Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Omgevingsdienst Haaglanden

BESLUIT VERLENING MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING AAN DE DIRECTEUR OMGEVINGSDIENST HAAGLANDEN

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOmgevingsdienst Haaglanden
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBESLUIT VERLENING MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING AAN DE DIRECTEUR OMGEVINGSDIENST HAAGLANDEN
CiteertitelBesluit verlening mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur ODH 2022
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-10-2022nieuw besluit

13-07-2022

bgr-2022-1134

Tekst van de regeling

Intitulé

BESLUIT VERLENING MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING AAN DE DIRECTEUR OMGEVINGSDIENST HAAGLANDEN

Het algemeen bestuur, dagelijks bestuur en de voorzitter van de omgevingsdienst Haaglanden, ieder voor zover bevoegd;

 

gelet op:

- afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

- de Wet gemeenschappelijke regelingen;

- de gemeenschappelijke regeling omgevingsdienst Haaglanden.

 

BESLUITEN vast te stellen het:

 

BESLUIT VERLENING MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING AAN DE DIRECTEUR OMGEVINGSDIENST HAAGLANDEN

Artikel 1 : Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    regeling: de gemeenschappelijke regeling omgevingsdienst Haaglanden;

  • b.

    omgevingsdienst: het openbaar lichaam omgevingsdienst Haaglanden, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de regeling;

  • c.

    algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de omgevingsdienst, zoals bedoeld in artikel 5 en 6 van de regeling;

  • d.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de omgevingsdienst, zoals bedoeld in artikel 5 en 11 van de regeling;

  • e.

    voorzitter: de voorzitter van de omgevingsdienst, bedoeld in artikel 5 en 14 van de regeling;

  • f.

    directeur: de directeur van de omgevingsdienst, bedoeld in artikel 22 van de regeling, tevens secretaris van het bestuur van de omgevingsdienst;

  • g.

    ambtelijke organisatie: de ambtelijke organisatie van de omgevingsdienst;

Artikel 2 : Kaders mandaat, volmacht en machtiging

  • 1.

    De directeur kan de bevoegdheden genoemd in artikel 3, 3a en 4 in ondermandaat verlenen aan ambtenaren in dienst van de omgevingsdienst. De directeur stelt hiervoor regels vast.

  • 2.

    De uitoefening van bevoegdheden, verleend bij of krachtens dit besluit, geschiedt met inachtneming van de ter zake geldende instructies per geval of in algemene zin, van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of de voorzitter.

  • 3.

    De uitoefening van bevoegdheden in mandaat, verleend bij of krachtens dit besluit, geschiedt met inachtneming van de door het algemeen bestuur vastgestelde begroting en uitsluitend voor zover in die begroting financiële middelen zijn opgenomen voor de desbetreffende rechtshandeling en deze niet zijn uitgeput.

Artikel 3 : Bevoegdheden met betrekking tot de ambtelijke organisatie

  • 1.

    Aan de directeur wordt in mandaat opgedragen de bevoegdheid tot:

  • a.

    het regelen van de ambtelijke inrichting van de organisatie van de omgevingsdienst;

  • b.

    het leiding geven aan en aansturen van de functionarissen van de ambtelijke organisatie;

  • c.

    het benoemen, schorsen en ontslaan van functionarissen van de ambtelijke organisatie, onverminderd het bepaalde in artikel 23, eerste lid, van de regeling;

  • d.

    het uitoefenen van de bevoegdheden voorvloeiend uit de Ambtenarenwet, de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomsten en de bevoegdheden uit de vastgestelde lokale regelingen die daaruit voortvloeien;

  • e.

    het namens het bevoegd gezag verrichten van handelingen en nemen van besluiten die in het kader van de plaatsingsprocedure voor het personeel voorzien zijn in het Sociaal Beleidskader Vorming Regionale Uitvoeringsdiensten in Zuid-Holland respectievelijk het Sociaal Plan Vorming Omgevingsdienst Haaglanden.

  • 2.

    De directeur besluit slechts tot het verlenen van ontslag op staande voet dan wel ontslag wegens verwijtbaar handelen of nalaten, nadat de voorzitter van het dagelijks bestuur in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen naar voren te brengen.

  • 3.

    Een besluit ten aanzien van de directeur wordt genomen door het dagelijks bestuur met uitzondering van besluiten betreffende benoeming en beëindiging van de benoeming. Voor deze besluiten blijft het algemeen bestuur bevoegd.

  • 4.

    Niemand is bevoegd om een beslissing te nemen ten aanzien van zichzelf, zijn eigen functie of zijn eigen functioneren.

Artikel 3A  

  • 1.

    Aan de directeur worden in mandaat opgedragen alle bevoegdheden en besluiten die krachtens de Wet open overheid door het bestuur worden uitgevoerd.

  • 2.

    Aan de directeur wordt in mandaat opgedragen om op grond van de Wet open overheid, te besluiten ten aanzien van archiefbescheiden betreffende besluiten namens het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland door of namens de directeur genomen op grond van een aan de directeur gemandateerde, gedelegeerde of geattribueerde bevoegdheid.

Artikel 4 : Vertegenwoordiging, privaatrechtelijke rechtshandelingen en andere handelingen

  • 1.

    Aan de directeur wordt in mandaat opgedragen de bevoegdheid om te beslissen tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen namens de omgevingsdienst. De directeur kan geen ondermandaat verlenen om verplichtingen voor de omgevingsdienst aan te gaan boven de Europese aanbestedingsgrens voor diensten onderscheidenlijk werken. Het aanbesteden van werken boven de Europese grens is voorbehouden aan de voorzitter en secretaris tezamen.

  • 2.

    Aan de directeur wordt volmacht verleend om het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of de voorzitter in en buiten rechte te vertegenwoordigen.

  • 3.

    Aan de directeur wordt machtiging verleend om namens de omgevingsdienst handelingen te verrichten die een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

  • 4.

    Het in artikel 2, eerste lid, bepaalde geldt ook voor de in de beide voorgaande leden bedoelde bevoegdheden.

Artikel 5 : Ondertekening

  • 1.

    De ondertekening van stukken die uitgaan van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur wordt opgedragen aan de directeur.

  • 2.

    De ondertekening van stukken die uitgaan namens het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur en van besluiten die worden genomen namens het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur, wordt opgedragen aan de directeur respectievelijk aan degenen aan wie de directeur ondermandaat heeft verleend.

  • 3.

    In geval van uitoefening van bevoegdheden namens het algemeen bestuur, zoals vermeld in artikel 3 en 4 van dit besluit, worden schriftelijk vastgelegde besluiten als volgt ondertekend:

Het algemeen bestuur van de omgevingsdienst Haaglanden,

namens dezen,

de functiebenaming van de gemandateerde

handtekening en naam van de gemandateerde.

  • 4.

    In geval van uitoefening van bevoegdheden namens het dagelijks bestuur, zoals vermeld in artikel 3 en 4 van dit besluit, worden schriftelijk vastgelegde besluiten als volgt ondertekend:

    Het dagelijks bestuur van de omgevingsdienst Haaglanden,

    namens dezen,

    de functiebenaming van de gemandateerde

    handtekening en naam van de gemandateerde.

  • 5.

    In geval van het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen wordt als volgt ondertekend:

    De omgevingsdienst Haaglanden,

    namens dezen,

    de functiebenaming van de gemandateerde

    handtekening en naam van de gemandateerde

Artikel 6 : Informatieplicht

  • 1.

    De directeur verschaft het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter gevraagd of ongevraagd informatie over de uitvoering van de aan hem opgedragen of gemandateerde taken en bevoegdheden.

  • 2.

    De directeur informeert het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of de voorzitter bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden in de documenten behorende bij de begrotingscyclus.

Artikel 7 :

Het Besluit verlening mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur omgevingsdienst Haaglanden van 30 augustus 2012 respectievelijk 26 oktober 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 8 : Slotbepalingen

  • 1.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit verlening mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur ODH 2022.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag nadat het is bekendgemaakt.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 13 juli 2022.

De voorzitter,

M.R.Ferwerda

De secretaris,

drs. R.S.Noé

Aldus besloten in de vergadering van het dagelijks bestuur van 15 juni 2012.

De voorzitter,

Frankvan Kuppenveld

De secretaris,

mr. C. van der Kamp

Aldus besloten door de voorzitter op 13 juli 2022.

M.R. Ferwerda