Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Werkvoorzieningschap Risse Groep

Reglement van orde van het Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Risse Groep

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWerkvoorzieningschap Risse Groep
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingReglement van orde van het Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Risse Groep
CiteertitelReglement van Orde Bestuur Werkvoorzieningschap Risse Groep
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vastgesteld door het bestuur.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-11-2022nieuwe regeling

17-10-2022

bgr-2022-1188

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van orde van het Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Risse Groep

Artikel 1 – begripsbepalingen

  • a.

    regeling: de Gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningschap Risse Groep;

  • b.

    leden: de leden of plaatsvervangende leden van het bestuur;

  • c.

    voorzitter: de voorzitter van het bestuur, en

  • d.

    secretaris: de secretaris van de Gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningschap Risse Groep.

     

Voorbereiding

Artikel 2 – Vergaderschema

  • 1.

    Het bestuur vergadert vier maal per jaar en zo voorts zo dikwijls als:

    • a.

      de voorzitter dit nodig acht, dan wel

    • b.

      ten minste twee leden dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk verzoeken.

  • 2.

    Het bestuur stelt voor de reguliere vergaderingen een vergaderschema vast met tijdstip en dag van de vergadering. Voor vergaderingen op de voet van sub a en b van het voorgaande lid wordt de vergadering binnen 30 dagen gehouden.

Artikel 3 – Oproeping en agenda

  • 1.

    De secretaris roept, namens de voorzitter, de leden ten minste een week voor de vergadering op. In spoedeisende gevallen is een kortere termijn mogelijk.

  • 2.

    De secretaris zendt hen daarbij toe de door hem, in overeenstemming met de voorzitter, opgestelde ontwerpagenda, alsmede de lijst van ingekomen stukken, en voor zover mogelijk, de voorstellen bij de op de agenda vermelde punten.

  • 3.

    Ieder lid kan tot 5 dagen voor de vergadering voorstellen indienen betreffende wijziging of aanvulling van de ontwerp agenda

  • 4.

    Voor zover voorstellen en eventuele andere stukken worden nagezonden, wordt dat zo spoedig mogelijk gedaan en uiterlijk tot 5 dagen voor de vergadering.

  • 5.

    De voorzitter en de secretaris dragen zorg voor de openbare kennisgeving van de vergadering.

     

Vergadering

Artikel 4 – Ambtelijke bijstand / Adviseurs

De leden van het bestuur, de voorzitter en de secretaris kunnen zich in de vergadering doen vergezellen door een of meer (ambtelijke) adviseurs.

Artikel 5 – Presentielijst / vergaderquorum

  • 1.

    De leden tekenen bij elke vergadering van het bestuur een presentielijst. De vergadering wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zittende leden tegenwoordig is. Artikel 20, tweede en derde lid, van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend belegt de voorzitter onder verwijzing naar artikel 22 Gemeentewet, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat tenminste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Het bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 6 – Voorzitter / Orde van de vergadering

  • 1.

    De voorzitter is belast met de leiding van de werkzaamheden en de met de handhaving van de orde bij de beraadslagingen, overeenkomstig de Gemeentewet en dit reglement. Hij verleent het woord, leidt de beraadslagingen, stelt de door de vergadering te beslissen vraagpunten en deelt de uitslag van de stemmingen mede.

  • 2.

    Over voorstellen van een lid betreffende de orde van de vergadering beslist het bestuur.

Artikel 7 – Schorsing en verdaging

  • 1.

    De voorzitter kan de vergadering schorsen of verdagen als hij dat nodig oordeelt.

  • 2.

    Bij schorsing van de vergadering bepaalt de voorzitter wanneer de vergadering wordt hervat.

  • 3.

    Bij verdaging van de vergadering brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de voortzetting van de vergadering onverwijld ter kennis van de leden.

Artikel 8 – Vaststelling van de agenda

  • 1.

    Alvorens tot behandeling van de aan de vergadering voorgelegde voorstellen over te gaan, geeft de voorzitter gelegenheid tot een korte beraadslaging over de ontwerp-agenda.

  • 2.

    Het bestuur stelt de agenda vast.

     

Beraadslaging

Artikel 9 – Niet geagendeerde stukken

Over zaken die niet voorkomen op de agenda vindt geen beraadslaging of besluitvorming plaats dan met instemming van alle ter vergadering aanwezige leden. Ontbreekt die instemming, dan kan alleen de wijze van behandeling en afdoening een punt van bespreking zijn.

Artikel 10 – Amendementen

Ieder lid heeft het recht voorstellen in te dienen tot wijziging van eerder ingediende voorstellen, tot aan het moment waarop de besluitvorming inzake de laatst bedoelde voorstellen begint.

Artikel 11 – Moties

  • 1.

    Een lid kan voorstellen dat het bestuur een uitspraak doet over een bepaalde zaak.

  • 2.

    Indien de betreffende zaak reeds aan het bestuur is voorgelegd, kan het voorstel worden gedaan tot aan het moment waarop de besluitvorming daarover begint.

  • 3.

    Indien de betreffende zaak niet aan het bestuur is voorgelegd, bepaalt de voorzitter wanneer het voorstel wordt behandeld.

     

Besluitvorming

Artikel 12 – Stemming of acclamatie

  • 1.

    Na het sluiten van de beraadslaging vraagt de voorzitter of een van de leden om stemming vraagt.

  • 2.

    Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd, is het aangenomen.

  • 3.

    Indien geen stemming wordt gehouden heeft ieder lid het recht een aantekening in het verslag te krijgen dat hij geacht wordt tegen de genomen beslissing te hebben gestemd.

Artikel 13 – Stemming algemeen

  • 1.

    Amendementen komen in stemming voor het voorstel waarop zij zijn ingediend. Zijn meerdere amendementen ten aanzien van hetzelfde voorstel ingediend, dan beslist de voorzitter over de volgorde waarin deze voorstellen in stemming komen.

  • 2.

    Indien een voorstel in onderdelen of artikelen is verdeeld, wordt, tenzij over het voorstel kan worden gestemd, ten aanzien van elk onderdeel of artikel in volgorde daarvan een zelfde gedragslijn gevolgd als in het eerste lid aangegeven.

  • 3.

    Nadat alle amendementen, onderdelen of artikelen in stemming zijn gekomen wordt, indien dat door een of meer leden wordt verzocht, het voorstel zoals eventueel gewijzigd geheel in stemming gebracht.

Artikel 14 – Stemquorum

  • 1.

    Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing:

    • a.

      ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van dit lid niet geldig was;

    • b.

      in een vergadering als bedoeld in artikel 6, tweede lid, voor zover betreft onderwerpen die in de daaraan voorafgaande, ingevolge artikel 6, eerste lid, niet geopende vergadering aan de orde waren gesteld.

Artikel 15 – Stemming over personen

  • 1.

    De stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen geschiedt bij gesloten en ongetekende briefjes.

  • 2.

    Bij een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje.

  • 3.

    De inhoud van elk stembriefje wordt door de voorzitter voorgelezen en door de secretaris aangetekend.

  • 4.

    Indien de voorzitter de inhoud van een stembriefje onduidelijk oordeelt en vaststelt dat deze stem van invloed kan zijn op de uitslag van de stemming , wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5.

    De stemming is ongeldig indien er een verschil is tussen het aantal ingeleverde stembriefjes en het aantal blijkens de presentielijst aanwezige leden, verminderd met het aantal van de leden dat niet aan de stemming kan deelnemen, en indien de voorzitter vaststelt dat dit verschil van invloed kan zijn op de uitslag van de stemming.

  • 6.

    Indien niemand tenminste vier van het aantal geldig uitgebrachte stemmen heeft verkregen, wordt een volgende stemming gehouden tussen twee personen die de meeste stemmen hebben verkregen of, zo meer dan twee personen een zelfde hoogste aantal stemmen hebben verkregen, tussen die personen.

  • 7.

    De stembriefjes worden na vaststelling en schriftelijke vastlegging van de uitslag onmiddellijk vernietigd.

Artikel 16 – Stemmen over zaken

  • 1.

    De overige stemmen geschieden bij hoofdelijke oproeping, indien de voorzitter of een van de leden dat verlangt. In dat geval geschieden zij mondeling.

  • 2.

    Bij hoofdelijke oproeping is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem voor of tegen uit te brengen.

  • 3.

    Voordat een stemming begint, kan ieder lid zijn stem kort motiveren.

  • 4.

    Indien een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan hij dat herstellen totdat het volgende lid zijn stem heeft uitgebracht of, als hij als laatste stemt, totdat de voorzitter is overgegaan tot vaststelling van de uitslag van de stemming. Indien hij zijn vergissing later bemerkt, kan hij daarvan aantekening in het verslag vragen, zonder dat dit de uitslag van de stemming beïnvloedt.

     

Verslag

Artikel 17 – Inhoud Verslag

  • 1.

    De secretaris zorgt ervoor dat van de vergadering van het bestuur een verslag wordt gemaakt.

  • 2.

    Het verslag bevat in elk geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, van de blijkens de getekende presentielijst ter vergadering aanwezige leden en van de afwezige leden;

    • b.

      de wijze van behandeling en afdoening van de ingekomen stukken;

    • c.

      de mededelingen, de behandelde voorstellen en een lijst van genomen beslissingen;

    • d.

      de uitkomst van de stemmingen met, bij hoofdelijke stemmingen, de namen van de leden die voor en die tegen hebben gestemd en, bij schriftelijke stemmingen, de aantallen voor, tegen of anderszins uitgebrachte stemmen;

    • e.

      een beknopte weergave van hetgeen ter vergadering is besproken.

  • 3.

    De secretaris zorgt ervoor dat een afzonderlijke lijst van de in de vergadering genomen beslissingen wordt gemaakt.

Artikel 18 – Vaststelling verslag en lijst van beslissingen

  • 1.

    Het verslag en de lijst van beslissingen worden in ontwerp toegezonden aan de leden van het bestuur.

  • 2.

    Het verslag en de lijst van beslissingen worden in de eerstvolgende vergadering van het bestuur vastgesteld.

Artikel 19 – Uitvoering beslissingen

De secretaris draagt zorg voor de uitvoering van de beslissingen, vermeld op de lijst van beslissingen en op de lijst van ingekomen stukken, voor zover het bestuur niet anders heeft beslist.

 

Verantwoording

Artikel 20 – Interne verantwoording Bestuur en Voorzitter

  • 1.

    Ieder lid van het bestuur kan het bestuur, haar leden of de voorzitter om inlichtingen verzoeken.

  • 2.

    De verzoeken moeten kort en duidelijk worden geformuleerd. Zij moeten bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3.

    Tenzij het, het betreffende lid, dan wel de voorzitter in verband met het algemeen belang bezwaar heeft tegen vorm of inhoud van de vragen, brengt de voorzitter deze zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van het bestuur.

  • 4.

    Het bestuur, het betreffende lid, dan wel de voorzitter beantwoordt de vragen zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen zes weken, nadat de vragen de voorzitter hebben bereikt. De antwoorden worden door de voorzitter zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de leden van het bestuur meegedeeld. Bij de antwoorden worden de vragen opnieuw vermeld.

Artikel 21 – Externe verantwoording leden bestuur

  • 1.

    Het afleggen van verantwoording als bedoeld in artikel 9 van de regeling geschiedt op basis van een verzoek afkomstig van de betreffende raad, gericht aan het betrokken lid van het bestuur, zulks met inachtneming van hetgeen in het reglement van orde van de betreffende raad is bepaald.

  • 2.

    Het lid beslist over het al dan niet delen van het verzoek met de overige leden van het bestuur.

  • 3.

    De voorzitter en het bestuur zijn het lid desgewenst behulpzaam door hem desgewenst de nodige informatie te verschaffen.

  • 4.

    Het bepaalde in dit artikel laat eventuele bepalingen in het reglement van orde van de raden van de deelnemende gemeenten onverlet.

     

Slotbepalingen

Artikel 22 – Toepassing van het reglement

In gevallen, waarin dit reglement niet voorziet, beslist de voorzitter.

Artikel 23 – Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 24 – Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van Orde Bestuur Werkvoorzieningschap Risse Groep

Aldus vastgesteld in de vergadering van het bestuur van het Werkvoorzieningschap Risse Groep op 17 oktober 2022

De secretaris,

D.D. Laponder

De voorzitter,

M.J. van den Heuvel