Beleidsregel tijdelijke individuele bijzondere bijstand energiekosten 2022 gemeente Delft

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

• -

  aanvrager: de alleenstaande die de tijdelijke individuele bijzondere bijstand energiekosten 2022 aanvraagt, dan wel de samenwonenden die deze gezamenlijk aanvragen;

• -

  college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft;

• -

  huishouden: leefsituatie die een alleenstaande, kostendeler of gezin duurzaam in stand houdt en noodzakelijke kosten maakt zoals energiekosten;

• -

  individuele energietoeslag: gemeentelijke individuele bijzondere bijstand als tegemoetkoming voor de gestegen kosten van energie in het jaar 2022;

• -

  inkomen: totaal van het inkomen, bepaald volgens de regels van artikel 31, 32 en 33 van de Participatiewet en artikel 8 lid 1 van de IOAW of IOAZ;

• -

  peildatum: datum van de aanvraag;

• -

  referteperiode: de volledige kalendermaand voorafgaand aan de peildatum;

• -

  vermogen: het vermogen bepaald volgens artikel 34 van de Participatiewet;

• -

  wet: Participatiewet;

• -

  zelfstandige: de volwassene die voor de voorziening in het bestaan geheel of gedeeltelijk is aangewezen op arbeid in eigen bedrijf of zelfstandig beroep en de financiële risico’s daarover draagt.

Artikel 2 Doelgroep tijdelijke individuele bijzondere bijstand energiekosten 2022

• 1.

  Huishoudens die niet in aanmerking komen voor de categoriale energietoeslag als bedoeld in artikel 35 lid 4 van de wet en huishoudens die deze categoriale energietoeslag wel ontvangen, maar daarmee niet volledig gecompenseerd worden in hun stijging energielasten kunnen voor de individuele energietoeslag in aanmerking komen.

• 2.

  De individuele energietoeslag wordt verstrekt aan huishoudens met een laag inkomen en wordt op aanvraag als bijzondere bijstand verleend.

• 3.

  Er wordt per huishouden per kalenderjaar eenmaal een individuele energietoeslag verstrekt.

• 4.

  Voor de doelgroep 18, 19 en 20-jarigen is hetgeen bepaald in artikel 13 en 14 van de Beleidsregels bijzondere bijstand 2021 van overeenkomstige toepassing.

• 5.

  In afwijking van artikel 7, eerste lid van de Beleidsregels bijzondere bijstand 2021 heeft een huishouden een laag inkomen als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 120 % van de voor hen toepasselijke bijstandsnorm.

• 6.

  In afwijking van het vijfde lid wordt de kostendelersnorm zoals genoemd in artikel 22a van de wet bij de uitvoering van deze regeling niet toegepast.

• 7.

  In afwijking van artikel 1, is de referteperiode voor de zelfstandige het in een boekjaar genoten inkomen gedeeld door 12.

• 8.

  Tot de huishoudens met een laag inkomen behoren ook huishoudens die in verband met een schuldregeling een besteedbaar inkomen hebben op het niveau als bedoeld in het vijfde lid van dit artikel.

• 9.

  In afwijking van het bepaalde in het vijfde lid wordt bij de bepaling van het inkomen van de zelfstandige uitgegaan van het boekjaar, voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag is gedaan. Dit is het inkomen na aftrek van de verschuldigde inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen. Deze belasting en premies worden gesteld op het percentage, zoals vermeld in artikel 6, tweede lid, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004. Hierbij wordt een teruggave inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen niet als inkomen aangemerkt. Het vastgestelde inkomen als zelfstandige wordt, na eventuele vermeerdering met andere inkomsten over het betreffende boekjaar, gedeeld door 12.

• 10.

  In afwijking van het tweede lid, kan ook individuele bijzondere bijstand worden verstrekt aan huishoudens met een inkomen vanaf 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. De draagkrachtberekening uit hoofdstuk 2 Beleidsregels bijzondere bijstand 2021 is van toepassing.

• 11.

  Tot een huishouden wordt niet gerekend de persoon die op de peildatum:

  • a.

    in een inrichting verblijft als bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel f van de wet;

  • b.

    is ingeschreven in de basisregistratie personen als ingezetene met enkel een briefadres.

Artikel 3 Hoogte individuele energietoeslag

• 1.

  De hoogte van de individuele energietoeslag wordt bepaald door het verschil te nemen tussen de meest recente jaarnota van de energieleverancier en de jaarnota van het jaar daarvoor. Voor vergoeding in aanmerking komen de maanden die betrekking hebben op het jaar 2022.

• 2.

  In afwijking van het vorige lid wordt de hoogte van de individuele energietoeslag bij aanvragers die geen eigen energiecontract hebben bepaald op basis van het verschil tussen de aantoonbare energiekosten in het jaar 2022 en de energiekosten in het jaar 2021.

• 3.

  Bij de beoordeling van de hoogte van de individuele energietoeslag wordt, voor zover daadwerkelijk toegekend, de totale categoriale energietoeslag naar evenredigheid per maand in mindering gebracht.

• 4.

  Bij het bepalen van de hoogte van het inkomen zijn de inkomens- en vermogensgrenzen uit de wet van toepassing.

• 5.

  Een bedrag van maximaal 50 euro per kalenderjaar komt niet voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 4 Aanvraag

• 1.

  Huishoudens kunnen een aanvraag individuele energietoeslag indienen voor energiekosten die vanaf 1 januari 2022 in rekening zijn gebracht.

• 2.

  Huishoudens kunnen een aanvraag individuele energietoeslag indienen vanaf 1 november 2022.

• 3.

  De aanvraag voor de individuele energietoeslag wordt digitaal ingediend door middel van een aanvraagformulier op www.delft.nl.

• 4.

  In afwijking van het vorige lid kan een schriftelijke aanvraag worden ingediend, indien naar het oordeel van het college bijzondere omstandigheden in een individuele situatie hiertoe aanleiding geven.

• 5.

  Aanvrager overlegt bij de aanvraag in ieder geval:

  • a.

    inkomstengegevens van alle inkomsten van de maand voor de aanvraag, zoals een loonstrook, uitkeringsspecificatie en/of pensioenspecificatie of specificatie van studiefinanciering.

  • b.

    de belastingaangifte 2021 of de meeste recente en de kolommenbalans over de afgelopen drie maanden, voorafgaande aan de aanvraag aIs er sprake is van inkomsten uit onderneming of inkomsten als ZZP’er.

  • c.

    de jaarnota’s van de energieleverancier uit het jaar van aanvraag en het daaraan voorafgaande jaar.

  • d.

    voor zover aanvrager niet beschikt over jaarnota’s, schriftelijke bewijzen waar het verschil in gemaakte energiekosten uit blijkt tussen het jaar van aanvraag en het voorafgaande jaar.

  • e.

    een geldig legitimatiebewijs.

• 6.

  Een aanvraag voor de individuele energietoeslag kan worden ingediend tot en met 31 december 2023.

Artikel 5 Inlichtingenplicht en terugvordering

• 1.

  Op de aanvraag van de individuele energietoeslag is de inlichtingenplicht, zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid van de wet, van toepassing.

• 2.

  Het college trekt de individuele energietoeslag in en vordert terug voor zover de toeslag ten onrechte of tot een te hoog bedrag is ontvangen door onjuiste of onvolledige inlichtingen.

Artikel 6 Duur

De individuele energietoeslag wordt verstrekt voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022.

Artikel 7 Uitbetaling

De uitbetaling vindt eenmalig plaats en is om niet.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor een individuele energietoeslag kan het college, gelet op alle omstandigheden, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregel alsnog in aanmerking komt voor een individuele energietoeslag, indien dringende redenen hiertoe noodzaken.

Artikel 9 Inwerkingtreding

• 1.

  Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

• 2.

  Deze beleidsregel geldt tot en met 30 april 2024.

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als:

Beleidsregel tijdelijke individuele bijzondere bijstand energietoeslag 2022 gemeente Delft