Organisatie | Someren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel gevonden en verloren voorwerpen gemeente Someren 2012 |
Citeertitel | Beleidsregel gevonden en verloren voorwerpen gemeente Someren 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-07-2012 | nieuwe regeling | 26-06-2012 't Contact van 04-07-2012 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren;
Gelet op artikel 1:3, vierde lid, en Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;
Gelet op de artikelen 5 tot en met 12 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, het Besluit gevonden voorwerpen en artikel 160, eerste lid, onderdeel e, van de Gemeentewet;
vast te stellen de Beleidsregel gevonden en verloren voorwerpen gemeente Someren 2012
Artikel 3. Aangifte en registratie.
Als aangifte wordt gedaan van een gevonden voorwerp dat vermoedelijk met een misdrijf te maken heeft, neemt de ambtenaar zo spoedig mogelijk contact op met de politie. Tenzij de politie het gevonden voorwerp opeist, registreert de ambtenaar het gevonden voorwerp en neemt deze het voorwerp in bewaring;
Artikel 8. Geen teruggave; verval aan gemeente.
Een bij de gemeente in bewaring gegeven gevonden voorwerp, waarvan de bewaringstermijn is verstreken en dat niet binnen de bewaringstermijn wordt opgeëist, wordt niet aan de eiser c.q. rechthebbende teruggegeven, maar vervalt aan de gemeente. Het staat de gemeente dan vrij om deze voorwerpen te verkopen, aan derden te schenken of te vernietigen.
Artikel 9. Gevonden, maar niet opgeëiste voorwerpen.
Als op gevonden voorwerpen binnen de bewaringstermijn geen aanspraak wordt gemaakt, draagt de ambtenaar er zorg voor dat deze voorwerpen worden verkocht, vernietigd of worden weggegeven aan Stichting kringloop O.N.A. Asten-Someren te Asten.
Bestaat het aan de gemeente in bewaring gegeven voorwerp uit een geldsom hoger dan € 250,-- dan wordt dit bedrag door de gemeente bij haar bankinstelling gestort. De door de bank verstrekte rente komt toe aan de eiser of rechthebbende op de zaak.
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren,
de secretaris,
Drs. A.P.M. de Kok
de burgemeester,
A.P.M. Veltman
Deze beleidsregel regelt hoe de gemeente de registratie van gevonden en verloren voorwerpen invult.
Omdat de wet (Burgerlijk Wetboek) hieromtrent niets regelt wordt het wenselijk geacht hieromtrent procedureregels vast te stellen.
In artikel 5 tot en met artikel 12 van boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en het Besluit gevonden voorwerpen zijn de regels vastgelegd over het beheer van gevonden en verloren voorwerpen. De Wet legt de verantwoordelijkheid voor gevonden en verloren voorwerpen bij de gemeente.
In de wet wordt gesproken over “onbeheerde zaken”. Onbeheerde zaken zijn roerende zaken die wel aan een eigenaar toebehoren, maar die de eigenaar is verloren. De “vinder” is de persoon die een onbeheerde zaak vindt. Een onbeheerde zaak wordt in de volksmond “gevonden voorwerp” genoemd.
De vinder heeft verschillende plichten:
Daarnaast heeft de vinder verschillende rechten:
De vinder die aan de aan hem gestelde eisen (zie plichten) heeft voldaan, verkrijgt het eigendom van het gevonden voorwerp drie maanden of één jaar na de aangifte (afhankelijk van de waarde van het gevonden voorwerp), mits het voorwerp zich op dat moment nog bevindt in de macht van de vinder of van de gemeente en de eigenaar zich niet binnen de termijn heeft gemeld bij degene die de zaak in bewaring heeft;
Uit de artikelen in boek 5 van het Burgerlijk Wetboek vloeien ook verschillende rechten en plichten van de gemeente voort:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen.
In dit artikel worden de in deze beleidsregel gehanteerde begrippen omschreven;
Dit artikel bepaalt het toepassingsbereik van de beleidsregel.
Artikel 3. Aangifte en registratie.
Niet elk gevonden of verloren voorwerp wordt geregistreerd. Niet geregistreerd worden:
Van vondsten die vermoedelijk te maken hebben met een misdrijf, moet aangifte worden gedaan bij de Politie.
Artikel 4. In bewaring geven/bewaringstermijn.
Het in het tweede lid bedoelde vorderen van een gevonden voorwerp is alleen mogelijk als het voorwerp een identiteitsbewijs, een rijbewijs of militaire kleding, uitrusting of bewapening betreft. Dit volgt uit artikel 1 van het Besluit gevonden voorwerpen.
Het in het derde en vierde lid genoemde bedrag van € 450,00 vindt zijn oorsprong in het Besluit gevonden voorwerpen. In artikel 2 van dit Besluit wordt als groep van niet kostbare zaken aangewezen: zaken die een waarde van niet meer dan € 450,00 hebben.
Bij de in het derde en vierde lid van dit artikel vermelde bewaringstermijn, wordt aangesloten bij het gestelde in artikel 5:6 BW waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen een bewaringstermijn van drie maanden voor een niet kostbare zaak (minder dan € 450,00) en een bewaringstermijn van één jaar voor een kostbare zaak (meer dan € 450,00).
De in het vierde lid genoemde bewaringstermijn van één jaar en één maand heeft als motief, de vinder na het verstrijken van de bewaringstermijn, één maand de gelegenheid te geven zich te melden bij de gemeenten om het voorwerp (alsnog) op te eisen.
Artikel 5. Waardebepaling gevonden voorwerpen.
Om discussie over de waarde van de gevonden voorwerpen te vermijden, wordt bij twijfel over de waarde, de maximale bewaartermijn in acht genomen.
Artikel 6. Uitzonderingen inbewaringgeving gemeente.
Artikel 6 is een uitwerking van de artikelen 3 en 4.
Artikel 7. Terugkoppeling met politie.
Deze tekst spreekt voor zich; dit artikel heeft het motief om te kunnen nagaan of bij de gemeenten aangegeven verloren of gevonden voorwerpen een relatie hebben met een misdrijf in die zin dat zij bij de politie staan geregistreerd als een gestolen zaak. Indien dit het geval is, wordt het gevonden voorwerp niet teruggegeven, maar wordt het voorwerp gevorderd door de politie.
Dit artikel bepaalt wanneer een gevonden voorwerp niet wordt afgegeven. Het gaat hier met name om voorwerpen die betrokken zijn geweest bij een misdrijf of waarvan de eigenaar niet objectief kan worden vastgesteld.
Dit artikel staat los van de regeling in artikel 5:6 BW. Deze regeling bepaalt wanneer een vinder eigenaar wordt van het gevonden voorwerp.
In het tweede lid wordt de gemeente de keuze gelaten om, aan de gemeente vervallen gevonden voorwerpen te vernietigen, aan derden te schenken of te vernietigen.
Artikel 9. Gevonden, maar niet opgeëiste voorwerpen.
Dit artikel bepaalt dat, indien er voor wordt gekozen om gevonden voorwerpen een goed doel te geven,
( in plaats van deze te vernietigen dan wel te verkopen, hetgeen als keuzemogelijkheid overeind blijft), deze voorwerpen (zowel niet-kostbare als kostbare zaken) ter beschikking worden gesteld aan Stichting kringloop O.N.A. Asten-Someren , Industrielaan 8 te Asten.
Dit artikel bepaalt dat gevonden geldbedragen boven € 250,00 moeten worden gestort op een bankrekening. Dit is om veiligheidsredenen alsmede om te voorkomen dat niet meer vast te stellen is hoeveel geld in bewaring is gegeven en door wie.