Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Werkvoorzieningschap Risse Groep

Financiële verordening Werkvoorzieningschap Risse Groep 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWerkvoorzieningschap Risse Groep
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingFinanciële verordening Werkvoorzieningschap Risse Groep 2023
CiteertitelFinanciële Verordening Werkvoorzieningschap Risse Groep 2023
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vastgesteld door het bestuur.

Deze regeling geldt vanaf het boekjaar 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 212 van de Gemeentewet
  2. artikel 35, zevende lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen
  3. Gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningschap Risse Groep
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-11-2022nieuwe regeling

17-10-2022

bgr-2022-1183

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening Werkvoorzieningschap Risse Groep 2023

Het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Risse Groep;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet in samenhang met artikel 35, zevende lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 13, tweede lid van de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Risse Groep;

besluit vast te stellen de Financiële verordening Werkvoorzieningschap Risse Groep 2023:

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de (onderdelen van) de organisatie van het samenwerkingsverband en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en bedrijfsmatige informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding;

  • organisatorische eenheid: iedere groep binnen het samenwerkingsverband;

  • secretaris; de secretaris, tevens directeur, van de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Risse Groep

  • samenwerkingsverband: de bedrijfsvoeringsorganisatie Werkvoorzieningschap Risse Groep

  • BBV: Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1.

    Het bestuur stelt de programma-indeling vast.

  • 2.

    Het bestuur stelt op voorstel van de secretaris per programma de beleidsindicatoren vast. Het voorstel van de secretaris bevat ten minste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het BBV en gemeenten.

  • 3.

    Het bestuur stelt vast over welke onderwerpen het in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    De begroting en jaarstukken worden ingericht overeenkomstig het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten weergegeven.

Artikel 4. Kaders begroting

De secretaris biedt jaarlijks aan het bestuur een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. Het bestuur zendt uiterlijk 30 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden. Het bestuur stelt de nota voor verzending aan de raden vast.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    Het bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma.

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft het bestuur aan van welke nieuwe investeringen het op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen.

    De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de begroting geautoriseerd.

  • 3.

    De secretaris informeert het bestuur als hij verwacht, dat de lasten van een programma de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden, of de baten van een programma de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. Het bestuur geeft aan of het een voorstel wil voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en/of lasten van het programma, voor het wijzigen van het geautoriseerde investeringskrediet, of voor het bijstellen van het beleid.

  • 4.

    Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt de secretaris voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan het bestuur voor.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    De secretaris informeert het bestuur door middel van een tussentijdse rapportage over de realisatie van de begroting van het samenwerkingsverband in het lopende boekjaar.

  • 2.

    De tussentijdse rapportage gaat in op financiële afwijkingen, de voortgang van de programma’s en grote/majeure projecten.

  • 3.

    In de tussentijdse rapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten van programma’s en investeringskredieten in de begroting groter dan € 50.000 toegelicht.

  • 4.

    De tussentijdse rapportage wordt vóór de behandeling van de begroting van het Werkvoorzieningschap van het volgende begrotingsjaar aan het bestuur aangeboden.

  • 5.

    Het vaststellen van de tussentijdse rapportage door het bestuur leidt in geval van wijziging van baten en/of lasten op programmaniveau en/of wijziging van een investeringskrediet tot een wijziging van de programmabegroting en/of het investeringskrediet.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 7. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, zonodig aangepast voor duurzame waardevermindering.

  • 2.

    Activa met een verkrijgingsprijs van € 5.000 of hoger worden geactiveerd.

  • 3.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht; boeterente maximaal gedurende de resterende looptijd van de betreffende lening.

  • 4.

    Materiële vaste activa met economisch nut zoals bedoeld in artikel 35 van het BBV, worden lineair als volgt afgeschreven:

    Soort activa

    Levensduur in jaren

    Gebouwen

    15-40 jaar

    Installaties

    5-20 jaar

    Automatisering

    3 jaar

    Machines

    5-8 jaar

    Inventarissen

    10-20 jaar

Artikel 8. Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor de vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

Artikel 9. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    De secretaris biedt jaarlijks als onderdeel van de begroting een overzicht van alle reserves, subsidies en voorzieningen aan.

  • 2.

    Dit overzicht behandelt de vorming en besteding van de reserves, subsidies en voorzieningen.

  • 3.

    Het bestuur stelt dit overzicht als onderdeel van de begroting vast binnen de in de Wgr en het BBV genoemde termijnen.

  • 4.

    In de begroting, het jaarverslag en de jaarrekening vindt geen toerekening van rente over de reserves en voorzieningen aan de programma’s plaats.

  • 5.

    Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve wordt minimaal aangegeven:

    • het specifieke doel van de reserve;

    • een onderbouwing van het bedrag;

    • de voeding van de reserve;

    • de maximale hoogte van de reserve;

    • de termijn waarbinnen de reserve besteed zal worden.

Artikel 10. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van diensten die worden geleverd, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de indirecte personeel gerelateerde kosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa.

  • 3.

    Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijnde activa, bedoeld in het eerste lid, wordt, indien sprake is van de inzet van vreemd vermogen, met de begroting vastgesteld.

    Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald door de toe te rekenen rente te delen door de boekwaarde per 1 januari van de integraal gefinancierde vaste activa. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een half procent afgerond. Bij projectfinanciering worden de werkelijke rentekosten toegerekend.

Artikel 11. Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van diensten waarbij het samenwerkingsverband in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet de secretaris vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een besluit van het bestuur, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende diensten wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Besluiten van het bestuur met de motivering van het publiek belang als bedoeld in het vorige lid zijnniet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en sprake is van:

    • a.

      leveringen van diensten aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 12. Vaststelling hoogte prijzen

Het bestuur is bevoegd tot het vaststellen van de tarieven en prijzen van de door het samenwerkingsverband geleverde diensten.

Artikel 13. Financieringsfunctie

  • 1.

    De secretaris neemt bij het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:

    • a.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden tenminste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd; en

    • b.

      er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden.

  • 2.

    Het samenwerkingsverband verstrekt geen leningen, garanties en risicodragend kapitaal.

Hoofdstuk 4. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 14. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in het samenwerkingsverband als geheel en in de organisatorische eenheden;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten, etc.;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de productie van diensten en de effecten van het beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 15. Financiële organisatie

De secretaris draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van het samenwerkingsverband en een eenduidig toewijzing van de taken aan de organisatorische eenheden;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de organisatorische eenheden over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en eigendommen van het samenwerkingsverband, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 16. Interne controle

  • 1.

    De secretaris zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt de secretaris maatregelen tot herstel.

  • 2.

    De secretaris zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van het samenwerkingsverband met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de 4 jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt de secretaris maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze Verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt en geldt vanaf het boekjaar 2023.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële Verordening Werkvoorzieningschap Risse Groep 2023.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het bestuur van Werkvoorzieningschap Risse Groep op 17 oktober 2022

De secretaris,

D.D. Laponder

De voorzitter,

M.J. van den Heuvel