Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Súdwest-Fryslân

Beleidsregels boete sociale zekerheidswetten gemeente Súdwest-Fryslân 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSúdwest-Fryslân
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels boete sociale zekerheidswetten gemeente Súdwest-Fryslân 2022
CiteertitelBeleidsregels boete sociale zekerheidswetten gemeente Súdwest-Fryslân 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpBeleidsregels boete sociale zekerheidswetten

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 18 van de Participatiewet
  2. artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  3. artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
  4. Boetebesluit socialezekerheidswetten
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-11-2022nieuwe regeling

30-08-2022

gmb-2022-484997

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels boete sociale zekerheidswetten gemeente Súdwest-Fryslân 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest-Fryslân;

 

Heeft overwogen dat:

  • de inlichtingenplicht strikt nageleefd moet worden;

  • zich desondanks situaties kunnen voordoen waarbij sprake is van het onbedoeld en onopzettelijk overtreden van deze plicht;

  • deze situaties niet als een verwijtbare, en daarmee boetewaardige gedraging kunnen worden aangemerkt;

  • het gewenst is deze situaties vast te leggen in een beleidsregel;

 

gelet op de artikelen 17 lid 1 en 18a van de Participatiewet, de artikelen 13 lid 1 en 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de artikelen 13 lid 1 en 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en het Boetebesluit socialezekerheidswetten;

 

besluit:

 

vast te stellen de Beleidsregels boete sociale zekerheidswetten gemeente Súdwest-Fryslân 2022.

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijving

Alle begrippen die in deze beleidsregels gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Participatiewet, de IOAW en IOAZ en het Boetebesluit socialezekerheidswetten (Boetebesluit).

 

Artikel 2 Geen boetewaardig gedrag

  • 1.

    De volgende gedragingen worden niet beschouwd als boetewaardig gedrag:

    • a.

      het alsnog volledig nakomen van de inlichtingenplicht tijdens een geboden hersteltermijn;

    • b.

      het alsnog uit eigen beweging volledig nakomen van de inlichtingenplicht voordat de uitkering over desbetreffende periode is uitbetaald, waardoor de relevante informatie nog tijdig verwerkt kon worden;

    • c.

      het niet of niet tijdig doorgeven van informatie aan een medewerker werkzaam bij het Sociaal Domein van de gemeente Súdwest-Fryslân, indien die informatie aantoonbaar wel tijdig is doorgegeven aan iemand die onder verantwoordelijkheid van het college van Súdwest-Fryslân werkt.

  • 2.

    Het gestelde in het eerste lid wordt slechts eenmaal per vijf jaar toegepast.

  • 3.

    Toepassing van het eerste lid wordt belanghebbende schriftelijk meegedeeld in een beschikking.

  • 4.

    Indien wel sprake is van boetewaardig gedrag, wordt beoordeeld of het niet of niet voldoende nakomen van de inlichtingenplicht in het individuele geval betekent dat het opleggen van een boete evenredig is. Hierbij wordt gekeken naar de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van betrokkenen.

 

Artikel 3 Lichte of zware procedure

  • 1.

    Bij een benadelingsbedrag van ten hoogste € 340 wordt de boete afgehandeld volgens de lichte procedure. Het opmaken van een boeterapport en het vragen van een zienswijze van de betrokkene, zijn daarbij niet verplicht.

  • 2.

    Bij een benadelingsbedrag van € 340 of meer wordt altijd de zware procedure gevolgd. Het opmaken van een boeterapport en het vragen van een zienswijze van de betrokkene, zijn daarbij verplicht.

 

Artikel 4 Waarschuwing

  • 1.

    Het college volstaat met een schriftelijke waarschuwing als:

    • a.

      het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag;

    • b.

      het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht heeft geleid tot een benadelingsbedrag van maximaal € 150;

    • c.

      betrokkene wel inlichtingen heeft verstrekt, maar deze onjuist of onvolledig waren, of anderszins een wijziging van omstandigheden niet direct heeft gemeld, en deze gebreken op eigen initiatief binnen 60 dagen heeft hersteld. Van eigen initiatief is geen sprake als de gemeente informatie heeft opgevraagd. In die situatie kan wel een boete worden opgelegd.

  • 2.

    Een waarschuwing volstaat niet als eerder binnen de voorafgaande periode van 24 maanden een waarschuwing is gegeven voor een overtreding in het eerste lid.

  • 3.

    In het geval sprake is van de situatie in het tweede lid, bedraagt de boete € 150, tenzij een lager bedrag als een evenredige boete is aan te merken.

 

Artikel 5 Recidive

  • 1.

    Het college stelt in geval van recidive de boete vast op 150% van het benadelingsbedrag.

  • 2.

    Van recidive is sprake indien:

    • a.

      de schending van de inlichtingenplicht heeft geleid tot een benadelingsbedrag; en

    • b.

      binnen een tijdvak van 5 jaar voorafgaand aan de dag van de overtreding, een bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging die onherroepelijk is geworden.

 

Artikel 6 Afstemming van de boete op de mate van verwijtbaarheid

Het college stemt de hoogte van de boete af op de mate van verwijtbaarheid van de gedraging. Hierbij geldt het volgende:

  • a.

    bij verminderde verwijtbaarheid bedraagt de boete van 25% van het benadelingsbedrag;

  • b.

    bij normale verwijtbaarheid is geen sprake van opzet en ook niet van grove schuld. De boete bedraagt in dat geval 50% van het benadelingsbedrag;

  • c.

    als geen sprake is van opzet, maar wel van grove schuld waardoor ten onrechte een uitkering is verstrekt, bedraagt de boete van 75% van het benadelingsbedrag;

  • d.

    als sprake is van opzettelijk handelen of opzettelijk nalaten in strijd met de inlichtingenplicht waardoor ten onrechte een uitkering is verstrekt, bedraagt de boete van 100% van het benadelingsbedrag.

 

Artikel 7 Afstemming van de boete op de financiële omstandigheden

  • 1.

    Indien belanghebbende de op grond van artikel 2 van het Boetebesluit sociale zekerheidswetten berekende boete wegens financiële omstandigheden niet in één keer kan betalen, bedraagt de boete maximaal:

    • a.

      bij verminderde verwijtbaarheid: 6 maal het voor beslag vatbare deel van het inkomen van belanghebbende ten tijde van het opleggen van de boete;

    • b.

      bij normale verwijtbaarheid: 12 maal het voor beslag vatbare deel van het inkomen van belanghebbende ten tijde van het opleggen van de boete;

    • c.

      bij grove schuld: 18 maal het voor beslag vatbare deel van het inkomen van belanghebbende ten tijde van het opleggen van de boete;

    • d.

      bij opzet: 24 maal het voor beslag vatbare deel van het inkomen van belanghebbende ten tijde van het opleggen van de boete;

    • e.

      bij recidive: 150% van de uitkomsten van de berekeningen op grond van de onderdelen a tot en met d van dit artikel.

  • 2.

    Indien bij een belanghebbende ten tijde van het opleggen van de boete vermogen is aangetoond, wordt dit vermogen geheel aangewend om de boete zoals vastgesteld op grond van artikel 2 van het Boetebesluit te voldoen. Het deel van de boete dat het totaalbedrag van het vermogen overschrijdt kan op grond van a tot en met e van dit artikel worden afgestemd.

  • 3.

    Indien de belanghebbende ten tijde van het opleggen van de boete andere inkomsten heeft dan een uitkering en géén medewerking verleent om inzicht te bieden in de hoogte van de inkomsten, wordt de boete uitsluitend op grond van artikel 2 van het Boetebesluit vastgesteld.

  • 4.

    Indien de belanghebbende ten tijde van het opleggen van de boete een uitkering heeft op grond van de IOAW of de IOAZ, wordt voor de toepassing van dit artikel uitgegaan van de bijstandsnorm die op belanghebbende van toepassing zou zijn indien belanghebbende een uitkering op grond van de Participatiewet zou ontvangen.

 

Artikel 8 Afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete

  • 1.

    Het college kan afzien van een bestuurlijke boete in geval van:

    • a.

      dringende redenen;

    • b.

      het niet of niet volledig overleggen van gegevens tijdens de aanvraagprocedure;

    • c.

      achteraf ontvangen middelen.

  • 2.

    Indien het college afziet van het opleggen van een bestuurlijke boete wegens dringende redenen, worden de redenen daarvan toegelicht in een beschikking.

 

Artikel 9 Overgangsrecht

Deze beleidsregels zijn ook van toepassing op alle boete-onderzoeken waarbij het college op de datum van inwerkingtreding nog geen besluit heeft genomen, inclusief een besluit op bezwaar of beroep.

 

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels boete sociale zekerheidswetten Súdwest-Fryslân 2022”.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na de datum van publicatie.

  • 2.

    De Beleidsregels boete sociale zekerheidswetten 2018 worden per diezelfde datum ingetrokken.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van 30 augustus 2022,

Mr. drs. J.A. de Vries, burgemeester

Drs. E.K. Strijker, gemeentesecretaris