Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Goes

Aria-Zuid te Goes Bodemenergieplan gesloten bodemenergiesystemen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGoes
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAria-Zuid te Goes Bodemenergieplan gesloten bodemenergiesystemen
CiteertitelBodemenergieplan Aria-Zuid
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-11-2022nieuwe regeling

25-10-2022

gmb-2022-490640

Tekst van de regeling

Intitulé

Aria-Zuid te Goes Bodemenergieplan gesloten bodemenergiesystemen

1 Inleiding

1.1 WOONWIJK ARIA

In Goes wordt de nieuwbouwwijk Aria-Zuid van circa 240 woningen ontwikkeld. Voor verwarming en koeling worden de woningen voorzien van individuele elektrisch aangedreven combiwarmtepompen die bronwarmte aan de bodem onttrekken met behulp van individuele gesloten bodemenergiesys- temen.

 

In de wijk Aria, ten noorden van Aria-Zuid, zijn reeds woningen met warmtepompen in combinatie met gesloten bodemenergiesystemen gerealiseerd.

 

1.2 VERORDENING INTERFERENTIEGEBIED

De gemeente Goes heeft bij Verordening Interferentiegebieden Bodemenergiesystemen gemeente Goes, Nr. 72400 van 3 juni 2016, de woonwijk Aria, inclusief Aria-Zuid aangewezen als een interfe- rentiegebied. Dit houdt in dat voor een gesloten bodemenergiesysteem de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (Obm) bij het bevoegd gezag moet worden aangevraagd.

 

1.3 REGELS EN BODEMENERGIEPLAN

Omdat de wijk Aria is aangewezen als een interferentiegebied kan de gemeente Goes in een bo- demenergieplan regels opstellen. Dit bodemenergieplan geeft hier invulling aan. De regels die in dit bodemenergieplan zijn omschreven gelden uitsluitend voor kavels binnen het plangebied Aria- Zuid. Met deze regels is het voor de ontwikkelaar(s), de aannemer(s), de gemeente Goes en de RUD Zeeland duidelijk waaraan de gesloten bodemenergiesystemen moeten voldoen, voor het verkrijgen van de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (Obm).

 

De regels zijn zo opgesteld dat alle woningen in de wijk Aria-Zuid doelmatig gebruik kunnen maken van de ondergrond voor bodemenergie. Daarnaast zorgen de regels ervoor dat interferentie tussen de gesloten systemen en daarmee nadelige invloed op het systeemrendement zo veel mogelijk wordt voorkomen. De regels houden rekening met het reeds opgestelde bodemenergieplan voor Aria Goes, ten noorden van Aria-Zuid (Aria Goes, Bodemenergieplan gesloten bodemenergiesys- temen in fase A, B, C, D, E, F, H, J en K, IF Technology, d.d. 16 mei 2018).

 

1.4 LEESWIJZER

Het bodemenergieplan voor de wijk Aria-Zuid is in deze rapportage omschreven. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de verordening van de gemeente inzake het interferentiegebied Aria en het ge- bied waarvoor dit bodemenergieplan is opgesteld. Hoofdstuk 3 omvat het geohydrologisch vooron- derzoek voor het realiseren en het in werking hebben van gesloten bodemenergiesystemen in Aria- Zuid. In hoofdstuk 4 wordt inhoudelijk ingegaan op het bodemenergieplan en zijn de resultaten van de thermische effectberekeningen omschreven van de woningen binnen Aria-Zuid. In hoofdstuk 5 zijn de algemeen geldende regels en de specifieke regels omschreven, waaraan de gesloten bo- demenergiesystemen moeten voldoen om de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (Obm) te verkrijgen. In hoofdstuk 6 zijn voorbeelden uitgewerkt om inzichtelijk te maken hoe dit bodem- energieplan moet worden gelezen en hoe de regels moeten worden geïnterpreteerd. In de bijlagen is de nodige achtergrondinformatie opgenomen.

2 Interferentiegebied

2.1 VERORDENING

De gemeente Goes heeft bij Verordening Interferentiegebieden Bodemenergiesystemen gemeente Goes, Nr. 72400 van 3 juni 2016, de woonwijk Aria aangewezen als een interferentiegebied. In de verordening is met onderstaande tekst aangegeven waarom de gemeente de wijk Aria heeft aange- wezen als interferentiegebied: “Door een betere ordening van de ondergrond kunnen in een inter- ferentiegebied meer bodemenergiesystemen worden gerealiseerd, zonder dat ze onderling interfe- reren en hierdoor afbreuk doen aan het verwachte energierendement”.

 

In de verordening is ook omschreven dat het rechtsgevolg van het aanwijzen van een interferentie- gebied is dat een Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (Obm) verplicht wordt voor het instal- leren van een klein gesloten bodemenergiesysteem als het binnen dit interferentiegebied ligt.

 

2.2 INTERFERENTIEGEBIED ARIA

In Figuur 2.1 is het interferentiegebied van Aria weergegeven behorende bij de Verordening Inter- ferentiegebieden Bodemenergiesystemen gemeente Goes. Dit gebied is groter dan het deelgebied Aria-Zuid waarvoor voorliggend bodemenergieplan is opgesteld.

 

 

Figuur 2.1 | Interferentiegebied Aria in Goes (bron: www.wkotool.nl)

 

2.3 GEBIED BODEMENERGIEPLAN

Dit bodemenergieplan is opgesteld voor de kavels binnen Aria-Zuid, welke allemaal in het interfe- rentiegebied liggen. Als basis voor dit bodemenergieplan is de verkaveling gehanteerd, zoals deze door de ontwikkelaar is aangeleverd (Aria overzicht Zuid 17032022, e-mail, d.d. 28 april 2022). De verkaveling is weergegeven in Figuur 2.2.

 

In dit bodemenergieplan wordt rekening gehouden met de gesloten bodemenergiesystemen uit het reeds opgestelde bodemenergieplan voor Aria Goes, ten noorden van Aria-Zuid (Aria Goes, Bodem- energieplan gesloten bodemenergiesystemen in fase A, B, C, D, E, F, H, J en K, IF Technology, d.d. 16 mei 2018). Er wordt geen rekening gehouden met eventuele andere toekomstige gesloten bo- demenergiesystemen buiten het aangewezen interferentiegebied.

 

 

Figuur 2.2 | Plankaart van kavels met het bijbehorende woningtype in Aria-Zuid

3 Geohydrologisch onderzoek

3.1 BODEMOPBOUW

De bodemopbouw op de locatie van Aria-Zuid en in de directe omgeving is beschreven op basis van de volgende gegevens:

  • -

    Grondwaterkaart van Nederland;

  • -

    Regionaal Geohydrologisch Informatie Systeem (REGIS);

  • -

    Boorbeschrijvingen uit het archief van TNO Bouw en Ondergrond via DINOloket;

  • -

    Boorbeschrijvingen van omliggende open bodemenergiesystemen;

  • -

    Database bodemtemperatuurprofielmetingen TNO en IF Technology;

  • -

    Handleiding VDI 4640 BLATT / PART 1.

De op de locatie te verwachten bodemopbouw en de thermische eigenschappen van de bodemlagen zijn weergegeven in Tabel 3.1. In zijn gemeten temperaturen van de bodem binnen een straal van 15 km rondom Aria-Zuid weergegeven.

 

Tabel 3.1 | Bodemopbouw

 

diepte

lithologie

geohydrologie

tempera- tuur

warmtegelei- dingscoëfficiënt

warmteca- paciteit

grondwaterstro- ming en richting

[m-mv]*

[°C]

[W/(m∙K)]

[MJ/(m³∙K)]

[m/jaar]

0 – 10

leem, kleien veen

deklaag

11,5

2,0

2,5

-

10 – 35

fijn tot zeer grof zand

1e watervoerend pakket

11,5

2,4

2,5

< 5 m/jaar (W)

35 – 40

klei en leem

1e scheidende laag

11,5

1,7

2,5

-

40 – 80

matig fijn tot zeer grof zandmet schel- pengruis

2e watervoerend pakket

11,5

2,4

2,5

< 5 m/jaar (W)

80 – 140

klei en leem

2e scheidende laag

12,5

1,7

2,5

-

140 – 210

afwisselend zeerfijn tot matig fijn zand en leem- en kleila-

gen

3e watervoerend pakket

> 13

2,0

2,5

< 5 m/jaar (-)

210 – 300

klei

hydrologische basis

> 13

1,7

2,5

-

* het maaiveld bevindtzich op circa0 m+NAP

 

Bodemgeschiktheid

Op basis van de verkregen gegevens en de huidige (boor)technieken wordt geconcludeerd dat de bodemopbouw op de locatie tot een diepte van 80 m-mv goed geschikt is voor het toepassen van verticale boorgaten met bodemlussen ten behoeve van gesloten bodemenergiesystemen. Bodemlus- sen kunnen op de locatie van Aria-Zuid tot grotere diepte toegepast worden. Echter, doordat de tweede scheidende laag voornamelijk uit harde klei bestaat (Boomse Klei), leidt dit tot een signifi- cante verhoging van de boorkosten. Daarnaast is het rendement van bodemlussen in het traject 80 – 140 m-mv beperkt door de lage warmtegeleidingscoëfficiënt.

Figuur 3.1 | Temperatuurmetingen bodem binnen 15 km van Aria-Zuid (bron: Database bodemtemperatuurprofielmetingen TNO en IF Technology)

 

3.2 TECHNISCHE EN JURIDISCHE ASPECTEN

In Tabel 3.2 zijn de relevante technische en juridische aspecten opgenomen die van invloed zijn op de toepassing van gesloten bodemenergiesystemen tot 210 m-mv. In en onder de tabel zijn de aan- dachtspunten, risico’s of belemmeringen nader toegelicht.

 

Tabel 3.2 | Technische en juridische aspecten bodemenergiesysteem

 

  • 1.

    Interferentiegebied

De gemeente Goes heeft bij Verordening Interferentiegebieden Bodemenergiesystemen gemeente Goes, Nr. 72400 van 3 juni 2016, de woonwijk Aria aangewezen als een interferentiegebied. Dit houdt in dat voor een gesloten bodemenergiesysteem de Omgevingsvergunning beperkte milieu- toets (Obm) bij het bevoegd gezag moet worden aangevraagd.

 

  • 2.

    Open bodemenergiesystemen

Uit contact met de RUD Zeeland blijkt dat binnen 500 m vanaf Aria-Zuid geen open bodemenergie- systemen aanwezig zijn. Het meest actuele overzicht is te allen tijde op te vragen bij RUD Zeeland.

 

  • 3.

    Gesloten bodemenergiesystemen

Uit contact met de RUD Zeeland blijkt dat de informatie in de WKO-tool over gesloten bodemener- giesystemen actueel is. Uit de WKO-tool (d.d. 12 mei 2022) blijkt dat in de omgeving van Aria-Zuid diverse gesloten bodemenergiesystemen aanwezig zijn. Ten noorden van Aria-Zuid liggen de fases A, B, C, D, E, F, H, J en K van de wijk Aria. Voor dit gebied is in 2018 een bodemenergieplan opge- steld, waarna diverse gesloten bodemenergiesystemen gerealiseerd/vergund zijn.

 

In het voorliggende bodemenergieplan is rekening gehouden met de gesloten bodemenergiesys- temen binnen Aria Goes, zoals deze zijn opgenomen in het bodemenergieplan uit 2018. Uitgangs- punt hierbij is dat de gerealiseerde gesloten bodemenergiesystemen voldoen aan de regels uit het bestaande bodemenergieplan. Het meest actuele overzicht is te allen tijde op te vragen bij RUD Zeeland en in te zien in de WKO-tool.

 

Figuur 3.2 | Gesloten bodemenergiesystemen in de omgeving van Aria-Zuid (bron: www.wkotool.nl)

 

  • 4.

    Verontreinigingen

Via de bodemrapportagemodule van de provincie Zeeland zijn de aanwezige bodem- en grondwa- terverontreinigingen ter plaatse van Aria-Zuid geïnventariseerd. Op de projectlocatie en in de di- recte omgeving komen enkel lichte verontreinigingen voor.

 

De bedrijfsvoering van gesloten bodemenergiesystemen wordt niet aangetast door de aanwezigheid van lichte verontreinigingen. Bij gesloten bodemenergiesystemen vindt geen verplaatsing van grondwater plaats, waardoor geen sprake is van nadelige invloed van de bodemenergiesystemen op de verontreinigingssituatie. Wel moet bij de aanleg van de gesloten bodemenergiesystemen reke- ning gehouden worden met de verontreinigingen.

 

Bij het boren van boorgaten voor gesloten bodemenergiesystemen dient de booraannemer zich te houden aan de BRL SIKB 2100 met bijbehorende Protocol 2101 Mechanisch boren. Hierin is opgeno- men hoe de aannemer dient om te gaan met eventuele verontreinigingen en welke veiligheidsmaat- regelen genomen moeten worden. Dit om verspreiding van deze verontreinigingen tijdens het boren te voorkomen en veiligheidsrisico’s te vermijden.

 

  • 5.

    Lozingen

Bij de realisatie van gesloten bodemenergiesystemen moet werkwater geloosd worden. Verwacht wordt dat lozen op de bodem met een beperkt debiet wordt toegestaan. Lozingen op het vuilwa- terriool, regenwaterafvoer of oppervlaktewater moeten vermeden worden.

4 Bodemenergieplan

4.1 DOELSTELLING

Het belangrijkste doel van het bodemenergieplan is om regels te hebben voor het installeren en het in werking hebben van gesloten bodemenergiesystemen, zodat in de toekomst voor alle wonin- gen in Aria-Zuid doelmatig gebruik kan worden gemaakt van bodemenergie en dat nadelige beïn- vloeding van het systeemrendement door interferentie zo veel mogelijk wordt voorkomen.

 

De regels zijn in dit bodemenergieplan zodanig omschreven dat het voor de projectontwikkelaars, de toekomstige eigenaren van de woningen, de aannemers, de gemeente Goes en de RUD Zeeland duidelijk is waaraan de gesloten bodemenergiesystemen moeten voldoen, voor het verkrijgen van de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (Obm).

 

4.2 INTERFERENTIE EN ONTWERP

Voor het installeren en het in werking hebben van gesloten bodemenergiesystemen, zijn twee as- pecten van belang: interferentie en het ontwerp.

 

Interferentie door gesloten bodemenergiesystemen in omgeving

In bijlage 2 (Methode toetsen interferentie tussen kleine gesloten bodemenergiesystemen) beho- rend bij de BUM en de HUM BE, deel 2 wordt als uitgangspunt gehanteerd dat géén sprake is van interferentie als de totaal veroorzaakte temperatuurverlaging bij alle andere systemen in de omge- ving kleiner is dan 1,5°C. Deze temperatuurdaling (temperatuureffect) wordt ook wel gehanteerd als richtlijn in de melding Besluit lozen buiten inrichtingen.

 

In woonwijken waar op grote schaal gesloten bodemenergiesystemen worden toegepast, kan en mag de temperatuurdaling door interferentie groter zijn dan 1,5°C als met elk individueel ontwerp van de gesloten bodemenergiesystemen hiermee rekening wordt gehouden (zie kader). Het is dus van belang om vooraf, op basis van interferentieberekeningen, het temperatuureffect van groot- schalige toepassing van gesloten bodemenergiesystemen te kwantificeren.

 

BUM/HUM BE deel 2, bijlage 2

 

Het temperatuureffect van 1,5°C is in bijlage 2 van de BUM/HUM BE deel 2 opgenomen als richtlijn. Bij dit tempera- tuureffect neemt de prestatie van het bodemenergiesysteem met ten hoogste 5% af. Dit wordt acceptabel geacht. In deze bijlage staat ook vermeld dat indien gesloten bodemenergiesystemen worden ontworpen met een grotere veilig- heidsmarge, een groter temperatuureffect is toegestaan.

 

Ofwel: door vooraf bij het ontwerp van de gesloten bodemenergiesystemen rekening te houden met een groter temperatuureffect kan en mag het temperatuureffect ten gevolge van interferentie dus groter zijn dan de richtlijn van 1,5°C. Deze interferentieberekeningen zijn voor Aria-Zuid uitge- voerd met een boordiepte van 80 m-mv. De resultaten hiervan zijn beschreven in paragraaf 4.4. De berekeningen resulteren per woning in twee grootheden waaraan het ontwerp van de gesloten bo- demenergiesystemen moet voldoen.

 

Deze grootheden zijn:

  • -

    De maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte (in kWh/m).

  • -

    De temperatuurdaling ten gevolge van interferentie door nabij gelegen bodemenergiesystemen (in °C).

Ontwerp van het gesloten bodemenergiesysteem

De minimaal toe te passen bodemdiepte wordt bepaald door de maximale jaarlijkse netto warmte- onttrekking per meter bodemdiepte. Bij het in werking hebben van een gesloten bodemenergiesys- teem, dient echter te allen tijde aan de algemene regel te worden voldaan, waarbij de tempera- tuur van de circulatievloeistof in de retourbuis van het gesloten bodemenergiesysteem (tempera- tuur uit de verdamper van de warmtepomp naar de bodemlus) niet lager mag zijn dan -3,0°C (Be- sluit lozen buiten inrichtingen).

 

De temperatuurdaling van de circulatievloeistof in het gesloten bodemenergiesysteem wordt ener- zijds bepaald door de temperatuurdaling ten gevolge van beïnvloeding door gesloten bodemener- giesystemen in de omgeving (interferentie) en anderzijds door de warmteonttrekking van het des- betreffende bodemenergiesysteem van de woning zelf. Bij het ontwerp van het gesloten bo- demenergiesysteem dient rekening te worden gehouden met deze extra temperatuurdaling door interferentie van systemen in de omgeving. In de ontwerpberekening voor een individueel gesloten bodemenergiesysteem (bijvoorbeeld met EED) dient de temperatuurdaling door interferentie in mindering te worden gebracht op de gemiddelde (natuurlijke) temperatuur van de bodem over de gehele aan te boren bodemdiepte.

 

Opgemerkt wordt dat hier allemaal nieuwe gesloten systemen komen. Door rekening te houden met alle systemen in de wijk en de bijbehorende temperatuurdaling van de bodem, kan het voorkomen dat grotere systemen (diepere boorgaten met bodemlussen) nodig zijn. Omdat hier rekening mee wordt gehouden in het ontwerp, is er dus geen sprake van een lager rendement.

 

4.3 UITGANGSPUNTEN INTERFERENTIEBEREKENINGEN

De berekeningen ter bepaling van de maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking aan de bodem, zijn uitgevoerd met het softwarepakket MLU (Multi Layer Unsteady state). Dit programma is ge- maakt voor het modelleren van grondwaterstroming in watervoerende pakketten (zie voor meer in- formatie hierover www.microfem.com) en wordt ook gebruikt voor het berekenen van warmte- transport (door middel van geleiding) bij gesloten bodemenergiesystemen.

 

De uitgangspunten van de berekeningen zijn als volgt:

  • De bodemopbouw en thermische parameters zoals deze zijn omschreven in hoofdstuk 3.

  • Tekening: Aria overzicht Zuid 17032022 van Fraanje bv, e-mail, d.d. 28 april 2022 (zie Figuur 2.2).

  • Schuur 1, Schuur 2, Schuur 3 en de bestaande boerderij waren niet opgenomen in deze teke- ning. Deze zijn handmatig ingetekend en geaccordeerd door Geo-Energie bv en Fraanje bv (e- mail, d.d. 29 april 2022).

  • De invloed van aanwezige en beoogde gesloten bodemenergiesystemen binnen Aria fase A, B, C, D, E, F, H, J en K is bepaald op basis van het bodemenergieplan uit 2018.

  • De maximale diepte van de gesloten bodemenergiesystemen bedraagt 80 m-mv. Deze diepte wordt aangehouden, omdat hier de “Boomse Klei” begint.

  • De periode waarvoor de thermische berekeningen zijn uitgevoerd bedraagt 25 jaar.

De thermische berekeningen zijn uitgevoerd voor een diepte van 80 meter. Het is toegestaan om de gesloten bodemenergiesystemen dieper aan te leggen dan 80 meter. Hoe hiermee moet worden omgegaan is omschreven in paragraaf 6.3.

 

De grondwaterstroming bedraagt in het totale dieptetraject maximaal 5 m/jaar (0 – 80 m-mv). Hiermee ligt de grondwaterstroming onder de maximale grenswaarden uit Tabel 1 van Bijlage 2 BUM en HUM Bodemenergie deel 2 (Methode toetsen interferentie tussen kleine gesloten bo- demenergiesystemen, versie 2.4, d.d. 26 maart 2020). In de berekeningen is daarom uitgegaan van een situatie waarbij warmtetransport alleen plaatsvindt door geleiding en niet door grondwater- stroming.

 

4.4 RESULTATEN INTERFERENTIEBEREKENINGEN

De resultaten van de berekeningen tot een diepte van 80 m zijn weergegeven in Figuur 4.1 en in Bijlage 1. In deze figuren zijn de contouren van de berekende temperatuurdaling weergegeven na een periode van 25 jaar voor de situatie waarbij alle woningen in Aria-Zuid en Aria fase A, B, C, D, E, F, H, J en K met gesloten bodemenergiesystemen warmte aan de bodem onttrekken.

 

 

Figuur 4.1 | Thermische beïnvloeding tussen 0 en 80 m-mv na 25 jaar (zie ook Bijlage 1 voor groot formaat)

 

4.5 MAXIMALE JAARLIJKSE NETTO WARMTEONTTREKKING

Per woning is de maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking tot een diepte van 80 m-mv en per meter aan te boren diepte berekend. De grootte van de maximale jaarlijkse netto warmteonttrek- king is gerelateerd aan het type woning en een maximaal aan te boren diepte van 80 m-mv.

 

De maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte is per woning in Bijlage 2 opgenomen.

 

4.6 TEMPERATUURCORRECTIE DOOR INTERFERENTIE

Indien de daling in temperatuur van het eigen gesloten bodemenergiesysteem op het kavel niet wordt meegenomen, is de resulterende temperatuurdaling op het kavel uitsluitend het gevolg van de thermische invloed van de gesloten systemen in de omgeving. Per kavel is in Figuur 4.1 en in Bij- lage 1 met een gekleurde stip de berekende temperatuurdaling ten gevolge van omliggende geslo- ten systemen weergegeven.

 

De kavels aan de noordwestzijde van Aria-Zuid liggen in het thermische invloedsgebied van geslo- ten bodemenergiesystemen van Aria fase A, B, C, D, E, F, H, J en K. In de totale temperatuurdaling per gesloten bodemenergiesysteem in Aria-Zuid is ook de temperatuurinvloed van de gesloten bo- demenergiesystemen uit het bodemenergieplan uit 2018 opgenomen.

 

In Bijlage 2 is de tabel opgenomen waarin per kavel de temperatuurdaling door interferentie is ge- kwantificeerd. Deze temperatuurdaling dient als correctie van de bodemtemperatuur bij het ont- werp van het gesloten bodemenergiesysteem te worden meegenomen.

5 Regels

5.1 ALGEMENE REGELS

Voor het installeren en het in werking hebben van een gesloten bodemenergiesysteem in Aria-Zuid, gelden de volgende algemene regels:

 

  • 1.

    Voor het gesloten bodemenergiesysteem dient de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (Obm) bij het bevoegd gezag te worden aangevraagd.

 

  • 2.

    Bij bovenstaande vergunningaanvraag dient ook de melding aanleg gesloten bodemenergiesys- teem buiten inrichtingen bij het bevoegd gezag te worden gedaan. Hierbij dient aan alle indie- ningvereisten (zoals het aanleveren van alle hierbij behorende documenten) te worden voldaan.

 

  • 3.

    Het gesloten bodemenergiesysteem dient te allen tijde te voldoen aan de “Algemene regels ten aanzien van bodemenergiesystemen”, zoals deze zijn omschreven in het Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi), Hoofdstuk 3a.

 

  • 4.

    Indien aantoonbaar aan onderstaande regels 5 tot en met 11 wordt voldaan, komt de interfe- rentieberekening (die moet worden uitgevoerd om aan te tonen dat de temperatuurverlaging door interferentie bij eerder geplaatste gesloten bodemenergiesystemen in de directe omgeving niet meer bedraagt dan 1,5°C) te vervallen.

 

5.2 LOCATIE SPECIFIEKE REGELS

Voor het installeren en het in werking hebben van een gesloten bodemenergiesysteem in Aria-Zuid gelden de volgende locatie specifieke regels:

 

  • 5.

    Het gesloten bodemenergiesysteem dient te worden uitgevoerd als een verticaal bodemenergie- systeem, bestaande uit één of meerdere verticaal in de bodem aan te brengen boorgaten met bodemlus(sen).

 

  • 6.

    De boorgaten met bodemlussen dienen op eigen kavel in de bodem te worden aangebracht.

 

  • 7.

    De afstand tussen een boorgat met bodemlus en de kavelgrens direct grenzend aan een perceel van een naastgelegen woning (met een gerealiseerd of nog te realiseren bodemenergiesysteem) bedraagt minimaal 3,0 m. Daar waar in verband met een (te) smalle kavelbreedte bovenstaande afstand niet mogelijk is, dient de afstand tussen twee boorgaten te allen tijde groter dan of ge- lijk dient te zijn aan 6,0 m.

 

  • 8.

    De jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte (kWh/m) tot een einddiepte van 80 m-mv, dient te allen tijde kleiner of gelijk te zijn aan de voor het kavel toegewezen maxi- male jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte.

 

  • Zie: "Maximale jaarlijkse netto warmtelevering per meter bodemdiepte" in Bijlage 2.

  •  

  • Opmerking: Het is niet toegestaan bij toepassing van bijvoorbeeld twee boorgaten op het kavel om de netto warmteonttrekking per meter boorgat te verdubbelen. De netto warmteonttrek- king geldt per meter bodemdiepte per kavel!

 

  • 9.

    Bij een aan te boren diepte groter dan 80 m, dient de jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter aan te boren diepte (kWh/jaar/m) kleiner of gelijk te zijn aan:

 

  • Maximaal jaarlijkse netto warmteonttrekking tot einddiepte =

  • (80 m x Maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte) + ((einddiepte – 80 m) x 75% x Maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodem- diepte)

 

  • Zie: "Maximale jaarlijkse netto warmtelevering per meter bodemdiepte" in Bijlage 2.

 

  • 10.

    Bij het ontwerp dient voor het bepalen van het aantal bodemlussen per bodemenergiesysteem rekening te worden gehouden met de temperatuurdaling die optreedt op het kavel, ten gevolge van interferentie.

 

  • Zie hiervoor de temperatuurdaling ten gevolge van interferentie (=temperatuurcorrectie) in Bij- lage 2.

 

  • 11.

    Ten behoeve van het ontwerp dient voor elk individueel gesloten bodemenergiesysteem een be- rekening voor een periode van minimaal 25 jaar te worden uitgevoerd. Voor de berekening kan en mag gebruik worden gemaakt van het programma Earth Energy Designer. Deze berekening dient als bijlage bij de vergunningaanvraag te worden toegevoegd.

 

5.3 AANVULLENDE REGELS

De gemeente Goes heeft aangegeven dat voor een gesloten bodemenergiesystemen de volgende aanvullende regels gelden:

 

  • 12.

    Het grondwater op de locatie is brak tot zout. Lozing van regulier werkwater tijdens de boor- werkzaamheden op de bodem wordt toegestaan met een maximum van 3 m³ per systeem. Lo- zingen op het vuilwaterriool, regenwaterafvoer of oppervlaktewater moeten vermeden worden. Indien niet op de bodem geloosd kan worden, dient de lozing via een deugdelijke bezinkbak plaats te vinden.

 

  • 13.

    Indien een antivriesmiddel wordt toegepast zal dit bestaan uit puur product (monopropyleengly- col) aangelengd met water van drinkwaterkwaliteit. Voorgemengde antivriesmiddelen en toe- voegingen zijn niet toegestaan. Als alternatief kan puur water worden toegepast als circulatie- medium.

 

6 Voorbeeldberekeningen

6.1 INLEIDING

Om inzicht te geven hoe dit bodemenergieplan moet worden gelezen en hoe de regels moeten wor- den geïnterpreteerd, zijn in dit hoofdstuk twee voorbeeldberekeningen uitgewerkt.

 

In onderstaande tabel is de verklaring gebruikte symbolen in dit hoofdstuk opgenomen.

 

Tabel 6.1 | Verklaring van symbolen

 

symbool

eenheid

toelichting

Qrv

MWh

De energiehoeveelheid voor ruimteverwarming

Qtv

MWh

De energiehoeveelheid voor tapwaterverwarming

Qk

MWh

De energiehoeveelheid voor koeling

SPF

-

Seasonal Performance Factor

Tbodem

°C

De natuurlijke temperatuur van de bodem

Tcorrectie

°C

De correctie van de temperatuur dieis berekend in dit bodemenergieplan

Tgem,circulatievloeistof

°C

De gemiddelde temperatuur van de circulatievloeistof in de bodemlus

Tverdamper

°C

De temperatuur aan de verdamperzijde van de warmtepomp

 

6.2 VOORBEELD 1

 

Gegevens woning met warmtepomp en gesloten bodemenergiesysteem

Voor ruimte- en tapwaterverwarming en het koelen van een woning wordt een elektrische com- biwarmtepomp met een gesloten bodemenergiesysteem toegepast. De warmtevraag van de woning (het bouwwerk) voor ruimte- en tapwaterverwarming bedraagt 4,0 respectievelijk 2,5 MWh per jaar. De gemiddelde SPF van de warmtepomp bedraagt 4,3 voor ruimteverwarming en 2,7 voor tap- waterverwarming. De koudevraag (van het bouwwerk) bedraagt 1,4 MWh per jaar met een SPF van 20 voor de circulatiepomp. Deze gegevens volgen bijvoorbeeld uit de SPF-verklaring die is bijge- voegd bij de melding Besluit lozen buiten inrichting.

 

Voor dit voorbeeld blijkt uit Bijlage 2 dat voor het desbetreffende kavel een maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking van 38,7 kWh/jaar per meter aangeboorde diepte is toegewezen. Bij een gangbare boordiepte op de locatie van 80 m (tot aan de Boomse Klei) houdt dit in dat de maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking op het desbetreffende kavel 3,1 MWh bedraagt. Voor het ont- werp van het gesloten bodemenergiesysteem (ter bepaling van het aantal bodemlussen per sys- teem) geldt volgens Bijlage 2 dat op het kavel rekening moet worden gehouden met een tempera- tuurcorrectie van 2,9°C.

 

Berekening jaarlijkse netto warmteonttrekking aan bodem (regel 8)

Met bovenstaande gegevens kan de hoeveelheid warmte worden berekend die met het gesloten bo- demenergiesysteem aan de bodem wordt onttrokken en wordt toegevoerd. Het resultaat van de be- rekening is de jaarlijkse netto warmteonttrekking in kWh/jaar voor het gesloten bodemenergiesys- teem, zie Tabel 6.2.

 

Tabel 6.2 | Berekening jaarlijkse netto warmteonttrekking aan bodem

 

Bouwwerk

SPF

Berekening

Bodemzijdig

Ruimteverwarming

4,0 MWh

4,3

Q rv x ((SPF – 1) / SPF))

4,0 x ((4,3-1) / 4,3)

3,0 MWh

Tapwaterverwarming

2,5 MWh

2,7

Q tw x ((SPF – 1) / SPF))

2,5 x ((2,7 – 1) / 2,7)

1,6 MWh

Warmteonttrekkingaan bodem

4,6 MWh

Koeling

1,4 MWh

20

Qk + (Qk / SPF) 1,4 + (1,4 / 20)

1,5 MWh

Warmtetoevoer aan bodem

1,5 MWh

Jaarlijkse netto warmteonttrekking = Warmteonttrekking aan bodem – Warmtetoevoer aan bodem

3,1 MWh

 

In dit voorbeeld komt de berekende jaarlijkse netto warmteonttrekking overeen met de toegewe- zen netto warmteonttrekking van 38,7 kWh/jaar per meter aangeboorde diepte (3,1 MWh bij aan- geboorde diepte van 80 m). Hieruit wordt geconcludeerd dat de bodemlussen van het gesloten bo- demenergiesysteem tot een diepte van (tenminste) 80 m moeten worden gerealiseerd. Bij deze diepte voldoet het gesloten bodemenergiesysteem aan de criteria van doelmatig gebruik van bo- demenergie en het voorkomen van negatieve interferentie.

 

Let op! De aangeboorde diepte (in dit geval 80 m) geldt voor elke bodemlus op het kavel en is dus niet altijd gelijk aan de totale boorgatlengte van de bodemlussen (alleen bij één bodemlus komt dit overeen). Deze totale boorgatlengte wordt bepaald door het aantal bodemlussen tot een diepte van 80 m, dit dient in het ontwerp te worden berekend. Zie hieronder.

 

Ontwerp gesloten bodemenergiesysteem (regels 10 en 11)

Zoals hiervoor is opgemerkt, is de aangeboorde diepte niet altijd gelijk aan de totaal benodigde boorgatlengte. Het ontwerp én het in gebruik hebben van het gesloten bodemenergiesysteem die- nen te allen tijde te voldoen aan de algemeen geldende regels, zoals deze zijn omschreven in het Besluit lozen buiten inrichtingen (zie regel 3 in paragraaf 5.1). Eén van deze algemene regels is dat de minimale temperatuur van de circulatievloeistof in de retourbuis van het gesloten bodemener- giesysteem (temperatuur uit de verdamper van de warmtepomp naar de bodemlussen) niet lager mag zijn dan -3°C.

 

Om aan deze regel te voldoen dient per individueel gesloten bodemenergiesysteem een ontwerp te worden vervaardigd. Hiervoor kan en mag gebruik gemaakt worden van het programma Earth Energy Designer. Bij deze berekening dient rekening te worden gehouden met de temperatuurcor- rectie uit Bijlage 2. Deze temperatuurcorrectie dient in mindering te worden gebracht op de ge- middelde bodemtemperatuur (voor een boordiepte van 80 m is dat circa 11,5°C). In de Earth Energy Designer berekening wordt dan voor de gemiddelde de temperatuur van de bodem tussen 0 en 80 m een waarde van 8,6°C gehanteerd. Deze is als volgt berekend:

 

TbodemTcorrectie = 11,5°C – 2,9°C = 8,6°C

 

De voor dit voorbeeld uitgevoerde Earth Energy Designer berekening laat zien dat de minimale ge- middelde temperatuur van de circulatievloeistof bij één bodemlus tot 80 m na 25 jaar te ver daalt. Hierdoor wordt niet aan de algemene regel van de minimale temperatuur van de circulatievloeistof van -3°C voldaan. Het onttrokken vermogen per meter boorgat is te groot. Voor het gesloten bodemenergiesysteem van deze voorbeeldwoning dient dus meer dan één bodemlus tot 80 m te worden gerealiseerd of dieper te worden geboord.

 

De Earth Energy Designer berekening die is uitgevoerd aan twee bodemlussen met elk een diepte tot 80 m, laat een minimale gemiddelde circulatievloeistoftemperatuur zien van +1,8°C na een pe- riode van 25 jaar. Met een temperatuurverschil over de verdamper van de warmtepomp van 4°C, resulteert dit in een minimale temperatuur van de circulatievloeistof van -0,2°C. Deze is als volgt berekend:

 

Tgem,circulatievloeistof – (∆Tverdamper / 2) = +1,8°C – (4,0 / 2) = -0,2°C

 

De berekende minimale temperatuur van de circulatievloeistof in de retourbuis (-0,2°C) is hoger dan de minimaal toegestane temperatuur van -3°C. Hieruit wordt geconcludeerd dat minimaal twee bodemlussen met elk een diepte van 80 m benodigd zijn om aan de algemene regel van mini- male temperatuur van -3°C te voldoen. Het is natuurlijk ook toegestaan om drie of meer bodemlus- sen met elk een diepte van 80 m toe te passen. Hierdoor zal de verdampertemperatuur minder da- len, waardoor het rendement van de warmtepompinstallatie hoger zal zijn.

 

De bij deze berekening behorende rekensheet en de EED berekeningen zijn in Bijlage 4 opgenomen.

 

Let op! De benodigde aan te boren diepte is bepaald door de toegewezen maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking. Als uit het ontwerp blijkt dat met meerdere bodemlussen (ondieper dan 80 m) aan de eis van minimale retourtemperatuur kan worden voldaan, is de minimale boordiepte van 80 m die volgt uit de toegewezen maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking leidend: het is dan dus niet toegestaan om af te wijken van de minimale boordiepte van 80 m per bodemlus omdat an- ders te veel warmte per meter per jaar wordt onttrokken.

 

6.3 VOORBEELD 2

 

Gegevens woning met warmtepomp en gesloten bodemenergiesysteem

De warmtevraag van de woning (het bouwwerk) voor ruimte- en tapwaterverwarming bedraagt 8,0 respectievelijk 4,0 MWh per jaar. De gemiddelde SPF van de warmtepomp bedraagt 4,3 voor ruim- teverwarming en 2,7 voor tapwaterverwarming. De koudevraag (van het bouwwerk) bedraagt 3,0 MWh per jaar met een SPF van 20 voor de circulatiepomp.

 

Berekening jaarlijkse netto warmteonttrekking aan bodem (regel 9)

Met bovenstaande gegevens kan de hoeveelheid warmte worden berekend die met het gesloten bo- demenergiesysteem aan de bodem wordt onttrokken en wordt toegevoerd. De jaarlijkse netto warmteonttrekking bedraagt 5,5 MWh.

 

Tabel 6.3 | Berekening jaarlijkse netto warmteonttrekking aan bodem

 

Bouwwerk

SPF

Berekening

Bodemzijdig

Ruimteverwarming

8,0 MWh

4,3

Q rv x ((SPF – 1) / SPF))

8,0 x ((4,3-1) / 4,3)

6,1 MWh

Tapwaterverwarming

4,0 MWh

2,7

Q tw x ((SPF – 1) / SPF))

4,0 x ((2,7 – 1)/ 2,7)

2,5 MWh

Warmteonttrekkingaan bodem

8,7 MWh

Koeling

3,0 MWh

20

Qk + (Qk / SPF) 3,0 + (3,0 /20)

3,2 MWh

Warmtetoevoer aan bodem

3,2 MWh

Jaarlijkse netto warmteonttrekking = Warmteonttrekking aan bodem – Warmtetoevoer aan bodem

5,5 MWh

 

Voor dit voorbeeld blijkt uit Bijlage 2 dat voor het desbetreffende kavel een maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking van 53 kWh/jaar per meter aangeboorde diepte is toegewezen. Bij de gangbare boordiepte op de locatie van 80 m (tot aan de Boomse Klei) bedraagt de jaarlijkse netto warmteonttrekking op het desbetreffende kavel 4,2 MWh. De benodigde jaarlijkse netto warmte- onttrekking is dus groter dan de aangewezen netto warmteonttrekking dat hoort bij 80 m boor- diepte. De minimaal aan te boren diepte bedraagt 112 m bij 5,5 MWh.

 

Deze aan te boren diepte is als volgt berekend:

 

Aan te boren diepte =

 

((netto warmteonttrekking – (80 m x warmteonttrekking per m boordiepte)) / (75% x warmteont- trekking per m boordiepte)) + 80 m

 

((5.500 kWh/jaar – (80 m x 53 kWh/jaar/m)) / (75% x 53 kWh/jaar/m)) + 80 m = 112 m

 

Voor het ontwerp van het gesloten bodemenergiesysteem (ter bepaling van het aantal bodemlussen per systeem) geldt dat op het kavel rekening moet worden gehouden met een temperatuurcorrec- tie van 1,5°C.

 

Ontwerp gesloten bodemenergiesysteem (regels 10 en 11)

De minimale temperatuur van de circulatievloeistof in de retourbuis van het gesloten bodemener- giesysteem (temperatuur uit de verdamper van de warmtepomp naar de bodemlussen) mag niet la- ger mag zijn dan -3°C. Om aan deze regel te voldoen dient per individueel gesloten bodemenergie- systeem een ontwerp te worden vervaardigd. Hiervoor kan en mag gebruik gemaakt worden van het programma Earth Energy Designer.

 

Bij deze berekening dient rekening te worden gehouden met de temperatuurcorrectie uit Bijlage 2. Deze temperatuurcorrectie dient in mindering te worden gebracht op de gemiddelde bodemtem- peratuur van 11,5°C. In de Earth Energy Designer berekening wordt dan voor de gemiddelde de temperatuur van de bodem tussen 0 en 112 m een waarde van 10,0°C gehanteerd. Deze is als volgt berekend:

 

TbodemTcorrectie = 11,5°C – 1,5°C = 10,0°C

 

De voor dit voorbeeld uitgevoerde Earth Energy Designer berekening laat zien dat de minimale ge- middelde temperatuur van de circulatievloeistof bij één bodemlus tot 112 m na 25 jaar te ver daalt. Hierdoor wordt niet aan de algemene regel van de minimale temperatuur van de circulatie- vloeistof van -3°C voldaan.

 

De Earth Energy Designer berekening die is uitgevoerd aan twee bodemlussen met elk een diepte tot 112 m, laat een minimale gemiddelde circulatievloeistoftemperatuur zien van +1,5°C na een periode van 25 jaar. Met een temperatuurverschil over de verdamper van de warmtepomp van 4°C, resulteert dit in een minimale temperatuur van de circulatievloeistof van -0,5°C. Deze is als volgt berekend:

 

Tgem,circulatievloeistof – (∆Tverdamper / 2) = +1,5°C – (4,0 / 2) = -0,5°C

 

De berekende minimale temperatuur van de circulatievloeistof in de retourbuis (-0,5°C) is hoger dan de minimaal toegestane temperatuur van -3°C. Hieruit wordt geconcludeerd dat minimaal twee bodemlussen met elk een diepte van 112 m benodigd zijn om aan de algemene regel van een minimale temperatuur van -3°C te voldoen.

 

De bij deze berekening behorende rekensheet en de EED berekeningen zijn in Bijlage 4 opgenomen.

 

6.4 ANDERE SITUATIES VOORBEELDBEREKENINGEN

De praktijksituatie kan anders zijn dan de situaties zoals weergegeven in de voorbeeldberekenin- gen. In Tabel 6.4 zijn enkele andere situaties en de gevolgen hiervan omschreven.

 

Tabel 6.4 | Gevolgen bij verschillende situaties

 

Gewijzigde situatie op voorbeeldberekening

Gevolg

De jaarlijkse netto warmteonttrekking is kleiner dan toegewezen in Bijlage 2.

De boordiepte van het gesloten bodemenergiesysteem magkleiner zijn dan 80 m.

De jaarlijkse netto warmteonttrekking is groter dan toegewezen in Bijlage 2.

De boordiepte van het gesloten bodemenergiesysteem dient gro- ter te zijn dan 80 m, en/of het ontwerp dient te worden aange- past op de maximale netto warmteonttrekking. Deze wijziging dient te resulteren in een kleinere jaarlijkse netto warmteont- trekking (dat is mogelijk door de jaarlijkse warmteonttrekking te verkleinen en/of dooreen grotere warmtetoevoer door meer koe-

ling of aanvullend warmte regenereren).

Het ontwerp van het gesloten bodemenergiesysteem voldoet niet aan de algemene regelsuit het Besluit lo- zen buiten inrichtingen (minimale temperatuur circu-

latievloeistof is lager dan -3,0 °C).

Het ontwerp dient te worden aangepast, zodat te allen tijde wordt voldaan aan de algemene regels uit hetBesluit lozen buiten inrichtingen.

Bij één bodemlus tot de minimaal aan te borendiepte

van 80 m wordtvoldaan aan de algemene regelvan een minimale retourtemperatuur van -3°C.

Er kan worden volstaan met één bodemlus met een dieptevan 80 m.

Bij één bodemlus tot de minimaal aan te borendiepte van 80 m wordt niet voldaan aan de algemene regel van een minimale retourtemperatuur van -3°C.

Er moetworden volstaan met twee of meer bodemlussen, elk met een diepte van 80 m, en/of de boordiepte van één of meerdere bodemlus(sen) dient zodanig te worden vergroot dat wel wordt voldaan aande algemene regel van een minimale retourtempera-

tuur van -3°C.

Bij twee bodemlussen tot de minimaal aan te boren diepte van 80 m wordt nietvoldaan aan de algemene regel van minimale retourtemperatuur van -3°C.

Er moet worden volstaan met drie of meer bodemlussen, elk met een dieptevan 80 m, en/of de boordiepte van die twee bodemlus- sen dient zodanig te worden vergroot dat wel wordt voldaan aan

de algemene regel van een minimale retourtemperatuur van -3°C.

 

Bijlage 1 Figuur met thermische beïnvloeding

 

Aria Zuid Goes

Berekende temperatuurinvloed na 25 jaar

Toelichting:

De kaart toont de contouren van de berekende temperatuurdaling na een periode van 25 jaar voor de situatie waarbij alle woningen in Aria Zuid en Aria fase A, B, C, D, E, F, H, J en K met warmtepompen warmte aan de bodem onttrekken.

 

Met een gekleurde stip is de berekende temperatuurdaling ter plaatse van de gesloten bodemenergiesystemen binnen Aria Zuid ten gevolge van omliggende gesloten systemen weergegeven (inclusief de invloed van Aria fase A, B, C, D, E, F, H, J en K).

Bijlage 2 Warmteonttrekking en temperaturen

 

 

Systeemnummer

Maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte

Maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking tot 80 m bodemdiepte

Temperatuurdaling ten gevolge

van interferentie (=temperatuurcorrectie)

kWh/m

MWh

°C

1

1209,1

96,7

0,6

2

47,0

3,8

3,6

3

47,0

3,8

3,1

4

48,6

3,9

2,3

5

36,3

2,9

2,6

6

38,7

3,1

2,4

7

36,3

2,9

2,3

8

47,0

3,8

2,0

9

47,0

3,8

2,1

10

48,6

3,9

2,1

11

47,0

3,8

2,1

12

47,0

3,8

2,1

13

48,6

3,9

2,1

14

36,3

2,9

2,5

15

38,7

3,1

2,6

16

38,7

3,1

2,6

17

36,3

2,9

2,5

18

36,3

2,9

2,5

19

38,7

3,1

2,5

20

36,3

2,9

2,5

21

47,0

3,8

2,2

22

47,0

3,8

2,2

23

36,3

2,9

2,5

24

38,7

3,1

2,5

25

38,7

3,1

2,5

26

36,3

2,9

2,4

27

47,0

3,8

1,9

28

47,0

3,8

1,5

29

47,0

3,8

2,4

30

47,0

3,8

2,4

31

47,0

3,8

2,2

32

47,0

3,8

2,1

33

48,6

3,9

1,9

34

48,6

3,9

1,8

35

36,3

2,9

2,1

36

38,7

3,1

2,1

37

36,3

2,9

2,1

38

36,3

2,9

2,1

39

38,7

3,1

2,1

40

36,3

2,9

2,0

41

48,6

3,9

1,8

42

36,3

2,9

2,1

43

38,7

3,1

2,2

44

38,7

3,1

2,2

45

36,3

2,9

2,0

46

48,6

3,9

1,8

47

47,0

3,8

1,8

48

47,0

3,8

1,8

49

48,6

3,9

1,8

50

36,3

2,9

2,3

51

38,7

3,1

2,5

52

38,7

3,1

2,6

53

38,7

3,1

2,7

54

36,3

2,9

2,7

55

36,3

2,9

2,7

56

38,7

3,1

2,7

57

36,3

2,9

2,8

58

47,0

3,8

2,6

59

47,0

3,8

2,5

60

36,3

2,9

2,7

61

38,7

3,1

2,7

62

38,7

3,1

2,7

63

38,7

3,1

2,7

   

Systeemnummer

Maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte

Maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking tot 80 m bodemdiepte

Temperatuurdaling ten gevolge

van interferentie (=temperatuurcorrectie)

kWh/m

MWh

°C

64

36,3

2,9

2,6

65

48,6

3,9

2,1

66

36,3

2,9

2,4

67

38,7

3,1

2,4

68

36,3

2,9

2,3

69

47,0

3,8

2,0

70

47,0

3,8

2,2

71

36,3

2,9

2,5

72

38,7

3,1

2,7

73

38,7

3,1

2,7

74

36,3

2,9

2,7

75

47,0

3,8

2,3

76

47,0

3,8

2,3

77

36,3

2,9

2,8

78

38,7

3,1

2,9

79

36,3

2,9

2,9

80

36,3

2,9

3,0

81

38,7

3,1

3,2

82

38,7

3,1

3,2

83

38,7

3,1

3,1

84

36,3

2,9

2,7

85

48,6

3,9

1,9

86

47,0

3,8

2,2

87

47,0

3,8

2,1

88

48,6

3,9

1,9

89

36,3

2,9

2,5

90

38,7

3,1

2,7

91

38,7

3,1

2,8

92

38,7

3,1

2,9

93

36,3

2,9

2,9

94

47,0

3,8

2,4

95

47,0

3,8

2,6

96

47,0

3,8

2,5

97

47,0

3,8

2,4

98

36,3

2,9

2,3

99

38,7

3,1

2,5

100

36,3

2,9

2,5

101

36,3

2,9

2,6

102

38,7

3,1

2,5

103

36,3

2,9

2,4

104

36,3

2,9

2,3

105

38,7

3,1

2,4

106

36,3

2,9

2,4

107

36,3

2,9

2,6

108

38,7

3,1

2,8

109

38,7

3,1

2,9

110

38,7

3,1

2,9

111

38,7

3,1

2,8

112

36,3

2,9

2,4

113

48,6

3,9

1,9

114

47,0

3,8

2,1

115

47,0

3,8

2,0

116

48,6

3,9

1,7

117

48,6

3,9

1,7

118

48,6

3,9

1,6

119

48,6

3,9

1,3

120

47,0

3,8

2,0

121

47,0

3,8

2,2

122

36,3

2,9

2,5

123

38,7

3,1

2,6

124

38,7

3,1

2,6

125

38,7

3,1

2,6

126

36,3

2,9

2,5

  

Systeemnummer

Maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte

Maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking tot 80 m bodemdiepte

Temperatuurdaling ten gevolge

van interferentie (=temperatuurcorrectie)

kWh/m

MWh

°C

127

48,6

3,9

1,1

128

48,6

3,9

1,1

129

48,6

3,9

1,5

130

48,6

3,9

1,4

131

48,6

3,9

1,3

132

48,6

3,9

1,3

133

47,0

3,8

2,3

134

47,0

3,8

2,9

135

47,0

3,8

3,2

136

47,0

3,8

2,9

137

48,6

3,9

2,1

138

48,6

3,9

1,8

139

36,3

2,9

1,8

140

38,7

3,1

1,8

141

36,3

2,9

1,6

142

936,3

74,9

0,5

143

48,6

3,9

0,7

144

48,6

3,9

0,8

145

48,6

3,9

0,7

146

48,6

3,9

0,5

147

48,6

3,9

0,4

148

48,6

3,9

0,4

149

48,6

3,9

0,5

150

48,6

3,9

0,6

151

48,6

3,9

0,6

152

1008,5

80,7

0,1

153

200,5

16,0

1,3

154

200,5

16,0

1,3

155

164,2

13,1

0,8

156

470,6

37,6

0,5

 

kWh/m

MWh

°C

gemiddeld

67,2

5,4

2,2

minimaal

36,3

2,9

0,1

maximaal

1209,1

96,7

3,6

 

Bijlage 3 Nummering gesloten systemen

 

Aria Zuid Goes

Nummering gesloten bodemenergiesystemen

Toelichting: 

De kaart toont de verschillende kavel-/woningtypes en de nummering van de gesloten bodemenergiesystemen zoals deze gehanteerd zijn in Bijlage 2.

Bijlage 4 Documenten voorbeeldberekeningen

 

Voorbeeld 1

Aria-Zuid te Goes

Voorbeeld rekensheet behorende bij bodemenergieplan

Voorbeeld 1

 

NOTITIES VOOR PROJECT

  • -

    Aria-Zuid te Goes

  • -

    Voorbeeld 1

Samenvatting

Kosten

-

Aantal boringen

2

Boorgatdiepte

80 m

Totale boordiepte

160 m

 

ONTWERPGEGEVENS

===============

 

BODEM

 

Warmtegeleidingsvermogen bodem

2.31 W/(m·K)

Warmtecapaciteit bodem

2.5 MJ/(m³·K)

Temperatuur aardoppervlak

8.6 °C

Geothermische warmtestroom

0 W/m²

 

BOORGAT EN BODEMWARMTEWISSELAAR

 

Opstellingsvorm

1 ("2 : 1 x 2 line")

Boorgatdiepte

80 m

Tussenafstand boorgaten

6 m

Type bodemwarmtewisselaar

Enkel-U

Boorgatdiameter

140 mm

U-buis- buitendiameter

40 mm

U-buis- wanddikte

3.7 mm

U-buis- warmtegeleidingsvermogen

0.42 W/(m·K)

U-buis- onderlinge afstand U-benen

75 mm

Warmtegeleidingsvermogen vulmateriaal

1.8 W/(m·K)

Overgangsweerstand buis/vulmateriaal

0.002 (m·K)/W

   

THERMISCHE WEERSTAND

 

Thermische weerstanden boorgat wordt berekend

Aantal multipoles 10

Met interne warmteoverdracht tussen opwaartse en neerwaartse buizen is rekening gehouden

 

WARMTETRANSPORTMEDIUM

   

Warmtegeleidingsvermogen

0.47 W/(m·K)

Specifieke warmtecapaciteit

3930 J/(Kg·K)

Dichtheid

1033 Kg/m³

Viscositeit

0.0079 Kg/(m·s)

Vriespunt

-10 °C

Debietper boorgat

0.095l/s

   

BASISVERMOGEN

   

Jaarlijkswarmwatergebruik

2.5 MWh

Jaarlijkswarmtevraag

3.96 MWh

Jaarlijks koelvraag

1.44 MWh

Seasonal performance factor (WW)

2.7

Seasonal Performance Factor (verwarming)

4.3

Seasonal Performance Factor (koeling)

20

 

Maandelijks energieprofiel [MWh]

 

Maand

Factor

Verwarmingsvermogen

factor 

Koelvermogen

Bodemvermogen

JAN

0.155

0.82

0

0

0.6

FEB

0.148

0.79

0

0

0.58

MRT

0.125

0.7

0

0

0.51

APR

0.099

0.6

0.05

0.072

0.36

MEI

0.064

0.46

0.1

0.14

0.17

JUN

0

0.21

0.2

0.29

-0.17

JUL

0

0.21

0.25

0.36

-0.25

AUG

0

0.21

0.25

0.36

-0.25

SEP

0.061

0.45

0.1

0.14

0.17

OKT

0.087

0.55

0.05

0.072

0.32

NOV

0.117

0.67

0

0

0.49

DEC

0.144

0.78

0

0

0.57

Totaal

1

6.46

1

1.44

3.1

 

PIEKVERMOGEN

 

Maandelijkse piekvermogens  [kW]

Maand

Piek verwarmen

Duur

Piek koelen

Duur [h]

JAN

3.96

8

2.5

0

FEB

3.96

6

2.5

0

MRT

3.96

4

2.5

0

APR

3.96

0

2.5

2

MEI

3.96

0

2.5

4

JUN

3.96

0

2.5

8

JUL

3.96

0

2.5

8

AUG

3.96

0

2.5

4

SEP

3.96

0

2.5

2

OKT

3.96

4

2.5

0

NOV

3.96

6

2.5

0

DEC

3.96

8

2.5

0

   

Duur van de simulatie (jaren)

25

Maand van inbedrijfstelling

SEP

   

BEREKENDE WAARDEN

 

=================

 

* Monthly calculation *

   

Totale boordiepte

160m

   

THERMISCHE WEERSTAND

 

Thermische weerstand boorgat intern

0.72 (m·K)/W

Reynoldsgetal

485

Thermische weerstand medium / buis

0.1675 (m·K)/W

Thermische weerstand buismateriaal

0.07752 (m·K)/W

Contact weerstand buis / vulmateriaal

0.002 (m·K)/W

Boorgat thermische weerstand medium / grond

0.1769 (m·K)/W

Effectieve thermische weerstand boorgat

0.1969 (m·K)/W

 

SPECIFIEKE WARMTEONTTREKKING [W/m]

   

Maand

Basisvermogen

Piekvermogen verwarming

JAN

5.16

19

-16.4

FEB

4.97

19

-16.4

MRT

4.38

19

-16.4

APR

3.05

19

-16.4

MEI

1.49

19

-16.4

JUN

-1.47

19

-16.4

JUL

-2.11

19

-16.4

AUG

-2.11

19

-16.4

SEP

1.42

19

-16.4

OKT

2.74

19

-16.4

NOV

4.17

19

-16.4

DEC

4.87

19

-16.4

   

BASISVERMOGEN: GEMIDDELDE MEDIUM TEMPERATUREN (aan het einde van het maand) Maand JAAR [°C]

   

Jaar

1

2

5

10

25

JAN

8.6

6.08

5.89

5.8

5.71

FEB

8.6

6.11

5.92

5.83

5.74

MRT

8.6

6.33

6.15

6.06

5.97

APR

8.6

6.89

6.72

6.63

6.54

MEI

8.6

7.58

7.42

7.33

7.25

JUN

8.6

8.92

8.77

8.68

8.6

JUL

8.6

9.31

9.16

9.07

8.99

AUG

8.6

9.38

9.24

9.16

9.07

SEP

7.98

7.88

7.74

7.66

7.57

OKT

7.36

7.24

7.11

7.03

6.94

NOV

6.67

6.55

6.42

6.34

6.26

DEC

6.28

6.17

6.05

5.97

5.89

   

BASISVERMOGEN: JAAR 25

 

Minimum gemiddelde medium temperatuur 5.71 °C Aan het einde van JAN Maximum gemiddelde medium temperatuur 9.07 °C Aan het einde van AUG

  

PIEKVERMOGEN VERWARMEN: GEMIDDELDE MEDIUM TEMPERATUUR (aan het einde van maand) [°C]

Jaar

1

2

5

10

25

JAN

8.6

2.17

1.97

1.88

1.79

FEB

8.6

2.27

2.09

2

1.91

MRT

8.6

2.53

2.36

2.27

2.18

APR

8.6

6.89

6.72

6.63

6.54

MEI

8.6

7.58

7.42

7.33

7.25

JUN

8.6

8.92

8.77

8.68

8.6

JUL

8.6

9.31

9.16

9.07

8.99

AUG

8.6

9.38

9.24

9.16

9.07

SEP

7.98

7.88

7.74

7.66

7.57

OKT

3.14

3.02

2.89

2.81

2.73

NOV

2.62

2.5

2.37

2.29

2.21

DEC

2.28

2.17

2.05

1.97

1.89

 

PIEKVERMOGEN VERWARMEN: JAAR 25

 

Minimum gemiddelde medium temperatuur 1.79 °C Aan het einde van JAN Maximum gemiddelde medium temperatuur 9.07 °C Aan het einde van AUG

 

PIEKVERMOGEN KOELING: GEMIDDELDE MEDIUM TEMPERATUUR (aan het einde van maand) [°C]

Jaar

1

2

5

10

25

JAN

8.6

6.08

5.89

5.8

5.71

FEB

8.6

6.11

5.92

5.83

5.74

MRT

8.6

6.33

6.15

6.06

5.97

APR

8.6

11.5

11.3

11.2

11.1

MEI

8.6

12.2

12.1

12

11.9

JUN

8.6

13.1

13

12.9

12.8

JUL

8.6

13.3

13.2

13.1

13

AUG

8.6

13.1

12.9

12.9

12.8

SEP

12.2

12.1

11.9

11.8

11.8

OKT

7.36

7.24

7.11

7.03

6.94

NOV

6.67

6.55

6.42

6.34

6.26

DEC

6.28

6.17

6.05

5.97

5.89

 

PIEKVERMOGEN KOELING: JAAR 25

 

Minimum gemiddelde medium temperatuur 5.71 °C Aan het einde van JAN Maximum gemiddelde medium temperatuur 13 °C Aan het einde van JUL

 

Voorbeeld 2

 

Aria-Zuid te Goes

Voorbeeld rekensheet behorende bij bodemenergieplan

Voorbeeld 2

 

NOTITIES VOOR PROJECT

  • -

    Aria-Zuid te Goes

  • -

    Voorbeeld 2

Samenvatting

Kosten

-

Aantal boringen

2

Boorgatdiepte

112m

Totale boordiepte

224m

 

ONTWERPGEGEVENS

===============

 

BODEM

 

Warmtegeleidingsvermogen bodem

2.31 W/(m·K)

Warmtecapaciteit bodem

2.5 MJ/(m³·K)

Temperatuur aardoppervlak

10 °C

Geothermische warmtestroom

0 W/m²

 

BOORGAT EN BODEMWARMTEWISSELAAR

 

Opstellingsvorm

1 ("2 : 1 x 2 line")

Boorgatdiepte

112 m

Tussenafstand boorgaten

6 m

Type bodemwarmtewisselaar

Enkel-U

Boorgatdiameter

140 mm

U-buis- buitendiameter

40 mm

U-buis- wanddikte

3.7 mm

U-buis- warmtegeleidingsvermogen

0.42 W/(m·K)

U-buis- onderlinge afstand U-benen

75 mm

Warmtegeleidingsvermogen vulmateriaal

1.8 W/(m·K)

Overgangsweerstand buis/vulmateriaal

0.002 (m·K)/W

   

THERMISCHE WEERSTAND

 

Thermische weerstanden boorgat wordt berekend

Aantal multipoles 10

 

Met interne warmteoverdracht tussen opwaartse en neerwaartse buizen is rekening gehouden

 

WARMTETRANSPORTMEDIUM

   

Warmtegeleidingsvermogen

0.47 W/(m·K)

Specifieke warmtecapaciteit

3930 J/(Kg·K)

Dichtheid

1033 Kg/m³

Viscositeit

0.0079 Kg/(m·s)

Vriespunt

-10 °C

Debietper boorgat

0.15 l/s

   

BASISVERMOGEN

   

Jaarlijkswarmwatergebruik

4 MWh

Jaarlijkswarmtevraag

8 MWh

Jaarlijks koelvraag

3 MWh

Seasonal performance factor (WW)

2.7

Seasonal Performance Factor (verwarming)

4.3

Seasonal Performance Factor (koeling)

20

 

Maandelijks energieprofiel [MWh]

 

Maand

Factor

Verwarmingsvermogen

factor

 Koelvermogen

Bodemvermogen

JAN

0.155

1.57

0

0

1.16

FEB

0.148

1.52

0

0

1.12

MRT

0.125

1.33

0

0

0.98

APR

0.099

1.13

0.05

0.15

0.66

MEI

0.064

0.85

0.1

0.3

0.29

JUN

0

0.33

0.2

0.6

-0.42

JUL

0

0.33

0.25

0.75

-0.58

AUG

0

0.33

0.25

0.75

-0.58

SEP

0.061

0.82

0.1

0.3

0.27

OKT

0.087

1.03

0.05

0.15

0.59

NOV

0.117

1.27

0

0

0.93

DEC

0.144

1.49

0

0

1.09

Totaal

1

12

1

3

5.51

 

PIEKVERMOGEN

 

Maandelijkse piekvermogens [kW]

Maand

Piek verwarmen

Duur

Piek koelen

Duur [h]

JAN

6.8

8

3

0

FEB

6.8

6

3

0

MRT

6.8

4

3

0

APR

0

0

3

2

MEI

0

0

3

4

JUN

0

0

3

8

JUL

0

0

3

8

AUG

0

0

3

4

SEP

0

0

3

2

OKT

6.8

4

3

0

NOV

6.8

6

3

0

DEC

6.8

8

3

0

   

Duur van de simulatie (jaren)

25

Maand van inbedrijfstelling

SEP

   

BEREKENDE WAARDEN

 

=================

 

* Monthly calculation *

   

Totale boordiepte

224 m

   

THERMISCHE WEERSTAND

 

Thermische weerstand boorgat intern

0.72 (m·K)/W

Reynoldsgetal

766

Thermische weerstand medium / buis

0.1675 (m·K)/W

Thermische weerstand buismateriaal

0.07752 (m·K)/W

Contact weerstand buis / vulmateriaal

0.002 (m·K)/W

Boorgat thermische weerstand medium / grond

0.1769 (m·K)/W

Effectieve thermische weerstand boorgat

0.1926 (m·K)/W

 

SPECIFIEKE WARMTEONTTREKKING [W/m]

   

Maand

Basisvermogen

Piekvermogen verwarming

JAN

7.1

23.3

-14.1

FEB

6.84

23.3

-14.1

MRT

5.98

23.3

-14.1

APR

4.04

0

-14.1

MEI

1.76

0

-14.1

JUN

-2.57

0

-14.1

JUL

-3.53

0

-14.1

AUG

-3.53

0

-14.1

SEP

1.65

0

-14.1

OKT

3.59

23.3

-14.1

NOV

5.68

23.3

-14.1

DEC

6.69

23.3

-14.1

   

BASISVERMOGEN: GEMIDDELDE MEDIUM TEMPERATUREN (aan het einde van het maand) Maand JAAR [°C]

   

Jaar

1

2

5

10

25

JAN

10

6.57

6.32

6.19

6.06

FEB

10

6.59

6.35

6.22

6.09

MRT

10

6.9

6.67

6.54

6.41

APR

10

7.71

7.48

7.36

7.23

MEI

10

8.72

8.5

8.38

8.25

JUN

10

10.7

10.5

10.3

10.2

JUL

10

11.2

11

10.9

10.8

AUG

10

11.4

11.2

11.1

10.9

SEP

9.28

9.2

9.01

8.9

8.77

OKT

8.39

8.28

8.11

7.99

7.87

NOV

7.41

7.29

7.12

7

6.88

DEC

6.85

6.73

6.57

6.46

6.33

   

BASISVERMOGEN: JAAR 25

 

Minimum gemiddelde medium temperatuur 6.06 °C Aan het einde van JAN Maximum gemiddelde medium temperatuur 10.9 °C Aan het einde van AUG

  

PIEKVERMOGEN VERWARMEN: GEMIDDELDE MEDIUM TEMPERATUUR (aan het einde van maand) [°C]

Jaar

1

2

5

10

25

JAN

10

2.05

1.8

1.67

1.54

FEB

10

2.16

1.92

1.79

1.66

MRT

10

2.48

2.25

2.12

1.99

APR

10

7.71

7.48

7.36

7.23

MEI

10

8.72

8.5

8.38

8.25

JUN

10

10.7

10.5

10.3

10.2

JUL

10

11.2

11

10.9

10.8

AUG

10

11.4

11.2

11.1

10.9

SEP

9.28

9.2

9.01

8.9

8.77

OKT

3.37

3.25

3.08

2.97

2.84

NOV

2.66

2.55

2.38

2.26

2.14

DEC

2.22

2.1

1.93

1.82

1.7

 

PIEKVERMOGEN VERWARMEN: JAAR 25

 

Minimum gemiddelde medium temperatuur 1.54 °C Aan het einde van JAN Maximum gemiddelde medium temperatuur 10.9 °C Aan het einde van AUG

PIEKVERMOGEN KOELING: GEMIDDELDE MEDIUM TEMPERATUUR (aan het einde van maand) [°C]

Jaar

1

2

5

10

25

JAN

10

6.57

6.32

6.19

6.06

FEB

10

6.59

6.35

6.22

6.09

MRT

10

6.9

6.67

6.54

6.41

APR

10

11.9

11.7

11.5

11.4

MEI

10

12.8

12.5

12.4

12.3

JUN

10

13.9

13.7

13.6

13.4

JUL

10

14.2

14

13.9

13.7

AUG

10

14

13.9

13.7

13.6

SEP

12.9

12.8

12.6

12.5

12.4

OKT

8.39

8.28

8.11

7.99

7.87

NOV

7.41

7.29

7.12

7

6.88

DEC

6.85

6.73

6.57

6.46

6.33

 

PIEKVERMOGEN KOELING: JAAR 25

 

Minimum gemiddelde medium temperatuur 6.06 °C Aan het einde van JAN Maximum gemiddelde medium temperatuur 13.7 °C Aan het einde van JUL