Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zaanstad

Algemeen delegatiebesluit Zaanstad 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZaanstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemeen delegatiebesluit Zaanstad 2022
CiteertitelAlgemeen Delegatiebesluit Zaanstad 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 10:17 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 108 van de Gemeentewet
  3. artikel 156 van de Gemeentewet
  4. Wet open overheid
  5. Wet basisregistratie adressen en gebouwen
  6. Wet vervoer gevaarlijke stoffen
  7. Wegenverkeerswet 1994
  8. Verzamelbesluit Omgevingswet 2022
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-202201-11-2026nieuwe regeling

22-09-2022

gmb-2022-475991

2022/12816

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemeen delegatiebesluit Zaanstad 2022

De raad van de gemeente Zaanstad,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 05-07-2022

Gelet op artikel 108 en 156 Gemeentewet,

 

BESLUIT:

 

A.

 

Vast te stellen het Algemeen Delegatiebesluit 2022

 

Artikel 1. Delegatie aan het college van burgemeester en wethouders

De raad delegeert de onderstaande bevoegdheden aan het college van burgemeester en wethouders:

 

  • A.

    Wet openen overheid (Woo)

  • 1.

    Het besluiten op aan de raad gerichte verzoeken om informatie op grond van de Wet open overheid (art. 4.3, eerste en tweede lid en 4.4, eerste lid Woo).

  • 2.

    Het nemen van verdagingsbesluiten (art. 4.4, tweede lid Woo) en opschortingsbesluiten (artikel 4.4, derde en vierde lid Woo) met betrekking tot ingediende verzoeken om informatie op grond van de Wet open overheid.

 

  • B.

    (Straat)Naamgeving en nummering op grond van artikel 108 Gemeentewet en artikel 6 Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG)

  • 1.

    Het vaststellen van de openbare ruimten van de gemeente en straatnaamgeving.

  • 2.

    Het toekennen van nummeraanduidingen aan de op het grondgebied van de gemeente gelegen verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen.

  • 3.

    Het vaststellen van de standplaatsen en de ligplaatsen.

  • 4.

    Het vaststellen van de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen, een en ander zoals bedoeld in artikel 6 van de Wet BAG.

 

  • C.

    Wegenverkeerswet

  • 1.

    Het besluiten over het vaststellen van de bebouwde kommen als bedoeld in artikel 20a, eerste lid van de Wegenverkeerswet.

  • 2.

    Mandaatverlening is niet toegestaan.

 

  • D.

    Wet hergebruik van overheidsinformatie

  • 1.

    Het besluiten op aan de raad gerichte verzoeken om informatie op grond van de Wet hergebruik van overheidsinformatie (art. 4 Who)

  • 2.

    Het nemen van verdagingsbesluiten met betrekking tot ingediende verzoeken om informatie op grond van de Wet hergebruik overheidsinformatie (art. 4 Who)

 

  • E.

    Wet vervoer gevaarlijke stoffen

  • 1.

    Het aanwijzen van op zijn grondgebied gelegen wegen waarover de krachtens artikel 24, eerste lid van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen mogen worden vervoerd (artikel 24).

  • 2.

    Mandaatverlening is niet toegestaan.

 

  • F.

    Omgevingswet

  • 1.

    Het vaststellen van delen van het omgevingsplan (artikel 2.8 Omgevingswet).

  • 2.

    De in lid 1 genoemde bevoegdheid geldt uitsluitend voor zover dit het vaststellen van het omgevingsplan betreft dat ziet op:

    • a.

      wijzigingen van technische aard;

    • b.

      wijzigingen die noodzakelijk zijn vanwege gewijzigde hogere wet- of regelgeving, voor zover hier geen beleidsvrijheid meer is toegekend;

    • c.

      wijzigingen in de toelichting van het omgevingsplan;

    • d.

      het verwerken van een omgevingsvergunning in het omgevingsplan nadat de vergunning onherroepelijk in werking is getreden;

    • e.

      het inpassen van vastgestelde beleidsregels van de raad in het omgevingsplan;

    • f.

      het aanpassen van het omgevingsplan voor zover dat (onder de toen geldende Wet ruimtelijke ordening) als wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan is opgenomen;

    • g.

      het toevoegen van onderdelen uit de gemeentelijk Verordening Fysieke Leefomgeving die beleidsarm omgezet worden in het omgevingsplan;

  • 3.

    Mandaatverlening is niet toegestaan.

 

Artikel 2. Vermelden delegatiebesluit

Een besluit dat is genomen op grond van deze regeling, vermeldt het onderhavige besluit zelf, alsmede de vindplaats daarvan.

 

Artikel 3. Informatie aan de raad

Alle door het college op grond van deze regeling genomen besluiten worden zo spoedig mogelijk nadat deze zijn genomen ter kennisneming aan de raad gezonden, voor zover deze besluiten niet zijn vermeld op de publicatielijst van het college.

 

Artikel 4. Werkingsduur

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 november 2022 met uitzondering van artikel 1, onderdeel F Omgevingswet, welk artikelonderdeel in werking treedt tegelijk met de inwerkingtreding van de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet), staatsblad 2016, 156.

  • 2.

    Dit besluit geldt tot 1 november 2026.

 

Artikel 5 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Algemeen Delegatiebesluit Zaanstad 2022.

 

Artikel 6. Bekendmaking

Dit besluit wordt bekendgemaakt door het plaatsen daarvan in het Gemeenteblad.

 

Voorzitter,

Raadsgriffier,

Toelichting op het Algemeen Delegatiebesluit Zaanstad 2022

 

Algemeen

Het is niet noodzakelijk, en soms ook ongewenst, dat ieder bestuursorgaan daadwerkelijk de toebedeelde bevoegdheden zelf uitoefent. Een bevoegdheid kan gedelegeerd worden. Onder delegatie wordt verstaan: “het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze bevoegdheid onder eigen verantwoordelijk-heid uitoefent.” De wetgever heeft hiermee beoogd om, afhankelijk van de lokale situatie, ter wille van een slagvaardig handelen bevoegdheden die in een wet aan de gemeenteraad zijn opgedragen, over te doen dragen aan het college van burgemeester en wethouders. Het delegeren van bevoegdheden heeft tot gevolg, dat degene die delegeert de gedelegeerde bevoegdheid niet meer zelf kan uitoefenen (artikel 10:17 Algemene wet bestuursrecht [Awb]). Wel kunnen in het delegatiebesluit, of op later moment, beleidsregels worden vastgesteld ter uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheid (artikel 10:16, eerste lid Awb).

 

De kernbepaling over de toelaatbaarheid van delegatie is artikel 10:15 Awb: “Delegatie geschiedt slechts indien in de bevoegdheid daartoe bij wettelijk voorschrift is voorzien.” Dit kan een algemeen geformuleerde bevoegdheidsgrondslag zijn – zoals artikel 156 van de Gemeentewet – of een specifieke bevoegdheidsgrondslag.

 

De algemene bevoegdheidsgrondslag van artikel 156, eerste lid Gemeentewet luidt als volgt: “De raad kan aan het college, een door hem ingestelde bestuurscommissie en een deelraad bevoegdheden overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.” Het artikel vervolgt (onder meer) met het benoemen van bevoegdheden die in ieder geval niet kunnen worden overgedragen. Van de in dit delegatiebesluit aangegeven bevoegdheden wordt op grond van de jurisprudentie aangenomen, dat de aard van de bevoegdheden zich niet verzet tegen delegatie van die bevoegdheden.

 

In beginsel is mandaatverlening van de gedelegeerde bevoegdheid door het college mogelijk. Hiervoor is geen toestemming van de raad vereist. Mandaatverlening houdt in dat de bevoegdheid namens een bestuursorgaan wordt uitgeoefend. Er wordt geen bevoegdheid overgedragen zoals bij delegatie. Mandaatverlening is echter niet mogelijk indien een wettelijk voorschrift dat bepaalt of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet (artikel 10:3 van de Awb). In onderhavig besluit is bij een aantal specifieke bevoegdheden vastgelegd, dat mandatering door het college niet is toegestaan.

 

De raad spreekt hiermee uit, dat de betreffende bevoegdheden van zodanige aard zijn dat mandatering niet wenselijk wordt geacht.

 

Artikelsgewijs

Voor zover relevant wordt hieronder een toelichting gegeven op in het besluit opgenomen artikelen en onderdelen daarvan.

 

Artikel 1A. De beslistermijn voor verzoeken om informatie op grond van de Wet open overheid is vier weken. In voorkomende gevallen kan de raad dergelijke verzoeken ontvangen. Gezien het vergaderschema is het voor de raad lastig binnen de wettelijke termijn te beslissen.

 

Artikel 1B. Met de invoering van de Wet BAG is de gemeente de plicht opgelegd om ten behoeve van de basisregistratie adressen bepaalde, expliciet in de Wet BAG genoemde zaken van een naam, nummer, of begrenzing te voorzien. De wet omvat onder meer regels betreffende de methodische registratie van adresgegevens. De Wet BAG voorziet echter niet in zaken als de afbakening en aanduiding van wijken, buurten en bouwblokken, alsmede het nummeren van afgebakende en afsluitbare terreinen en de naamgeving van gemeentelijke bouwwerken. De grondslag van delegatie van laatst genoemde zaken is dan artikel 108 van de Gemeentewet.

 

De Wet Basisregistratie Adressen en Gebouwen (Wet BAG) regelt dat gemeenten een aantal basisgegevens van gebouwen en adressen bijhouden in één geautomatiseerd systeem. Alle overheidsorganen moeten bij de uitoefening van hun publiekrechtelijke taken vervolgens verplicht gebruik maken van die basisgegevens. Vanwege het in werking treden van de Wet BAG in 2009 zijn de bevoegdheden tot (straat)naamgeving en (huis)nummering van delen van de openbare ruimte en objecten weer formeel aan de raad opgedragen. Gezien de wettelijke verplichting om mutaties binnen vier werkdagen op te nemen in de BAG, is het niet efficiënt dit door de raad te laten uitvoeren.

 

Artikel 1C. De grenzen van de bebouwde kom zijn in het verleden al vastgesteld. In de praktijk zal het veelal gaan om actualisering en wijziging in verband met realisering van nieuwbouw.

 

Artikel 1D. Het betreft hier de bevoegdheid om (structurele) routering voor gevaarlijke stoffen vast te stellen. Op grond van artikel 29 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen is het college reeds bevoegd om ontheffing te verlenen (om af te wijken van de vastgestelde route) “indien dat noodzakelijk is voor het laden en lossen”.

 

Artikel 1E. De beslistermijn voor verzoeken om informatie op grond van de Wet hergebruik overheidsinformatie is, net als bij de Wet open overheid, vier weken. In voorkomende gevallen kan de raad dergelijke verzoeken ook ontvangen.

 

Artikel 1F. De Omgevingswet is in het Staatsblad geplaatst. De inwerkingtreding van de wet wordt separaat daaraan geregeld door het Rijk. De verwachte inwerkingtredingsdatum staat op dit moment op 1 januari 2023. Vanaf inwerkingtreding heeft de gemeente automatisch een omgevingsplan, dat volgt uit de Omgevingswet. In het omgevingsplan staan alle regels over de fysieke leefomgeving. Soms is het nodig dat die regels wijzigen. De gemeenteraad kan besluiten in welke gevallen zij het college van burgermeester en wethouders bevoegd maakt (delegeren, artikel 2.8 Omgevingswet) tot het gewijzigd vaststellen van het omgevingsplan.

 

Het betreft de bevoegdheid tot het vaststellen van delen van het omgevingsplan voor zover het gaat om uitvoerende onderwerpen, die:

  • geen impact op de fysieke leefomgeving hebben en geen zwaarwegende benadeling van inwoners/initiatiefnemers tot gevolg hebben, en/of

  • geen beleidsvrijheid in zich dragen.

 

Met dit delegatiebesluit is het college van burgemeester en wethouders uitsluitend bevoegd om het omgevingsplan gewijzigd vast te stellen in de onder a t/m f genoemde gevallen. Die wijzigingen van het omgevingsplan kunnen daarom sneller gebeuren:

 

  • a.

    Delegatie voor wijzigingen van technische aard.

  • Dit gaat over wijzigingen die plaats moeten vinden als gevolg van nieuwe software of digitale standaarden.

  • b.

    Delegatie voor wijzigingen die noodzakelijk zijn vanwege gewijzigde hogere wet – of regelgeving, voor zover hier geen beleidsvrijheid meer is toegekend.

  • Het gaat hier om wet – of regelgeving vanuit hogere overheden dat is vastgesteld en wat moet worden opgenomen in het omgevingsplan zoals bijvoorbeeld opgelegde normen voor geluid.

  • c.

    Delegatie voor wijzigingen in de toelichting van het omgevingsplan.

  • Hier gaat het om grammaticale en tekstuele wijzigingen die geen wezenlijke invloed op de fysieke leefomgeving tot gevolg hebben.

  • d.

    Delegatie van het inpassen van omgevingsvergunningen die al dan niet in afwijking van het omgevingsplan zijn verleend.

  • De Omgevingswet bepaalt dat vergunningen voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten binnen vijf jaar moeten worden verwerkt in het omgevingsplan (artikel 4.17 Omgevingswet). Dit is een administratieve handeling. Datzelfde geldt voor het verwerken van omgevingsvergunningen die niet strijdig zijn met het Omgevingsplan.

  • e.

    Delegatie van het inpassen van vastgestelde beleidsregels van de raad in het omgevingsplan.

  • Wanneer de raad beleidsregels heeft vastgesteld die moeten worden opgenomen in het omgevingsplan, kan dit door het college van B&W worden gedaan. Het gaat immers om het inpassen van beleid waar al sprake is geweest van een inhoudelijke afweging door de raad. Dit geldt voor beleidsregels die concreet en helder zijn, waar géén sprake is van beleidsvrijheid.

  • f.

    Het aanpassen van het omgevingsplan voor zover dat onder de wet ruimtelijke ordening als wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan opgenomen was.

  • Onder de huidige Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan het college een bestemmingsplan wijzigen om een nieuwe ontwikkeling mogelijk te maken, als er een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan staan. De Omgevingswet kent deze wijzigingsbevoegdheid niet. Het college van B&W kan na inwerkingtreding van de Omgevingswet dus geen wijzigingsplan meer vaststellen, tenzij de raad deze bevoegdheid delegeert.

  • g.

    Delegatie van het toevoegen van onderdelen uit de gemeentelijk Verordening Fysieke Leefomgeving die beleidsarm overgaan in het omgevingsplan.

  • De gemeenteraad stelt de VFL vast. De regels van de VLF moeten uiteindelijk opgenomen in het omgevingsplan, kan dit door het college van B&W worden gedaan. Het gaat namelijk om het inpassen van beleid waar al sprake is geweest van een inhoudelijke afweging door de raad of het college van B&W.

 

Artikel 2

Artikel 10:19 van de Awb bepaalt dat een besluit dat op grond van een gedelegeerde bevoegdheid wordt genomen het delegatiebesluit en de vindplaats daarvan vermeldt.

 

Artikel 3

In verband met de zittingsduur van de raad is gekozen voor de werkingsduur van 4 jaar.

 

Aldus besloten in de raadsvergadering van 22-09-2022.