De basis voor de subsidieverlening is het verwachte aantal kinderen, met een gemiddeld aantal dagdelen/dagen opvang, dat voor de SMI- subsidie in aanmerking komt.

 

Artikel 10 Vaststelling van de subsidie

Het college stelt de subsidie, na aanvraag vaststelling als volgt vast:

1. Voor wat betreft peuteropvang met VVE

a. Voor de specifieke groep en de schakelgroep

Voor de eerste 8 uur:

i. per (doelgroep)peuter zonder recht op kinderopvangtoeslag: de maximale vergoedingsprijs – de ouderbijdrage

ii. per (doelgroep)peuter met recht op kinderopvangtoeslag: het koptarief

Voor het 9e tot en met 16e uur:

iii. per doelgroeppeuter: de maximale vergoedingsprijs.

b. Voor de combinatiegroep

Voor de eerste 8 uur:

i. per (doelgroep)peuter zonder recht op kinderopvangtoeslag:

de maximale vergoedingsprijs – de ouderbijdrage

ii. per doelgroeppeuter met recht op kinderopvangtoeslag: het koptarief

Voor het 9e tot en met 16e uur:

iii. per doelgroeppeuter: de maximale vergoedingsprijs.

2. Voor wat betreft kinderopvang op basis van Sociaal Medische Indicatie

a. Voor kinderen van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag:

Het reguliere tarief – de ouderbijdrage x de uren opvang;

b. Voor kinderen van ouders met recht op kinderopvangtoeslag:

Het reguliere tarief – het maximum uurtarief x de uren opvang;

c. Per (her)indicatie ontvangt de houder een bijdrage van € 250,-.

 

Houders innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.

 

Hoofdstuk 3 Bijzondere bepalingen

Artikel 11 Bijzondere verplichtingen betreffende de houder

Na de subsidieverlening dient de houder, in aanvulling op artikel 19 van de ASV, te voldoen aan de navolgende verplichtingen:

1. Houder past een door het college vastgestelde inkomensafhankelijke ouderbijdrage toe voor die ouder(s) die geen recht heeft/hebben op kinderopvangtoeslag;

2. Houder verschaft op verzoek informatie aan de gemeente, de JGZ, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of aan andere door het college aangewezen instanties;

3. Houder voldoet aan alle relevante wettelijke voorschriften die buiten deze subsidieregeling van toepassing zijn;

4. Houder levert na afloop van elk kwartaal van het jaar waarvoor subsidie is verleend, per kind tenminste de volgende informatie aan via de (Peuter)monitor: BSN, NAW-gegevens, geboortedatum, inkomen ouders, eerste kind ja/nee, kinderopvangtoeslag ja/nee, startdatum kinderopvang, einddatum kinderopvang (indien bekend) alsmede:

a. Aanvullend voor peuteropvang met VVE: VVE indicatie ja/nee, aantal uren regulier aanbod, aantal uren VVE (aanvullend aanbod);

b. Aanvullend voor kinderopvang op basis van Sociaal Medische Indicatie:

SMI-verwijzing, aantal dagdelen kinderopvang, aantal uur per dagdeel;

 

Bijzondere verplichtingen houder met betrekking tot peuteropvang met VVE

5. Houder werkt mee aan de uitvoering van het gemeentelijk beleid met betrekking tot de ontwikkeling van jonge kinderen;

6. Houder stemt af met basisscholen over de doorgaande leer- en ontwikkellijn;

7. Houder verleent doelgroeppeuters voorrang bij de plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen peuterplaatsen. Houder streeft naar een maximale deelname van 8 doelgroeppeuters per groep;

8. Indien een doelgroeppeuter niet geplaatst kan worden spant de houder zich in voor een reëel alternatief binnen de eigen organisatie of in samenspraak met een collega-organisatie;

9. Houder zorgt dat de gegevens op de website overeen komen met de praktijk, zodat ouders eenduidige informatie kunnen vinden over openstelling, voorwaarden en ouderbijdrage voor kinderopvang.

10. Deelname aan monitoring van de kwaliteit en kwantiteit.

11. Deelname aan of vertegenwoordiging van de organisatie in de gemeentelijke werkgroep en stuurgroep het Jonge Kind.

 

Bijzondere verplichtingen houder met betrekking tot kinderopvang op basis van Sociaal Medische indicatie

12. Houder sluit een overeenkomst met ouders waarin in ieder geval het aantal uren per maand is opgenomen en opvangdagen/opvanglocatie;

13. Houder sluit een contract met ouder(s) voor minimaal de periode van de indicatie. De houder kan de plek reserveren tot het 4e of 12e levensjaar, zodat het kind bij herindicatie gegarandeerd is van een plek. Minimaal een maand voor afloop van de indicatie krijgt de houder bericht van beëindiging van de SMI. Anders loopt de indicatie door tot einde van de reservering of tot eerdere beëindiging van de indicatie. Er wordt hiervoor een maand opzegtermijn gehanteerd;

14. Wanneer houder een maand voor het einde van de indicatie nog geen bericht heeft ontvangen van de verwijzer en/of ouder(s), wordt van de houder verwacht dat hij de verwijzer hierover informeert.

 

Artikel 12 Kwaliteitseisen peuteropvang met VVE

De peuteropvang voldoet aan de volgende verplichtingen:

1. Ten aanzien van de pedagogisch medewerkers

a. Hebben aantoonbaar taakuren beschikbaar bovenop de uren tijdens de groepsopenstelling.

b. Ten minste één vaste medewerker (hiermee wordt bedoeld: de eerste twee vaste beroepskrachten van een groep) op de groep is geschoold in het vastgestelde VVE-programma. De tweede vaste medewerker is ook geschoold hierin, dan wel volgt aantoonbaar de scholing of start binnen drie maanden hiermee.

c. Indien er sprake is van een schakelgroep: een mbo en hbo geschoolde Pedagogisch Medewerker staan samen op de groep. Beiden hebben kennis van NT2.

 

2. Ten aanzien van het VVE programma

a. Op de peuteropvang wordt het vastgestelde VVE-programma (Piramide Digitaal) aangeboden ongeacht of er doelgroeppeuters aanwezig zijn.

b. Voor de uitvoering van het programma wordt gewerkt met ten minste 80% van de thema’s per jaar.

c. De houder draagt verantwoordelijkheid voor extra ondersteuning van peuters (en hun ouders) voor zover dit betrekking heeft op het VVE-programma en de directe ontwikkeling van de peuter.

d. Schakelgroep

i. Er wordt toegewerkt naar het vastgestelde VVE programma. Dit kan betekenen dat gewerkt wordt met een voorloper op het VVE-programma, dat aansluit bij het ontwikkelniveau van de kinderen.

ii. D.m.v. de Peabody-taaltest wordt het niveau van de woordenschat van de peuter gemeten wanneer zij 20, 40 en 60 weken hebben deelgenomen aan de schakelgroep.

• De uitkomst van de Peabody-taaltest wordt jaarlijks (geanonimiseerd) op kindniveau meegenomen in de jaarlijkse verantwoording.

 

3. Ten aanzien van ouderbetrokkenheid

a. Huisbezoek

Gedurende het eerste kwartaal waarin een doelgroeppeuter is geplaatst, overlegt een pedagogisch medewerker, van de groep waarin het kind is geplaatst, met de ouder of een huisbezoek gewenst is. Wanneer het niet mogelijk of wenselijk is, vindt een voortgangsgesprek (niet zijnde een intakegesprek) op locatie plaats.

De activiteit wordt geëvalueerd.

b. Ouderovereenkomst

Ouders komen alleen in aanmerking voor het (gratis) derde en vierde dagdeel nadat zij de, door de gemeentelijke Stuurgroep Jonge Kind vastgestelde, VVE- ouderovereenkomst hebben getekend.

c. Ouders van doelgroeppeuters nemen ten minste één dagdeel, gedurende de looptijd van het contract, deel aan de peuteropvang.

d. De houder stelt een ouderbetrokkenheidsplan op en rapporteert aan de gemeente welke activiteiten zijn uitgevoerd. Het ouderbetrokkenheidsplan bevat in ieder geval de volgende informatie:

i. Jaarplanning van huisbezoeken;

ii. Jaarplanning meedoen-ochtenden voor ouders van doelgroeppeuters;

iii. Wijze waarop ouders actief worden betrokken bij hetgeen hun kinderen leren;

iv. Handreikingen voor ouders om kinderen thuis te stimuleren;

e. De houder legt de vorderingen van de peuters op individueel niveau vast in een kind-volgsysteem. De houder wisselt tenminste één keer per jaar ervaringen uit met ouders over hun kind met behulp van het kind volgsysteem en biedt ouders ondersteuning bij opvoed- en ontwikkelingsvragen (dit kan ook leiden tot doorverwijzing naar (gespecialiseerde) ondersteuning).

f. Schakelgroep:

i. Het ouderprogramma op de schakelgroep wordt aangepast op de ouderpopulatie.

ii. Het ouderprogramma wordt uitgevoerd door de pedagogisch medewerkers verbonden aan een van de schakelgroepen.

iii. Ouders nemen verplicht twee keer per maand deel aan de ouderbijeenkomst (dit is opgenomen in de ouderovereenkomst van de schakelgroep).

iv. Er vindt een inhoudelijke terugkoppeling van de ouderbijeenkomsten plaats ten aanzien van:

• De opzet van het programma;

• Ervaringen en mate van tevredenheid van ouders. Eens per twee jaar gemeten door een kort oudertevredenheidsonderzoek;

• Aanwezigheid van ouders bij het ouderprogramma (nooit, regelmatig, altijd) i.r.t. de leerwinst van de kinderen;

 

4. Ten aanzien van samenwerking o.a. met het basisonderwijs

a. De houder stelt per 5 dagdelen openstelling per week, minimaal 8 taakuren op jaarbasis beschikbaar voor contact met het basisonderwijs (o.a. peuter/kleuteroverleg, meedraaien op basisschool).

b. De houder voert het gemeentelijk stappenplan overdracht voorschool naar basisschool uit. Onderdeel hiervan is het overdrachtsformulier.

c. Alle doelgroeppeuters worden (indien ouders hiertoe toestemming hebben verleend) warm overgedragen aan de basisschool. Dit wil zeggen dat de basisschool de relevante informatie over de ontwikkeling van de peuter in kwestie, van de aanbieder (mondeling en schriftelijk) ontvangt in aanwezigheid van de pedagogisch medewerker, de leerkracht en de ouder(s);

d. De houder staat open voor programmatische samenwerking met het onderwijs indien dit (bijvoorbeeld door een gedeelde locatie) van toepassing is.

e. Samenwerking binnen de bestaande jeugdhulp- en zorgstructuur in Almelo.

f. De houder zoekt proactief samenwerking met relevante partners, zoals gemeente, onderwijs, collega kinderopvanginstellingen, bibliotheek en welzijn.

 

5. Ten aanzien van de VVE coaches/ Intern Begeleider in de voorschool

De VVE-coach/Intern Begeleider voorschool wordt boven formatief ingezet en komt bovenop de, volgens de Wet kinderopvang, verplichte uren pedagogisch coach/pedagogisch beleidsmedewerker per locatie. De organisaties maken inzichtelijk op welke manier zij deze uren inzetten en aan welke medewerkers die uren contractueel zijn toegekend. Per doelgroeppeuter is ten minste 16 uur per jaar beschikbaar. Teldatum hiervoor is 1 januari van het uitvoeringsjaar.

De volgende taken worden uitgevoerd:

a. Advisering, coaching en ondersteuning op inhoud en op uitvoering VVE, gevraagd en ongevraagd.

b. Bezoekt (volgens afspraak) groepen, geeft feedback, is op afroep beschikbaar voor consultatie, observatie of pré-diagnostiek.

i. Biedt coaching (individueel en in team) “on the job” in uitvoering van VVE.

ii. Vertaalt beleid naar de werkvloer, implementeert beleid in overleg met de leidinggevende.

iii. Signaleert hiaten/knelpunten in kennis, vaardigheden en houdingsaspecten, altijd ook in overleg met leidinggevende van de pedagogisch medewerker.

iv. Draagt zorg voor de implementatie van scholing en training in overleg met de leidinggevende van de voorschool.

c. Werkt samen met leerkrachten in de onderbouw van het basisonderwijs m.b.t. de uitvoering van het VVE-aanbod op de scholen en de verbinding met VVE in de voorschool. Heeft de regierol m.b.t. uitvoering VVE in de voorschool en een adviserende rol in de vroegschool.

d. Draagt bij aan een optimale doorgaande lijn voorschool-vroegschool. Ondersteunt, waar nodig, de warme overdracht.

e. Monitort en analyseert de ‘opbrengsten’ VVE en vertaalt deze in voorstellen en te ondernemen acties/plan van aanpak op IKC-niveau.

f. Draagt op IKC-niveau bij aan het stimuleren, verbeteren en ontwikkelen van de kwaliteit van het VVE-aanbod in zowel de voorschool als de vroegschool. De IKC coördinator draagt zorg voor het agenderen van VVE en doorgaande lijn in IKC-verband. De VVE coach draagt bij aan de inhoudelijke ontwikkeling.

g. Draagt bij aan de ontwikkeling van VVE-beleid op maat en de vraag van de afzonderlijke wijkpartners.

h. Deelt kennis, informatie en vaardigheden VVE.

i. Vervult de regierol t.b.v. zorgkinderen in de voorschool (bewaken zorglijn, zorgaanbod en overdracht naar de basisschool) ->Intern Begeleider voorschool 2,5 tot 4 jaar.

j. Voert het stappenplan in doorgaande lijn 2,5 tot 5 jaar uit in samenwerking met de Intern Begeleider van de school. Indien gewenst wordt vroegtijdig Intern Begeleider PO ingeschakeld en de ondersteuning door het Samenwerkingsverband van het onderwijs conform nader uit te werken zorgstructuur.

k. Gedeelde verantwoordelijkheid (kinderopvang, basisonderwijs) zorgkinderen m.b.t. overdracht, voortgang, afstemming aanbod etc.

l. Neemt deel aan de netwerkbijeenkomsten voor VVE-coaches / Intern Begeleiders.

 

 

 

Artikel 13 Toetsing recht op subsidie

1. Ouders dienen de formulieren aan te leveren die nodig zijn voor de gesubsidieerde kinderopvangplek:

a. Voor de start van de kinderopvang;

b. SMI: In de maand september indien ze langer dan een jaar gebruik hebben gemaakt van kinderopvang.

2. Voor het toetsen of een kind in aanmerking komt voor een gesubsidieerde plek dient de houder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de ondertekende Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag, in combinatie met de VGI van de ouder(s).

3. Ouder(s) van kinderen die tussen 1 januari en 30 juni geplaatst worden overleggen de laatst beschikbare VGI (2 jaar oud) aan de houder;

Voor kinderen die tussen 1 juli en 31 december worden geplaatst, wordt de VGI van het voorafgaande jaar gebruikt.

4. Indien het verwachte verzamelinkomen wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de VGI (‘s) dient deze verklaring aangevuld te worden met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is en in ieder geval geldt voor de maand van plaatsing.

5. Indien ouders een eigen onderneming hebben (inclusief Zzp-ers) en niet de meest recente aanslag inkomstenbelasting kunnen of willen overleggen, moeten zij aantonen startend ondernemer te zijn door middel van een bewijs van de Kamer van Koophandel, waarbij ze in de laagste categorie ingeschaald kunnen worden. Indien geen sprake is van een startende onderneming, kan de ondernemer ingeschaald worden in de middelste inkomenscategorie, waarbij het recht op herziening is voorbehouden.

6. Indien ouders de “Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag” niet willen overleggen, komt het kind niet (meer) in aanmerking voor een gesubsidieerde plek.

7. Indien de ouder(s) geen inzicht wenst/wensen te verschaffen in de hoogte van het inkomen, middels een inkomensverklaring of overige documenten waarmee de hoogte van het inkomen kan worden bepaald, kan een kind wel geplaatst worden. De houder ontvangt subsidie voor deze peuter. De ouder valt automatisch in de hoogste inkomenscategorie.

8. Wijziging inkomenssituatie:

a. Van geen recht naar recht op kinderopvangtoeslag

Als de inkomenssituatie van de ouder(s) zodanig wijzigt dat ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag, dan wijzigt de gemeentelijke bijdrage. Ouders zijn verplicht per omgaande te melden aan de houder dat zij in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

Nadat het recht op kinderopvangtoeslag is ingegaan wordt de subsidie hierop aangepast.

b. Verlaging van het inkomen

Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie van de ouderbijdragetabel vallen, kan bij de houder een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage worden gedaan op basis van de meest recente salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc.

c. Van kinderopvangtoeslag naar gemeentelijk subsidie

Indien sprake is van inkomenswijziging door werkloosheid, kunnen kinderopvanggerechtigden nog gedurende een bepaalde termijn aanspraak maken op de kinderopvangtoeslag. Nadat deze termijn verstreken is kunnen zij in aanmerking komen voor een door de gemeente gesubsidieerde aanvulling op de ouderbijdrage.

9. Geen ouderbijdrage wordt geheven:

a. indien ouders /ouder een inkomen hebben/ heeft dat is overgebleven na aftrek van verplichte inhoudingen voor beslag, WSNP of minnelijke schuldenregeling door een gecertificeerd schuldbemiddelaar.

b. voor kinderen zonder Burgerservicenummer (BSN). Hiervoor volstaat de doorverwijzing van de JGZ.

c. Indien de verwijzer dit besluit in de verwijzing heeft opgenomen.

10. Indien sprake is van peuteropvang met VVE: De subsidie voor het derde en vierde dagdeel van doelgroeppeuters kan worden toegekend als ouders de VVE- ouderovereenkomst ondertekenen.

 

Artikel 14 Rapportageverplichtingen

De houder dient, om de subsidie te kunnen ontvangen, de volgende informatie vast te leggen in een digitaal en/of fysiek dossier en toegankelijk te maken voor controle door de gemeente Almelo:

a. De ondertekende overeenkomst tussen de ouder(s) en de houder;

b. De inkomensverklaring van de ouder(s) en overige documenten op basis waarvan de toets “geen recht op kinderopvangtoeslag” is uitgevoerd en de inschaling van de ouderbijdrage heeft plaatsgevonden.

c. Naam, geboortedatum en BSN van het kind waarop de aanvraag betrekking heeft;

d. De namen, adres(sen) en BSN van ouders;

e. De startdatum van de deelname aan de kinderopvang;

f. Het aantal uren kinderopvang per maand;

g. Het uurtarief en de ouderbijdrage;

h. De aard van de opvang (reguliere peuteropvang, VVE of SMI);

a. Indien er sprake is van VVE, de startdatum en het aantal uren van de extra dagdelen;

i. Indien van toepassing de wijzigings- of einddatum van de deelname aan de kinderopvang;

j. Documenten naar aanleiding van een aanvraag tot wijziging van de ouderbijdrage;

k. Een afschrift van de indicatiestelling van het kind (op naam) door de verwijzer;

l. Bevestiging van de opzegging van ouders/verwijzer, met datum van de opzegging;

m. Voor kinderen die vallen onder:

i. Artikel 13 lid 9a: bewijzen van de gecertificeerd schuldbemiddelaar;

ii. Artikel 13 lid 9b: de verwijzing van de JGZ;

iii. Artikel 13 lid 9c: de verwijzing afgegeven door de verwijzer.

 

Artikel 15 Aanvraag vaststelling subsidie

De houder dient voor 1 juni volgend op het subsidiejaar de aanvraag voor vaststelling van de subsidie in.

Voor het aanvragen van de vaststelling van de subsidie wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld en door de houder ingevuld formulier voor:

1. Inhoudelijke jaarverantwoording, waarin is opgenomen de evaluatie van de:

a. Peuteropvang met VVE:

i. uitvoering van het VVE programma;

ii. toeleiding van doelgroeppeuters;

iii. (warme) overdracht van (doelgroep)peuters;

iv. wijze waarop invulling is gegeven aan de Bijzondere verplichtingen (artikel 11) en de Kwaliteitseisen peuteropvang met VVE (artikel 12) o.a. Evaluatie van huisbezoek.

b. Sociaal Medische indicatie

i. Wijze waarop invulling is gegeven aan de Bijzondere verplichtingen (Artikel 11).

2. Financiële jaarverantwoording, waarin minimaal is opgenomen:

a. Peuteropvang met VVE:

i. het aantal kinderen per maand inclusief contractueel afgenomen uren met en zonder een VVE-indicatie, uitgesplitst naar ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag;

b. Sociaal Medische Indicatie:

i. het aantal kinderen per maand inclusief contractueel afgenomen uren met een SMI-verwijzing, uitgesplitst naar ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag;

ii. De in rekening gebrachte ouderbijdrage;

iii. Het aantal (her)indicaties SMI.

Voor de te overleggen overzichten genoemd in lid 2a en b kan verwezen worden naar de uitkomsten van de (Peuter)monitor.

c. Voor subsidies tussen de € 50.000 en € 100.000 een rechtmatigheidsverklaring bij de jaarrekening ondertekend door een accountant:

i. van de aantallen genoemd in lid 2a en/of 2b;

ii. van de deelname van kinderen die vallen onder artikel 13 lid 9.

d. Voor subsidies hoger dan € 100.000 een goedkeurende accountantsverklaring waaruit blijkt, dat

i. de houder voldoet aan de rapportageverplichting genoemd in artikel 14 (rapportageverplichtingen);

ii. per categorie, zoals benoemd in artikel 10 lid 1 en lid 2 10% van het totale aantal, met een minimum van 5, de volgende gegevens

gecontroleerd zijn:

• een gedagtekende overeenkomst tussen de houder van het geregistreerde kindercentrum en de ouder van het kind;

• het in de overeenkomst opgenomen aantal uren voorschoolse educatie;

• van ouders die aangeven geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag een ondertekende ouderverklaring en een VGI van de Belastingdienst inclusief de berekening van de ouderbijdrage.

 

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 16 Hardheidsclausule

In bijzondere omstandigheden kan het college gemotiveerd van de subsidieregeling afwijken, indien toepassing ervan niet in verhouding staat tot de, met deze regeling te dienen, doelen.

 

Artikel 17 Intrekken oude regeling

Op moment van inwerkingtreding van de ‘Subsidieregeling kinderopvang, gemeente Almelo 2023’ worden onderstaande regelingen ingetrokken.

1. De ‘Subsidieregeling peuteropvang met VVE, Almelo 2022’.

2. De ‘Subsidieregeling Sociaal Medische Indicatie, gemeente Almelo 2022’.

 

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2023.

 

Artikel 19 Citeertitel

Deze subsidieregeling kan worden aangehaald als: ‘Subsidieregeling kinderopvang, gemeente Almelo 2023’

 

 

 

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Almelo op 1 november 2022.

Hoogachtend,

Burgemeester en wethouders van Almelo,

de secretaris,

F.W. van Ardenne

de burgemeester,

A.J. Gerritsen