Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Valkenswaard

VVE Beleid 2020-2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieValkenswaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVVE Beleid 2020-2021
CiteertitelVVE Beleid 2020-2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ondertekening van deze regeling kan niet worden achterhaald en is bij benadering ingevuld.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-10-2022nieuwe regeling

01-01-2022

gmb-2022-474314

Tekst van de regeling

Intitulé

VVE Beleid 2020-2021

Voor- en vroegschoolse educatie gemeente Valkenswaard

 

1. Inleiding

Deze notitie beschrijft het Valkenswaardse beleid rondom voor- en vroegschoolse educatie (VVE) in de kinderopvang, peuteropvang en basisonderwijs voor de jaren 2020 en verder. Hierbij wordt voortgeborduurd op het beleidsplan VVE 2018-2019.

 

Het VVE-beleid richt zich op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen met een (taal- spraak)achterstand in de leeftijd van 2 tot 6 jaar. In dit beleid ligt de nadruk op taalontwikkeling, maar daarnaast ook op rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

 

Op basis van de wet OKE dient in elke gemeente een dekkend aanbod van voor- en vroegschoolse voorzieningen tot stand te worden gebracht. Gemeenten hebben de taak de regie op zich te nemen en met de basisscholen en voorschoolse voorzieningen tot een gezamenlijke visie te komen. Gemeenten zijn hierbij verantwoordelijk voor de voorschoolse periode en het onderwijs is verantwoordelijk voor de vroegschoolse periode (groep 1 en 2).

 

Eind 2017 is het vorige beleidsplan VVE vastgesteld voor de jaren 2018 en 2019. Aangekondigde wetswijzigingen ten aanzien van de uitvoering van VVE en het bijgestelde Rijksbudget voor onderwijsachterstandenbeleid (OAB) waar VVE onderdeel van uit maakt, geven aanleiding tot bijstelling van het beleid.

 

Deze notitie is mede tot stand gekomen door input vanuit de voorschoolse voorzieningen, jeugdgezondheidszorg (JGZ Zuidzorg), Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en basisscholen. In deze notitie wordt beschreven op welke wijze we gezamenlijk met bovengenoemde partijen vorm willen geven aan de voor- en vroegschoolse educatie in de planperiode 2020 en verder.

 

In hoofdstuk 2 beschrijven we de landelijke en lokale ontwikkelingen. In hoofdstuk 3 worden de visie en doelstelling ten aanzien van VVE geformuleerd. In hoofdstuk 4 wordt vervolgens uitgewerkt langs welke weg we die doelstellingen willen behalen. In de hoofdstukken 6, 7 en 8 komen tenslotte het toezicht, financiën, verantwoording en evaluatie aan bod.

2. Wetten en regelgeving VVE

2.1. Landelijke regelgeving

  • Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE)Het belangrijkste kader voor de voor- en vroegschoolse educatie is de wet OKE. De wet OKE is in 2010 in werking getreden en heeft tot doel de taalontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren en de kwaliteit van peuterspeelzalen te verbeteren.

     

    De wet OKE is geen aparte wet, maar een verzamelnaam voor drie wetswijzigingen:

    • 1.

      Wetswijziging Wet Kinderopvang door toevoeging van:

      • het opnemen van een kwaliteitskader voor peuterspeelzalen;

      • het toezicht houden door de gemeente op deze kwaliteitseisen met bijbehorende handhavingsmogelijkheden;

      • het opnemen van kwaliteitseisen voor de voorschoolse educatie ( kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

    • 2.

      Wetswijziging Wet op het onderwijstoezicht

      • de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van voorschoolse educatie.

    • 3.

      Wetswijziging Wet op het Primair Onderwijs

      • de regierol van gemeenten ten aanzien van het onderwijsachterstandenbeleid is verstevigd;

      • de gemeente heeft de verantwoordelijkheid voor het aanbod, een betere toeleiding en de toegankelijkheid van voorschoolse educatie.

  • De wet OKE is in 2015 geëvalueerd. De evaluatie van de wet OKE is gericht op drie belangrijke uitgangspunten, namelijk:

    • -

      harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk

    • -

      de verplichting van gemeenten om een kwalitatief goed voorschools aanbod te doen aan alle kinderen met een risico op een taalachterstand in een gemeente,

    • -

      organisatie van toezicht op peuterspeelzalen en voor- en vroegschoolse educatie

  • De wet OKE geeft de gemeente de wettelijke verantwoordelijkheid en opdracht om te zorgen voor:

    • voldoende en kwalitatief volwaardig aanbod van voorschoolse educatie;

    • een goede spreiding van het aanbod van voorschoolse educatie om segregatie te voorkomen;

    • het vaststellen van een maximale ouderbijdrage voor de voorschoolse educatie;

    • het vaststellen van de doelgroep;

    • het zich inspannen voor het bereik van alle doelgroepkinderen en zorgen voor een goede toeleiding van kinderen naar voorschoolse educatie;

    • het organiseren van een doorgaande leerlijn.

  • Wet Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk

    Met de wet Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk is het mogelijk om beide werksoorten te harmoniseren waardoor het peuterspeelzaalwerk onder de definitie van kinderopvang valt.

    Daardoor komt peuterspeelzaalwerk als zelfstandige categorie in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen te vervallen. Deze is formeel ingegaan op 1 januari 2018, maar in veel gemeenten is al in een eerder stadium gestart met dit traject.

     

    In de Wet Kinderopvang is de definitie van het peuterspeelzaalwerk vervallen en kinderopvangaangepast.

    De definitie van kinderopvang is: ‘het bedrijfsmatig en anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint’ (artikel 1.1, lid b).

     

    Er wordt ook wel gesproken over peuteropvang als verzamelterm wanneer we het hebben over opvang van kinderen tussen 2-4 jaar.

     

    Door de Wet harmonisatie zijn de verschillen in kwaliteitseisen en financieringsstructuur van het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang verdwenen. Dit betekent onder andere dat werkende ouders die nu peuteropvang afnemen (voormalig peuterspeelzaalwerk) vanaf 2018 kinderopvangtoeslag kunnen aanvragen. Zij vallen dus niet meer onder de subsidieregeling van de gemeente. Kostwinnersgezinnen en niet werkende ouders kunnen voor peuteropvang nog wél een beroep doen op gemeentelijke subsidie. Ook is de ouderbijdrage gelijk getrokken met de kinderopvang.

     

    Zo kun je vier categorieën van ouders onderscheiden:

     

    Type ouders

    Ouders van doelgroeppeuters VVE

    Ouders van reguliere peuters

    Ouders die wél recht hebben op kinderopvangtoeslag

    Ouders zijn aangewezen op de gemeente voor financiering van de kindplek op de peuteropvang én vve

    ouders zijn aangewezen op de gemeente voor financiering van de kindplek op de peuteropvang op kinderopvangtoeslag

    Ouders die géén recht hebben op kinderopvangtoeslag

    Ouders die wél recht hebben op Financiering van de kindplek op peuteropvang loopt via de belastingdienst. Daarnaast hebben ouders de gemeente nodig voor financiering van vve

    Financiering van de kindplek op peuteropvang loopt via de belastingdienst.

     

    Lokale situatie Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in Valkenswaard

    Stichting Peuterdorp biedt sinds 2010 een Peuterprogramma aan 2-4 jarigen dat voldoet aan de landelijke kwaliteitseisen conform de Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie' (Wet OKE). In Valkenswaard is de harmonisatie sinds 1 mei 2017 geeffectueerd. Ook heeft Peuterdorp de financieringsstructuur gelijkgetrokken met die van kinderopvang per 01-05-2017.

    In april 2018 is Peuterdorp overgenomen door de Kinderopvanggroep BV. In 2019 heeft dit geen consequenties voor het productenaanbod van Peuterdorp. In de gemeente Valkenswaard is vooralsnog dus geen sprake van een ‘volledige’ harmonisatie van Kinderopvang en peuteropvang (voormalig peuterspeelzaalwerk) waarbij de organisaties worden samengevoegd tot één organisatie die beide vormen van opvang aanbiedt. Beide werksoorten blijven naast elkaar bestaan, zij werken wel samen. Wellicht verandert dit de komende jaren

     

    Ook wordt peuteropvang sinds 2018 door meerdere organisaties aangeboden dan enkel door Stichting Peuterdorp.

     

    VVE in relatie tot de harmonisatie

    In Valkenswaard zijn in totaal 5 organisaties die kinderopvang aanbieden met een aanbod aan 0-4 jarigen. Kids World en Mira zijn sinds 2018 VVE-geregistreerd. Stichting Peuterdorp heeft een aanbod voor 2-4 jarigen en is ook geregistreerd voor het aanbieden van VVE.

    In 2020 starten de locaties van Horizon met de scholing van VVE. Naar verwachting kunnen ze in 2021 ook VVE aanbieden. Daarmee is een dekkend aanbod binnen de gemeente gerealiseerd.

     

    Twee Valkenswaardse kinderopvangorganisaties, IkOok! en Bij de Boer hebben aangegeven (nog) geen VVE te kunnen / willen bieden in 2020.

    Wanneer een voorschoolse voorziening voldoet aan de kwaliteitseisen VVE (toetsing door GGD) zorgt de JGZ-verpleegkundige voor de toeleiding en indicering van VVE doelgroepkinderen naar een van deze voorzieningen. De ouders hebben een vrije keuze waar zij VVE afnemen.

  • Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang (IKK)

    Per 1-1-2018 is de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang gedeeltelijk in werking getreden. Met de Wet IKK worden er meer eisen gesteld aan de kwaliteit van de opvang. Zo verandert de leidsterkind ratio. Ook komt er ook meer aandacht voor de ontwikkeling van kinderen en krijgen alle kinderen een mentor en moeten alle medewerkers in de kinder- en peuteropvang voldoen aan aangescherpte taaleisen.

  • Nieuwe verdeling middelen onderwijskansenbeleid scholen en gemeenten

    In april 2018 heeft de Tweede Kamer bekend gemaakt over te gaan tot een nieuwe verdeling van de middelen onderwijskansenbeleid voor scholen en gemeenten. Het geld dat gemeenten en scholen krijgen om risico's op onderwijsachterstanden bij kinderen tegen te gaan, wordt beter verdeeld over het land.

     

    Met ingang van 2019 is het budget, zoals afgesproken in het regeerakkoord met € 170 miljoen omhoog voor gemeenten. Scholen krijgen structureel € 260 miljoen. Daarmee komt de totale investering van het kabinet in het bieden van onderwijskansen aan kinderen uit op € 746 miljoen.

     

    Dat geld wordt door gemeenten vooral gebruikt voor voorschoolse educatie: peuters met een risico op een achterstand leren dan spelenderwijs de Nederlandse taal op de kinderopvang. Scholen gebruiken het geld voor intensievere begeleiding van leerlingen of speciale taalklassen. Door meer geld beschikbaar te maken, wil het kabinet het aanbod voor peuters uitbreiden van 10 naar 16 uur per week en de kwaliteit verhogen.

     

    Voortaan wordt niet meer alleen gekeken naar het opleidingsniveau van ouders om te bepalen welk kind een risico heeft op een achterstand. Ook weegt de verblijfsduur in Nederland mee en het herkomstland van de ouders, evenals of ouders in de schuldsanering zitten. Met die factoren kan het risico op een achterstand beter worden voorspeld.

     

    Door de wijzigingen kan de verdeling van het budget elk jaar worden aangepast aan de ontwikkelingen op de betreffende school of gemeenten. Vóór 2019 werd bij de verdeling voor gemeenten nog gebruik gemaakt van data uit 2009, waardoor de verdeling van het geld gebaseerd is op een populatie kinderen die inmiddels naar de middelbare school gaat. Hoewel dit voor sommige gemeenten en schoolbesturen gunstig is, is het voor velen ook ongunstig. Actualisatie zorgt dus voor een betere verdeling.

     

    Voor Valkenswaard betekent dit concreet dat het OAB budget stijgt van € 48.000,- per jaar naar circa € 232.000,- in 2019 en naar €307.000,- in 2020, dit is echter een raming vanuit het Rijk waaraan geen rechten kunnen worden ontleend.

  • Van 10 naar 16 uur VVE

    Het Kabinet heeft daarnaast gekozen voor een uitbreiding van voorschoolse educatie van 10 naar 16 uur voor doelgroeppeuters, zodat voorschoolse educatie nog meer effect kan sorteren. Tevens wordt het aanbod van voorschoolse educatie verbeterd met de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker, deze persoon gaat de pedagogisch medewerkers ondersteunen bij een kwalitatief goede invulling van 16 uur. De beide maatregelen worden gefaseerd ingezet. De 16 uur per 1 augustus 2020 en de inzet van pedagogisch beleidsmedewerker vanaf 1 januari 2022. Deze laatste ontwikkeling wordt, gezien de huidige onduidelijkheid van de inhoud van de regeling, niet behandeld in dit beleidsplan.

     

    De verschuiving van 10 naar 16 uur per week houdt in:

    • -

      het organiseren van een totaal aanbod van 960 uur over 1,5 jaar (voor een doelgroeppeuter van 2,5 tot 4 jaar);

    • -

      waarbij alleen de eerste 6 uur per dag worden meegerekend in het totale aanbod van 960 uur;

    • -

      het aanbod over meer dan 40 weken per jaar mag worden aangeboden en/of variabel naar leeftijd.

  • Gemeenten hebben tot 1 augustus 2020 om het aanbod van 960 uur voor doelgroeppeuters in de leeftijd 2,5 tot 4 jaar op goede wijze te organiseren. Hoe we dit in Valkenswaard gaan organiseren wordt beschreven in hoofdstuk 4.

 

2.2 Lokale regelgeving en ontwikkelingen

  • Jeugdbeleid

    De gemeente Valkenswaard heeft in juni 2019 het 3D beleidskader sociaal domein vastgesteld.In relatie tot Voor en vroegschoolse educatie (vve) richt het beleid zich op preventie;‘het voorkomen, vroegtijdig opsporen en aanpakken van taal-onderwijsachterstanden bij jonge kinderen in de leeftijd van 2-6 jaar’.De gemeente is primair verantwoordelijk voor de voorschoolse educatie aan kinderen in de leeftijd 2 -4 jaar, de schoolbesturen voor de vroegschoolse educatie aan kinderen in de leeftijd 4-6 jaar.Daarnaast zijn kinderdagverblijven, basisscholen en de gemeente Valkenswaard gezamenlijk verantwoordelijk voor de organisatie van één doorgaande lijn in de ontwikkeling van kinderen. Een van de onderdelen van het beleidskader dat de komende jaren wordt uitgewerkt is het Actieprogramma Kansrijke Start. Kansrijke Start bestaat uit gerichte ondersteuning van kwetsbare gezinnen, inclusief gezinnen waar, al dan niet tijdelijk, sprake is van een kwetsbare opvoedsituatie. De ondersteuning richt zich daarbij op gezonde zwangerschap en veilig opvoeden. Daarbij is een goede koppeling tussen het medische en sociale domein (incl. JGZ) essentieel. De bedoeling is dat in 2020- 2022 lokale coalities worden gevormd om deze ondersteuning vorm te geven. De kinderopvang en JGZ hebben hierin een belangrijke rol en het raakt hierdoor in zekere zin ook het VVE beleid.

  • Lokaal Educatieve Agenda (LEA)

    Schoolbesturen bespreken tijdens het LEA overleg samen met de gemeente relevante samenwerkingsonderwerpen en geven daarmee vorm aan het gemeentelijk onderwijsbeleid. Elk jaar wordt een nieuwe LEA-notitie opgesteld waarin de gezamenlijke speer- en actiepunten zijn opgenomen. Onderwijs en gemeenten hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor VVE als onderdeel van de (LEA). Voorschoolse partners nemen (nog) geen deel aan dit LEA overleg, vanaf schooljaar 2019-2020 wordt dit in gang gezet. Daarnaast zal meer worden samengewerkt in werkgroepen bestaande uit opvang- en onderwijsmedewerkers.Vanuit de wet OKE moeten schoolbesturen en gemeente afspraken maken over resultaten van vroegschoolse educatie. De inhoud van de afspraken moeten erop gericht zijn om achterstanden bij kinderen in te lopen zodat kinderen zonder, of hooguit met een beperkte achterstand, aan groep 3 beginnen. Meer hierover in hoofdstuk 4.7.

  • Regionale werkgroep VVE

    Omdat elke gemeente in de regio sinds 2019 OAB middelen ontvangt en daarmee ook moet voldoen aan de OAB regelgeving, is onderzocht op welke terreinen kan worden samengewerkt. In eerste instantie zal dit in 2020 zijn op de volgende twee onderdelen:

    • 1)

      Uniforme regionale afspraken met JGZ Zuidzorg over taken VVE in het basispakket

    • 2)

      Opzetten regionale VVE monitor en regionale resultaatafspraken

  • Werkgroep VVE

    In 2016 is de werkgroep VVE opgestart. Hierin nemen de partners van de voorschoolse voorzieningen, de JGZ verpleegkundigen van het consultatiebureau en de ambtenaar onderwijs deel. Bespreekpunten uit dit overleg kunnen meegenomen in het LEA overleg.

    In schooljaar 2019-2020 wordt gekeken of deze werkgroep als thema-werkgroep aan de LEA gekoppeld kan worden, zodat ook scholen aangesloten zijn.

  • Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)

    Het CJG Valkenswaard is een netwerkorganisatie van instellingen waarin taken op het terrein van gezondheid, opgroeien en opvoeden worden gebundeld. Het CJG speelt een centrale rol in het bieden van jeugdhulp.

    De JGZ behartigt de belangen van de kinderen in de leeftijd 0-4 jaar. Zij spelen een belangrijke rol in vroegsignalering van achterstanden bij kinderen. In totaal wordt ongeveer 99% van alle jonge kinderen in Valkenswaard gemonitord in hun ontwikkeling én is er contact met de ouders tijdens de consulten. De JGZ verpleegkundige verzorgt de indicering van VVE en zorgt voor een correcte toeleiding naar een van de voorschoolse voorzieningen. Specifieke casuïstiek betreffende VVE doelgroepkinderen in de leeftijd 2-4 jaar brengt de JGZ verpleegkundige tijdens het CJG overleg in.

     

    Ook de basisscholen maken deel uit van de Valkenswaardse zorgstructuur. Op elke basisschool in de gemeente Valkenswaard is een zorgteam aanwezig. Dit zorgteam is een multidisciplinair overleg dat bestaat uit een interne begeleider van de basisschool, de jeugdverpleegkundige (GGD) en het schoolmaatschappelijk werk (beiden werkzaam voor het CJG). Het zorgteam wordt ingeschakeld als er bij kinderen gedrags-, ontwikkelings- of opvoedingsproblemen geconstateerd worden en is er voor een snelle beoordeling, handelingsadvisering en hulp.

    Het is van belang dat er één doorgaande lijn is tussen voor- en vroegschool om te voorkomen dat de ontwikkelingslijn wordt onderbroken en dat signalen gemist worden.

    Hierin zijn de afgelopen jaren al flinke stappen gezet, met name op het gebied van kennismaking, kennisdeling en uniforme afspraken met betrekking tot warme en koude overdracht tussen voorschool en vroegschool. In 2020 wordt dit voortgezet, waarbij we specifiek inzetten op de rol van de JGZ en jeugdhulp daar waar het gaat om zorgsignalen.

  • Brede school-ontwikkeling

    Een brede school is een netwerk en samenwerkingsverband van verschillende partijen die als doel hebben de doorlopende leer- en opvoedingslijn van kinderen te vergroten. De partners kennen elkaar, hebben regelmatig overleg en creëren een compleet aanbod van onderwijs, zorg, opvang en waar mogelijk vrijetijdsbesteding in de wijk. Onderwijs is in elk geval onderdeel van een brede school. Het is de visie van de gemeente Valkenswaard om daar waar mogelijk een voorschoolse voorziening te huisvesten binnen een brede school om optimale samenwerking mogelijk te maken. Momenteel heeft elke school één of meerdere voorschoolse voorzieningen in de school en/of binnen een straal van 1km van de school. De locaties van Peuterdorp hebben, op één locatie na, allemaal een inhoudelijke samenwerking met de nabijgelegen basisschool/scholen. De samenwerking tussen het onderwijs en de kinderopvangorganisaties kan verbeterd worden en dit is een blijvend punt van aandacht. (zie ook hierboven)

3. Visie en doelstellingen voorschoolse educatie

3.1 Visie

In dit hoofdstuk is de visie met betrekking tot VVE geformuleerd. Deze visie is opgesteld door de partners uit het VVE-overleg en is vertaald in een hoofddoel met doelstellingen die we in de planperiode 2020 en verder willen realiseren dan wel continueren.

 

Vroege ontwikkelingsstimulering maakt kinderen kansrijker. Hun hersenen ontwikkelen zich beter en daardoor doen ze het beter op school. Het is daarom essentieel om bij jonge kinderen de brede ontwikkeling te stimuleren zoals de taalontwikkeling, rekenontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en motorische ontwikkeling.

 

In onze visie is het van belang dat alle kinderen in de gemeente Valkenswaard een goede basis meekrijgen om zich optimaal te ontwikkelen voordat zij instromen in groep 1 van het basisonderwijs.

 

Waarom inzetten op kinderen met (risico op) achterstanden?

Bij kinderen die op jonge leeftijd weinig woorden kennen, wordt de taalachterstand op latere leeftijd steeds groter. Het is dus van groot belang om vroegtijdig een risico op achterstand te voorkomen. Om die reden monitort JGZ preventief alle kinderen specifiek op taalspraakgebied en geeft zij een indicatie af voor VVE zodat extra taalstimulering in een voorschoolse voorziening kan plaatsvinden. Hierbij speelt naast taalontwikkeling ook de sociaal- emotionele ontwikkeling van het kind een rol.

Het uiteindelijke doel van VVE is dat peuters zonder of met een beperkte achterstand naar groep 1 van de basisschool kunnen en dat kleuters uiteindelijk zonder of met een beperkte achterstand naar groep 3 van de basisschool kunnen.

 

3.2 Doelstellingen

Uitgaande van bovengenoemde visie en doel geldt de volgende doelstelling:

Vanaf 1 januari 2020 realiseert de gemeente Valkenswaard de randvoorwaarden waardoor een doelgroeppeuter met een VVE indicatie gedurende 16 uur per week, verspreidt over ten minste 4 verschillende dagen, deel kan nemen aan een VVE-programma binnen een voorschoolse voorziening in de gemeente Valkenswaard. Dit onder de kwaliteitsvoorwaarden zoals genoemd in hoofdstuk 4.3.

 

Hierbij krijgen de aanbieders tot 1 augustus 2020 de tijd om door te groeien naar de benodigde aantal uren.

 

Samenvattende visie/doelstelling:

Het bevorderen van taal- en sociaal emotionele ontwikkeling en het bevorderen van een ondersteunend en stimulerend gezinsklimaat zodat alle kinderen in Valkenswaard de kans krijgen zich optimaal te kunnen ontwikkelen.

4. Beleid VVE gemeente Valkenswaard

In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe we in Valkenswaard samen met de partners binnen de kaders van de wet invulling geven aan het VVE-beleid.

 

De invulling van het VVE beleid is uitgewerkt op de volgende gebieden:

  • Doelgroepdefinitie

  • Bereik, toeleiding en indicatie

  • Ouderbijdrage

  • Financieringssystematiek

De uitwerking van het scenario m.b.t. de doelgroep vindt u in dit hoofdstuk. Daarnaast wordt ingegaan op het bereik van en toeleiding naar VVE, kwaliteit van VVE-aanbod, doorgaande lijn, coördinatie en resultaatafspraken.

 

4.1 Doelgroep voorschoolse educatie

Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente om de doelgroep te bepalen en daarbij de partners te betrekken. Om te kunnen vaststellen welke kinderen tot de doelgroep behoren is in overleg met de partners tot de volgende doelgroepdefinities gekomen.

 

Doelgroepdefinitie

Kinderen (van 2 tot 6 jaar) behoren tot de doelgroep VVE als ze vallen onder een van de volgende categorieën:

  • 1.

    Kinderen van laagopgeleide ouders: het kind zou op basis van het opleidingsniveau van de ouders tot de groep leerlingen behoren die onder de gewichtenregeling vallen;

  • 2.

    In de thuissituatie wordt door de ouders weinig of geen Nederlands gesproken;

  • 3.

    Kinderen uit risicogezinnen: gezinnen waarin de ontwikkeling van de kinderen bedreigd wordt;

  • 4.

    Kinderen met een geobserveerde achterstand (medische factoren), gerelateerd aan een taal- en/of leerachterstand.

Met de keuze voor de leeftijd van 2 jaar wordt er dus meer aangeboden dan de verplichte 960 uur. Voor de categorie 2, 3 en 4 geldt uitdrukkelijk dat deze kinderen alleen in aanmerking komen voor VVE als zij ook daadwerkelijk gebaat zijn bij een VVE-programma. Hierbij moet duidelijk zijn dat de achterstand verbeterd/verholpen kan worden door deel te nemen aan een VVE-programma. Een VVE-programma is dus niet per definitie voor elk kind met een achterstand geschikt

 

Of er sprake is van een verhoogd risico op achterstand in taalontwikkeling wordt bepaald door de professionele inschatting van het consultatiebureau. De volgende aandachtspunten zijn hierbij van belang:

  • Is de taalomgeving voldoende stimulerend?

  • Is er voldoende taalaanbod in het Nederlands?

  • Zijn er andere risicofactoren (bij kind, ouders of gezin) die een verhoogd risico op taalachterstand met zich meebrengen?

 

4.2 Bereik en toeleiding doelgroepkinderen

De gemeente dient zich in te zetten voor het bereik van alle doelgroepkinderen en te zorgen voor een goede toeleiding van deze kinderen naar voorschoolse educatie.

 

Bereik

De JGZ ziet gemiddeld op jaarbasis 99% van de Valkenswaardse kinderen op de reguliere controles. Daarmee kan gesteld worden dat vrijwel alle (mogelijke) doelgroepkinderen in beeld zijn van de JGZ. Als een peuter voldoet aan de doelgroepdefinitie moet het een VVE indicatie krijgen. Of zij daar gebruik van maken, is minder goed te zeggen. Daartoe wordt in 2020 een monitor uitgezet. Een monitor kan helpen om het totale proces in beeld te brengen en ondersteunt hierdoor samenwerkingsafspraken. Het laat bijvoorbeeld het aantal gesignaleerde doelgroepkinderen zien, en brengt ook doorverwijzingen, plaatsing op de voorschool en doorstroming naar de vroegschool in kaart. In de monitor zijn ook gegevens opgenomen over oorzaken voor non-bereik.

 

Toeleiding

De routing wordt uiteengezet in onderstaande figuur

 

 

Signalering

Als er taalachterstand bij kinderen op een kinderdagverblijf wordt gesignaleerd, dan wordt het kind gemonitord aan de hand van een ontwikkelingsvolgsysteem. De resultaten worden besproken met collega’s en met de ouders. Wanneer er een risico op taal- of ontwikkelachterstand geconstateerd is, wordt het kind verwezen naar het consultatiebureau (JGZ) om medische zaken uit te sluiten en voor te dragen voor VVE indicatie.

Het consultatiebureau heeft circa 11 contactmomenten met kinderen in de leeftijdsperiode van 0-4 jaar. Als er bijzondere signalen zijn worden ouders extra opgeroepen. Het consultatiebureau hanteert o.a. het van Wiechenschema en de Groninger minimum spreeknormen bij het constateren van taal- of ontwikkelingsachterstanden.

 

Indicatiestelling

De indicatiestelling voor doelgroepkinderen wordt afgegeven door de JGZ. Zij kunnen dit doen naar aanleiding van signalen van een kinderdagverblijf, of naar aanleiding van eigen observaties tijdens een contactmoment.

 

Een indicatie voor VVE is persoonsgebonden en geldt vanaf de leeftijd van 2 jaar, waarbij JGZ de inschatting maakt of het kind baat heeft bij een VVE indicatie.

 

Met name bij categorie 3 (kinderen uit risicogezinnen) is het van belang dat er, voorafgaand indicatiestelling, contact opgenomen wordt met het Centrum voor Jeugd en Gezin om in gezamenlijkheid te bepalen of VVE zinvol is bij de specifieke problematiek. Dit om te voorkomen dat VVE eventuele hulpverleningstrajecten doorkruist of dat men niet op de hoogte is van elkaars inzet.

 

Deelname aan VVE

In beginsel wordt een indicatie afgegeven voor 16 uur per week. De opvangorganisaties spreiden dit aanbod uit over 4 dagen per week.

Ouders kunnen niet worden gedwongen om na een indicatie hun kind deel te laten nemen aan voorschoolse educatie. Ouders hebben hierin een eigen keuze en verantwoordelijkheid. Afname van 16 uur wordt echter gestimuleerd en is het basisaanbod. Voorlichting aan ouders erg belangrijk. Omdat het consultatiebureau 99% van de peuters ziet, hebben zij een belangrijke functie in het informeren van ouders over het voorschoolse aanbod. Als een kind al een kinderdagverblijf bezoekt, ligt hierin ook een taak voor het kinderdagverblijf.

Dit gebeurt bij voorkeur door middel van gesprekken, eventueel ondersteund door middel van voorlichtingsmateriaal zoals een folder (met beeldmateriaal). Daarnaast is het mogelijk om voorlichtingsavonden te organiseren.

Wanneer ouders ondanks deze voorlichting geen gebruik willen maken van VVE, moet de reden hiervan bekend zijn bij JGZ. Zij kunnen, op basis van een risicotaxatie, besluiten om contact op te nemen met het CJG.

In de praktijk komt het tot nu toe zelden voor dat ouders geen gebruik maken van het VVE aanbod.

 

Werkafspraken

De exact te zetten stappen zijn in een document met werkafspraken uitgewerkt, zodat alle partijen op de hoogte zijn van hun rollen en verantwoordelijkheden.

 

4.3 Kwalitatief volwaardig aanbod voorschoolse educatie

Op basis van de wet OKE dient in elke gemeente een dekkend aanbod van voor- en vroegschoolse voorzieningen tot stand te worden gebracht. Dit betekent echter niet dat alle Valkenswaardse organisaties voor kinderopvang verplicht zijn om VVE aan te bieden. Het is een keuze van de organisaties zelf om VVE op te nemen als aanvullend aanbod. Wanneer een organisatie aangeeft VVE te willen bieden, zal moeten worden voldaan aan de volgende basisvoorwaarden betreffende de kwaliteit:

  • De organisaties die VVE aanbieden stellen VVE-plekken beschikbaar1 en voldoen daarbij aan de kaders en afspraken zoals gesteld binnen het landelijk kader: WET OKE, inspectiekaders GGD en onderwijsinspectie, besluit basisvoorwaarden kwaliteit VVE en de wet IKK.

  • VVE kan worden aangeboden aan kinderen vanaf 2 jaar, waarbij geldt dat doelgroeppeuters tussen de leeftijd van 2,5 jaar en 4 jaar ( = 1,5 jaar) 960 uur VVE aangeboden krijgen.

  • Voorschoolse educatie wordt in basis aangeboden voor 16 uur per week per doelgroeppeuter, verspreid over 4 dagdelen van 4 uur.

  • De kinderopvangorganisatie biedt VVE aan gedurende 40 weken per jaar.

  • Er wordt gewerkt met een Nederlands Jeugd Instituut (NJI) erkend VVE programma dat zich richt op de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. De ontwikkeling wordt structureel gevolgd zodat eventuele achterstanden snel in beeld zijn en een handelingsplan kan worden opgesteld.

  • In de voorschoolse educatie wordt bij voorkeur gewerkt met het kindvolgsysteem KIJK! of een vergelijkbaar kindvolgsysteem

  • Om VVE een totale kwaliteitsimpuls te geven en de inspanningen niet alleen te richten op doelgroepkinderen, wordt de voorschoolse educatie aangeboden in een groep met niet doelgroepkinderen zodat er een groter effect optreedt en peuters ook van elkaar kunnen leren.

  • Van elk kind met een VVE indicatie vindt zowel een koude overdracht als warme overdracht richting leerkracht groep 1 plaats. Op hoofdlijnen wordt het behandelingsplan besproken, vooral waar eventuele aandachtspunten liggen met de aansluiting op de doelen van groep 1. De warme overdracht vindt plaats middels een drie-in-een gesprek tussen ouders, voorschool en leerkracht groep 1, zoals beschreven in de uniforme overdrachtsafspraken gemeente Valkenswaard, bijlage1

  • De organisaties vervullen een actieve rol binnen de werkgroep VVE door middel van actieve deelname aan het VVE-overleg (ongeveer 3x per jaar)

  • De organisatie verleent actieve medewerking aan de observatiemomenten van de JGZ. Daarnaast wordt bij vragen of signalen van zorg tijdig contact opgenomen met JGZ. Er kunnen kindgerichte observaties plaatsvinden.

  • De kinderopvangorganisaties dragen zorg voor een goed opleidingsplan van hun personeel (vereiste Wko). De gemeente bekostigt zover budgettair mogelijk in 2020 en 2021 de basisopleiding voor alle medewerkers die op de VVE groep(en) staan, zodat alle medewerkers in Valkenswaard dezelfde basis hebben.

  • De kinderopvang en basisscholen betrekken ouders bij het VVE-aanbod. Vanuit de thuissituatie kan dit een positief effect hebben op de ontwikkeling en het leren van jonge kinderen. Te denken valt aan het voorlezen en samen spelen. Het is van belang dat de kinderopvang/basisschool en ouders met elkaar afspraken maken over een zo optimaal mogelijke samenwerking. Afspraken zoals het stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen, participatie in VVE- activiteiten in de voor-/vroegschool, informeren over de ontwikkeling van het kind en het vastleggen van de ontwikkelingen/plan van aanpak in het kindvolgsysteem

Het is van belang dat de kinderopvang/basisschool en ouders met elkaar afspraken maken over een zo optimaal mogelijke samenwerking. Daarom is het de bedoeling dat afspraken worden gemaakt met de in de omgeving liggende basisscholen over het VVE-programma zodat dit aanbod kan worden doorgezet op de basisscholen. Hierbij gaat het dan om afspraken zoals het formuleren van (tussen)doelen op het gebied van taal en/of rekenen, overdracht, pedagogische plannen en het aansluiten van de Stichting Leerplan Doelen (SLO-doelen) voor de vroegschool. Deze samenwerkingsafspraken worden in 2020 op regionaal niveau gemaakt en indien nodig lokaal bijgesteld.

 

4.4 Dekkend aanbod voorschoolse educatie

Ouders moeten kunnen rekenen op een plaats voor hun kind in een voorschoolse voorziening met voorschoolse educatie. De spreiding van die plaatsen moet zodanig zijn dat segregatie niet in de hand gewerkt wordt. De gemeente is verantwoordelijk voor het bieden van voldoende plaatsen voor voorschoolse educatie in aantal en spreiding.2

 

4.5 Organisatie doorgaande lijn

Gemeenten, voorschoolse voorzieningen en basisscholen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de organisatie van een doorgaande lijn in de ontwikkeling van kinderen. Onder een doorgaande lijn verstaan wij structurele afstemming tussen en afspraken over pedagogische aanpak, ouderbetrokkenheid en zorg voor een goede overdracht van voor- naar vroegschools aanbod en tussen partners rond het kind in het algemeen. In de werkgroep VVE en de Lokaal Educatieve Agenda (LEA) komen deze onderwerpen naar voren.

 

De gemeente en de voorschoolse voorzieningen zijn verantwoordelijk voor de voorschoolse periode. De verantwoordelijkheid voor het vroegschoolse deel van de VVE berust bij de schoolbesturen.

Een belangrijk instrument om een doorgaande ontwikkelingslijn te bereiken zijn adequate afspraken over de overdracht van kinderen van de voorschoolse voorziening naar de basisschool. Daarvoor is een universeel overdrachtsformulier de minimale basisvoorwaarde. Dit overdrachtsformulier is in Valkenswaard ontwikkeld en wordt door alle partners gebruikt en periodiek geëvalueerd.

 

Wanneer een kind een indicatie heeft gekregen en deelneemt aan een VVE-peuterprogramma worden de vorderingen met behulp van een kindvolgsysteem in kaart gebracht. In Valkenswaard wordt door alle voorschoolse voorzieningen die VVE aanbieden gewerkt met het volgsysteem KIJK!. Alleen op die manier kan gemonitord worden door de JGZ in overleg met de voorschoolse voorziening of de indicatie (nog) nodig is. Ook wanneer meer of andersoortige vormen van zorg nodig zijn, moet dit inzichtelijk worden gemaakt. De JGZ kan als partner van het CJG de weg inzetten naar deze hulp.

 

De overdracht vindt bij VVE-kinderen standaard plaats in de vorm van een warme overdracht: een gesprek tussen voor- en vroegschool en ouders. Het basisonderwijs kan bij stagnatie van de ontwikkelingen een gericht stappenplan inzetten.

De afgelopen jaren is flink geïnvesteerd in het verbeteren van de contacten tussen het onderwijs en de voorschoolse voorzieningen, onder andere door middel van periodieke gezamenlijke overleggen en hei-ochtenden.

Ook de komende periode zetten we in op intensievere samenwerkingen en onderzoeken we manieren om pedagogisch medewerksters en leerkrachten kennis van elkaars werkwijze en methoden over de doorgaande ontwikkelingslijn te laten uitwisselen. Het Centrum voor Jeugd en Gezin wordt hierbij ook betrokken. In overleg met de voorschoolse voorzieningen, basisscholen en CJG wordt afgestemd op welke manier deze uitwisseling vorm kan krijgen.

 

4.6. Coördinatie

Coördinatie van VVE is tweeledig, zowel beleidsmatig - als kindgericht coördinatie.

  • Beleidsmatige coördinatie :Om het VVE beleid krachtig, eenduidig en helder uit te kunnen voeren wordt de VVE coördinatie belegd bij een onafhankelijke persoon, die niet verbonden is aan een VVE uitvoerende organisatie. De coördinator fungeert als kartrekker en is mede verantwoordelijke voor het initiëren en implementeren van VVE beleid en het voorbereiden en uitvoeren van VVE netwerkbijeenkomsten. De coördinator formuleert heldere doelen en bespreekt met het werkveld hoe die te realiseren. Deze rol vraagt een beleidsmatige en procesmatige aanpak. Daarnaast behoort het beheren, controleren en betalen van de facturen tot een coördinatie-taak. De gemeente vervult deze rol.

  • Kindgerichte coördinatie:

    In deze rol regisseert een onafhankelijk coördinator op basis van observatie, kindbesprekingen en data uit het ontwikkelingsvolgsysteem. De kindgerichte coördinatie wordt uitgevoerd door de JGZ verpleegkundigen en omvat het volgende:Zowel de beleidsmatige- als kindgerichte coördinatie vraagt extra inzet. Voor de kindgerichte coördinatie is € 15.000,- op jaarbasis beschikbaar vanuit het OAB budget.

    • -

      De ontwikkelingen van VVE kinderen worden bij alle voorschoolse voorzieningen gemonitord en vastgelegd in een systeem. JGZ kan voorschoolse voorzieningen ondersteunen bij het opstellen van de actie-en handelingsplannen voor VVE kinderen;

    • -

      Monitoring op kindniveau tussen indicatie en plaatsing: Na afgifte van een VVE indicatie, kunnen ouders (extra) opvang aanvragen bij de kinderopvang van hun keuze. Wanneer een kind aangemeld wordt op een VVE voorziening, wordt dit door de voorschoolse voorziening per e-mail gemeld het aanspreekpunt bij JGZ. Hierbij wordt vermeld: naam van het kind, geboortedatum, locatie en startdatum VVE. Als er binnen 6 weken na afgifte van de indicatie (excl. vakanties) geen aanmelding is gemeld neemt ZuidZorg hierover binnen 2 weken contact op met de ouders.

    • -

      Monitoring op kindniveau na plaatsing: JGZ voert ná plaatsing van het kind tijdens de doorlooptijd minimaal 2 keer per jaar een observatie uit aan de hand van het Kind volgsysteem op de VVE locatie. De eerste observatie vindt plaats ca 6 weken na de start van VVE als 0-meting. Een tweede observatie volgt na ca 6 maanden. Een volgende observatie vindt plaats enkele maanden voordat het kind 4 jaar wordt/doorstroomt naar de basisschool. Van de observaties wordt een schriftelijk verslag gemaakt. Doel is het volgen van de vooruitgang in de ontwikkeling tijdens het vve programma aan de hand van informatie van de pedagogisch medewerkers. Hierbij wordt bekeken in hoeverre de doelen van VVE behaald zijn en of de indicatie voorgezet moet worden. Daarnaast kunnen adviezen/ tips gegeven worden, gericht op de ontwikkeling van de peuter. Het verslag wordt gedeeld met ouders en voorschoolse voorziening.

    • -

      Door het instellen van extra monitorings-momenten zoals hierboven beschreven kan door de jeugdverpleegkundige van het consultatiebureau, beter gekeken worden naar de vorderingen van het kind. Wanneer het kind voldoende vorderingen heeft gemaakt, kan overwogen worden om de indicatie en dus de bekostiging te beëindigen. Dat biedt mogelijkheden om de plaats ter beschikking te stellen aan een ander doelgroepkind.

    • -

      JGZ is voor alle voorschoolse voorzieningen bereikbaar in geval van vragen gericht op de ontwikkeling van de 2-4 jarigen.

    • -

      JGZ neemt, indien nodig samen met de voorschoolse voorziening, deel aan multidisciplinaire casus overleggen.

  • Zowel de beleidsmatige- als kindgerichte coördinatie vraagt extra inzet. Voor de kindgerichte coördinatie is € 15.000,- op jaarbasis beschikbaar vanuit het OAB budget.

     

  • Rol van de voorschoolse voorziening

    Elke organisatie is zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan de wettelijke vereisten (bijlage 2) en de taken die daaruit voortvloeien.

    Zo heeft de voorschoolse voorziening zelf een zeer belangrijke rol in het volgen van de ontwikkeling van de peuter. Elk kind krijgt een eigen mentor (pedagogisch medewerker) toegewezen, zij volgen de ontwikkeling van de kinderen (o.a. aan de hand van het Kindvolgsysteem) en signaleert eventuele bijzonderheden. Na bespreking met ouders kan het signaal worden doorgezet naar de JGZ. Er dient zorgvuldige en voortdurende afstemming plaats te vinden tussen voorschoolse voorzieningen, gemeente en JGZ met betrekking tot de coördinerende taken zoals hierboven beschreven om te voorkomen dat dubbelingen en hiaten ontstaan.

    De voorschoolse voorziening is verplicht om eventuele wachtlijsten onverwijld te melden bij de gemeente en JGZ. Er is sprake van een wachtlijst wanneer VVE kinderen niet binnen 2 maanden na aanmelding geplaatst kunnen worden voor het gewenste en vereiste aantal VVE uren.

4.7 Resultaatafspraken voor- en vroegschoolse educatie

Op gemeentelijk niveau dienen afspraken gemaakt te worden over de resultaten van VVE. De Memorie van Toelichting bij de OKE-wet geeft voorbeelden, zonder uitputtend te zijn:

  • groei in ontwikkeling van het kind volgens Kindvolgsysteem / School Leer-ontwikkelingslijn (voorschool)

  • het aantal kinderen dat een niveau stijgt (basisonderwijs, groep 1-2);

  • het aantal kinderen dat bijvoorbeeld minimaal op niveau C zit (basisschool); of

  • afspraken over de minimale woordenschat aan het einde van groep 2.

Ieder kind is anders en zodoende zal niet ieder kind dezelfde vooruitgang kunnen boeken. In 2020 worden regionale resultaatafspraken opgesteld. In 2019 wordt gestart met de voorbereidingen.

Om te monitoren wat het effect is van deze resultaatafspraken, wordt dit vanaf 2020 actief gemonitord.

5. Toezicht en handhaving

In het kader van de wet OKE houdt de Onderwijsinspectie toezicht op VVE.

De bepalingen over toezicht op en handhaving van de kwaliteit van VVE zijn samengebracht en uitgebreid in de wet OKE. Het betreft de volgende taken:

  • Verantwoordelijkheid voor, toezicht op en handhaving van de kwaliteit van de kinderopvang. De gemeente ziet toe op de naleving van kwaliteitseisen.

  • Twee maal per jaar worden afspraken gemaakt met de GGD over toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang.

  • Controle op kwaliteitseisen aanbod voorschoolse educatie. De gemeente dient eveneens toe te zien op de naleving van de kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie. Ook hier is de GGD toezichthouder. De GGD gaat in opdracht van de gemeente beoordelen of aan de in de AMvB genoemde kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie wordt voldaan. Hiervoor is een landelijk toetsingskader ontwikkeld.

  • Wanneer aanbod niet voldoet aan de kwaliteitseisen voorschoolse educatie (geconstateerd in domein 8), maakt de GGD een rapport op waarvan de gemeente een afschrift ontvangt en kan indien nodig handhaven.

  • De onderwijsinspectie moet toezicht houden op de educatieve kwaliteit van de voorschoolse educatie (in het algemeen) op verzoek van een gemeente of op eigen initiatief.

  • De gemeente is verplicht om te registreren en openbaar te maken welke kinderopvang voorschoolse educatie aanbiedt. Ze zijn ook verplicht mee te werken aan het verstrekken van gegevens aan de onderwijsinspectie die nodig zijn voor het goed uitvoeren van het toezicht op voorschoolse educatie, zoals de GGD-rapportage.

  • Verslag uitbrengen over het uitgevoerde toezicht en resultaten daarvan aan gemeenteraad en minister. De gemeente dient jaarlijks een rapport over het gehouden toezicht en resultaten daarvan op te stellen voor de gemeenteraad en Minister.

6. Financiën

6.1 Overzicht

Voor het organiseren van een VVE-aanbod ontvangt de gemeente Valkenswaard in 2020-2021 de volgende middelen:

 

Inkomsten

Jaar

Voorlopige beschikking

Geoormerkte uitkering onderwijsachterstandenbeleid

2020

€ 307.500,-

Geoormerkte uitkering onderwijsachterstandenbeleid

2021

€ 307.500,-

Restant uitkering voorgaand jaar/jaren

 

pm

 

De middelen kunnen worden ingezet voor 3 onderdelen:

  • 1.

    Voorschoolse educatie: denk aan het realiseren van voldoende aanbod van VVE en het verlagen van de financiële drempels voor ouders.

  • 2.

    Inzet OAB in het onderwijs: denk aan schakelklassen in het primair onderwijs, aan varianten daarvan of aan andere activiteiten die de beheersing van de Nederlandse taal van leerlingen in het primair onderwijs bevorderen

  • 3.

    Samenwerkingsafspraken over VVE met voor- en vroegschoolse voorzieningen. Denk hierbij aan:cursussen en trainingen of inzet VVE coördinatie voorschool-vroegschool

In 2020 worden de volgende uitgaven begroot:

Uitgaven

Jaar

Kosten

Subsidie VVE Kindplaatsen

2020

€ 110.000,-

Subsidie coördinatie VVE JGZ

2020

€ 15.000,-

Co-financiering schakelklassen PO (pilot)

2020

€ 30.000,-

Regionale monitor

2020

€ 10.000,-

Opleidingskosten VVE

2020

€ 25.000,-

Evt. restant kosten regulier peuteropvang ter voorkoming segregatie

2020

€ 80.000,-

Totale kosten 2020

 

€270.000,-

 

Bovenstaande bedragen zijn indicatief omdat:

  • -

    Vooraf niet bekend is hoeveel kinderen exact een indicatie zullen krijgen.

  • -

    Vooraf niet bekend is op welke leeftijd kinderen precies instromen en hoe lang zij dus gebruik maken van VVE.

  • -

    Vooraf is niet bekend hoeveel geïndiceerde kinderen gebruik maken van het volledige aanbod van 16 uur per week.

  • -

    Vooraf is niet bekend hoeveel personen een opleiding moeten gaan volgen. Voor nu is uitgegaan van één groep van 16 pedagogisch medewerkers.

6.2 Bekostiging onderwijsachterstandenbeleid

Elke gemeente is vrij om keuzes te maken in de besteding van de middelen, mits dit op bovenstaande posten verantwoord kan worden. Gemeenten zijn dus ook vrij in het bepalen welke vergoeding/subsidie zij betalen voor een VVE-traject van een kind (onderdeel 1, zie hierboven).

 

Zoals eerder beschreven bestaat een volwaardig aanbod van VVE uit een VVE-programma dat wordt aangeboden voor 16 uur per week, verspreid over tenminste 4 verschillende dagen. Concreet betekent dit dat een kind met een VVE indicatie tenminste 4 dagen van 4 uur (extra) aanbod krijgt op een voorschoolse voorziening.

Op jaarbasis is dit 16 uur x 40 weken = 640 uur per jaar.

 

Subsidie

In Valkenswaard wordt gewerkt met een kindgebonden subsidie. Hiervoor worden nadere regels vastgesteld.

 

Hierin wordt beschreven dat een voorschoolse voorziening een vaste uurprijs krijgt per VVE-kind dat bij de betreffende voorziening geplaatst wordt. Daarnaast krijgt elke organisatie een vast bedrag per kind per jaar (naar rato) om de extra kosten van VVE te dekken.

 

Bij de bekostiging van VVE wordt een onderscheid gemaakt tussen ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag (KOT) en ouders die géén recht hebben op kinderopvangtoeslag.

 

Type ouders

Ouders van doelgroeppeuters VVE

Ouders van reguliere peuters

Ouders die géén recht hebben op kinderopvangtoeslag (KOT)

Ouders zijn aangewezen op de gemeente voor financiering van de kindplek op de peuteropvang én vve

ouders zijn aangewezen op de gemeente voor financiering van de kindplek op de peuteropvang

Ouders die wél recht hebben op kinderopvangtoeslag (KOT)

Financiering van de kindplek op peuteropvang loopt via de belastingdienst. Daarnaast hebben ouders de gemeente nodig voor financiering van vve

Financiering van de kindplek op peuteropvang loopt via de belastingdienst.

 

Subsidie VVE-doelgroeppeuters, ouders zonder KOT

Ouders die geen recht hebben op KOT, nemen 16 uur per week opvang af, waarvan 8 uur per week gesubsidieerde peuteropvang en 8 uur per week VVE.

Ouders betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor de uren dat zij reguliere peuteropvang afnemen. Dit is dezelfde bijdrage als voor niet-doelgroeppeuters geldt. Voor de overige 8 uur VVE betalen ouders geen ouderbijdrage.

De gemeentesubsidie bestaat uit de bekostiging van de eerste 8 uur à € 8,75 per uur minus de ouderbijdrage, de aanvullende 8 uur per week en een aanvullende VVE-subsidie van € 774,- per doelgroeppeuter.

 

Subsidie VVE-doelgroeppeuters, ouders met KOT

Voor de VVE-doelgroeppeuters van ouders met KOT, betalen de ouders het reguliere aanbod van 8 uur per week volledig zelf en ontvangen hierover de KOT van de belastingdienst.

De gemeentesubsidie bestaat uit de bekostiging voor de aanvullende 8 uur per week (waarover de ouders geen ouderbijdrage betalen) en de aanvullende VVE-subsidie van € 774,- per doelgroeppeuter.

 

Subsidie VVE in dagopvang

De subsidieregeling kent als basis een regulier aanbod van 8 uur per week verdeeld over 2 dagen en aanvullend voor VVE-doelgroeppeuters nogmaals 8 uur per week over twee dagen. Dit is 16 uur per week, verspreid over tenminste 4 dagen. Voor VVE-doelgroeppeuters die gebruik maken van de hele dagopvang is de bekostiging van 8 extra uren per week in de praktijk niet altijd nodig. Als peuters al 4 dagen per week gebruik maken van dagopvang wordt daarmee voldaan aan een VVE aanbod van tenminste 16 uur per week verdeeld over vier dagen.

Als een VVE-doelgroeppeuters minder dan vier dagen per week gebruik maakt van de dagopvang, dan wordt niet voldaan aan de voorwaarden voor VVE. Het is dan nodig dat de peuter een extra dagdeel of -delen per week gebruik gaat maken van het VVE-aanbod. De gemeente subsidieert voor deze VVE-doelgroeppeuters de extra benodigde uren tot een maximum van 8 uur per week verdeelt over 2 dagen

 

Overgangsregeling

De nieuwe eis van 16 uur VVE geldt voor alle doelgroeppeuters die op 1 augustus 2020 jonger zijn dan 2,5 jaar. De gemeente Valkenswaard kiest er voor om al per 1 januari 2020 de mogelijkheid van 16 uur te bekostigen.

 

In de praktijk betekent dit dat alle kinderen die na 1 augustus 2020 een indicatie krijgen, een aanbod ontvangen van 16 uur per week. Echter mogen aanbieders die al voor 1 augustus 2020 een aanbod van 16 uur kunnen realiseren dit ook doen. Kinderen die al een indicatie hadden vóór die tijd, kunnen uiteraard ook 16 uur per week gaan afnemen, maar mogen ook hun oude contract houden.

 

Op deze manier wordt een overgangsperiode gecreëerd waarin steeds meer kinderen 16 uur VVE ontvangen. Het voordeel van het werken met een dergelijke overgangsperiode is dat er voor ‘huidige’ ouders geen veranderingen optreden. In Valkenswaard gebruiken we het jaar 2020 als overgangsperiode.

 

6.3 Ouderbijdrage

Sinds de harmonisatie (mei 2017) werken alle voorschoolse voorzieningen met een ouderbijdrage die gebaseerd is op de ouderbijdragetabel van de belastingdienst. Dit blijft zo. Voor de VVE uren wordt geen eigen bijdrage gevraagd.

7. Verantwoording

7.1 Registratie en monitoring

Gezien de wettelijke eisen die worden gesteld aan het bereik van de doelgroepkinderen, is het voor de gemeente van belang om inzicht te hebben in de lokale situatie en te beschikken over deelnamegegevens. De aanlevering van deze managementinformatie is vastgelegd in werkafspraken met de voorschoolse voorziening. Daarnaast is een regionale VVE monitor ontwikkeld om de volgende zaken te meten:

  • Toeleiding en bereik

  • Samenwerking in de doorgaande lijn

  • Educatief partnerschap

  • Resultaatafspraken

7.2 Verantwoording

De gemeente Valkenswaard ontvangt middelen van het Rijk ten behoeve van de bestrijding van onderwijsachterstanden. Deze middelen worden ontvangen in de vorm van een specifieke uitkering.

De verantwoording van deze doeluitkering gebeurt in de vorm van een SiSa-verantwoording (single information, single audit). Daarbij dient aan het Rijk onder andere verantwoord te worden hoeveel kinderen hebben deelgenomen aan voor- en vroegschoolse educatie en welk bedrag is besteed aan de verlaging van de ouderbijdrage voor doelgroepkinderen.

8. Implementeren, evalueren en bijstellen

8.1 Implementeren

Een vervolg op deze beleidsnotitie is een vertaling in de uitvoering. Voor de implementatie van het VVE-beleid in de gemeente Valkenswaard is een werkgroep actief waarin alle VVE aanbieders vertegenwoordigd zijn. In deze werkgroep zullen de diverse beleidsvoornemens verder uitgewerkt worden. Om de uitvoering vorm te geven wordt een uitvoeringsdocument opgesteld waarin concrete afspraken en actiepunten benoemd worden.

Ook wordt samen met de opvangpartners en het onderwijs bekeken of en hoe het basisonderwijs aangesloten zou moeten worden bij de VVE werkgroep en hoe op bestuurlijk niveau intensiever kan worden samengewerkt, bij voorkeur in de LEA.

 

8.2 Evalueren en bijstellen

Via de werkgroep VVE en de stuurgroep Lokaal Educatieve Agenda wordt de voortgang en de uitvoering van VVE gevolgd. Daarbij wordt bekeken of de definitie van de doelgroep nog voldoet, of de kinderen voldoende worden bereikt en of de toeleiding efficiënt verloopt. Waar nodig vindt bijstelling plaats. Daarnaast moet de doorgaande leerlijn worden geëvalueerd en moet worden bekeken hoe de vroegschoolse educatie op de basisscholen wordt uitgevoerd en of dit aansluit op de voorschoolse educatie.

Bijlage 1: Schema overdracht voorschool - basisschool

 

Schema overdracht voorschool – basisschool Valkenswaard, april 2018

 

 

In alle gevallen geldt dat schriftelijke toestemming van ouders vereist is voor het overdragen van informatie. Indien ouders geen toestemming geven voor overdracht:

  • 1)

    Gesprek met ouders waarbij het belang van de overdracht wordt aangegeven

  • 2)

    Evt. aanvulling door ouders in het dossier

  • 3)

    Indien nog geen toestemming: doorgeven aan basisschool dat geen toestemming is verleend

 


1

Indien ouders kiezen voor een VVE-plek op een bepaalde voorschoolse voorziening, is deze organisatie verplicht binnen een termijn van 2 maanden na aanmelding bij de voorziening een volwaardige VVE-plek aan te bieden. Wanneer dit niet haalbaar is/lijkt, wordt de gemeente hiervan op de hoogte gesteld door de kinderopvangvoorziening.

2

De spreiding van VVE-aanbod is Valkenswaard is momenteel in orde (zie ook VVE-rapport). Voorschoolse voorzieningen zijn niet verplicht om VVE aan te bieden. Echter, wanneer zij zich registreren als VVE-aanbieder, zijn zij verplicht om doelgroepkinderen die bij hen aangemeld worden te plaatsen. Hierbij is sprake van plaatsing in een gemengde groep.