Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Montferland

Beleidsregels jeugdhulp Montferland 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMontferland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels jeugdhulp Montferland 2022
CiteertitelBeleidsregels jeugdhulp Montferland 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt Beleidsregels jeugdhulp Montferland 2020.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Jeugdwet
  2. Verordening Jeugdhulp Montferland 2022
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-10-202201-07-2022nieuwe regeling

04-10-2022

gmb-2022-479584

22int02414

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels jeugdhulp Montferland 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montferland;

 

overwegende dat:

 

het wenselijk is om beleidsregels op te stellen voor het beleid over en de uitvoering van te verstrekken individuele voorzieningen in natura en in de vorm van een persoonsgebonden budget op het terrein van de jeugdhulp als bedoeld in de Jeugdwet;

 

gelet op:

  • -

    de Jeugdwet,

  • -

    de Verordening Jeugdhulp Montferland 2022,

  • -

    het Verbindend Kader Sociaal Domein 2020-2024,

 

 

B E S L U I T

vast te stellen de

Beleidsregels jeugdhulp Montferland 2022

 

Hoofdstuk 1 Algemene uitgangspunten

1.1 Inleiding

Beleidsregels ontlenen hun status aan artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht: "Een bestuursorgaan kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid."

Bij beleidsregels gaat het om een bij besluit vastgestelde algemene regel niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift.

 

Feitelijk gaat het om een geschreven geldende gedragslijn met betrekking tot bepaald beleid. Het gaat over de vaststelling van feiten, wet interpreterend beleid of over de toepassing van de bepalingen in de Verordening Jeugdhulp Montferland 2022. Concreet betekent dit voor de uitvoeringspraktijk dat alle (min of meer) gelijke gevallen op een gelijke manier worden afgehandeld volgens door het college vastgestelde beleid. Het wordt daarmee voor ouders en jeugdigen transparant op welke manier door het college invulling wordt gegeven aan de melding van de ondersteuningsvraag.

Beleidsregels Jeugd gemeente Montferland 2022 zijn bedoeld om een goed samenhangend stelsel te vormen van de beoordeling van de ondersteuningsvraag, het bieden van kortdurende ondersteuning en de toegang tot individuele voorzieningen voor jeugdhulp voor jeugdigen en ouders die niet of nog niet zelf of met hulp van anderen in staat zijn tot gezond en veilig opgroeien en opvoeden, zelfredzaamheid en participatie.

 

Kernbegrippen in Montferland zijn:

  • Het vergroten van de zelfredzaamheid van gezinnen in Montferland;

  • Betrekken sociale omgeving m.b.t. het welzijn van jeugdigen;

  • Het leveren van maatwerk vanuit het belang van de jeugdige.

1.2 Visie Jeugdwet

Het stelsel van jeugdhulp is erop gericht dat ieder kind gezond en veilig opgroeit en zo zelfstandig mogelijk kan deelnemen aan het maatschappelijk leven, rekening houdend met zijn of haar ontwikkelingsniveau.

Ouders zijn hiervoor het eerste verantwoordelijk. Als dit niet vanzelf gaat, komt de overheid in beeld.

Dan moet het jeugdstelsel snel, goed en op maat functioneren. Deze inzet vloeit ook voort uit het VN-Verdrag over de rechten van het kind (Kinderrechtenverdrag).

De ingezette transformatie in het Sociaal Domein wordt gekenmerkt door:

  • preventie en uitgaan van eigen kracht van jeugdigen, ouders en het sociale netwerk;

  • minder snel medicaliseren, meer ontzorgen en normaliseren;

  • eerder (jeugd)hulp op maat voor kwetsbare kinderen;

  • integrale hulp met betere samenwerking rond gezinnen: één gezin, één plan, één regisseur;

  • meer ruimte voor jeugdprofessionals en vermindering van regeldruk.

 

Leeswijzer

Een besluit over het al dan niet verstrekken van een individuele voorziening is in artikel 2.3 van de Jeugdwet voorbehouden aan het college op basis van een beoordeling van de persoonlijke situatie en behoeften van de jeugdige. Het gemeentelijke Sociaal team Jeugd is bevoegd en gemandateerd om dit besluit namens het college te nemen.

Voor het verlenen van kortdurende hulp door het Sociaal Team is de Jeugdwet van toepassing. Het Sociaal team Jeugd is bevoegd om vrij-toegankelijke kortdurende hulp te verlenen. In deze beleidsregels wordt er voor de leesbaarheid gesproken over besluiten en kortdurende hulp van het Sociaal Team Jeugd. In de Bijlage worden gebruikte termen in de beleidsregels gedefinieerd.

Hoofdstuk 2 Procedure

2.1 Inleiding

De wet bepaalt onder meer dat het college verantwoordelijk is om jeugdhulp op een laagdrempelige en herkenbare manier aan te bieden en dat deze te allen tijde bereikbaar en beschikbaar is in situaties waar onmiddellijke uitvoering van taken is geboden. Daarvoor moet het college ook zorgen voor:

  • deskundige toeleiding naar,

  • advisering over,

  • bepaling van en het inzetten van de aangewezen voorziening, waardoor de jeugdige in staat wordt gesteld:

  • gezond en veilig op te groeien;

  • te groeien naar zelfstandigheid, en

  • voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren, rekening houdend met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau.

Verordening

De Verordening is voor wat betreft de toegang tot jeugdhulp procedureel ingericht zodat het voor jeugdigen en ouders duidelijk is hoe het college te werk gaat nadat zij de ondersteuningsvraag hebben gemeld. De Verordening bepaalt dat overige voorzieningen vrij toegankelijk zijn en dat een verzoek om jeugdhulp ook kan verlopen via de wettelijke verwijzers, zonder tussenkomst van de gemeente. Een jeugdige en/of zijn ouder(s) kan gebruik maken van cliëntondersteuning en van de diensten van een vertrouwenspersoon (art. 2.1 van de Verordening).

2.2 Voorzieningen

De Verordening bepaalt dat er vrij-toegankelijke voorzieningen en niet vrij-toegankelijke voorzieningen beschikbaar zijn. Overige voorzieningen zijn zonder indicatie (aanvraag) toegankelijk. Bij een overige voorziening gaat het om o.a. kortdurende ambulante hulp of groepswerk, door de consulenten van het Sociaal Team verleend, alsmede door de Praktijkondersteuner Huisartsen Jeugd en de schoolmaatschappelijk werkers. Individuele voorzieningen daarentegen zijn alleen toegankelijk via een indicatie of via een verwijsbericht van de huisarts, medisch specialist, jeugdarts, en door een beslissing op een aanvraag. Het gaat om op de jeugdige of zijn ouders toegesneden jeugdhulp.

2.3 Afbakening Jeugdwet

Een voorliggende voorziening is een voorziening op grond van een andere wet dan de Jeugdwet. Dat wil zeggen dat een andere wet in principe voor gaat op de Jeugdwet. Het college hoeft geen jeugdhulp te verstrekken als de jeugdige gebruik kan maken van een andere wet (art. 1.2, eerste lid, van de wet). Er kunnen meerdere oorzaken zijn voor de problemen van de jeugdige op grond waarvan hij hulp kan krijgen uit andere wetten. In bijzondere gevallen gaat de Jeugdwet voor op andere wetten om onduidelijkheid voor de jeugdige te voorkomen. Het college beoordeelt ook of de jeugdige in aanmerking kan komen voor een indicatie op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Is dat het geval dan zal de jeugdige en/of zijn ouder(s) daar een aanvraag voor moeten indienen bij het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Dat neemt overigens niet weg dat (de verstrekte) jeugdhulp niet naast de Wlz mogelijk is. Dat is het geval als de jeugdhulp niet door de Wlz wordt geboden en voor de jeugdige wel noodzakelijk is (RBZWB:2017:4537). Denk bijvoorbeeld aan opvoedondersteuning.

 

Voor jeugdhulp geldt dat gemeenten geen voorzieningen hoeven te treffen als er aanspraak mogelijk is op de Wlz, of als er een recht op zorg als bedoeld bij of krachtens de Zvw en/of Passend Onderwijs bestaat.

 

Indien er meerdere oorzaken ten grondslag liggen aan de problematiek en daardoor zowel een vorm van zorg op grond van de Wlz of de Zvw als een soortgelijke voorziening op grond van de Jeugdwet kan worden verkregen, moet een voorziening op grond van de (Jeugd) Wet getroffen worden.

2.4 Meervoudige problematiek

Het Sociaal Team Jeugd beoordeelt de ondersteuningsvraag en meervoudige problematiek aan de hand van de GIZ methodiek. Met deze integrale taxatiemethodiek brengt de professional met de ouders de krachten, en de ontwikkel- en zorgbehoeften in kaart. Indien er sprake is van verwevenheid van problematiek op meerdere leefgebieden, is er sprake van meervoudige problematiek.

De taxatie gebieden in de Gezonde Ontwikkeling Matrix (GOM) waarop respectievelijk normale spanning/ spanning/ veel stress/ tijdelijke crisis/ noodsituatie ingeschat worden, zijn:

 

Ontwikkeling kind: Lichamelijke ontwikkeling, Verstandelijke ontwikkeling, Emotionele ontwikkeling, Sociale ontwikkeling

Opvoeding: Basiszorg en veiligheid, Beleving ouderschap, Opvoeding, Onderlinge steun ouders

Omgeving: Gezinsomstandigheden, Netwerk

 

Daar waar expertise of inzet vanuit andere domeinen zoals bijvoorbeeld de Wmo of alsmede Passend onderwijs, wenselijk of noodzakelijk is, kiest de gemeente Montferland voor een integrale, domein overstijgende afstemming en aanpak.

2.5 Sociaal netwerk/ sociale omgeving

Met sociaal netwerk wordt in de Verordening aangesloten bij de begripsbepalingen van de Wmo. Het gaat om personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de jeugdige en/of zijn ouder(s) een sociale relatie onderhoudt. Personen uit het sociaal netwerk kunnen een rol spelen bij de beoordeling van de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van ouders en jeugdigen (eigen kracht).

Tot de eigen verantwoordelijkheid voor de opvoeding van hun kind behoort ook dat de ouder een beroep doet op familie en vrienden - zijn eigen sociale netwerk - alvorens hij bij de gemeente aanklopt voor hulp. Het is niet vanzelfsprekend dat de gemeente bij iedere ondersteuningsvraag bijspringt. Het benutten van de eigen kracht van het gezin en diens netwerk gaat voor het inzetten van (andere) professionals. Met de eigen verantwoordelijkheid van ouders wordt niet uit het oog verloren dat iedereen een beroep mag doen op ondersteuning en jeugdhulp. Geen enkele ouder of jeugdige wordt op voorhand uitgezonderd van de toegang tot jeugdhulp. Eenieder kan zich melden met een ondersteuningsvraag. In het onderzoek dat het Sociaal Team Jeugd na de melding zal uitvoeren, zal eigen kracht, worden betrokken en meegewogen om uiteindelijk tot een besluit te komen over het al dan niet bieden van jeugdhulp vanuit de gemeente. Zie verder hoofdstuk 3 van deze beleidsregels.

2.6 Kwaliteit jeugdhulp

In artikel 4.1.1 van de wet zijn uniforme kwaliteitseisen neergelegd die gelden voor alle vormen van jeugdhulp die door jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen wordt geboden.

In Montferland geldt dat ook voor de medewerkers van het Sociaal Team Jeugd. De medewerkers Sociaal Team Jeugd zijn allen geregistreerd in het Kwaliteitsregister jeugd 1 . Daar waar het Sociaal Team Jeugd als hulpverlener of casushouder actief betrokken is bij de jeugdige en de ouders wordt de ondersteuning afgestemd op diens persoonlijke situatie. De gemeente Montferland hanteert een basisnorm voor de kwaliteit van de ondersteuning door het Sociaal Team Jeugd. De basisnorm van artikel 4.1.1 van de wet stelt dat jeugdhulp in ieder geval:

  • veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht is;

  • is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of ouder;

  • De hulpverlener neemt bij zijn werkzaamheden de zorg van een goede hulpverlener in acht en handelt daarbij in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor die hulpverlener geldende professionele standaard

Daarnaast gelden voor het Sociaal Team Jeugd en de jeugdhulpaanbieders de onderstaande specifieke wettelijke kwaliteitseisen:

  • -

    Norm van verantwoorde hulp, inclusief verplichting om in beginsel geregistreerde professionals in te zetten;

  • -

    Gebruik van een hulpverleningsplan;

  • -

    Systematische kwaliteitsbewaking2 door de jeugdhulpaanbieder;

  • -

    Verklaring omtrent gedrag (VOG);

  • -

    Verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • -

    Meldplicht calamiteiten en geweld;

2.7 Overgang naar gedwongen kader en Jeugdbeschermingstafel

Het beschermen van kinderen valt onder de verantwoordelijkheid van elke jeugdprofessional. Wanneer het Sociaal Team Jeugd vermoed dat de veiligheid of de ontwikkeling van een kind in het gedrang komt, is zij verplicht om te handelen. Daarbij komt deelname aan hulpverlening bij voorkeur vrijwillig tot stand in gesprek met ouders en het kind. In sommige gevallen is drang of dwang echter nodig om hulp op gang te krijgen.

 

Bij het toepassen van drang is van belang dat dit past binnen correct professioneel handelen en dat er een positieve basishouding is ten opzichte van opvoeders, kinderen en hun netwerk. Dat geldt dus bijvoorbeeld voor de leerkracht, wijkteammedewerker, medewerker van Veilig Thuis of de jeugdbeschermer. Ieder past drang toe vanuit zijn eigen beroep en de professionele standaard (richtlijn) die daarbij hoort. Bij twijfel over een specifieke situatie kan Veilig Thuis adviseren. 3

 

Binnen het Sociaal Team Jeugd wordt expertise opgebouwd om vanuit deze houding ouders te motiveren mee te werken aan benodigde hulpverlening. In eerste instantie wordt samengewerkt met de gecertificeerde instelling om deze houding ten opzichte van ouders in te nemen, met als doel om deze expertise zelfstandig te onderhouden en uit te voeren.

 

Jeugdbeschermingstafel

Wanneer de hulpverlening vanuit het vrijwillig kader niet voldoende tot stand komt maar de zorgen om de ontwikkeling van het kind wel blijven, heeft het Sociaal Team Jeugd de mogelijkheid om, samen met de ouders en het kind, naar de jeugdbeschermingstafel te gaan. In dit (regionaal georganiseerde) overleg kan het Sociaal Team Jeugd, samen met de ouder, de situatie bespreken om escalatie of vastlopen te voorkomen. Standaard zijn hierbij aanwezig: de Raad voor de Kinderbescherming, Jeugdbescherming, ouders, het lid van het Sociaal Team Jeugd onder leiding van een onafhankelijk voorzitter en secretaris.

 

Dit gesprek kan verschillende uitkomsten hebben. Tijdens het overleg wordt de situatie van het kind en het gezin uitvoerig besproken. Er wordt gekeken of er nog nieuwe oplossingsrichtingen zijn waar het gezin en de medewerker Sociaal Team Jeugd samen achter staan en mee verder kunnen in het vrijwillig kader. Hierbij wordt altijd gekeken hoe de veiligheid van het kind in tussentijd wordt gegarandeerd. Wanneer er geen mogelijkheden meer zijn om in het vrijwillig kader een passende oplossing te vinden, zal er besloten worden dat de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek start naar de noodzaak voor een maatregel in het gedwongen kader (OTS met of zonder -tijdelijke- uithuisplaatsing).

 

Zolang het onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming loopt en er nog geen uitspraak is van de Kinderrechter over het mogelijke verzoek om een gedwongen maatregel, blijft het Sociaal Team verantwoordelijk voor de ondersteuning aan het gezin.

2.8 Werkwijze toegang Jeugdhulp Montferland

De werkwijze bij de toegang tot jeugdhulp in de gemeente Montferland bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Melding ondersteuningsvraag (hoofdstuk 2),

  • Onderzoek (hoofdstuk 2),

  • Beoordelen aanvraag individuele voorziening (hoofdstuk 3),

  • Wijze van verstrekking van de individuele voorziening (hoofdstuk 3 en 4).

2.8.1 Melding ondersteuningsvraag

Een ieder kan zich bij het Sociaal Team Jeugd melden. Om te spreken van een melding van een ondersteuningsvraag wordt wel onderscheid gemaakt tussen een verzoek om informatie en advies en een verzoek om jeugdhulp. Daarnaast moet de melding vanzelfsprekend onder de kwalificatie van jeugdhulp vallen. Dit is van belang omdat bij een melding van een ondersteuningsvraag vastgesteld dient te worden of het oppakken van deze vraag binnen de wettelijke verantwoordelijkheid van de gemeente valt. Bij vragen die op het snijvlak liggen van de Wlz, Passend Onderwijs en Zvw zal het Sociaal Team Jeugd onderzoeken en afstemmen met de ouder of jeugdige en betrokken instantie waar de vraag opgepakt wordt.

Met een ondersteuningsvraag maakt de jeugdige en/of een ouder duidelijk dat hij behoefte heeft aan jeugdhulp. Een voogd kan namens een minderjarige tevens een ondersteuningsvraag melden.

In de praktijk kan ook een pleegouder zich melden met een ondersteuningsvraag; in dat geval wordt afhankelijk van de leeftijd van de minderjarige, afstemming gezocht met de wettelijk vertegenwoordiger.

2.8.2 Procedure van melding tot besluit

De procedure van de melding van de ondersteuningsvraag en de aanvraag valt onder de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De aanvraag moet binnen een redelijke termijn afgehandeld zijn, te weten 8 weken.

Dit betekent concreet dat de melding van de ondersteuningsvraag voor jeugdhulp geldt als start van de procedure. Het Sociaal Team Jeugd voert in principe binnen twee weken na de melding het gesprek met ouders en/of jeugdige en rondt binnen een totale periode van 8 weken de melding, de onderzoeksfase (vraagverheldering), de verslaglegging, het opstellen van een ondersteuningsplan en de beslissing middels een beschikking af.

 

Indien duidelijk wordt dat deze termijn wordt overschreden, wordt ouders en/of jeugdige hierover vóór afloop van de termijn schriftelijk geïnformeerd en wordt daarbij een nieuwe termijn afgesproken.

2.8.3 Cliëntondersteuning

Artikel 2.2.4 van de Wmo 2015 draagt het college op in ieder te geval te zorgen voor cliëntondersteuning. Het gaat in alle gevallen om onafhankelijke ondersteuning voor ingezetenen waarbij hun belang het uitgangspunt moet zijn. Cliëntondersteuning is domeinoverstijgend en heeft ook betrekking op de Jeugdwet. Dit maakt integrale dienstverlening aan inwoners nog beter mogelijk. Na de melding van de ondersteuningsvraag informeert Sociaal Team Jeugd de jeugdige en zijn ouder(s) over deze mogelijkheid. Het Sociaal Team Jeugd kan deze cliëntondersteuning aanbieden, maar de jeugdige en zijn ouder(s) kunnen zich ook laten bijstaan door andere (externe) ondersteuners. Denk aan een bestaande cliënten- of belangenorganisatie.

Cliëntondersteuning kan ook worden gebruikt bij klachten, bezwaar en beroep. De jeugdige en/of een ouder kan dan gebruik maken van de onafhankelijke cliëntondersteuning van Stichting MEE. De gemeente heeft met Stichting MEE Oost afspraken gemaakt over deze vorm van onafhankelijke cliëntondersteuning.

2.8.4 Vertrouwenspersoon

Het Ministerie van VWS is ervoor verantwoordelijk dat jeugdigen en hun ouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijk vertrouwenspersoon (art. 1a, eerste lid, van de wet). Het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ) voert dit vertrouwenswerk in de praktijk uit. Jeugdigen, ouders en pleegouders kunnen op deze organisatie terugvallen als ze problemen hebben met (personen werkzaam bij) de gemeente, de jeugdhulpaanbieder, de gecertificeerde instelling of Veilig Thuis. De dienstverlening is voor de jeugdige en/of een ouder gratis.

2.8.5 Wijze van melden ondersteuningsvraag en vervolgstap

Een jeugdige en/of een ouder kan zich op diverse manieren melden met een ondersteuningsvraag: telefonisch, per e-mail, post, de inlooppunten in het gemeentehuis te Didam of Gouden Handen in

’s Heerenberg, de schoolmaatschappelijk werker en/of jeugdverpleegkundige, jeugdarts; Praktijk Ondersteuner huisartsen of via de huisarts zelf.

Na de eerste (telefonische) verkenning van de ondersteuningsvraag kan de melding leiden tot:

  • Er is geen jeugdhulp nodig en/of kan het op eigen kracht;

  • Advies en doorgeleiden naar een overige voorziening of een andere voorziening;

  • Afspraak voor een gesprek (onderzoek) bij het Sociaal Team Jeugd.

Indien de ouders of jeugdige zich per mail of post gemeld heeft, is het streven dat binnen 2 werkdagen telefonisch contact wordt gezocht door het Sociaal Team Jeugd. Zo nodig wordt een afspraak ingepland, in principe binnen twee weken na de eerste melding.

De jeugdige wordt in principe zoveel mogelijk betrokken bij dit gesprek. Een jeugdige van twaalf jaar en ouder wordt altijd betrokken, indien deze daartoe in staat is.

De jeugdige en/of ouder wordt tijdens het eerste contact gewezen op de mogelijkheid om zich tijdens het gesprek te laten ondersteunen door b.v. een vriend/kennis/familielid, een cliëntondersteuner of een betrokken hulpverlener.

 

Het Sociaal Team Jeugd maakt tijdens het eerste contact ook een inschatting van urgentie of veiligheid van de jeugdige. Indien er, naar het oordeel van het Sociaal Team Jeugd, sprake lijkt te zijn van urgentie of dreigende onveiligheid zal het gesprek met voorrang plaatsvinden.

Mondelinge aanvraag

Het college kan bepalen dat een aanvraag mondeling kan worden gedaan (art. 3.1, vijfde lid, van de Verordening). Het gaat alleen om situaties waarin na het onderzoek en het nog op te stellen ondersteuningsplan:

  • volstrekt duidelijk is dat de jeugdige of ouder is aangewezen op een individuele voorziening, en

  • het Sociaal Team Jeugd in de beschikking volledig tegemoet komt aan de wens van de jeugdige of ouder, of

  • het eerst opsturen van een ondersteuningsplan of aanvraagformulier bij de jeugdige of ouder tot verwarring over de procedure kan leiden.

2.9 Vraagverheldering (stappenplan)

Gesprek

Het Sociaal Team Jeugd, onderzoekt in één of meer gesprek(ken) met de jeugdige en/of zijn ouders, wat de ondersteuningsvraag is. Hierbij wordt uitgegaan van een systeembenadering, de GIZ methodiek4 en de richtlijnen jeugdhulp5 .

Het Sociaal Team Jeugd beoordeelt samen met ouders en jeugdige de ondersteuningsvraag. Elke beslissing over passende jeugdhulp is gebaseerd op een analyse van:

  • 1.

    Wat de ondersteuningsvraag is.

  • 2.

    Zijn er opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen en zo ja, welke problemen en stoornissen?

  • 3.

    Welke hulp is nodig voor de jeugdige om, rekening houdend met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau, gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid en voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren?

  • 4.

    Welke resultaten zouden bijdragen aan het oplossen van de ondersteuningsvraag? Het college onderzoekt of en in hoeverre eigen kracht, gebruikelijke hulp, mantelzorg, ondersteuning door het sociale netwerk en het voorliggend veld de nodige hulp en ondersteuning kunnen bieden om het gewenste effect te bereiken.

  • 5.

    Welke oplossing bied je als de punten bij 4 niet genoeg zijn? Is dit een maatwerkvoorziening? Zo ja, welke voorziening betreft dit dan?

Het kan echter ook zijn dat een weigeringsgrond of beperkende voorwaarde van toepassing is op grond van de Wet of de Verordening.

 

Deze analyse kan kort en snel gedaan worden, maar kan ook langer duren of uitgebreider zijn. De informatie die het Sociaal Team Jeugd met het gezin in kaart brengt dient bij te dragen aan de beslissing over passende jeugdhulp. Hoe ernstiger en complexer de problemen en hoe ingrijpender de beslissing, des te uitgebreider zal de aard en ernst van de problemen in kaart gebracht worden.

 

Het Sociaal Team Jeugd kan, indien nodig met instemming of op verzoek van de jeugdige en/of zijn ouders, ter zake doende informatie, niet zijnde medische gegevens, inwinnen bij andere instanties, zoals de huisarts of het onderwijs. Met hen wordt afgestemd wat de meest aangewezen hulp zou kunnen zijn. Dat heeft ook betrekking op inzetten/versterken van de eigen kracht en/of sociale omgeving en het gebruik kunnen maken van overige voorzieningen.

Het Sociaal Team Jeugd schat, in principe mét de ouders, de urgentie en veiligheid van de jeugdige in en handelt conform de wettelijke meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.

Het Sociaal Team Jeugd informeert de jeugdige en/of ouder over diens rechten en plichten, en over de verwerking (waaronder het vastleggen) van persoonsgegevens.

2.9.1 Vervolg

Het onderzoek kan in 1 of meerdere gesprekken leiden tot:

  • ouders of jeugdige heeft geen hulp nodig en/of kan het op eigen kracht;

  • ouders of jeugdige betrekt zijn sociale netwerk/ -omgeving; zo mogelijk in de vorm van een netwerkgesprek;

  • ouders of jeugdige stelt met het Sociaal Team Jeugd een ondersteuningsplan op;

  • Doorgeleiden naar een overige voorziening of andere instantie;

  • Consulteren of betrekken specialist jeugdhulp;

  • Consulteren of betrekken instanties in het kader van veiligheid6 ;

  • Gebruik overige voorziening: kortdurende hulp door het Sociaal Team Jeugd;

  • Aanvraag individuele voorziening;

  • Afspraak wie vaste contactpersoon is of wordt voor de ouders of jeugdige.

2.9.2 Verslaglegging

Het vastleggen van cliëntgegevens door het Sociaal Team Jeugd valt onder de AVG en de Jeugdwet. Als de gemeente Montferland toeleidingsgegevens gebruikt voor het genereren van beleids- en sturingsinformatie moeten zij daarbij voldoen aan de zorgvuldigheidscriteria en de privacy van betrokkenen beschermen.

 

Verslaglegging bij aanvraag individuele voorziening

Het onderzoek ná de melding van de ondersteuningsvraag wordt weergegeven in een ondersteuningsplan. Het ondersteuningsplan kan als aanvraag voor individuele voorziening worden aangemerkt (art. 3.1, vierde lid, van de Verordening). Vereist is dat de ouders of jeugdige het ondersteuningsplan voorziet van de NAW-gegevens, de opmerking dat men in aanmerking wenst te komen voor een individuele voorziening en een handtekening. Het ondersteuningsplan wordt ondertekend door in ieder geval 1 gezag dragende ouder, ook bij ouders waarvan beiden gezagdrager zijn, en/of jeugdige van 16 jaar of ouder.

Inhoud ondersteuningsplan bij aanvraag individuele voorziening

In het ondersteuningsplan worden afspraken vastgelegd met betrekking tot de ondersteuningsvraag, de bevindingen uit het onderzoek en de te behalen resultaten. Die worden concreet gemaakt en daarop wordt gemonitord en gestuurd.

 

Uit het ondersteuningsplan moet blijken op welke manier de ouders of jeugdige zelf denkt dat zijn behoefte aan jeugdhulp kan worden vormgegeven. De inhoud kan afhankelijk van de ondersteuningsvraag de volgende onderdelen bevatten:

  • a.

    de behoeften, persoonskenmerken en de voorkeuren van de jeugdige;

  • b.

    de mogelijkheden om met eigen kracht te komen tot verbetering van zijn ontwikkeling, zelfredzaamheid of zijn participatie;

  • d.

    de motivatie en overwegingen t.a.v. oplossingsrichting en -vorm, met bijbehorende beoogde resultaten en beoogde geldigheidsduur voor de jeugdhulp;

  • e.

    Afspraken over wie, wat, waar en wanneer doet.

 

De beoordeling met betrekking tot het aanvragen van een individuele voorziening wordt vervolgens formeel vastgelegd in een beschikking (zie onderdeel 3.5 van deze beleidsregels).

Verslaglegging bij kortdurende hulp door Sociaal Team Jeugd

Verslaglegging bij kortdurende hulp wordt op een andere manier gedaan dan die van de toeleiding naar een individuele voorziening, derhalve wordt de rapportage ondergebracht in een apart gedeelte van het registratiesysteem.

Inhoud rapportage bij kortdurende hulp

  • a.

    de behoeften, persoonskenmerken en de voorkeuren van de ouders of jeugdige;

  • b.

    de mogelijkheden om met eigen kracht te komen tot verbetering van zijn ontwikkeling, zelfredzaamheid of zijn participatie;

  • c.

    de GIZ;

  • d.

    de gekozen interventie(s) en de resultaten van de hulp;

  • e.

    het verloop van de kortdurende hulp.

Hoofdstuk 3 Criteria voor toekennen een individuele voorziening

3.1 Eigen kracht

Er hoeft geen jeugdhulp te worden verstrekt als de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en/of zijn ouder(s) naar oordeel van het Sociaal Team Jeugd toereikend zijn (hierna: eigen kracht). Hulp van personen uit het sociaal netwerk valt daar ook onder. De Jeugdwet wordt gevormd door een stelsel met als uiteindelijk doel de eigen kracht van de jongere en van het zorgend en probleemoplossend vermogen van diens gezin en sociale omgeving te versterken (TK 2012/13, 33 684, nr. 3, p. 2). Hierbij past een actieve rol van de ouders en het kind om in eerste instantie te trachten de op hun weg komende problemen zelf of met behulp van hun eigen netwerk op lossen (TK 2012/13, 33 684, nr. 3, p. 136). Deze uitgangspunten zijn (ook) in artikel 2.1 van de wet verankerd; de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen ligt allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf en er moet worden uitgegaan van de eigen kracht van de jeugdige, zijn ouder(s) en het sociale netwerk.

Het Sociaal Team Jeugd wil ‘eigen kracht’ insteken vanuit het welbevinden en mogelijkheden van de jeugdige en/of een ouder; door niet het probleem te bespreken, maar juist te bespreken wat de jeugdige en/of een ouder kan. ‘Eigen kracht’ wordt daarmee op een positieve manier uitgangspunt van het gesprek.

 

Redelijke wetsuitleg

De wet schrijft niet voor wat nu precies onder eigen kracht kan vallen. De invulling die daaraan wordt gegeven, moet vallen binnen een redelijke wetsuitleg. Komt het Sociaal Team Jeugd tot het oordeel dat de eigen kracht van de jeugdige en/of zijn ouder(s) (deels) toereikend zijn, dan kan een eventueel ingediende aanvraag om jeugdhulp geheel of gedeeltelijk worden afgewezen.

Zorg van ouders voor kinderen

Ouders hebben naast het recht ook een plicht om hun minderjarig kind te verzorgen en op te voeden (art. 1:247 van het Burgerlijk Wetboek). Daaronder wordt mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. De zorgplicht van ouder(s) strekt zich in ieder geval uit over: verzorging, begeleiding en opvoeding die de ouder(s) normaal gesproken geeft aan het kind. Dat betekent ook dat als één van de ouders uitvalt, de andere ouder dat overneemt. Verder behoren ouders hun kinderen een passend leefklimaat te bieden in een beschermende woonomgeving. De zorgplicht van ouders voor kinderen draagt bij aan: het gezond en veilig kunnen opgroeien, het groeien naar zelfstandigheid en het voldoende zelfredzaam zijn (worden) en maatschappelijk kunnen participeren. Het gaat om gebruikelijke hulp (zie begripsbepaling van deze beleidsregels).

 

Verlof

Ook worden de wettelijke regelingen voor verlof en arbeidstijden betrokken bij de eigen kracht vraag. Denk aan het gebruik van verlofrechten, de mogelijkheid van aanpassing van de arbeidsduur, het opnemen van ouderschapsverlof, adoptie- en pleegzorgverlof en langdurend zorgverlof.

 

Gescheiden ouders

Ook in de situatie dat ouders gescheiden zijn, wordt onderzoek gedaan naar de vraag of de ouder (waar de jeugdige niet woonachtig is) de hulp, zorg en/of ondersteuning redelijkerwijs kan bieden. De ex-echtgenoot kan immers tot het sociaal netwerk worden gerekend. Is er sprake van co-ouderschap, dan geldt het uitgangspunt dat van hen wordt verwacht dat zij samen de hulp, zorg en/of ondersteuning bieden. Immers, bij co-ouderschap verdelen ouders feitelijk de zorg voor het kind; zij vallen beiden onder het sociaal netwerk.

 

Toezicht, 24 uurs zorg in de nabijheid algemeen

Toezicht dan wel 24 uurs zorg in de nabijheid valt in principe onder de hulp, zorg en/of ondersteuning die ouders geacht worden te bieden aan kinderen. De mate waarin dat nodig is, is in het algemeen afhankelijk van de leeftijd en een normaal ontwikkelingsprofiel. Binnen zo’n ontwikkelingsprofiel is bijvoorbeeld pedagogische correctie, aansturing van gedrag en bieden van stimulans gebruikelijke hulp (zie wederom begripsbepaling van deze beleidsregels).

 

Permanent toezicht

Permanent toezicht valt niet onder de normale zorgplicht van ouders. Het gaat bij dit toezicht om het onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen. Dat is dus iets anders dan meer of minder toezicht wat normaal gesproken hoort bij een kind. Denk bijvoorbeeld aan een pasgeboren baby. Het gaat om toezicht dat geboden moet worden op basis van actieve observatie met als doel dreigende ontsporing in het gedrag of de gezondheidssituatie van de jeugdige vroegtijdig te signaleren, waardoor altijd tijdig ingegrepen kan worden en escalatie van onveilige, gevaarlijke, (levens)bedreigende gezondheids- en/of gedragssituaties voor de jeugdige kan worden voorkomen.

Jeugdige vanaf 12 jaar

Jeugdigen hebben vanaf 12 jaar het recht een mening te vormen en die vrijelijk te uiten (art. 12 van het IVRK). Dat wil zeggen dat het Sociaal Team Jeugd de mening van jeugdigen in deze leeftijd moet betrekken bij het onderzoek. Hoewel dat misschien niet voor de hand ligt, kan het zijn dat de jeugdige de hulp, zorg en/of ondersteuning niet (meer) van zijn ouder(s) wil ontvangen terwijl de ouder(s) daartoe wel in staat is. Wanneer de jeugdige van 12 jaar of ouder geen (intieme) persoonlijke verzorging (meer) wil ontvangen van de ouder(s), dan wordt daarin geen hulp door hen verwacht.

Persoonsgebonden

Eigen kracht is persoonsgebonden. Dat wil ook zeggen dat het betrekking kan hebben op de jeugdige of zijn ouder(s), maar ook op beiden. In de individuele situatie wordt beoordeeld of en zo ja in hoeverre de eigen kracht toereikend is.

Capaciteiten

Wanneer de ouder(s) - al dan niet tijdelijk - niet of over onvoldoende capaciteiten beschikt om de (dagelijkse) hulp, zorg en/of ondersteuning te bieden, dan is er (tijdelijk) geen of onvoldoende eigen kracht. Afhankelijk van de problemen die ouders ondervinden, kan het Sociaal Team Jeugd jeugdhulp verstrekken met als resultaat ondersteuning in de opvoeding. Die is erop gericht om de ouder(s) instrumenten in handen te geven waardoor zij (weer) in staat zijn de (dagelijkse) hulp, zorg en/of ondersteuning te bieden. Het Sociaal Team Jeugd beoordeelt vanzelfsprekend ook of een vrij-toegankelijke voorziening een passende oplossing kan bieden.

 

Vervoer locatie jeugdhulp

De jeugdige kan in aanmerking komen voor vervoer naar en van de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden (zie art. 3.5 van de Verordening). Dit als er naar oordeel van het Sociaal Team Jeugd een medische noodzaak bestaat voor het vervoer en/of de jeugdige gelet op beperkingen in de zelfredzaamheid is aangewezen op het vervoer.

Eigen kracht jeugdige

Ook onderzoekt het Sociaal Team Jeugd of de jeugdige in staat is om veilig zelfstandig lopend, al dan niet met een algemeen gebruikelijk loophulpmiddel, of zelfstandig met een algemeen gebruikelijk vervoermiddel te reizen naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden.

Eigen kracht ouder(s)

Wanneer de jeugdige de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden niet zelf kan bereiken onderzoekt het Sociaal Team Jeugd de eigen kracht van de ouder(s) om de jeugdige naar de locatie te brengen en weer op te halen. Het uitgangspunt is dat de ouder(s) het vervoer en de begeleiding bieden aan de jeugdige bij het vervoer. Daarbij is het van belang of de locatie bereikt kan worden met het Openbaar Vervoer of met een algemeen gebruikelijk vervoermiddel. Denk aan een fiets of een (eigen) auto. Ook personen uit het sociaal netwerk (niet zijnde de ouders) kunnen de jeugdige begeleiden (brengen) naar en van de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden.

Overbelasting of dreigende overbelasting

Er is geen sprake van eigen kracht als ouders overbelast zijn of dreigen te raken en als personen uit het sociaal netwerk geen of onvoldoende hulp, zorg en/of ondersteuning kunnen bieden. Heeft het Sociaal Team Jeugd vastgesteld dat er sprake is van (dreigende) overbelasting van de ouder(s), dan kan (tijdelijk) jeugdhulp worden verstrekt tot het moment dat de (dreigende) overbelasting is verminderd of opgelost.

 

Draagkracht en draaglast

Overbelasting wijst op een verstoring van het evenwicht tussen draagkracht en draaglast waardoor fysieke en/of psychische klachten ontstaan. Soms is het direct duidelijk dat de ouder(s) overbelast is of dreigt te raken, maar soms ook niet. Niet alleen de omvang van de planbare hulp, zorg en/of ondersteuning maar ook de noodzaak tot het aanwezig zijn om die te bieden, kan van invloed zijn op de belastbaarheid van de ouder(s).

3.2 Beoordelingskader

Een individuele voorziening is aan de orde als tijdens het onderzoek blijkt dat de jeugdige en/of zijn ouders in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen of beperkingen, niet op eigen kracht, met hulp van andere personen uit de sociale omgeving, of met gebruikmaking van overige voorzieningen voldoende zelfredzaam of veilig zijn.

De ‘goedkoopst adequate’ oplossing geldt als norm voor de te verstrekken voorziening. Indien er meerdere geschikte jeugdhulpaanbieders zijn die allemaal een passende jeugdhulp voor een specifieke jeugdige kunnen leveren, wordt (indien er geen voorkeur is) de goedkoopste van deze geschikte jeugdhulpaanbieders ingezet.

Richtlijnen aanbod individuele voorzieningen

Bij het toeleiden naar de juiste vorm van jeugdhulp worden ook richtlijnen aangehouden die de gemeente regionaal heeft ingekocht. De richtlijnen hebben betrekking op welk segment gedacht kan worden passend bij de ontwikkeling, de mogelijkheden en de beperkingen van de jeugdige.

 

Het uitgangspunt van de werkwijze per 2022 is dat de gemeente/ Sociaal Team Jeugd regie voert op de WAT-vraag, de voortgang en het resultaat en jeugdhulpaanbieders regie voeren op de HOE-vraag.

  • Het Sociaal Team Jeugd kent in de beschikking jeugdhulp toe die voor de jeugdige de juiste resultaten oplevert, de vooraf gestelde resultaten realiseert, het WAT.

  • Binnen het gecontracteerd aanbod heeft de jeugdige keuzevrijheid. Als de jeugdige de voorkeur heeft voor een gecontracteerde onderaannemer of partij in een consortium, geeft het Sociaal Team Jeugd de voorkeur van de jeugdige mee aan de jeugdhulpaanbieders. Wie de jeugdhulp binnen een consortium levert, is uiteindelijk aan de jeugdhulpaanbieders.

  • De jeugdhulpaanbieders bepaalt met de jeugdige HOE de zorg het beste ingezet kan worden, waaronder uren en frequentie, en legt dit vast in een zorgplan. Als de jeugdige of zijn ouder(s) het niet eens is met het voorgestelde zorgplan, dan gaat deze in gesprek met de jeugdhulpaanbieder. Komen ze er samen niet uit, dan vraagt de jeugdige of zijn ouder(s) de medewerker van het Sociaal Team Jeugd bij het gesprek met de jeugdhulpaanbieder aan te schuiven. Als dit niet tot een oplossing leidt kan de jeugdige of zijn ouder(s) via de bezwaarprocedure van Montferland bezwaar maken tegen de aangepaste beschikking.

  • Het Sociaal Team Jeugd voert regie op de voortgang van het traject en of de resultaten worden behaald aan de hand van evaluatiemomenten met de jeugdige of zijn ouder(s) jeugdhulpaanbieder. Tijdens de evaluatiegesprekken wordt het volgende besproken:

    • -

      Voortgang van het proces/traject: worden de vooraf geformuleerde resultaten behaald?

    • -

      Tevredenheid van de jeugdige of zijn ouder(s).

    • -

      Mogelijkheid tot afschalen, beëindigen of bijschalen door de jeugdhulpaanbieder.

  • Door beide kanten (zorgaanbieder en Sociaal Team Jeugd) kan bijsturing worden gevraagd. Naar aanleiding van het evaluatiegesprek kan besloten worden de inzet van de jeugdhulpaanbieder te wijzigen.

3.2 Segmenten ingekochte jeugdhulp

Het aanbod individuele voorzieningen is voor Jeugd ingedeeld in onderstaande (inkoop) segmenten en sub-segmenten.

3.2.1 Segment Integraal Ambulant Jeugdhulp

Het segment Integraal Ambulant Jeugdhulp kent de volgende sub-segmenten:

  • 1.

    Persoonlijke verzorging betreft hulp bij Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL-taken), en eventueel ook de controle van lichaamsfuncties, voor zover die zorg gericht is op het opheffen van een tekort aan bij algemene dagelijkse verrichtingen.

  • 2.

    Ondersteuning (individueel en/of groepsgewijs) is gericht op herstel, verbeteren, ontwikkelen, stabiliseren en/of compenseren van de zelfredzaamheid, het welbevinden en/of de kwaliteit van leven (niet zijnde persoonlijke verzorging). Hieraan kan psychische/psychosociale problematiek ten grondslag liggen.

  • 3.

    Behandeling (individueel en/of groepsgewijs) is gericht op het herstel, genezing, ontwikkeling, stabiliseren en/of hanteerbaar maken van problemen in het dagelijks functioneren. Deze kunnen van pedagogische, systemische of psychologische/psychiatrische aard zijn. Daarbij hoort het verbeteren van algemene competenties en vaardigheden.

  • 4.

    Ambulante Spoedhulp wordt ingezet om te acteren op acute onveiligheid of crisissituaties. De methode kan tevens worden ingezet na de crisisinterventie vanuit Spoed Eisende Zorg (SEZ) en/of de crisisdienst GGZ. Ambulante Spoedhulp is, conform de methodiek Ambulante Spoed Hulp (ASH), een kortdurende, intensieve, activerende hulpverleningsvorm.

3.2.2 Segment Gezins- en Woonvormen

Het segment Gezins- en woonvormen kent de volgende sub-segmenten:

  • 1.

    Pleegzorg Onder Pleegzorg verstaan we een normale gezinssituatie buiten het eigen gezin, begeleid door een professional(s). De jeugdhulpaanbieder biedt het pleeggezin, de ouders en de jeugdige begeleiding en ondersteuning.

  • 2.

    Gezinshuiszorg betreft wonen en begeleiding in een gezinsvorm. In een gezinshuis wonen gezinshuisouders met meerdere geplaatste jeugdigen en soms met eigen kinderen. Gezinshuisouders zijn vaste professionele opvoeders die 7 dagen per week 24 uur per dag hun beroep uitoefenen en beschikbaar zijn. Een gezinshuis biedt een vervangende gezinssituatie en biedt een veilige, stabiele opvoed- en opgroeiomgeving. Dit betekent professionele zorg en ondersteuning.

  • 3.

    Verblijf Groep betreft het bieden van een veilige en stabiele opgroeiomgeving, wanneer daar in de thuissituatie geen invulling aan kan worden gegeven. De plaatsing is gericht op continuïteit en het voorkomen van breuken (overplaatsingen) in het leven van de jeugdige. Dit sub-segment heeft (intensieve) begeleiding als basis. Het gaat om een verblijfsgroep met 24/7 toezicht en begeleiding. Het wordt aangeboden op de locatie van de jeugdhulpaanbieder. Het verblijf bestaat uit verzorging, dagelijkse opvoeding en begeleiding van de jeugdige.

  • 4.

    Wonen gericht op zelfstandigheid betreft vormen van zelfstandigheidstraining. Bijvoorbeeld kamertraining of begeleid wonen. Het kan geboden worden in een gezamenlijk huis met verschillende kamers en/of appartementen (of geschakelde woningen) met mogelijkheden om bijvoorbeeld te leren koken, wassen etc. Het verblijf wordt geboden in een veilige omgeving, waarin wordt toegewerkt naar zelfstandigheid van de jeugdige en waar ‘wonen in de wijk’ centraal staat.

3.2.3 Segment Hoog Complex Weinig Voorkomend met Verblijf

Het segment Hoog Complex Weinig Voorkomend met Verblijf kent de volgende sub-segmenten:

  • 1.

    JeugdzorgPlus is er voor jeugdigen met zeer complexe gedragsproblemen die vanwege risico op onttrekking aan zorg, risico voor hun veiligheid of die van hun omgeving gesloten geplaatst moeten worden.

  • 2.

    Verblijf Complex omvat de drie-milieu-voorzieningen met een open karakter en de klinische ggz voor jeugdigen met ernstige psychische, psychosociale of psychiatrische problemen die voor intensieve behandeling worden opgenomen in een kliniek (zowel op vrijwillige als gedwongen basis).

  • 3.

    Crisiszorg GGZ is intensieve (thuis)behandeling van jeugdigen en het gezin/huishouden vanuit hun vertrouwde omgeving, thuis of op locatie. Het doel van deze hulp is o.a. het voorkomen van een uithuisplaatsing van één of meer jeugdigen. Wanneer nodig kan vanuit de crisiszorg een tijdelijke en kortdurende klinische opname (verblijf complex) worden ingezet.

3.2.3 Ingekochte Ziekenhuiszorg

Voor de ‘Ziekenhuiszorg in het kader van de Jeugdwet’ is een apart traject ingezet met een onderhandse aanbesteding, omdat de uitgaven onder de Europese aanbestedingsgrens blijven en slechts een beperkt aantal ziekenhuizen deze zorg aan jeugdigen in de Achterhoek biedt.

3.3 Overig

Naast de ingekochte segmenten zoals hier bovengenoemd, geeft de Jeugdwet een richting met betrekking tot:

  • vervoer,

  • voorzieningen ter ontlasting van ouders (logeren),

  • spoedeisende hulp en vrijwillig gesloten jeugdhulp.

3.3.1 Vervoer

Vervoer van een jeugdige naar een locatie waar jeugdhulp wordt geboden kan een onderdeel van de behoefte aan jeugdhulp zijn. Of er vervoersbehoefte is die te maken heeft met jeugdhulp en of dat vervoer binnen de eigen kracht valt, is onderdeel van het onderzoek. Zie onderdeel 3.1 van de beleidsregels. Indien is vastgesteld dat:

  • een voorziening voor vervoer nodig is en dus niet binnen de eigen kracht valt; en

  • het vervoer niet wordt geboden door de jeugdhulpaanbieder,

dan kunnen de kosten van vervoer waar wenselijk of mogelijk worden vergoed op basis van het Openbaar Vervoer of een kilometervergoeding van € 0,19 per km bij eigen vervoer.

3.3.2 Jeugdhulp ter ontlasting van ouders

Een indicatie voor jeugdhulp met als resultaat een gezonde balans tussen draagkracht en draaglast (ouders worden ontlast), kan door het Sociaal team Jeugd worden afgegeven indien sprake is van een jeugdige die nog geen 18 jaar is, en

  • -

    de jeugdige een intensieve hulpvraag heeft als gevolg van een verstandelijke en/of lichamelijke beperking dan wel psychiatrische en/of psychosociale problematiek of een combinatie van aandoeningen; en

  • -

    waarbij het noodzakelijk is dat ouders tijdelijk worden ontlast.

 

De jeugdhulp kan worden geboden in de weekenden, vakantieperiodes of vakantiedagopvang.

 

Etmaal of meerdere etmalen

Alleen als er ’s nachts handelingen moeten worden verricht en/of er ’s nachts bijzonder toezicht nodig is kan jeugdhulp gedurende een etmaal of meerdere etmalen worden toegekend om het resultaat te bereiken. Daarnaast moet bekeken worden in hoeverre de overbelasting samenhangt met een dermate hoge ondersteuningsvraag van de jeugdige dat er mogelijk sprake is van een aanspraak op Wlz.

Vakantie(dag)opvang

De vakantieperiode brengt in sommige situaties veel onrust en zorg, vooral ook vanwege het wegvallen van de structuur. In dat geval kan vakantiedagopvang leiden om het resultaat te bereiken. Het kan voorkomen dat dit niet voldoende is en dat jeugdhulp gedurende een etmaal nodig is gedurende een deel van de vakantie.

3.3.3 Spoedeisende Hulp

De afdeling Spoedeisende Zorg (SEZ) van Jeugdbescherming Gelderland en/of crisisdienst GGZ is in geval van crisis 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar voor alle spoedmeldingen rondom jeugdigen. SEZ is indien nodig binnen vier uur na de melding ter plekke en beoordeelt en stabiliseert de crisissituatie. SEZ kan spoedhulp van een zorgaanbieder kortdurend inzetten. De zorgaanbieder van spoedhulp kan slechts starten met verlenen van spoedhulp na een interventie en daartoe strekkend advies van SEZ.

3.3.4 Vrijwillig gesloten jeugdhulp

De kinderrechter kan op verzoek van het Sociaal Team Jeugd een machtiging “vrijwillig gesloten jeugdhulp” verlenen om een jeugdige in een gesloten accommodatie te laten opnemen en verblijven. De voorgenoemde machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter:

  • a.

    jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren, en

  • b.

    de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken;

  • c.

    sprake is van een behandeling die reeds aangevangen is voordat de leeftijd van achttien jaar is bereikt;

  • d.

    voor het bereiken van de leeftijd van achttien jaar een hulpverlening plan is vastgesteld;

  • e.

    toegewerkt wordt naar een andere vorm van jeugdhulp dan gesloten jeugdhulp en dit ook blijkt uit het hulpverleningsplan;

  • f.

    de gesloten jeugdhulp niet langer duurt dan zes maanden na het bereiken van de leeftijd van achttien jaar; en

  • g.

    de wettelijk vertegenwoordiger van de jeugdige met de opneming en het verblijf instemt.

3.4 Wijze van verstrekking

Wanneer een individuele voorziening aangewezen is, wordt jeugdige vanaf 16 jaar en zijn ouders over het door de gemeente gecontracteerde aanbod geïnformeerd. Indien deze zorg in natura (ZIN) door de gecontacteerde jeugdhulpaanbieder onvoldoende aangewezen blijkt te zijn de benodigde hulp en zorg adequaat en kosteneffectief te leveren, wordt de inzet van een persoonsgebonden budget onderzocht onder de voorwaarden zoals genoemd in artikel 8.1.1 van de wet en hoofdstuk 4 van de Verordening.

In het gesprek worden de ouders op hun pgb-bekwaamheid beoordeelt middels het budget en uitvoeringsplan. Dat is (ook) bedoeld om de ouder(s) bewust te maken van de taken en verantwoordelijkheden die horen bij het beheren van een persoonsgebonden budget. Hiermee kunnen zij een weloverwogen keuze voor persoonsgebonden budget of zorg in natura maken. Mocht er sprake zijn van “gewaarborgde hulp” dan zal dit aan de hand van een vragenlijst gebeuren. De betreffende persoon moet kunnen instaan voor de nakoming van de aan het pgb verbonden verplichtingen.

3.4.1 De zorg in natura (ZIN)

De eerste mogelijkheid is de voorziening in natura te verstrekken, de zgn. zorg in natura. Het verkrijgen van zorg in natura gaat via een van de gecontracteerde aanbieders, waarbij de gemeente jeugdhulp heeft ingekocht.

3.4.2 Het persoonsgebonden budget (PGB)

Een persoonsgebonden budget (pgb) is een bedrag waarmee de budgethouder de geïndiceerde individuele voorziening kan inkopen als wordt voldaan aan de voorwaarden. Het Sociaal Team Jeugd moet de ouder(s) of jeugdige tijdens het onderzoek informeren over welke mogelijkheden er zijn om te kiezen voor een pgb en wat de gevolgen van die keuze zijn.

Het pgb wordt door de Sociale verzekeringsbank (Svb) betaald aan een derde met wie de budgethouder een overeenkomst heeft afgesloten. De huisarts, de medisch specialist en de jeugdarts kunnen alleen een verwijzing naar gecontracteerde jeugdhulp in natura doen. De wet bepaalt een aantal voorwaarden die het Sociaal Team Jeugd moet beoordelen of wordt voldaan aan de voorwaarden om voor een pgb in aanmerking te komen (art. 8.1.1, tweede lid, van de wet).

Spoedeisende situatie: geen pgb

Het kan voorkomen dat jeugdhulp met spoed moet worden ingezet. Het spreekt voor zich dat in die gevallen een pgb niet aan de orde kan zijn omdat het onderzoek volgens het stappenplan (nog) niet is uitgevoerd.

Geen terugwerkende kracht

Heeft het Sociaal Team Jeugd een indicatie voor een individuele voorziening vastgesteld, dan kan het voorkomen dat de jeugdige en/of zijn ouder(s) het Sociaal Team Jeugd verzoekt om een pgb met terugwerkende kracht te verstrekken. Het Sociaal Team Jeugd weigert zo’n verzoek als de individuele voorziening al voor de melding van de ondersteuningsvraag of de beslissing op de aanvraag is gerealiseerd (art. 3.4, eerste lid, van de Verordening). Er kan wel een indicatie voor een individuele voorziening worden verstrekt, maar niet met terugwerkende kracht. Er geldt alleen een uitzondering als de jeugdige en/of zijn ouder(s) schriftelijk toestemming hebben gekregen van het Sociaal Team Jeugd.

Verplichting Budgetplan

Als verplichting geldt om een Budgetplan in te dienen (art. 4.1, derde lid, van de Verordening). Een Budget- en uitvoeringsplan draagt er onder meer aan bij dat het Sociaal Team Jeugd beter kan beoordelen of wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden van artikel 8.1.1, tweede lid, van de wet en de eventuele overige bepalingen in de verordening. Denk in dit kader ook aan de voorwaarden die gelden als de jeugdige en/of zijn ouder(s) het pgb wenst te besteden aan een persoon van het sociaal netwerk. Het spreekt voor zich dat het Sociaal Team Jeugd het ingevulde plan met de budgethouder wenst te bespreken. Dat is niet vrijblijvend. Wordt er geen Budgetplan ingediend of het Budgetplan is niet volledig of op juiste wijze ingediend, dan wordt de budgethouder uitgenodigd dat te herstellen. Dat geldt ook als de budgethouder of diens vertegenwoordiger een bespreking daarover weigert of zonder tegenbericht niet verschijnt op een uitnodiging van het Sociaal Team Jeugd.

Beoordeling aantoonbaar beter, effectiever en doelmatiger

Deze voorwaarde heeft betrekking op ouders en een persoon uit het sociaal netwerk (art. 4.1, vierde lid, van de Verordening). Uit de informatie of het Budget- en uitvoeringsplan moet duidelijk worden dat de besteding van het pgb aan ouders of een persoon uit het sociaal netwerk, eenvoudig gezegd, uiteindelijk tot een beter resultaat zal leiden. Dit gelet op het belang van de jeugdige die recht heeft op passende jeugdhulp. Dit ten opzichte van de inzet in natura. Dat kan het geval zijn als diegene, al dan niet volgens een deskundige, de meest aangewezen persoon is om de jeugdhulp te bieden. Dit gelet op de problematiek van de jeugdige. Het kan ook te maken hebben met de aangewezen jeugdhulp, die:

  • niet goed vooraf is in te plannen,

  • op ongebruikelijke tijden of op veel korte momenten per dag geboden moet worden,

  • op verschillende locaties moet worden geleverd,

  • op afroep te organiseren moet zijn,

  • door de aard van de problematiek van de jeugdige alleen (of beter) door de betreffende persoon kan worden geboden,

  • door de jeugdige gemotiveerd wordt geaccepteerd.

Er is geen limitatieve opsomming beoogd.

 

Pgb-vaardigheid

De budgethouder moet pgb-vaardig zijn. Dat wil zeggen dat de budgethouder in staat moet zijn om de aan het pgb verbonden taken (verplichtingen) op verantwoorde wijze uit te voeren. Bij deze taken wordt in ieder geval gedacht aan het sluiten van overeenkomsten en het aansturen en aanspreken van de jeugdhulpverleners (of personen uit het sociaal netwerk) op hun verplichtingen. Het Sociaal Team Jeugd moet vaststellen of:

  • 1.

    de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze kunnen worden uitgevoerd.

  • 2.

    de beheerstaken met voldoende afstand en kritisch kunnen worden vervuld.

 

Hulp bij pgb-vaardigheid

De budgethouder kan een vertegenwoordiger hebben. Dat is een persoon of rechtspersoon die hem vertegenwoordigt als de budgethouder niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen. Eenvoudig gezegd: de budgethouder zelf is niet pgb-vaardig. Bij een vertegenwoordiger kan het gaan om een persoon die door de budgethouder gemachtigd is of een wettelijke vertegenwoordiger die is aangesteld door de rechtbank (bewindvoerder of curator). Het Sociaal Team Jeugd moet dan vaststellen of de vertegenwoordiger pgb-vaardig is (zie verder hierna).

 

Belang van ouders/jeugdige centraal

De vertegenwoordiger mag alleen handelen in het belang van de budgethouder en dus niet ook zijn eigen belang dienen. Een vertegenwoordiger zorgt er feitelijk voor dat (namens) de budgethouder de verplichtingen die aan het pgb zijn verbonden ook daadwerkelijk worden nagekomen; hij biedt de budgethouder gewaarborgde hulp. Dat is van belang omdat de gevolgen van het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen in principe voor rekening en risico van de budgethouder komen. Denk aan de weigering van een pgb, het intrekken van het recht op pgb of de terugvordering van een ten onrechte of tot een te hoog bedrag betaald pgb. Blijkt uit onderzoek dat de vertegenwoordiger de gewaarborgde hulp niet kan bieden of daar tenminste twijfels over bestaan, dan zal het Sociaal Team Jeugd de jeugdige of zijn ouder(s) in de gelegenheid moeten stellen om een andere vertegenwoordiger te machtigen die in staat is de pgb-vaardigheid op zich te nemen.

 

Conflicterende belangen

Het kan voorkomen dat de vertegenwoordiger ook degene is aan wie het pgb wordt besteed. In dat geval weigert het Sociaal Team Jeugd het pgb omdat de aan het pgb verbonden taken niet op verantwoorde wijze kunnen worden uitgevoerd. Immers kan niet worden vastgesteld dat de beheerstaken met voldoende afstand en kritisch kunnen worden vervuld (vergelijk CRVB:2019:3761, CRVB:2019:2803). Het kan gaan om een derde aan wie het pgb wordt besteed maar ook om een vertegenwoordiger die een daaraan gelieerde persoon is. Daaronder wordt bijvoorbeeld een medewerker verstaan die bij deze derde in dienst is of er op een andere manier verwevenheid bestaat.

 

Besteden pgb aan ouder(s)

Is de jeugdige budgethouder en wenst hij het pgb te besteden aan zijn ouder(s), dan liggen conflicterende belangen voor de hand. De jeugdige moet in staat worden geacht om bijvoorbeeld degene die de jeugdhulp biedt aan te sturen en zonodig bij te sturen. Dat is bij een kind-ouderrelatie tegennatuurlijk. Daarnaast kan een loyaliteitsconflict ontstaan omdat de jeugdige indirect verantwoordelijk is voor het inkomen van de ouder(s).

 

Persoon sociaal netwerk is de derde

Conflicterende belangen zijn ook aan de orde als het een persoon uit het sociaal netwerk betreft. In deze situatie kan het voorkomen dat het Sociaal Team Jeugd toestemming geeft als het pgb wordt besteed aan een persoon uit het sociaal netwerk die ook als vertegenwoordiger optreedt. Denk aan de situatie waarin de jeugdhulp alleen kan worden geboden door die persoon en voldoende aannemelijk is dat primair het belang van de budgethouder voldoende is gewaarborgd. Dat kan ook blijken uit de motivatie van de budgethouder waarom hij kiest om de betreffende persoon uit het sociaal netwerk in te willen schakelen. Deze persoon mag daarbij op geen enkele wijze druk uitoefenen op de ouder(s) en jeugdige bij de besluitvorming. Dat wil zeggen de budgethouder mag niet door deze persoon worden beïnvloed.

 

Vaststellen pgb-vaardigheid

Het Sociaal Team Jeugd moet vaststellen of de ouder(s) of jeugdige dan wel de vertegenwoordiger pgb-vaardig is. Daarvoor wordt onderzocht of de ouder(s) of jeugdige:

  • 1.

    Een goed overzicht van de eigen situatie kan houden.

  • 2.

    Weet welke regels er horen bij een pgb.

  • 3.

    Een overzichtelijke pgb-administratie kan bijhouden.

  • 4.

    Kan communiceren met de gemeente, de SVB en jeugdhulpverleners.

  • 5.

    Zelfstandig kan handelen en zelf voor jeugdhulpverleners kiezen.

  • 6.

    Zelf afspraken kan maken, deze afspraken kan bijhouden en zich hier aan te houden.

  • 7.

    Kan beoordelen of de jeugdhulp uit het pgb bij hem past.

  • 8.

    Zelf de jeugdhulp kan regelen met één of meer jeugdhulpverleners.

  • 9.

    Kan zorgen dat de jeugdhulpverleners die voor hem werken weten wat ze moeten doen.

  • 10.

    Weet wat te doen als werkgever of opdrachtgever van een jeugdhulpverleners.

Deze 10 punten zijn gebaseerd op de handreiking en infographic pgb-vaardigheid van de Rijksoverheid. Onder een jeugdhulpverlener kan ook een andere persoon worden verstaan die de jeugdhulp biedt.

 

Motivatie-eis wens pgb

De tweede voorwaarde om in aanmerking te komen voor een pgb, gaat over de vraag of de jeugdige of zijn ouder(s) hun wens voor een pgb voldoende motiveren. Het gaat om de motivering van het standpunt dat de maatwerkvoorziening in natura, voor hen niet passend is. Uit TK 2013/14, 33 684, nr. 11 blijken de volgende voorbeelden. Als:

  • de jeugdhulp niet goed vooraf is in te plannen,

  • de jeugdhulp op ongebruikelijke tijden of op veel korte momenten per dag geboden moet worden,

  • jeugdhulp op verschillende locaties moet worden geleverd,

  • het noodzakelijk is om 24 uur jeugdhulp op afroep te organiseren, of

  • als de jeugdhulp door de aard van de beperking door een vaste hulpverlener moet worden geboden.

 

3.4.3 Kwaliteitseisen van de met persoonsgebonden budget in te kopen hulp

Kwaliteitseisen jeugdhulpaanbieder

Voor de aanbieders van professionele jeugdhulp gelden de specifieke kwaliteitseisen uit de Jeugdwet.

 

Kwaliteitseisen voor sociaal netwerk

  • Deze persoon is verplicht Huiselijk Geweld en Kindermishandeling te melden;

  • Werkt actief samen met andere jeugdhulpverleners in het belang van de jeugdige;

  • Deze persoon werkt aan de resultaten uit het opgestelde ondersteuningsplan en volgens budget- en ondersteuningsplan;

  • Deze persoon meldt klachten, calamiteiten en/of incidenten bij de gemeente.

  • Deze persoon beschikt over een verklaring omtrent het gedrag (hierna: VOG) als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, tenzij het een eerste of tweede graad bloedverwant betreft. De VOG is niet eerder afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip waarop deze persoon jeugdhulp ging bieden en is niet ouder dan drie jaar. De kosten kunnen niet in rekening worden gebracht bij de gemeente.

 

Bijzondere aandachtspunten m.b.t. de kwaliteit van de in te zetten hulp zijn:

De volgende punten worden getoetst in het gesprek en middels het ingediende budget- en ondersteuningsplan:

  • De jeugdhulpverlener of persoon uit het sociaal netwerk is capabel om de ondersteuning te bieden;

  • De ondersteuning aan de jeugdige en/of zijn ouders leidt niet tot overbelasting bij degene die de jeugdhulp biedt;

  • Daarnaast heeft de persoon die de jeugdhulp biedt op geen enkele wijze druk uitgeoefend op de jeugdige en/of ouder(s);

  • Ook is van belang dat de continuïteit bij ziekte of andere uitval van degene die de jeugdhulp biedt wordt geborgd;

De budgethouder draagt verantwoordelijkheid voor het bewaken van de kwaliteit van de ondersteuning van personen die tot het sociale netwerk behoren.

 

Bevorderen autonomie jeugdige

De wet is er onder meer op gericht om te zorgen dat de jeugdige kan groeien naar zelfstandigheid. In het algemeen is het zo dat kinderen daarvoor ook ‘los’ moeten komen van hun ouder(s). Afhankelijk van de fase van de ontwikkeling van de jeugdige (en zijn beperkingen) kan daarvoor professionele deskundigheid nodig zijn. Dit om bijvoorbeeld de autonomie te bevorderen. Het Sociaal Team Jeugd beoordeelt of besteding van het pgb aan de ouder(s) in de weg staat (kan staan) aan het groeien naar zelfstandigheid.

 

Hoogte pgb

De Verordening bepaalt hoe de hoogte van het pgb voor de verschillende soorten individuele voorzieningen wordt vastgesteld (art. 4.3 van de Verordening). In het Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp zijn de tarieven/bedragen opgenomen.

 

Tijdelijke verhoging pgb

De nieuwe contracten met jeugdhulpaanbieders ingaande 1 juli 2022 kunnen gevolgen hebben voor de hoogte van het pgb. Het gaat specifiek om een nieuwe (vervolg)indicatie en de budgethouder die het pgb wenst te besteden aan dezelfde jeugdhulpverlener dan bij de vorige indicatie. Om te voorkomen dat budgethouders niet tijdig afspraken kunnen maken over de gewijzigde tarieven, kan het Sociaal Team Jeugd (bij wijze van coulance) het pgb voor twee maanden verhogen tot maximaal het bedrag dat voorheen aan diezelfde partij werd betaald. Art. 4.1 van het Besluit bepaalt onder welke voorwaarden dat mogelijk is. Opgemerkt wordt wel dat voldaan moet worden aan de voorwaarden (zie hiervoor) en dat ook een budget- en uitvoeringsplan wordt ingediend.

 

3.4.4 Besteding pgb en verblijf buitenland

Om doorkruising met de wettelijke systematiek te voorkomen bepaalt de Verordening dat het pgb niet mag worden besteed aan:

  • hulp die naar oordeel van het Sociaal Team Jeugd valt binnen de eigen mogelijkheden en oplossend vermogen van de ouder(s) en jeugdigen;

  • de ouder(s) dan wel personen uit het sociaal netwerk die overbelast zijn of dreigen te geraken.

 

Verblijf buitenland

Voor de besteding van een persoonsgebonden budget voor ambulante individuele jeugdhulp geldt dat de jeugdigde maximaal dertien weken in het buitenland kan verblijven met behoud van het toegekend persoonsgebonden budget.

3.5 Overige weigeringsgronden pgb

Er nog twee wettelijke uitsluitingsgronden voor het pgb (art. 8.1.1, vierde lid, van de wet). Het college is bevoegd daarover een beleidsregel vast te stellen.

 

1. Duurdere individuele voorziening

Het kan voorkomen dat de budgethouder een duurdere individuele voorziening wil inkopen terwijl het pgb alleen toereikend is om de geïndiceerde individuele voorziening in te kunnen kopen. In dat geval weigert het Sociaal Team Jeugd het meerdere van de kosten die daarmee gemoeid zijn (vergelijk CRVB:2018:2829). Het is dan aan de budgethouder om de meerkosten zelf te betalen. Let wel het Sociaal Team Jeugd beoordeelt nog steeds of de kwaliteit van de in te kopen (duurdere) individuele voorziening voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Als het Sociaal Team Jeugd aanleiding heeft om te twijfelen of de budgethouder de in te kopen individuele voorziening wel kan bekostigen, zal de budgethouder daar desgevraagd bewijsstukken van moeten overleggen. Dit om te voorkomen dat toch een individuele voorziening van onvoldoende kwaliteit wordt ingekocht of de budgethouder een individuele voorziening inkoopt waarmee hij niet gedurende de (gehele) budgetperiode kan voorzien in de behoefte aan jeugdhulp.

 

Bijstorten diensten

De regeling voor de vrijwillige storting is vereenvoudigd (voorheen art. 8, zesde lid, van de Regeling Jeugdwet). In de praktijk is de werkwijze ontwikkeld dat wanneer een declaratie wordt ingezonden, en er onvoldoende geld beschikbaar is in het pgb, de SVB een uitnodiging stuurt aan de budgethouder om geld bij te storten. In die zin geldt dan de declaratie (in geval er onvoldoende geld is) als een aanvraag voor het betalen van jeugdhulp. Een budgethouder hoeft dan niet nog eens een aanvraag van een betaling te doen, maar hoeft enkel bij de SVB het benodigde bedrag bij te storten naar aanleiding van de uitnodiging van de SVB. Dit reduceert administratieve lasten voor de budgethouders.

 

2. Pgb-besluit eerder ingetrokken

Heeft het Sociaal Team Jeugd eerder een pgb-besluit ingetrokken, dan komt de jeugdige of zijn ouder(s) gedurende twaalf maanden niet voor een pgb in aanmerking (art. 8.1.1, vierde lid onderdeel b, van de wet). De termijn gaat in vanaf de datum van het herzienings- of intrekkingsbesluit. Er wordt gesproken van een zogeheten preventieve weigering. Dat wil zeggen dat het Sociaal Team Jeugd een pgb-verzoek kan weigeren zonder te beoordelen of wordt voldaan aan de voorwaarden van de pgb-vaardigheid.

3.6 Beleidskeuzen: kostensoorten en declareren

Het college is bevoegd tot het vaststellen van beleidskeuzes voor wat betreft kostensoorten of betalingen uit het pgb. Het gaat om de volgende beleidskeuzes.

 

Geen vast maandloon

Declaratie van het pgb vindt plaats op basis van een factuur waarop de ondersteuning in tijd wordt gedeclareerd. Betaling van een vast maandloon is niet toegestaan.

Verantwoordingsvrij bedrag

Er wordt geen gebruik gemaakt van een verantwoordingsvrij bedrag.

Eenmalige uitkering

Er wordt geen gebruik gemaakt van een eenmalige uitkering.

Overlijden budgethouder

In geval van overlijden van de budgethouder kan bij een indicatie voor integrale ondersteuning waaronder logeren nog een declaratie worden uitbetaald uit het nog beschikbare pgb. Het gaat om een van rechtswege stoppen van een overeenkomst vanwege overlijden.

Kostensoorten

Het pgb mag niet worden besteed aan:

  • Tussenpersonen of belangenbehartigers (art. 4.2, tweede lid, van de Verordening)

  • aanvullende zorgkosten,

  • reiskosten van de jeugdhulpverlener of persoon uit het sociaal netwerk,

  • feestdagenuitkering.

3.7 Beschikking

Als de procedure leidt tot de beoordeling dat een individuele voorziening nodig is wordt dit beschreven in het ondersteuningsplan. Daarin staan de bevindingen uit het onderzoek, de gekozen oplossingsrichting, de concrete resultaten en eventueel de beoogde jeugdhulpaanbieder.

 

De hierboven bedoelde beoordeling met betrekking tot individuele voorziening wordt als besluit vastgelegd in een formele, zorgvuldig voorbereide en voldoende gemotiveerde beschikking, als bedoeld in artikel 1:3, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht, waartegen de mogelijkheid van bezwaar en beroep bestaat. De beschikking wordt, namens het college, opgesteld door het Sociaal Team Jeugd.

 

De gemeente verstuurt de toewijzing naar de jeugdhulpaanbieder. Hierin staat het hoofd- en subsegment, de duur van de indicatie en de door de Toegang geformuleerde resultaten. De jeugdhulpaanbieder gaat met de jeugdige in gesprek en stelt zo spoedig mogelijk het Zorgplan op. Desgewenst kan hij de jeugdige vragen of hij het ondersteuningsplan kan inzien.

3.7.1 Verwijzing door medici

Op grond van artikel 2.3 van de Verordening kunnen de huisarts, jeugdarts of medisch specialist rechtstreeks verwijzen naar door de gemeente gecontracteerde jeugdhulp.

De jeugdige en/of een ouder kan met de verwijzing rechtstreeks naar een jeugdhulpaanbieder. Om zeker te weten welk aanbod bij welke jeugdhulpaanbieder gecontracteerd is of om nader advies in te winnen, kan de jeugdige en/of een ouder of de verwijzer contact opnemen met de medewerker Sociaal Team Jeugd. Nadat de jeugdhulpaanbieder een zorgplan heeft gemaakt met de jeugdige en/of een ouder, doet de jeugdhulpaanbieder een verzoek om toekenning bij de gemeente (315-bericht). Als de jeugdige al bekend is bij de gemeente/ Sociaal Team Jeugd vindt er eerst afstemming plaats tussen het Sociaal Team Jeugd en de jeugdhulpaanbieder alvorens het verzoek wordt toegekend. Is de jeugdige 17+ jaar, dan wordt de indicatie afgegeven tot 18 jaar in verband met de overgang Jeugdwet naar Wmo plus inzet Zorgverzekeringswet voor behandeling. De jeugdhulpaanbieder kan pas beginnen met het daadwerkelijk verlenen van jeugdhulp nadat de toekenning (301-bericht) verstuurd is aan de jeugdhulpaanbieder. Op deze manier wordt voorkomen dat een niet gecontracteerde aanbieder of niet gecontracteerde jeugdhulp wordt ingezet na verwijzing en kunnen de budgetten bewaakt worden.

3.7.2 Bepaling jeugdhulp in gedwongen kader

Een gecertificeerde instelling bepaalt of en welke jeugdhulp nodig is tijdens de uitvoering van de juridisch kinderbescherming maatregel. De gecertificeerde instelling, is daarbij, indien mogelijk, gehouden aan de door de gemeente ingekochte jeugdhulp. Het Sociaal Team Jeugd is gehouden om de jeugdhulp in te zetten die deze partijen nodig achten om de opgelegde maatregel uit te kunnen voeren. De jeugdbeschermer zoekt contact met Het Sociaal Team Jeugd en de jeugdhulpaanbieder. De afspraak is om eerst te overleggen met het Sociaal Team Jeugd. In de bepaling jeugdhulp van de jeugdbeschermer wordt vervolgens de duur, de passende zorgvorm op subsegmentniveau en de evaluatie momenten vastgelegd.

Indien de jeugdhulpaanbieder niet tijdig de aangewezen hulp kan leveren bespreken de jeugdbeschermer en de jeugdhulpaanbieder maatwerkoplossingen bij het netwerk van zorgaanbieders óf bij de Regionale Expertisetafel SDA (RET), met eventuele inschakeling van aanvullende expertise via Bovenregionaal Expertisenetwerk Gelderland (BOEG), opschaling naar de regionaal contactpersoon Sociaal Domein Achterhoek en als laatste mogelijkheid een bestuurlijke escalatie.

3.7.5 Spoedeisende hulp

De jeugdhulpaanbieder die de spoedhulp uitvoert op advies van SEZ mag direct starten, zonder beschikking van de gemeente. De zorgaanbieder meldt de inzet van jeugdhulp direct en uiterlijk binnen vijf dagen bij het Sociaal Team Jeugd. De Sociaal Team Jeugd en jeugdhulpaanbieder van spoedhulp maken zo nodig met elkaar afspraken over de samenwerking tijdens het spoedhulptraject, met het oog op eventueel in te zetten vervolghulp. De bevestiging van het Sociaal Team Jeugd tot toekenning van de spoedhulp zal zo snel mogelijk na de melding van de start van de jeugdhulp in een beschikking worden toegestuurd.

3.7.6 Geldigheidsduur beschikking

  • 1.

    Een besluit tot toekenning van een verstrekking heeft een geldigheidsduur die mede afhankelijk van de vastgestelde resultaten. Dit geldt voor zowel een verstrekking in natura als een verstrekking van een persoonsgebonden budget.

  • 2.

    Een besluit tot toekenning van een individuele voorziening voor jeugdigen met een levenslange en levensbrede ondersteuningsvraag krijgt een passende beschikkingsduur.

  • 3.

    Een besluit tot toekenning van een individuele voorziening pleegzorg en een gezinshuis is tot 21 jaar en kan verlengd worden tot 23 jaar, als dat past bij het perspectief van de plaatsing.

  • 4.

    Een besluit tot toekenning van een individuele voorziening als bedoeld onder punt 1 kan tussentijds worden aangepast op basis van een door de jeugdhulpaanbieder gewijzigd zorgplan. Het Sociaal Team Jeugd beoordeelt de noodzaak van een tussentijdse wijziging.

  • 5.

    De Sociaal Team Jeugd voert regie op de voortgang van de jeugdhulp en of de resultaten worden behaald. Door beide kanten (jeugdhulpaanbieder en Sociaal Team Jeugd) kan bijsturing worden gevraagd. Naar aanleiding van het evaluatiegesprek kan besloten worden de inzet van de jeugdhulpaanbieder te wijzigen.

  • 6.

    Een besluit tot toekenning van een individuele voorziening kan worden ingetrokken, indien de jeugdige of zijn ouders zich niet binnen zes maanden hebben gemeld bij een jeugdhulpaanbieder voor jeugdhulp.

  • 7.

    Een reeds verstrekte individuele voorziening kan worden ingetrokken of herzien (aangepast) als er sprake is van wijzigingen in de persoonlijke situatie van de jeugdige of ouders of als er sprake is van een beleidswijziging. In dat laatste geval zal een redelijke overgangstermijn in acht worden genomen.

Hoofdstuk 4 Oneigenlijk gebruik en misbruik

4.1 Hoogwaardig handhaven

Bij het voorkomen van fraude staat de voorlichting aan ouders en jeugdigen centraal. Deze moeten vooraf weten wat hun rechten en plichten zijn. En wat de consequenties zijn bij het overtreden van de regels. In de aanpak van fraudepreventie maakt de gemeente Montferland gebruik van de principes van het hoogwaardig handhaven:

  • Vroegtijdig informeren: hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor de medewerkers Sociaal Team Jeugd. Zij informeren ouders en jeugdigen vroegtijdig over hun rechten en plichten;

  • Gebruiken van begrijpelijke taal in de voorlichting aan ouders en jeugdigen in woord en geschrift m.b.t juridische bepalingen is een belangrijk aandachtspunt voor m.n. kwetsbare mensen;

  • Vroegtijdig detecteren en afhandelen: De medewerkers Sociaal Team Jeugd zijn alert op fraudesignalen. Bij twijfels over de rechtmatigheid, organiseren zij een huisbezoek; dit doet een beroep op de professionaliteit van de medewerkers Sociaal Team Jeugd. Intercollegiaal overleg over het bepalen van de te nemen stappen vindt zo nodig plaats;

  • Het uitvoeren van regelmatige (her)onderzoeken naar verstrekkingen van individuele voorzieningen en persoonsgebonden budget op grond van artikel 2.9 onder d van de Wet;

  • Terugvorderen van een onrechtmatig verkregen persoonsgebonden budget op grond van artikel 8.1.4 lid 3 van de Wet;

  • Daadwerkelijk sanctioneren: Gemeente Montferland hanteert een krachtig consequent sanctiebeleid en een effectief opsporingsbeleid;

  • Ten aanzien van ouders en jeugdigen kan het recht op een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget als sanctie worden ingetrokken. Ook is het mogelijk om keuzevrijheid voor een persoonsgebonden budget te weigeren voor een bepaalde periode. Een voorziening in natura is het alternatief. Het persoonsgebonden budget kan worden teruggevorderd, als er sprake is van het verstrekken van onjuiste gegevens.

4.2 Verzoek opschorting betaling uit het pgb

Om misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet te voorkomen zal het Sociaal Team Jeugd niet in alle gevallen direct over kunnen (of willen) gaan tot het herzien of intrekken van het toekenningsbesluit.

 

Opschorting betaling pgb algemeen

Een opschorting van de pgb-betaling is een beter instrument om ruimte te bieden voor herstelmaatregelen of nader onderzoek. Opschorting van de pgb-betaling is een bevoegdheid, waarvoor het Sociaal Team Jeugd een ernstig vermoeden moet hebben. Daarnaast brengt gebruikmaking van de bevoegdheid een belangenafweging met zich mee. Het belang van de budgethouder aan wie een individuele voorziening (in de vorm van een pgb) is toegekend, wordt afgezet tegen het ernstige vermoeden en de opschorting van de pgb-betaling.

 

Het Sociaal Team Jeugd kan de Svb verzoeken om de betaling van het pgb voor maximaal 13 weken op te schorten. Het gaat om situaties waarin het Sociaal Team Jeugd het pgb heeft toegekend, al heeft uitbetaald aan de Svb en er aanleiding is om de Svb te verzoeken eventuele declaraties (nog) niet uit te betalen. Daarvoor moet het Sociaal Team Jeugd een ernstig vermoeden hebben. Dat wil zeggen er moet een aanwijzing (of meerdere) zijn om tenminste de conclusie te kunnen trekken dat er sprake kan zijn van het niet of onvoldoende voldoen aan verplichtingen die voortvloeien uit artikel 8.1.4, eerste lid aanhef en onder a, d of e, van de wet. Die aanwijzingen kunnen betrekking hebben op de budgethouder maar ook op de derde (of daaraan gelieerde rechtspersoon). Zoals gezegd gaat het dus niet om vaststaande feiten of bewijs dat er sprake is van onjuistheden of iets dergelijks, maar van een ernstig vermoeden dat daar sprake van kan zijn. Gedurende de termijn van opschorting voert het Sociaal Team Jeugd en/of de toezichthouder een onderzoek uit naar het gegronde vermoeden.

 

Voorbeelden van een ernstig vermoeden zijn:

  • Een door de Svb -op arbeidsrechtelijke aspecten- geaccordeerde overeenkomst die afwijkt van bijvoorbeeld het Budgetplan. Door of namens het Sociaal Team Jeugd wordt dan geen akkoord gegeven voor de overeenkomst.

  • Een concrete tip of signaal die het Sociaal Team Jeugd heeft ontvangen.

  • Onduidelijkheid over de rechtmatigheid bij bijvoorbeeld de heroverweging van een besluit, de tussentijdse evaluatie of een verzoek om verlenging (herindicatie).

  • Een (plotselinge) toename van het aantal jeugdigen waar een derde jeugdhulp aan biedt die qua omvang een 40-urige werkweek overschrijdt.

 

Schriftelijke kennisgeving

Afhankelijk van het ernstige vermoeden, stelt het Sociaal Team Jeugd de budgethouder in kennis van het verzoek tot opschorting. Heeft het ernstige vermoeden betrekking op de schending van de inlichtingenplicht van de budgethouder, dan ligt het niet voor de hand dat het Sociaal Team Jeugd de bedoelde schriftelijke kennisgeving verstuurt. Het uitkomsten van het onderzoek kunnen daardoor mogelijk beïnvloed worden. Dit laat onverlet dat ouders of jeugdigen tegen de opschorting van de betaling van het pgb rechtsmiddelen kan inzetten. In de rechtspraak is nog niet uitgesproken of de opschorting van de betaling als besluit moet worden aangemerkt.

Hoofdstuk 5 Citeertitel en inwerkingtreding

 

  • 1.

    De Beleidsregels jeugdhulp Montferland 2020 blijven van toepassing op genomen besluiten gedurende de looptijd van het betreffende besluit.

  • 2.

    De Beleidsregels jeugdhulp Montferland 2020 worden ingetrokken per 1 juli 2022.

  • 3.

    Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking op 1 juli 2022.

  • 4.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels jeugdhulp Montferland 2022.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montferland te Didam in de vergadering

De secretaris,

Drs. M.J.J. Wagener,

De burgemeester,

mr. H.H. de Vries,

Bijlage Begripsbepalingen

 

Alle definities die in deze beleidsregels worden gebruikt, hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, de hierop gebaseerde lagere regelgeving en de Verordening Jeugdhulp Montferland 2022.

 

Cliëntondersteuning:

Onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;

 

Enkelvoudige problematiek:

Problematiek vanuit één specifiek leefgebieden of specifieke behoefte aan jeugdhulp.

 

Gebruikelijke hulp:

Verzorging, hulp, begeleiding en opvoeding die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van ouders aan hun kind.

Gewaarborgde hulp:

Een door de budgethouder ingeschakelde persoon van wie voldoende duidelijk is dat deze kan in staan voor nakoming van de aan het persoonsgebonden budget verbonden verplichtingen.

 

GIZ-methodiek:

Een integrale taxatiemethodiek waarmee het Sociaal Team Jeugd de krachten, ontwikkel- en zorgbehoeften van het gezin gestructureerd kaart brengt, met behulp van de Gezonde Ontwikkeling Matrix (GOM).

 

Meervoudige problematiek:

Problematiek die op meerdere leefgebieden en behoefte aan jeugdhulp met elkaar verweven is.

 

Passend Onderwijs:

Passend onderwijs is dat alle kinderen een plek moeten krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten en mogelijkheden. Ook als zij extra ondersteuning nodig hebben. Dit kan op de eigen school of bij een andere reguliere- of speciale school, die de begeleiding wel kan bieden.

Er is een verplichte samenwerking tussen onderwijs en gemeentelijke toegang jeugdhulp om er voor te zorgen dat jeugdigen en ouders met extra ondersteuningsbehoeften samenhangende ondersteuning krijgen in de directe opgroeiomgeving.

 

Systeembenadering:

De systeembenadering of systeemtheorie gaat er van uit dat een jeugdige en zijn ouder altijd deel uit maakt van een groter geheel: het gezin en familie, de vriendengroep, school, collega's. Om iemand te helpen moet de ondersteuningsvraag vanuit deze diverse niveaus van systemen verkend worden om zo hulp te kunnen bieden aan een jeugdige.

 

Verordening:

De Verordening Jeugdhulp Montferland 2022, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Montferland.


1

Op basis van artikel 5.1.1 Besluit Jeugdwet (norm van verantwoorde werktoedeling).

2

Beschikken over een van de volgende (landelijk) erkend gecertificeerde kwaliteitssystemen: ISO-9001 versie 2008 of daarvan afgeleide EN 15224 (ISO voor zorg en welzijn), HKZ, PREZO, NIAZ, NTPN, KIWA, Keurmerk Blik op werk of Kwaliteitswaarborg Zorgboerderijen.

3

Informatie van: (www.nji.nl) Nederlands Jeugdinstituut, kennisdossier jeugdbescherming “drang of preventieve jeugdbescherming”

4

Bron: GGD Hollands Midden, 2014.

5

Bron: Databank richtlijnen jeugdhulp van NIP, NVO, BPSW.

6

Drang traject Jeugdbescherming, Veilig Thuis, Raad voor de Kinderbescherming.