Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koggenland

Participatieverordening gemeente Koggenland 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKoggenland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingParticipatieverordening gemeente Koggenland 2022
CiteertitelParticipatieverordening gemeente Koggenland 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Inspraakverordening, geldend vanaf 11 mei 2017.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 150 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-11-2022nieuwe regeling

28-02-2022

gmb-2022-488146

Tekst van de regeling

Intitulé

Participatieverordening gemeente Koggenland 2022

De gemeenteraad van de gemeente Koggenland;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 februari 2022

gelet op de artikelen 149 en 150 van de Gemeentewet;

 

overwegende dat het van belang is lokale democratische processen door participatie van inwoners te verrijken, de samenwerking tussen gemeente en inwoners te versterken en helderheid te geven over de invulling van de participatieprocedure;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Participatieverordening gemeente Koggenland 2022

 

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Onderwerp verordening

Deze verordening regelt de betrokkenheid van ingezetenen en belanghebbenden bij de ontwikkeling - daaronder begrepen de voorbereiding, uitvoering en evaluatie - van gemeentelijk beleid en de rol van het college van burgemeester en wethouders, burgemeester en de gemeenteraad daarbij. Deze verordening is daarnaast van toepassing op de manier waarop de gemeente reageert of ondersteuning biedt aan (uitdaag)initiatieven van ingezetenen en lokale maatschappelijke organisaties.

Artikel 2. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    beleidsvoornemen: voornemen van een bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid.

  • -

    inwonerparticipatie: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van beleid. Inwonerparticipatie kan de vorm aannemen van informeren, gemeente raadplegen, adviseren, coproduceren en meebeslissen.

  • -

    overheidsparticipatie: de manier waarop de gemeente ondersteuning of een bijdrage geeft aan publieksinitiatieven van ingezetenen en belanghebbenden met impact op de lokale samenleving. Deze ondersteuning kan de vorm aannemen van loslaten, stimuleren, faciliteren, regisseren en reguleren.

  • -

    participatie: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid, alsmede (het door de gemeente ondersteunen van) publieksinitiatieven van ingezetenen en belanghebbenden met impact op de lokale samenleving.

  • -

    publieksinitiatief: initiatief van ingezetenen en belanghebbenden, of een combinatie daarvan;

  • -

    uitdaagrecht: het recht van ingezetenen en lokale maatschappelijke organisaties om een verzoek bij het bevoegde bestuursorgaan in te dienen om de feitelijke uitvoering van een gemeentelijke taak (voor een deel) over te nemen, als zij denken deze taak beter en/of goedkoper uit te kunnen voeren.

Artikel 3. Doelstelling en reikwijdte verordening

  • 1.

    Deze verordening beoogt de kwaliteit van lokale democratische processen te vergroten, de samenwerking tussen gemeente en ingezetenen en belanghebbenden te versterken en helderheid te scheppen over het (participatie)proces en de rolverdeling.

  • 2.

    Participatie wordt in beginsel toegepast wanneer het te verwachten is dat er ingezetenen en belanghebbenden zijn die in aanzienlijke mate geraakt zullen worden door het betreffende beleid, ofwel wanneer te verwachten is dat zij over relevante (ervarings)kennis of inzichten beschikken die bruikbaar zijn bij de ontwikkeling van het beleid.

  • 3.

    Participatie wordt niet toegepast:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      als dit bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien er sprake is van uitvoering van regelingen van hogere overheden waarbij de gemeente geen ruimte heeft om eigen afwegingen te maken;

    • d.

      ten aanzien van een beleidsvoornemen dat uitsluitend of hoofdzakelijk betrekking heeft op interne of organisatorische aangelegenheden van de gemeente;

    • e.

      als het een aangelegenheid of taak betreft die naar zijn aard een gemeentezaak is, waaronder begrepen de begroting, de jaarrekening, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen als bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • f.

      als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat participatie niet kan worden afgewacht;

    • g.

      als het belang van participatie niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

  • 4.

    Participatie worden uitsluitend verleend aan ingezetenen en belanghebbenden die lokaal van belang zijn of een lokaal belang hebben.

  • 5.

    Deze verordening is niet van toepassing op vormen van participatie of andere (publieks)initiatieven die al zijn geregeld in andere al dan niet gemeentelijke verordeningen, regelgeving of procedures.

  • 6.

    Het college van burgemeester en wethouders neemt elk jaar een participatieparagraaf op in de begroting waarin de aandachtspunten voor participatie in het komende jaar benoemd worden.

Hoofdstuk 2. Inwonerparticipatie

Artikel 4. Procedure inwonerparticipatie

  • 1.

    Het bestuursorgaan stelt bij de start van elk participatieproces vast op welke manier inwonerparticipatie wordt toegepast. Indien inwonerparticipatie wordt toegepast, neemt het bestuursorgaan in beginsel over de volgende punten een besluit:

    • a.

      het doel en de intentie van de participatie;

    • b.

      het niveau van de participatie, waarbij een keuze wordt gemaakt uit: informeren, gemeente raadplegen, adviseren, coproduceren of meebeslissen, of een combinatie hiervan;

    • c.

      de kernvragen, de beïnvloedingsruimte en/of de inhoudelijke, financiële, procedurele en overige kaders voor de participatie en de wijze waarop deze kaders vooraf met de deelnemers worden gecommuniceerd;

    • d.

      de wijze waarop en het tijdvak waarin de deelnemers hun inbreng kunnen leveren;

    • e.

      de wijze waarop democratische waarden zoals inclusie en transparantie in het proces worden gewaarborgd;

    • f.

      de begroting van de kosten van het participatieproces;

    • g.

      de wijze waarop de inbreng van ingezetenen en belanghebbenden zal doorwerken in de besluitvorming als bepaald in artikel 5.

  • 2.

    Het bestuursorgaan maakt voor de start van het participatieproces het voornemen hiertoe bekend op de voor dat proces geschikte wijze.

  • 3.

    Indien omstandigheden het noodzakelijk maken om de kaders bedoeld in het eerste lid, onder c, of de inrichting van het proces aan te passen, zorgt het bestuursorgaan ervoor dat deelnemers hierover zo snel mogelijk worden geïnformeerd.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders kan voor specifieke beleidsterreinen nadere regelingen treffen.

Artikel 5. Besluitvorming participatieproces

  • 1.

    Het bestuursorgaan maakt voorafgaand aan de start van het participatieproces bekend op welke wijze de gemeente zal omgaan met de uitkomsten (adviezen en conclusies) van het participatieproces en op welke wijze de besluitvorming zal plaatsvinden en kiest daarbij uit de volgende mogelijkheden:

    • a.

      het bestuursorgaan neemt kennis van de uitkomsten van het participatietraject en zal nader afwegen of en in welke mate deze kunnen worden meegenomen in de politieke besluitvorming;

    • b.

      het bestuursorgaan beschouwt de uitkomsten uit het participatietraject als een zwaarwegend uitgangspunt bij politieke besluitvorming;

    • c.

      het bestuursorgaan neemt de uitkomsten uit het participatietraject over mits deze passen binnen de vooraf gestelde inhoudelijke, financiële en procedurele kaders;

    • d.

      het bestuursorgaan en de deelnemers treden in nader overleg teneinde de uitkomsten van het participatieproces om te zetten in een convenant of samenwerkingsovereenkomst waarin zij de gemaakte afspraken vastleggen.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan na afloop van het participatieproces in uitzonderlijke gevallen van de op grond van het eerste lid gemaakte keuze afwijken, bijvoorbeeld omdat het participatietraject sterk uiteenlopende uitkomsten oplevert, omdat betrokken belangen onvoldoende zijn meegewogen of omdat de participatie leidt tot nieuwe ideeën en inzichten die op gespannen voet staan met de vooraf gestelde kaders. De afwijking van de uit hoofde van het eerste lid gemaakte keuze wordt expliciet gemotiveerd en gecommuniceerd aan de deelnemers aan het participatietraject.

Artikel 6. Eindverslag participatieproces

  • 1.

    Ter afronding van het participatieproces, zoals bedoeld in het voorgaande artikel maakt het bestuursorgaan een eindverslag op. Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van het gevolgde participatieproces op hoofdlijnen;

    • b.

      een weergave van de belangrijkste uitkomsten van het participatieproces;

    • c.

      de reactie van het bestuursorgaan op deze uitkomsten en de wijze waarop het bestuursorgaan de inbreng heeft benut bij de uitwerking van het beleidsvoorstel;

    • d.

      een beknopte evaluatie van het participatieproces met de belangrijkste geleerde lessen.

  • 2.

    Het bestuursorgaan maakt het eindverslag openbaar.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders brengt het eindverslag ter kennis van de gemeenteraad indien het participatie bij een gemeenteraadsvoorstel betreft.

Hoofdstuk 3. Overheidsparticipatie en uitdaagrecht

Artikel 7. Onderwerp, procedure en besluitvorming van overheidsparticipatie

  • 1.

    Overheidsparticipatie wordt toegepast indien naar het oordeel van het bestuursorgaan het publieksinitiatief past binnen de kaders en doelstellingen van het gemeentelijk beleid en/of anderszins een positieve maatschappelijke bijdrage levert aan de lokale samenleving.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan aan de overheidsparticipatie (vooraf) de voorwaarde(n) verbinden dat inwoners, maatschappelijke organisaties of andere belanghebbenden in voldoende mate bij het publieksinitiatief worden betrokken en/of er sprake is van voldoende draagvlak voor het initiatief bij belanghebbenden.

  • 3.

    Het bestuursorgaan ziet af van overheidsparticipatie aan een publieksinitiatief als er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat:

    • a.

      het initiatief doelstellingen beoogt die in strijd zijn met de wet of het algemeen belang;

    • b.

      het een onderwerp betreft dat niet behoort tot de bevoegdheid van de gemeente of de uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen waaromtrent de gemeente geen beleidsvrijheid heeft;

    • c.

      het initiatief naar het oordeel van het bestuursorgaan op financiële, juridische en/of praktische gronden niet haalbaar is;

    • d.

      het een onderwerp betreft waartegen een bezwaar- of beroepsprocedure in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht openstaat of onderwerpen waarover de burgerlijke rechter is gevraagd een oordeel uit te spreken;

    • e.

      een onderwerp dat overwegend het privébelang van de indiener(s) dient;

    • f.

      er sprake is van onvoldoende betrokkenheid en/of draagvlak voor het initiatief bij belanghebbenden als bedoeld in het tweede lid.

  • 4.

    Als het bestuursorgaan besluit om overheidsparticipatie toe te passen, kan het besluiten het publieksinitiatief te ondersteunen door middel van:

    • a.

      het (eventueel tijdelijk) ter beschikking stellen van ruimtes of huisvesting;

    • b.

      het beschikbaar stellen van een subsidie of andere financiële middelen;

    • c.

      de inzet van ambtelijke expertise of ondersteuning;

    • d.

      andere vormen van ondersteuning.

  • 5.

    Het besluit van het bestuursorgaan om wel of niet overheidsparticipatie toe te passen, stuurt zij, inclusief het publieksinitiatief, aan de gemeenteraad.

Artikel 8. Onderwerp van uitdaagrecht

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen gemeentelijke taken of hierop uitdaagrecht wordt toegepast.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders wijst ingezetenen en lokale maatschappelijke organisaties op het van toepassing zijn van het uitdaagrecht.

  • 3.

    Overname van de uitvoering van de volgende taken is niet mogelijk:

    • a.

      als het een lopend uitvoeringstraject of ondergeschikte herzieningen daarvan betreft;

    • b.

      als het uitdaagrecht bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      als het een taak betreft die naar zijn aard een gemeentezaak is, waaronder begrepen de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      als de waarde die aan de uitvoering is gekoppeld, afwijkt van en/of in strijd is met het geldende Inkoop- en aanbestedingsbeleid van Koggenland dan wel de geldende wet- en regelgeving op het gebied van inkoop en aanbesteding;

    • f.

      als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat het benutten van het uitdaagrecht niet kan worden afgewacht;

    • g.

      als het belang van het uitdaagrecht niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 9. Procedure uitdaagrecht

  • 1.

    Een verzoek met betrekking tot het uitdaagrecht wordt bij het bestuursorgaan ingediend en omvat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a.

      omschrijving van de gemeentelijke taak die de verzoeker wil overnemen;

    • b.

      uitleg waarom of hoe de verzoeker dat beter en/of goedkoper kan;

    • c.

      duidelijkheid over de betrokkenheid, kennis en/of ervaring van de verzoeker;

    • d.

      indicatie van het draagvlak onder belanghebbenden;

    • e.

      raming van de kosten die aan de uitvoering van de taak verbonden zijn;

    • f.

      omschrijving van de manier waarop de verzoeker met de gemeente wil samenwerken of ondersteuning nodig heeft;

    • g.

      inzicht in hoe de kwaliteit en de uitvoering van de taak op de langere termijn kan worden gewaarborgd;

    • h.

      ondertekening door tenminste vijf inwoners, allen ingeschreven staande op een ander adres in de gemeente Koggenland.

  • 2.

    Het bestuursorgaan beslist binnen acht weken op het verzoek.

  • 3.

    Het bestuursorgaan legt voorwaarden of afspraken over het proces, het resultaat, het budget en de looptijd bij de besluitvorming vast.

  • 4.

    Als het verzoek wordt ingewilligd, voorziet het bestuursorgaan de verzoeker van gepaste ondersteuning.

  • 5.

    Het bestuursorgaan wijst een verzoek gemotiveerd af, indien onvoldoende aannemelijk wordt gemaakt dat het initiatief voldoet aan de in artikel 8, derde lid, en/of artikel 9, eerste lid, genoemde voorwaarden of indien het bestuursorgaan de overname van de gemeentelijke taak om andere financiële, juridische en/of praktische gronden niet haalbaar acht;

  • 6.

    Het college van burgemeester en wethouders informeert de gemeenteraad binnen acht weken over een binnengekomen voorstel. Het uiteindelijke besluit van het college van burgemeester en wethouders wordt gemotiveerd aan de gemeenteraad gestuurd. Ook maakt het college van burgemeester en wethouders het besluit openbaar, nadat de gemeenteraad over de inhoud van het besluit is geïnformeerd.

Hoofdstuk 4. Omgevingswet

Artikel 10. Omgevingsplan en omgevingsvergunning

Vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet vindt participatie over omgevingsplannen en omgevingsvergunningen plaats overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Omgevingswet.

Hoofdstuk 5. Evaluatie en monitoring

Artikel 11. Evaluatie en monitoring

  • 1.

    De uitvoering van deze verordening wordt eenmaal per jaar geëvalueerd. Het college van burgemeester en wethouders zendt hiertoe een verslag aan de gemeenteraad en bespreekt dit met de gemeenteraad.

  • 2.

    Ten behoeve van de evaluatie verzamelt het college van burgemeester en wethouders informatie over de wijze waarop participatieprocessen zijn georganiseerd, het aantal betrokkenen/belanghebbenden, de rolinvulling door de betrokken bestuursorganen, het resultaat van de participatie, de belangrijkste ervaringen en geleerde lessen en de werking van deze verordening.

Hoofdstuk 6. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12. Intrekken oude verordening

De Inspraakverordening, geldend vanaf 11 mei 2017, wordt ingetrokken.

Artikel 13. Overgangsbepaling

Op inspraak-/participatieprocedures die voortvloeien uit besluiten genomen voor de inwerkingtreding van deze verordening, blijven de bepalingen van de in artikel 12 genoemde verordening van toepassing.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Participatieverordening gemeente Koggenland 2022.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Koggenland, gehouden op 28 februari 2022.

de griffier,

mevrouw drs. E.M.L. Marijnissen

de voorzitter,

mevrouw mr. M.M. Bonsen-Lemmers

Toelichting bij Participatieverordening gemeente Koggenland 2022

Algemeen

 

Inspraak, participatie en ontwerpwetsvoorstel

De gemeenteraad is verplicht om een inspraakverordening vast te stellen (artikel 150 van de Gemeentewet). Er is een wetsvoorstel in voorbereiding om deze inspraak uit te breiden naar ‘participatie’ en eventueel ook ‘uitdaagrecht’. Het gaat hier om het ontwerpwetsvoorstel Wet versterking participatie op decentraal niveau. Het ontwerpwetsvoorstel is op 5 juni 2020 door de ministergemeenteraad aanvaard en voor advies naar de Gemeenteraad van State gestuurd en tot op heden nog niet ingediend bij het parlement.

 

De gemeenteraad van Koggenland heeft ervoor gekozen om, vooruitlopend op genoemd ontwerpwetsvoorstel, reeds een participatieverordening vast te stellen, waarbij wordt voorzien in (een wettelijke basis voor) andere participatiemogelijkheden dan (alleen) inspraak. Deze verordening is mede gebaseerd op het VNG voorbeeld Verordening participatie [en uitdaagrecht] (https://vng.nl/nieuws/voorbeeld-verordening-participatie-en-handreiking-verschenen). Omdat het om een ontwerp wetsvoorstel gaat, is naast artikel 150 van de Gemeentewet, ook artikel 149 van de Gemeentewet (met de autonome verordeningsbevoegdheid van de gemeenteraad) als grondslag voor de verordening toegevoegd.

 

Definitie participatie

Participatie omvat volgens de definitie het betrekken van ingezetenen en andere belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid. In de memorie van toelichting op het ontwerpwetsvoorstel staat hierover onder andere het volgende:

 

  • “In toenemende mate heeft de inwoner een belangrijke rol in de agendering, de voorbereiding, de totstandkoming, de uitvoering en de beoordeling van beleid. Niet alleen omdat de burger de gevolgen van beleid ervaart, maar ook omdat participatie aan het politieke proces als intrinsieke waarde van de Nederlandse samenleving wordt ervaren.” (Memorie van toelichting bij het ontwerp wetsvoorstel, p. 1).

Elk bestuursorgaan kan ten aanzien van zijn/haar eigen bevoegdheden besluiten of participatie mogelijk is. Het begrip bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid, van de Awb. Het begrip omvat in elk geval gemeenteraad, burgemeester en wethouders en burgemeester.

 

Procedure participatie

Het is aan het bestuursorgaan om voorafgaand aan het participatietraject de procedure vast te stellen. Dit kan de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) inhouden. Deze afdeling bevat een procedure voor de voorbereiding van besluiten, via het mondeling of schriftelijk naar voren brengen van zienswijzen.

 

Alternatieven voor participatie

Participatie is onderdeel van het totale besluitvormingsproces, een naar tijd en strekking begrensde fase daarin, en moet onderscheiden worden van de andere mogelijkheden die belanghebbenden hebben om zich tot het gemeentebestuur te wenden. Te denken valt aan het spreekrecht bij gemeenteraadsvergaderingen. Andere mogelijkheden die buiten de hier geregelde participatie vallen zijn het schrijven van brieven, het bezoeken van spreekuren en het houden van informatiebijeenkomsten. Participatie is uiteraard ook van een andere orde dan de mogelijkheid om de concrete uitkomsten van de beleidsvaststelling aan te vechten door middel van bezwaar en beroep.

 

Uitdaagrecht als specifieke vorm van participatie in de uitvoeringsfase

Koggenland biedt ruimte voor het ontwikkelen van initiatieven voor algemene voorzieningen. Inwoners kennen hun buurt en hun gemeente, weten wat er leeft en spelen daarop in. Deze maatschappelijke initiatieven kunnen aanvullend zijn op de gemeentelijke initiatieven of kunnen sommige gemeentelijke initiatieven vervangen. Tegelijkertijd moet rekening worden gehouden met het gegeven dat de primaire verantwoordelijkheid voor de uitvoering van gemeentelijke taken bij het gemeentebestuur zelf berust.

 

Bij de uitvoering van beleid is het uitdaagrecht - ook wel ‘Right to Challenge’ genoemd - een bijzondere vorm van betrokkenheid van ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen. Deze vorm houdt in dat ingezetenen van de gemeente en/of lokale maatschappelijke organisaties de gemeente kunnen verzoeken om de feitelijke uitvoering van een taak van de gemeente (al dan niet gedeeltelijk) over te nemen, als zij denken deze taak beter en/of goedkoper te kunnen uitvoeren. Het college van burgemeester en wethouders - als de verantwoordelijke voor de uitvoering van de betreffende taak of taken - beslist naar aanleiding van een verzoek of ‘uitdaging’ of de feitelijke uitvoering van die taak of taken aan ingezetenen en/of de lokale maatschappelijke organisaties kan worden gelaten. Onder het uitdaagrecht wordt ook het zogenaamde samenwerkingsrecht begrepen.

 

Artikelsgewijs

 

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

 

Artikel 2. Definities

Beleidsvoornemen

Het begrip beleidsvoornemen is gedefinieerd als het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Het zal duidelijk zijn dat het hierbij niet gaat om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van het beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd.

 

Participatie

Bij de omschrijving van participatie is aangesloten bij de tekst van het ontwerpwetsvoorstel Wet versterking participatie op decentraal niveau, waarbij in een wijziging van artikel 150, eerste lid, Gemeentewet is voorzien. Hierin is bepaald dat de gemeenteraad een verordening vaststelt waarin regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid worden betrokken. Het huidige artikel 150 van de Gemeentewet omvat inspraak bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid; bij participatie wordt dit uitgebreid met uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid.

 

De omschrijving van participatiegerechtigden (ingezetenen en belanghebbenden) vloeit rechtstreeks voort uit de voorgestelde tekst van artikel 150 Gemeentewet. Het kan dus bijvoorbeeld gaan om ingezetenen (inwoners) van Koggenland, lokale ondernemers en lokale maatschappelijke organisaties. Het begrip belanghebbende is in artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht (Awb) gedefinieerd en deze definitie heeft ook gelding voor wetgeving buiten de Awb, zoals deze verordening.

Inspraak maakt onderdeel uit van het bredere begrip ‘participatie’. Ten aanzien van participatie is daarnaast onderscheid gemaakt tussen inwonerparticipatie (op initiatief van het bestuursorgaan) en overheidsparticipatie (op initiatief van ingezetenen en belanghebbenden). Uitdaagrecht is een bijzondere vorm van (overheids)participatie.

 

Uitdaagrecht

Bij de omschrijving van het begrip uitdaagrecht is aangesloten bij de memorie van toelichting op het ontwerpwetsvoorstel Wet versterking participatie op decentraal niveau. Het uitdaagrecht berust bij ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen. In de begripsomschrijving is ‘lokale’ ter verduidelijking van de tekst van het ontwerpwetsvoorstel toegevoegd in aansluiting op de memorie van toelichting, waarin is toegelicht dat afhankelijk van de lokale omstandigheden het bijvoorbeeld kan gaan om lokale verenigingen of stichtingen, buurtcomités, woongroepen, vrijwilligersorganisaties, een maatschappelijke organisatie, sociale bedrijven zonder winstoogmerk of een georganiseerd collectief van inwoners die geen formele rechtsvorm hebben.

 

Het uitdaagrecht kan ook betrekking hebben op samenwerken/co-creatie (‘samenwerkingsrecht’). Veel initiatieven zijn (vaak) beter of (soms) goedkoper, vandaar de ‘en/of’-formulering in de definitie van ‘uitdaagrecht’.

 

Artikel 3. Doelstelling en reikwijdte

In dit artikel zijn de doelstelling en reikwijdte van de verordening omschreven. Omdat initiatieven vaak beleidsterrein- en taakoverstijgend (kunnen) zijn, is ervoor gekozen de participatiemogelijkheden hier ‘negatief’ te formuleren. Op die manier is er, behoudens de in het derde lid genoemde uitzonderingsgronden, ruimte voor mogelijke lokale initiatieven.

 

Artikel 4. Procedure inwonerparticipatie

In dit artikel is bepaald dat het bestuursorgaan bij de start van een participatieprocedure bekendmaakt hoe de participatie wordt vormgegeven. Om zoveel mogelijk duidelijkheid te verschaffen, somt het tweede lid hiertoe op dat moet worden ingegaan op: doel van de participatie, beïnvloedingsruimte, kaders, communicatie, werkwijze, tijdspad, democratische waarborgen en begroting van de kosten van de procedure.

 

  • Bij beïnvloedingsruimte kan worden gedacht aan en een keuze worden gemaakt uit: informeren, raadplegen, adviseren, of een combinatie daarvan.

    Kaders zijn bijvoorbeeld de inhoudelijke, financiële en procedurele kaders voor de participatie.

    Democratische waarden zijn bijvoorbeeld: gelijkheid, transparantie en verantwoording.

Artikel 5. Besluitvorming participatieproces

In dit artikel is bepaald dat het bestuursorgaan bij de start van een participatieprocedure bekendmaakt hoe met het resultaat van het participatieproces wordt omgegaan.

 

Artikel 6. Eindverslag participatieproces

Onder overzicht van de gevolgde participatieprocedure wordt verstaan: Hoe is de procedure feitelijk verlopen? Het eindverslag dient een volledig overzicht te bevatten van zowel de (eventuele) mondelinge als de schriftelijke participatiereacties. In het eindverslag kan worden volstaan met een korte zakelijke weergave van de naar voren gebrachte opvattingen en (rekening houdende met de Algemene Verordening Gegevensbescherming:) vermelding van de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht. De eventuele schriftelijke participatiereacties kunnen aan het eindverslag worden gehecht.

 

Artikel 7. Onderwerp, procedure en besluitvorming van overheidsparticipatie

In het tweede en derde lid van dit artikel wordt verwezen naar draagvlak. Omdat niet voor ieder initiatief draagvlak van belang/evenveel waarde is, is gekozen voor de ‘en/of’-formulering.

 

Artikel 8. Onderwerp van uitdaagrecht

In het eerste lid is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen taken besluit of het uitdaagrecht mogelijk is. Het zal hier meestal gaan om taken van burgemeester en wethouders als in de regel het verantwoordelijke bestuursorgaan voor de uitvoering van gemeentelijke taken (artikel 160, eerste lid, onder b, Gemeentewet).

 

In het derde lid is opgenomen voor welke taken het niet mogelijk is om de uitvoering van het gemeentebestuur over te nemen. Er kan ten aanzien van deze taken dus geen uitdaagrecht worden toegepast.

 

  • Onder lopende uitvoeringstrajecten vallen ook taken die al zijn aanbesteed of gecontracteerd.

    Als de waarde van de opdracht/overname afwijkt of in strijd is met het geldende Koggenlandse Inkoop- en aanbestedingsbeleid, dan wel de geldende wet- en regelgeving op het gebied van inkoop en aanbesteding geldt het uitdaagrecht niet. In dat geval is een vorm van inkoop/aanbesteding vereist.

Artikel 9. Procedure uitdaagrecht

Het in het eerste lid genoemde bestuursorgaan betreft uiteraard het bestuursorgaan dat de betreffende taken uitvoert. Meestal zijn dat burgemeester en wethouders en een verzoek om overname van hun taken dient dus bij hen te worden ingediend. Onder het vijfde lid wordt onder meer begrepen eventuele toepasselijke wet- en regelgeving op het gebied van inkoop/aanbestedingen, staatssteun, subsidierecht etc.

 

Artikel 10. Omgevingswet

In dit artikel wordt verwezen naar en ruimte gelaten voor de participatieregels op basis van de Omgevingswet.

 

Artikel 11. Evaluatie en monitoring

De evaluatie van de werking van deze verordening in de praktijk is wenselijk. Daarom wordt de uitvoering van deze verordening eenmaal per jaar geëvalueerd. Er wordt via de reguliere planning & control cyclus, verslag aan de gemeenteraad gebracht. Over de in het tweede lid genoemde gegevens verzamelt het college van burgemeester en wethouders informatie.

 

Artikel 12. Intrekken oude regeling

Met deze bepaling wordt de bestaande inspraakverordening uit 2017 ingetrokken. Er wordt geen tijdstip vermeld waarop de oude verordening wordt ingetrokken. Dat is ook niet nodig. De datum waarop de oude verordening vervalt, is de datum waarop de Participatieverordening gemeente Koggenland 2022 in werking treedt (zie artikel 14).

 

Artikel 13. Overgangsregeling

In dit artikel is een overgangsregeling opgenomen voor inspraak- en participatieprocedures die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingezet.