Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haaksbergen

Beleidsregels eenmalige uitkering van 50 euro voor sociale minima 2008 (4.9)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaaksbergen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels eenmalige uitkering van 50 euro voor sociale minima 2008 (4.9)
CiteertitelBeleidsregels eenmalige uitkering van 50 euro
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht
  2. Wet werk en bijstand, art. 35

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-11-200801-07-2009nieuwe regeling

18-11-2008

Haaksberger Koerier, 26-11-2008

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Nummer:

 

Onderwerp:Beleidsregels eenmalige uitkering van 50 euro voor sociale minima 2008.

 

Burgemeester en wethouders van Haaksbergen;

 

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 35 Wet werk en bijstand, het amendement Tang/Spekman (TK 31 474 XV, nr. 10), de brief van de staatssecretaris van Sociale zaken en werkgelegenheid aan de Tweede Kamer d.d. 9 oktober 2008, kenmerk W&B/B&K/08/27273;

 

besluiten:

 

vast te stellen

 

de Beleidsregels eenmalige uitkering van 50 euro voor sociale minima 2008

 

Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze beleidsregels zijn de begrippen van toepassing zoals vastgesteld in de Wet werk en bijstand (hierna:WWB) onder Hoofdstuk 1, § 1.1, in de artikelen 1tot en met 6.

 

Doelgroep

Artikel 2
  • 1.

    Belanghebbenden met een inkomen van maximaal 120% van de voor hen toepasselijke bijstandsnorm en zonder in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Wet werk en bijstand, komen in aanmerking voor een eenmalige onbelaste uitkering. De hier bedoelde bijstandsnorm is de norm bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de WWB.

  • 2.

    Niet tot de doelgroep horen studenten. Belanghebbenden worden als student aangemerkt indien zij studiefinanciering ontvangen op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000) of een tegemoetkoming ontvangen op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS).

     

Hoogte uitkering

Artikel 3

De hoogte van de eenmalige onbelaste uitkering bedraagt € 50,00. Dit bedrag wordt niet aangemerkt als inkomen. Daarmee valt het niet onder de middelen bedoeld in artikel 31 van de WWB.

 

Peildatum

Artikel 4

Als peildatum voor de beoordeling van het recht op de eenmalige uitkering geldt 1 november 2008.

 

Aanvraag

Artikel 5
  • 1.

    De eenmalige uitkering wordt ambtshalve verstrekt aan die belanghebbenden waarvan bij de gemeente bekend is dat zij naar verwachting een inkomen hebben onder de 120% van de bijstandsnorm.

  • 2.

    De overige belanghebbenden vragen de eenmalige uitkering aan via een door het college vast te stellen aanvraagformulier. Aanvragen kunnen worden ingediend tot 1 maart 2009.

     

Slotbepalingen

Artikel 6
  • 1.

    Onverminderd het bovengestelde, is de WWB van toepassing.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag nadat zij bekend zijn gemaakt en worden ingetrokken op 1 juli 2009.

Artikel 7

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels eenmalige uitkering van 50 euro.

 

Haaksbergen, 18 november 2008

burgemeester en wethouders

 

 

I.C. Seuters-Koopman drs. K.B. Loohuis

secretaris burgemeester

 

Samensteller: G. Hoogeveen

Toelichting beleidsregels eenmalige uitkering sociale minima 2008

Algemeen

Bij voorjaarsnota heeft de Tweede Kamer het amendement Tang/Spekman (TK 31 474 XV, nr. 10) aangenomen waarmee 50 miljoen euro extra beschikbaar is gesteld voor de uitvoering van armoedebeleid. Het amendement is bedoeld om extra aandacht te besteden aan de financiële positie van mensen met de laagste inkomens. Beoogd is om via de gemeenten de groep met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum extra financieel te ondersteunen.

 

De gemeenten krijgen de financiële middelen ter compensatie van de te verstrekken ondersteuning via een zogenaamde decentralisatie-uitkering (circulaire Gemeentefonds, 19 september 2008). Als verdeelsleutel voor de uitkering geldt het aantal huishoudens met een inkomen onder 120% van het sociaal minimum.

 

Uitvoering

Uit de meest recente CBS-cijfers blijkt dat in 2005 bijna één miljoen huishoudens een inkomen had tot en met 120% van het sociaal minimum. Dat betekent dat er, gegeven het bedrag van 50 miljoen euro, per huishouden een bedrag beschikbaar is van 50 euro. Het is aan de gemeenten om ervoor te zorgen dat dit bij de doelgroep terechtkomt. Gemeenten kennen al een groot deel van deze groep vanwege hun reguliere minimabeleid. Om de administratieve lasten zo laag mogelijk te houden kan aan deze groep (in ieder geval de WWB-gerechtigden, maar mogelijk ook anderen) het bedrag ambtshalve verstrekt worden.

 

De bij de gemeenten nog onbekende doelgroep, die kan bestaan uit werknemers, zelfstandigen en uitkeringsgerechtigen anders dan WWB’ers, kan een aanvraag indienen bij hun gemeente. Ondanks dat het hier geen reguliere klanten van de gemeente betreft, komen ze toch vaak in aanmerking voor inkomensondersteunende regelingen zoals bijzondere bijstand.

 

Grondslag

Als wettelijke grondslag geldt artikel 35 WWB. Eenmalig wordt afgeweken van het daarin vervatte uitgangspunt dat geen categoriale aanvullende inkomensondersteuning plaatsvindt, om zo de uitvoering van het amendement mogelijk te maken. De Inspectie Werk en Inkomen is hiervan in kennis gesteld, zodat hiermee bij de toezichtsactiviteiten rekening kan worden gehouden. Het is echter van belang dat de gemeente bij het gebruik maken van deze eenmalige mogelijkheid niet afwijkt van de randvoorwaarden die besloten liggen in het amendement. Het past niet binnen het financiële kader van het amendement om een hoger bedrag dan 50 euro te verstrekken of om de groep van rechthebbenden uit te breiden boven 120% van het sociaal minimum. De relatie met artikel 35 houdt tevens in dat het college voor de verstrekking van het bedrag van

€ 50,00 beleidsregels dient op te stellen.

 

Artikelsgewijze toelichting

Grondslag

Aangezien artikel 35 van de WWB alleen geen formele grondslag kan bieden in verband met het verbod op categorale verstrekking, wordt tevens als grondslag vermeld het amendement Tang/Spekman en de brief van de staatssecretaris van Sociale zaken en werkgelegenheid van 9 oktober 2008 waarin de Tweede Kamer over de eenmalige uitkering wordt geïnformeerd.

Doelgroep

Uitgaande van het amendement bestaat de kring van rechthebbenden uit huishoudens met een inkomen van maximaal 120% van de voor hen toepasselijke bijstandsnorm en zonder in aanmerking te nemen vermogen. Voor het inkomen geldt het percentage van de voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm. Voor werkenden zal gekeken moeten worden naar het inkomen, afgezet tegen de persoonlijke situatie (alleenstaand, alleenstaande ouder, gehuwden).

De keuze om studenten al dan niet tot de groep van rechthebbenden te laten behoren, is aan de gemeente. Wij hebben besloten om hierbij aan te sluiten bij ons minimabeleid en hebben daarom de keuze gemaakt om studenten uit te sluiten van deze regeling.

 

Zoals in de algemene toelichting is gesteld wordt eenmalig toegestaan dat afgeweken wordt van het verbod op categorale verstrekkingen, mits de verstrekking wordt gedaan binnen de kaders die het amendement aangeeft. Een grotere kring van rechthebbenden door een hogere inkomensgrens past daar niet in.

Hoogte uitkering

De hoogte van de eenmalige uitkering bedraagt € 50,00. Dit bedrag is de uitkomst van de breuk: het beschikbare bedrag (€ 50 miljoen) : het aantal personen met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. Gemeenten zouden kunnen kiezen voor een lager bedrag, waarbij opgemerkt wordt dat dit niet in de geest is van het amendement. Zoals in de algemene toelichting is gesteld wordt eenmalig toegestaan dat afgeweken wordt van het verbod op categorale verstrekkingen, mits de verstrekking wordt gedaan binnen de kaders die het amendement aangeeft. Een hoger bedrag past daar niet in.

Doordat de uitkering niet wordt aangemerkt als inkomen, telt het ook niet mee bij de vaststelling van o.m. zorg- en huurtoeslag.