Bevoegdheden MVMR 2021 | | Lijn en projectbevoegdheden directie SO |
Art.nr. | Artikel Omschrijving | Concerndirecteur Stadsontwikkeling | Projectdirecteur Financiële Sturing | Directeur Economie & Duurzaam | Directeur Gebiedsontwikkeling | Directeur Bestaande stad en Vastgoed | Directeur Project Managementbureau & Engineering | Directeur Stedelijke inrichting |
Grensbedragen_ financiële bevoegdheid: | Geen max | Geen max | Geen max | Geen max | Geen max | Geen max | Geen max |
1.3 | - 1.
De gemandateerde, gevolmachtigde en gemachtigde functionarissen kunnen de aan hen opgedragen bevoegdheden en taken schriftelijk ondermandateren, ondervolmachten en ondermachtigen aan medewerkers van hun organisatie.
| X | | | | | | |
1.4 | De algemeen directeur en de door hem ondergemandateerden, ondergevolmachtigden en ondergemachtigden kunnen mandaten, volmachten en machtigingen van andere bestuursorganen, rechtspersonen of natuurlijke personen accepteren, voor zover dit voor een efficiënte uitvoering of in het kader van gemaakte samenwerkingsafspraken wenselijk of noodzakelijk is. | X | X | X | X | X | X | X |
1.5 | - 1.
Indien het college mandaat heeft verleend tot het besluiten tot het aangaan van een overeenkomst, verleent de burgemeester met betrekking tot dat besluit een volmacht voor het verrichten van de volgende rechtshandelingen: - a.
het ondertekenen van een overeenkomst, waaronder ook een publiekrechtelijke overeenkomst, met dien verstande dat een overeenkomst mede wordt ondertekend door de plaatsvervanger of een hiertoe aangewezen ondergeschikte als de geldelijke waarde van een overeenkomst het bedrag van € 250.000 exclusief btw te boven gaat; - b.
het vertegenwoordigen van de gemeente buiten rechte.
- 2.
Indien een gevolmachtigde bevoegd is tot het ondertekenen van een overeenkomst is deze tevens bevoegd tot het uitvoeren van alle rechtshandelingen ter voorbereiding of uitvoering van die overeenkomst.
| X | X | X | X | X | X | X |
1.7 | - 1.
Aan de door het college en de burgemeester gemandateerde of gevolmachtigde functionarissen wordt mandaat verleend tot het vaststellen van beleidsregels met betrekking tot de aan hen opgedragen bevoegdheden. - 2.
Deze bevoegdheid kan niet verder worden ondergemandateerd dan tot de directeuren die direct onder de concerndirecteuren vallen.
| X | X | X | X | X | X | X |
1.8, onder a | klachten behandelen als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze betrekking hebben op de uitvoering van de aan hen opgedragen bevoegdheden; | X | X | X | X | X | X | X |
1.8, onder b | actief en passief documenten openbaar maken als bedoeld in de Wet open overheid, voor zover het aangelegenheden betreft die behoren tot hun werkterrein; | X | X | X | X | X | X | X |
1.8, onder c | een last onder bestuursdwang opleggen als bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet, een last onder dwangsom opleggen als bedoeld in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 125 van de Gemeentewet en de bevoegdheden uitoefenen met betrekking tot het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in titel 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht in het kader van de aan hen gemandateerde bevoegdheden; | X | | | | X | | X |
1.8, onder d | met betrekking tot nog niet aan de gemeentelijke archiefbewaarplaats overgedragen archieven, toepassing geven aan het bepaalde in de artikelen 5, 7, 8, eerste lid, sub b, 12, 13 en 15, eerste lid en 15a, eerste en derde lid, van de Archiefwet 1995, met inachtneming van het Archiefbesluit 1995 | X | X | X | X | X | X | X |
1.8, onder e | een nieuwe termijn stellen als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en het verdagen van de beslistermijn, bedoeld in de artikelen 7:10, derde lid, en 7:24, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. | X | X | X | X | X | X | X |
1.2, derde lid | Indien aan een gemandateerde een bevoegdheid is opgedragen tot het verlenen van een vergunning, subsidie, toestemming, instemming of ontheffing is de gemandateerde tevens bevoegd tot het weigeren, wijzigen, intrekken, niet in behandeling nemen, overschrijven, verbinden van voorschriften, vaststellen, terugvorderen of schorsen van die vergunning, subsidie, toestemming, instemming of ontheffing. | X | X | X | X | X | X | X |
1.2, vierde lid | Indien een gemandateerde bevoegd is tot het besluiten tot het aangaan van een overeenkomst is deze tevens bevoegd tot het besluiten tot het wijzigen en beëindigen van de overeenkomst. | X | X | X | X | X | X | X |
3.4 | Aan de concerndirecteur Stadsontwikkeling wordt door het college mandaat verleend tot het nemen van beslissingen op bezwaarschriften tegen besluiten op grond van de Huisvestingswet of de daarop gebaseerde verordening, inclusief het beslissen op verzoeken om vergoeding van de proceskosten, op grond van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen de gemandateerde niet te kennen heeft gegeven contrair te willen gaan aan het advies van de Bezwarenadviescommissie Huisvesting regio Rotterdam. | X | | | | | | |
4.1, eerste lid, onder a | deelname aan mediation en het in dat verband besluiten tot het aangaan van een vaststellingsovereenkomst met betrekking tot of samenhangend met de hem opgedragen bevoegdheden; | X | X | X | X | X | X | X |
4.1, eerste lid, onder b en 4.3, onder a | het uitoefenen van de bevoegdheden uit de dwangsomregeling, bedoeld in paragraaf 4.1.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht; | X | X | X | X | X | X | X |
4.1, eerste lid, onder c | het uitoefenen van de bevoegdheden met betrekking tot bestuurlijke geldschulden, bedoeld in de afdelingen 4.4.1, 4.4.2 en 4.4.3 en paragraaf 4.4.4.1 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze betrekking hebben op de in dit besluit aan hem gemandateerde bevoegdheden; | X | X | X | X | X | X | X |
4.1, eerste lid, onder d | het indienen van bedenkingen en het naar voren brengen van een zienswijze tegen door een ander bestuursorgaan voorgenomen besluit; | X | X | X | X | X | X | X |
4.1, eerste lid, onder e | het aanwijzen van toezichthouders ten behoeve van de uitvoering van de hem opgedragen bevoegdheden; | X | X | X | X | X | X | X |
4.1, eerste lid, onder f | het geven van een bestuurlijke waarschuwing; | X | X | X | X | X | X | X |
4.1, eerste lid, onder g | het aanvragen van een vergunning, toestemming, of ontheffing alsmede het aanvaarden van een vergunning, toestemming of ontheffing; | X | X | X | X | X | X | X |
4.1, eerste lid, onder h | het nemen van besluiten op grond van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 en daarop gebaseerde regelgeving, dan wel op grond van een andere autonome verordening met gebruikmaking van de bevoegdheden, bedoeld in de afdelingen 4.2.3 tot en met 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht, met uitzondering van de Verordening leningverstrekking en garantieverlening Rotterdam 2014; | X | X | X | X | X | X | X |
4.1, eerste lid, onder i, SO1 | Het aanvragen van Europese subsidies; | X | X | X | X | X | X | X |
4.1, eerste lid, onder i, SO2 | het aanvragen van subsidies, financiële bijdragen, rijksmiddelen en bijdragen uit fondsen; met uitzondering van Europese subsidies; | X | X | X | X | X | X | X |
4.1, eerste lid, onder j | het in ontvangst nemen, beheren, besteden en verantwoorden van subsidies, financiële bijdragen, rijksmiddelen en bijdragen uit fondsen; | X | X | X | X | X | X | X |
4.1, eerste lid, onder k | het nemen van besluiten op verzoeken van betrokkenen in het kader van hoofdstuk III van de Algemene verordening gegevensbescherming; | X | X | X | X | X | X | X |
4.1, eerste lid, onder l | het besluiten tot een digitale meningspeiling, bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Verordening inspraak, burgerinitiatief en referenda Rotterdam 2018, het besluiten of inspraak wordt verleend bij deze voorbereiding van beleid, bedoeld in artikel 2, eerste lid van deze verordening, en het vaststellen van een andere inspraakprocedure voor een of meer beleidsvoornemens als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van die verordening; | X | X | X | X | X | X | X |
4.1, eerste lid, onder m | het geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren van de belasting als bedoeld in artikel 255, vijfde lid van de Gemeentewet. | X | | | | X | | X |
4.1, eerste lid, onder n en 4.3, onder d | het besluiten tot het doen van aangifte van een strafbaar feit. | X | X | X | X | X | X | X |
4.1, eerste lid, onder o en 4.3, onder f | Het besluiten tot voegen in strafprocessen. | X | X | X | X | X | X | X |
4.1, eerste lid, onder p | het vaststellen van de gemeentelijke prijzen, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Verordening Financiën van de gemeente Rotterdam 2013. | X | | | | | | |
4.1, eerste lid, onder q, tweede en derde lid, zie ook 1.5 | - q.
het besluiten tot het aangaan en ondertekenen van overeenkomsten, waaronder publiekrechtelijke overeenkomsten, in het kader van de uitvoering van de aan hem opgedragen bevoegdheden met uitzondering van: - 1°.
het maken van afspraken over vergoeding van schades; - 2°.
het verstrekken van leningen en garanties aan en het ontvangen van zekerheden van rechtspersonen als bedoeld in de Verordening Leningverstrekking en Garantieverlening 2014;
- 2.
Indien de geldelijke waarde van een overeenkomst het bedrag van € 250.000 te boven gaat, is het besluit van de plaatsvervanger of aangewezen ondergeschikte benodigd. - 3.
Voor overeenkomsten in het kader van interne bedrijfsvoering wordt voorafgaande instemming verkregen van de directeur Financiën, Inkoop en Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning
| X | X | X | X | X | X | X |
4.1, eerste lid, onder r (nieuw) | het uitoefenen van de bevoegdheden bedoeld in de Wet hergebruik van overheidsinformatie met dien verstande dat deze bevoegdheid uitsluitend kan worden ondergemandateerd aan ambtenaren van de gemeente. | X | X | X | X | X | X | X |
4.2, onder a en 4.4, onder a | het verstrekken van legitimatiebewijzen aan medewerkers ten behoeve van de uitvoering van de hem opgedragen bevoegdheden; | X | X | X | X | X | X | X |
4.2, onder b en 4.4, onder b | het vaststellen van formulieren ten behoeve van de uitvoering van de hem overgedragen bevoegdheden; | X | X | X | X | X | X | X |
4.2, onder c | het bijhouden van registers ten behoeve van de uitvoering van de hem opgedragen bevoegdheden; | X | X | X | X | X | X | X |
4.2, onder d en 4.4, onder c | het melden van een inbreuk in verband met persoonsgegevens bij de toezichthoudende autoriteit, bedoeld in artikel 33 van de Algemene verordening gegevensbescherming. | X | X | X | X | X | X | X |
4.2, onder e en 4.4, onder d | het mededelen van een inbreuk in verband met persoonsgegevens van de betrokkene, bedoeld in artikel 34 van de Algemene verordening gegevensbescherming. | X | X | X | X | X | X | X |
4.3, onder c | het aanwijzen van toezichthouders ten behoeve van de uitvoering van de hem opgedragen bevoegdheden; | X | X | X | X | X | X | X |
4.3, onder e | het nemen van besluiten op verzoeken van betrokkenen in het kader van hoofdstuk III van de Algemene verordening gegevensbescherming. | X | X | X | X | X | X | X |
4.17, onder a | het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Verordening Rotterdams Restauratiefonds 2006 met uitzondering van de bevoegdheden, genoemd in artikel 3, artikel 4, zesde lid, artikel 9, eerste lid, artikel 10, tweede lid en artikel 18; | X | | X | X | X | | X |
4.17, onder b | het uitvoeren van de vigerende Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad, voor zover niet in ondermandaat is opgedragen aan de concerndirecteur van het cluster Stadsbeheer of de concerndirecteur van het cluster Dienstverlening; | X | X | X | X | X | | X |
4.17, onder c | het uitoefenen van de Verordening Stimulering Volkshuisvestingsprojecten 1996, met uitzondering van de artikelen 1.3 en 1.7, tweede lid; | X | | | X | X | | X |
4.17, onder d | het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de hoofdstukken 3 tot en met 7 van de Uitvoeringsregeling Startersleningen Rotterdam; | X | | | | X | | X |
4.17, onder e | het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Nadere regels voor aanvragen op grond van de Verordening Rotterdams Restauratiefonds 2006; | X | X | X | X | X | X | X |
4.17, onder f | het verlenen van een vergunning voor het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten van huur en verhuur, bedoeld in artikel 15 van de Leegstandwet; | X | | | X | X | | X |
4.17, onder g | Het uitvoeren van de Verordening woonschepen 2013; | X | | | X | X | | |
4.17, onder h | het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), het Besluit omgevingsrecht, de Regeling omgevingsrecht en het Bouwbesluit 2012; | X | | | X | X | | X |
4.17, onder i | het uitvoeren van Nadere regels aanleg oplaadfaciliteiten op eigen terrein voor elektrisch vervoer; | X | | X | | | | X |
4.17, onder j | het uitvoeren van de artikelen 12d tot en met 18 en 92a van de Woningwet; | X | | | X | X | | X |
4.17, onder k | het verlenen van een vergunning voor het overbrengen van explosieven, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, van de Wet explosieven voor civiel gebruik; | X | | | | X | | |
4.17, onder l | het afgeven van een verklaring tot instemming in het kader van de toetredingsregeling, bedoeld in artikel 9 van het convenant Optimalisatie beeldkwaliteit bouwplaatsen in de binnenstad van Rotterdam; | X | | | X | X | | X |
4.17, onder m | het mededelen dat een beoogde ontgronding in overeenstemming is met het bestaande planologisch regime, al dan niet door een te verlenen vrijstelling, bedoeld in artikel 10, tweede lid van de Ontgrondingenwet; | X | | | X | X | | X |
4.17, onder n | het uitoefenen van de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 3.6, 3.31, 3.32, 6.12, 6.17 en 6.21 van de Wet ruimtelijke ordening; | X | | | X | X | | X |
4.17, onder o | het ondertekenen van bekendmakingen, welke voortvloeien uit de artikelen 2.4, 3.1, 3.6, 3.7, 3.8, 6.12, 6.14 en 6.15 van de Wet ruimtelijke ordening, artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, artikel 7.11 van de Wet milieubeheer, de artikelen 2.3 en 2.11 van de Crisis- en herstelwet en artikel 9 van de Wegenwet, in samenhang met afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht; | X | | | X | X | | X |
4.17, onder p, zie ook 4.17, onder cb | het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 3 en artikel 4, eerste lid van de Planschaderegeling 2005, artikel 3, tweede lid van de Planschadeverordening, de artikelen 6.4, 6.24, vierde lid en 6.4a, tweede lid van de Wet ruimtelijke ordening en de artikelen 6.1.2.1 en 6.1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening; | X | | | X | X | | |
4.17, onder q | het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Wet voorkeursrecht gemeenten; | X | | | X | X | | |
4.17, onder r | het verlenen van toestemming voor verhuur van leegstaande ruimte, bedoeld in artikel 28 van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Rotterdam 2019; | X | | | | X | | |
4.17, onder s | Het op basis van artikel 29 van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Rotterdam 2019: - 1°.
vaststellen of mogelijk sprake is van achterstallig onderhoud aan het gebouw of terrein; - 2°.
Besluiten tot verstrekken van de opdracht tot het maken van een staat van onderhoud; - 3°.
voeren van overleg over de staat van onderhoud; - 4°.
vaststellen welk deel van het achterstallig onderhoud voor rekening van het bevoegd gezag komt en of het bevoegd gezag opdracht verstrekt voor het uitvoeren van de werkzaamheden, of dat het bevoegd gezag een in overleg vast te stellen bedrag aan het college betaalt; - 5°.
verlenen van schriftelijke toestemming aan het bevoegd gezag, zodat het bevoegd gezag is vrijgesteld van de verplichting die is vastgesteld in verband met achterstallig onderhoud;
| X | | | | X | | |
4.17, onder t | het vorderen van een leegstaand gedeelte van een gebouw of terrein ten behoeve van onderwijs of educatie of ten behoeve van culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden, bedoeld in de artikelen 22, 24 en 27 van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Rotterdam 2019; | X | | | | X | | |
4.17, onder u | het nemen van verkeersbesluiten, bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder d, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede het treffen van maatregelen en het nemen van besluiten, niet zijnde verkeersbesluiten, op grond van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met inachtneming van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer in het kader van verkeer- en vervoerdoeleinden; | X | | | | | | X |
4.17, onder v | het verlenen van een ontheffing bedoeld in artikel 149 van de Wegenverkeerswet 1994,; | X | | | | | | X |
4.17, onder w | het uitvoeren van artikel 4.24 Besluit geluidhinder, inzake het treffen van maatregelen met betrekking tot de geluidwering aan de gevel, alsmede het uitvoeren van hoofdstuk 6 Besluit geluidhinder, met betrekking tot bepalingen inzake de medewerking van eigenaren en bewoners voor het treffen van maatregelen aan de gevel; | X | | | | X | | X |
4.17, onder x | het zorg dragen voor integrale bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, waaronder de handhaving bedoeld in: - 1°.
artikel 7.1. van de Wet ruimtelijke ordening; - 2°.
artikel 92 van de Woningwet; - 3°.
artikel 18.1b Wet milieubeheer, met inachtneming van de adviezen van de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond; - 4°.
- 5°.
artikel 9 van de Monumentenverordening 2010; - 6°.
de artikelen 4:11, 4:11g en 4:11j van de APV Rotterdam 2012;
| X | | | | X | | X |
4.17, onder aa | het nemen van besluiten bij of krachtens de Wet milieubeheer; | X | | | | X | | X |
4.17, onder ab | het adviseren aan andere bestuursorganen inzake vergunningaanvragen en daarop betrekking hebbende ontwerpbesluiten in het kader van de milieuwetgeving, inclusief een daaraan voorafgaande Milieueffectrapportage; | X | | | | X | | X |
4.17, onder ac | het uitoefenen van de bevoegdheden bedoeld in artikel 88 van de Wet bodembescherming; | X | | | | | X | X |
4.17, onder ad | het op grond van het Besluit bodemkwaliteit: 1º. beoordelen van de ontvangen meldingen; 2º. uitoefenen van controle op werken en toepassingen van grond of baggerspecie; | X | | | | | X | X |
4.17, onder ae | het op grond van het Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen: 1º. aanschrijven van de bedrijven die niet aan de BSB-actie meedoen, waardoor de termijn gaat lopen waarbinnen het verkennend bodemonderzoek moet zijn verricht; 2º. handhaven van dit besluit door bestuursrechtelijke sancties; | X | | | | | X | X |
4.17, onder af | het voeren van de procedure en het vaststellen van hogere waarden als bedoeld in de Wet geluidhinder; | X | | | | | X | X |
4.17, onder ag | het verlenen van vergunningen, bedoeld in artikel 2:10 van de APV Rotterdam 2012 voor het gebruik van de weg of weggedeelten anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, bedoeld in artikel 2:10 van de APV Rotterdam 2012, voor zover deze bevoegdheid geen betrekking heeft op: 1°. filmopnames, Gemeenteblad 2015 Nummer 233 pagina 23 2°. het tijdelijk in gebruik nemen van de openbare weg ten behoeve van het inrichten van een terrein voor opslag van bouwstoffen en plaatsing van keten, loodsen, hulpwerken en andere hulpmiddelen, niet zijnde een omgevingsvergunning, 3°. het plaatsen van afval- en verhuiscontainers; 4°. het plaatsen van steigers en het plaatsen van materialen of voorwerpen ten behoeve van werkzaamheden niet zijnde een omgevingsvergunning; | X | | | | X | | X |
4.17, onder ah | het besluiten tot en geven van aanwijzingen aan de rechthebbende op een bouwwerk tot het aanbrengen, onderhouden, wijzigen en verwijderen van voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting, bedoeld in artikel 2:21, eerste en tweede lid, van de APV Rotterdam 2012; | X | | | | X | | |
4.17, onder ai | het verlenen van een ontheffing geluidhinder, bedoeld in artikel 4:6 van de APV Rotterdam 2012, voor zover dit niet betreft het mechanisch reinigen van gevels en voor zover deze bevoegdheid niet in ondermandaat is opgedragen aan de directeur Veiligheid; | X | | | | X | | |
4.17, onder aj | het verlenen, wijzigen en intrekken van de ontheffing, bedoeld in artikel 4:15, vierde lid, van de APV Rotterdam 2012; | X | | | | X | | X |
4.17, onder ak | het verlenen, wijzigen of intrekken van een vergunning voor het plaatsen, aanbrengen of hebben van voorwerpen, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water, bedoeld in artikel 5:24 van de APV Rotterdam 2012, voor zover deze bevoegdheid niet in ondermandaat is opgedragen aan de directeur Veiligheid; | X | | | | X | | |
4.17, onder al | het verlenen van subsidies aan derden op grond van artikel 76j van de Wet bodembescherming en het op grond van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering; 1º. verlenen van subsidie, bedoeld in de artikelen 9, 10 en 14 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering; 2º. vaststellen van subsidie, bedoeld in de artikelen 22 en 23 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering; 3º. eenmalig verlenen van een voorschot op de subsidiabele saneringskosten, bedoeld in artikel 24 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering; | X | | | | | | X |
4.17, onder am | het accorderen van declaraties van de Stichting Nationaal Restauratiefonds in het kader van het Besluit rijkssubsidiering restauratie monumenten en overige op dit terrein van toepassing zijnde rijkssubsidieregelingen; | X | | | | X | X | X |
4.17, onder an | het uitoefenen van de bevoegdheden bedoeld in artikel 1.5 van de Subsidieverordening Stadsvernieuwing 1998 en van de hoofdstukken 2,3, 4 en 6 van de Subsidieverordening Stadsvernieuwing 1998, met uitzondering van de bevoegdheden, bedoeld in artikelen 3.1.4, eerste en vijfde lid, 3.1.5, derde lid, 3.1.8, eerste lid en 3.2.7, eerste lid; | X | | | | X | | X |
4.17, onder ao | het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Subsidieverordening Particuliere woningverbetering 2000, met uitzondering van de bevoegdheden, bedoeld in artikelen 1.5, 1.6, 2.1.8, eerste lid, 2.3.1, 2.3a.1 en 2.2.10, derde lid; | X | | | | X | | X |
4.17, onder ap | het verlenen van een subsidie op grond van de Regionale verordening woninggebonden subsidies en het behandelen van gereedmeldingen op grond van deze verordening tot en met het voorleggen van deze aanvragen en het doen van gereed meldingen bij de Stadsregio Rotterdam, zulks met uitzondering van de artikelen 24, vierde lid, 76, eerste en tweede lid, 77, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 81,82, tweede lid, onder a en derde lid 103, vijfde lid en 107 van deze verordening; | X | | | | X | | X |
4.17, onder aq | het verlenen van een standplaatsvergunning, bedoeld in de artikelen 5:18, eerste lid en 5:21d, eerste lid, van de APV Rotterdam 2012; | X | | | | X | | |
4.17, onder ar | het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Crisis- en Herstelwet; | X | | | | X | | |
4.17, onder as | Het uitvoeren van de Winkeltijdenwet en de Verordening winkeltijden Rotterdam 2018; | X | | X | X | X | | X |
4.17, onder at | het verlenen van een vergunning voor het openstellen van een tunnel voor het verkeer, bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Warvw) alsmede het uitvoeren van overige taken en bevoegdheden die het college toekomen in het kader van de Warvw, met uitzondering van de taken en bevoegdheden met betrekking tot de Maastunnel; | X | | | | X | | X |
4.17, onder au | het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Maasvlakteverordening Rotterdam 2014, met uitzondering van artikel 6 inhoudende het stellen van nadere regels. | X | | | | X | | X |
4.17, onder av | het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 5:21a, tweede en derde lid, van de APV Rotterdam 2012; | X | | | | X | | X |
4.17, onder aw | het verlenen van ontheffing van de verkooptijd van oliebollen, kerstbomen of haring als bedoeld in artikel 5:21c, tweede lid, APV Rotterdam 2012 | X | | | | X | | |
4.17, onder ax | het verlenen van vergunning voor het innemen van een standplaats voor grote voertuigen als bedoeld in artikel 5:21d, eerste lid, APV Rotterdam 2012; | X | | | | X | | |
4.17, onder ay | het uitvoeren van de Taxiverordening Rotterdam 2013; | X | | | | X | | X |
4.17, onder az | het vaststellen van een programma als bedoeld in artikel 89 van de Wet geluidhinder alsmede het verrichten van voorbereidingshandelingen daarvoor en het voorleggen van dat programma aan de minister, bedoeld in artikel 90 van de Wet geluidhinder; | X | | | | X | | X |
4.17, onder ba | het verlenen van toestemming een aanplakbiljet aan te plakken, bedoeld in artikel 2:42, tweede lid APV Rotterdam 2012; | X | X | X | X | X | X | X |
4.17, onder bb | het aanwijzen van aanplakborden voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, bedoeld in artikel 2:42, vierde lid APV Rotterdam 2012; | X | X | X | X | X | X | X |
4.17, onder bc | het verlenen van ontheffing voor nachtverblijf buiten kampeerterreinen als bedoeld in artikel 4:18, derde lid, van de APV Rotterdam 2012, voor zover deze bevoegdheid geen betrekking heeft op nachtverblijf buiten kampeerterreinen in het kader van evenementen; | X | | | | X | | X |
4.17, onder bd | Het verlenen van een vergunning voor het houden van een inzameling van geld of daartoe een intekenlijst aan te bieden, bedoeld in artikel 5:13 van de APV Rotterdam 2012; | X | | | | X | | X |
4.17, onder be | het beslissen op aanvragen van privatiseren van openbaar groen; | X | | | | X | | X |
4.17, onder bf | het verlenen van een deelmobiliteitsvergunning, bedoeld in artikel 5:12a van de APV Rotterdam 2012. | X | | | | X | | X |
4.17, onder bg | het besluiten tot het aangaan, wijzigingen en beëindigen van garantiestellingen ten behoeve van leningen in het kader van particuliere woningverbetering alsmede het vaststellen van uitvoeringsbepalingen, bedoeld in artikel 6 van Paragraaf 1 van de door de gemeente Rotterdam op 1 november 2004 gesloten samenwerkingsovereenkomst met de Stichting Nationaal Restauratiefonds, zoals nadien gewijzigd, inzake de subsidiëring en financieringsmethodiek in de particuliere woningverbeteringsector; | X | | | X | X | | X |
4.17, onder bh | het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, en het in dit kader verstrekken van garanties of borgtochten, zulks ter uitvoering van een college- of raadsbesluit dat ziet op de verstrekking van de garantie of borgtocht; | X | | | X | X | | |
4.17, onder bi | Het besluiten tot uitgifte en verwerving van onroerende zaken en appartementsrechten, en het uitgeven in erfpacht daarvan, alsmede het vestigen en verwerven van beperkt zakelijke rechten, met uitzondering van overeenkomsten betreffende garantiestellingen en borgtochten; | X | | | X | X | X | |
4.17, onder bj | Het besluiten tot het verrichten van civielrechtelijke rechtshandelingen in het kader van vastgoedbeheer en -ontwikkeling, waaronder in ieder geval het aangaan van overeenkomsten en het besluiten tot het innemen van inhoudelijke standpunten bij vergaderingen van verenigingen van eigenaars; | X | | | X | X | | |
4.17, onder bk | het besluiten tot het aangaan van huur- en verhuurovereenkomsten inzake onderwijsruimten; | X | | | X | X | | |
4.17, onder bl | het besluiten tot het aangaan van huurovereenkomsten inzake kantoorhuisvesting van onderdelen van de gemeente; | X | | | X | X | | |
4.17, onder bm | het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten inzake het ter beschikking stellen van parkeergelegenheid in parkeergarages van de gemeente; | X | | | X | X | | X |
4.17, onder bn | het besluiten als hypotheeknemer tot het verlenen van toestemming voor het vestigen van een erfdienstbaarheid en het besluiten tot het aangaan van een gebruiksovereenkomst voor het plaatsen van antennes in het kader van het aanleggen van mobiele telefoonnetten; | X | | | X | X | | |
4.17, onder bo | Het besluiten tot het verstrekken van huurgarantie als onderdeel van het huurcontract Hart van Zuid; | X | | | X | X | | |
4.17, onder bp | Het besluiten tot het executeren van ontruimingsvonnissen tenzij het te ontruimen object is gelegen in het havengebied; | X | | | X | X | | |
4.17, onder bq | Het besluiten tot het kwijtschelden van schulden van debiteuren op grond van redelijkheid en billijkheid tot een bedrag van ten hoogste € 50.000,-- per debiteur, met betrekking tot huurovereenkomsten inzake het Recreatieoord Hoek van Holland.; | X | | | X | X | X | X |
4.17, onder br | Het besluiten tot het bedingen van zekerheden in het kader van het treffen van een betalingsregeling met betrekking tot verschuldigde bedragen op grond van (on)rechtmatige daad; | X | | | X | X | | X |
4.17, onder bs | Het besluiten tot het invorderen, waaronder het nemen van een procesbesluit, en in der minne regelen van geldvorderingen op debiteuren tot een bedrag van € 50.000,-- exclusief BTW per debiteur, met betrekking tot huurovereenkomsten inzake het Recreatieoord Hoek van Holland; | X | | | X | X | | X |
4.17, onder bt | het besluiten tot het aangaan van anterieure overeenkomsten, bedoeld in artikel 6.17 en 6.24 van de Wet ruimtelijke ordening; | X | | | X | X | | X |
4.17, onder bu | het besluiten tot het aangaan van planschadeverhaalsovereenkomsten bedoeld in artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening; | X | | | | X | | X |
4.17, onder bv | het verhuren, verpachten of op andere wijze in gebruik geven van gemeente-eigendommen; | X | | | X | X | | |
4.17, onder bw | het afgeven van een EG-verklaring van overeenstemming als bedoeld in de EG-machinerichtlijn; | X | | | | | X | |
4.17, onder bx | Het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Uitvoeringsregeling Startersleningen Rotterdam; | X | | | X | X | | X |
4.17, onder by | het uitvoeren van de artikelen 78 en 79 van de Onteigeningswet. | X | | | X | X | | |
4.17, onder bz | besluiten tot het uitoefenen van de bevoegdheden zoals geformuleerd in Hoofdovereenkomst Gebiedsontwikkeling Hart van Zuid (HOK) van de publiek-private samenwerking met Contractspartij Coeur du Sud B.V., waartoe in elk geval behoort: - 1°.
het vaststellen en betaalbaar stellen van vergoedingen en betalingen uit hoofde van hoofdstuk III van de HOK (“betalingen en financiële rekening”), waaronder het periodiek vaststellen van de periodieke prestatievergoeding; - 2°.
het deelnemen in de stuurgroep van de publiek-private samenwerking, als bedoeld in artikel 14 en volgende van de HOK; - 3°.
het uitoefenen van de in artikel 26 van de HOK genoemde systematiek van gemeentelijke zekerheden, waaronder het verzoeken van een aanvullende bankgarantie jegens Coeur du Sud B.V., bedoeld in artikel 26, tweede lid, van de HOK;
| X | | | X | | | |
4.17, onder ca | het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Verordening Architect aan zet en de Nadere Regels architect aan zet; | X | | | X | X | | X |
4.17, onder cb, zie ook 4.17, onder p, dit is dubbel | het uitoefenen van de volgende bevoegdheden met betrekking tot de Planschadeverordening Rotterdam, de Planschaderegeling 2005 en het Besluit ruimtelijke ordening: - 1°.
het voorleggen van een aanvraag aan de adviseur, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de Planschaderegeling 2005; - 2°.
het vragen van advies aan de schadebeoordelingscommissie, bedoeld in artikel 5 van de Planschadeverordening Rotterdam; - 3°.
het nemen van een beslissing op grond van artikel 6.1.3.1 en het aanwijzen van een adviseur op grond van artikel 6.1.3.2 van het Besluit ruimtelijke ordening; - 4°.
het verstrekken van opdracht aan een adviseur op grond artikel 3, eerste lid, van de Planschadeverordening Rotterdam; - 5°.
het toepassen van het bepaalde met betrekking tot wraking in artikel 6 van de Planschadeverordening Rotterdam; - 6°.
het toekennen van een tegemoetkoming van schade op een aanvraag, bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening tot een maximum van € 50.000; - 7°.
het beslissen op een aanvraag voor een voorschot op grond van artikel 6.1.3.7 van het Besluit ruimtelijke ordening en het toepassen van artikel 7 van de Planschadeverordening Rotterdam tot een maximum voorschot van € 10.000; - 8°.
het benoemen van een of meer adviseurs, bedoeld in artikel 2, eerste lid, en het aanwijzen van een adviseur en het aan hem verstrekken van een opdracht, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van de Planschaderegeling 2005.
| X | | | X | X | | X |
4.17, onder cc | het beslissen op een verzoek tot nadeelcompensatie. | X | | | X | X | | X |
4.17, onder cd | het aanwijzen van gebouwen, woningen en verhuurders, bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de APV Rotterdam 2012; | X | | | X | X | | X |
4.17, onder ce | het verlenen van een verhuurdervergunning, bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de APV, Rotterdam 2012; | X | | | X | X | | X |
4.17, onder cf | het verlengen van de beslistermijn, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Erfgoedverordening Rotterdam 2020. | X | | | X | X | | X |
4.17, onder cg | het uitoefenen van de bevoegdheden uit de Verordening Starterslening Rotterdam; | X | | | X | X | | X |
4.17, onder ch | het besluit tot het aangaan van overeenkomsten als bedoeld in de Verordening Startersleningen Rotterdam; | X | | | X | X | | X |
4.17, onder ci | het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 4, 7 en 8, eerste lid, van de Doelgroepenverordening woningbouw Rotterdam 2021. | X | | | X | X | | X |
4.17, onder cj | het toewijzen van een standplaats voor een woonwagen, bedoeld in artikel 2.6.5 van de Verordening Woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020 | X | | | | X | | X |
4.18, onder a | het stellen van een termijn met betrekking tot het verwijderen van terrassen indien dit voor het uitvoeren van openbare werken of om enigerlei andere reden noodzakelijk is, bedoeld in artikel 2:30b van de APV Rotterdam 2012; | X | | | X | X | | X |
4.18, onder b | Het aanstellen van verkeersbrigadiers, bedoeld in artikel 56, vierde lid van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, juncto artikel 82, derde lid van het RVV 1990; | X | | | | | | X |
4.18, onder c | het verlenen van een ontheffing voor het verwekken van gerucht, bedoeld in artikel 3, derde lid van de Zondagswet; | X | | | | | | X |
4.18, onder d | het ontzeggen van de toegang tot een ruimte, bedoeld in artikel 36 van de Alcoholwet; | X | | | | | | X |
4.18, onder e | het verlenen van vrijstelling of ontheffing voor het optreden als straatartiest als bedoeld in artikel 2:9, derde lid, van de APV Rotterdam 2012. | X | | | | | | X |
4.19, onder a | het vertegenwoordigen van de gemeente bij het passeren van notariële akten; | X | | | X | X | | |
4.19, onder b | het verlenen van een ondervolmacht aan de medewerkers verbonden aan het notariskantoor dat verantwoordelijk is voor het passeren van de onder 4.19 a bedoelde notariële akten, zowel aan hen tezamen als aan een ieder van hen afzonderlijk; | X | | | X | X | | |
4.19, onder c | Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het doen van een verzoek aan de kantonrechter om een machtiging tot: - 1°.
beheer of onderhoud van een appartement, op grond van artikel 5:121, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek; - 2°.
het bijeenroepen van een vergadering van appartementseigenaars, het bijwonen van een vergadering, daarin het woord voeren en voorstellen doen of het belasten van anderen dan bestuursleden met de leiding van de vergadering, op grond van artikel 5:127a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek; - 3°.
het verwezenlijken van de voorstellen genomen in een vergadering.
| X | | | X | X | | |
4.19, onder d (nieuw) | Het vertegenwoordigen van de gemeente in vergaderingen van verenigingen van eigenaren, daarin het woord te voeren en het stemrecht uit te oefenen. | X | | | X | X | | |