Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noordelijk Belastingkantoor

Besluit van het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor tot het tijdelijk van overeenkomstige toepassing verklaren van de bepalingen uit de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de betalingsvordering Noordelijk Belastingkantoor

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoordelijk Belastingkantoor
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBesluit van het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor tot het tijdelijk van overeenkomstige toepassing verklaren van de bepalingen uit de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de betalingsvordering Noordelijk Belastingkantoor
CiteertitelBesluit betalingsvordering Noordelijk Belastingkantoor
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 19, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
  2. artikel 19, 11e lid, van de Invorderingswet 1990
  3. artikel 231, derde lid, van de Gemeentewet
  4. artikel 123, vierde lid, van de Waterschapswet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-10-2022nieuwe regeling

19-09-2022

bgr-2022-1130

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor tot het tijdelijk van overeenkomstige toepassing verklaren van de bepalingen uit de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de betalingsvordering Noordelijk Belastingkantoor

Het dagelijks bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor;

 

gelet op artikel 19, eerste en elfde lid, van de Invorderingswet 1990 en in verbinding met artikel 231, derde lid, van de Gemeentewet en artikel 123, vierde lid, van de Waterschapswet;

 

besluit:

Artikel 1  

Bij de toepassing van de betalingsvordering vinden de bepalingen uit de ministeriële regeling bedoeld in artikel 19, elfde lid, van de Invorderingswet 1990 voor zover die betrekking hebben op de betalingsvordering, overeenkomstige toepassing.

Artikel 2  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en vervalt met ingang van 1 januari 2023.

Noordelijk Belastingkantoor, 19 september 2022

Het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor,

de voorzitter,

mevrouw M. Wijnja

de secretaris,

de heer H. Julsing

TOELICHTING  

Algemeen

Gemeenten en waterschappen kunnen bij de invordering van belastingen de zogenoemde betalingsvordering, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 (IW 1990), toepassen. Deze betalingsvordering is een vorm van vereenvoudigd derdenbeslag waarbij zonder tussenkomst van een deurwaarder beslag kan worden gelegd op een vordering die de belastingschuldige heeft.

 

In hoofdstuk IA van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 (URIW 1990) zijn met ingang van

1 juli 2020 nadere regels gesteld over de wijze waarop uitvoering moet worden gegeven aan de betalingsvordering. Deze nadere regels zijn abusievelijk niet van toepassing verklaard voor gemeenten en waterschappen. Dit gebeurt alsnog per 1 januari 2023 in de Gemeentewet en de Waterschapswet.

 

Met een aantal banken is afgesproken om in het najaar van 2022 op beperkte schaal de betalingsvordering toe te passen. Hiervoor is het wenselijk dat de bepalingen van de URIW 1990 die betrekking hebben op de betalingsvordering gelden voor de gemeenten en waterschappen die de betalingsvordering gaan toepassen. Dit zorgt ervoor dat de betalingsvordering voor deze gemeenten en waterschappen op dezelfde wijze plaatsvindt als voor de rijksoverheid, wat aansluit bij het beginsel dat het invorderingsbeleid voor de rijksoverheid en de decentrale overheden zoveel mogelijk gelijk is.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1

Om te bewerkstelligen dat de betalingsvordering voor decentrale overheden die in het najaar van 2022 de betalingsvordering toepassen, op dezelfde wijze plaatsvindt als voor de rijksoverheid, worden in artikel 1 de bepalingen van de URIW 1990 die betrekking hebben op de betalingsvordering van overeenkomstige toepassing verklaard.

 

Artikel 2

Artikel 2 regelt de datum van inwerkingtreding van het besluit. Omdat per 1 januari 2023 in de wet1 wordt geregeld dat de bepalingen uit de URIW 1990 over de wijze waarop uitvoering moet worden gegeven aan de betalingsvordering voor gemeenten en waterschappen gelden, is de vervaldatum van dit besluit gesteld op 1 januari 2023.


1

Artikel VII en VII van de Fiscale verzamelwet 2023, TK 2021–2022, 36107, nr. 2