Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Projectplan Verbetering Boezemkades HULOK

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingProjectplan Verbetering Boezemkades HULOK
Citeertitel
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-10-2022nieuwe regeling

04-10-2022

wsb-2022-11651

Tekst van de regeling

Intitulé

Projectplan Verbetering Boezemkades HULOK

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;

 

gelezen het voorstel van 4 oktober 2022 met registratienummer 22.0678301;

 

b e s l u i t :

 

  • 1.

    In te stemmen met de reactie op de ingebrachte zienswijzen zoals beschreven in de Nota beantwoording zienswijzen HULOK.

  • 2.

    Het Projectplan Verbetering Boezemkaden HULOK vast te stellen.

Projectplan Verbetering Boezemkades HULOK

 

Hensbroek, Ursem, Langereis, Opmeer, Koggenland

 

Status

 

Het Ontwerp Projectplan is vastgesteld in mandaat door het afdelingshoofd van VHIJG, de heer R. J. Sellies, onder registratienummer 22.0321626.

 

Het Definitieve Projectplan is vastgesteld in mandaat door het afdelingshoofd van VHIJG, de heer R. J. Sellies, onder registratienummer 22.0678284

 

1 Aanleiding

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (verder HHNK of hoogheemraadschap) is beheerder van de boezemkades in Noord-Holland. Regelmatig controleren wij of de boezemkades nog veilig zijn. Deze controles bestaan uit inspecties of de kade geen schades laat zien en toetsingen of de kade nog aan de gestelde eisen voldoet. Vanwege de klimaatverandering – het regent steeds harder en langer en er is vaker sprake van periodes van droogte – zijn deze controles en eisen aangescherpt.

 

Figuur 1 Boezemkade en sectie indeling

 

De boezemkade langs de polders Hensbroek, Ursem, De Lage Hoek, Obdam, De Kaag, Vier Noorder Koggen en de Niedorper Polder (zie figuur 1) is tijdens de periodieke toetsing op veiligheid afgekeurd. De stabiliteit (sterkte) aan de binnenwaartse zijde (polderzijde) voldoet niet langer aan de veiligheidseisen. Ook voldoet de hoogte op een aantal trajecten niet meer. Met het project ‘verbetering boezemkade HULOK’ wil HHNK de aankomende periode de boezemkade verbeteren, zodat deze voor de komende 30 jaar weer op orde is.

 

De Waterwet eist dat de aanleg of de wijziging van een waterstaatswerk gebeurt volgens een door het hoogheemraadschap vast te stellen projectplan. Een projectplan is een waterstaatkundig besluit waartegen rechtsbescherming open staat. De uitvoering van dit projectplan levert een bijdrage aan het realiseren van het doel “droge voeten”. Dit projectplan zorgt er namelijk voor dat de geconstateerde veiligheidsproblemen worden aangepakt waarmee de boezemkade weer aan de waterveiligheidsnormen voldoen.

 

1.1 Huidige situatie

 

HULOK is een afkorting voor Hensbroek, Ursem, Langereis, Opmeer, Koggenland. Het 22 kilometer lange projectgebied ligt op het grondgebied van drie gemeenten: Koggenland, Opmeer en Hollands Kroon (Figuur 1).

 

De huidige kades bestaan over het algemeen uit groene grondkades, soms voorzien van een beschoeiing en/of damwand.

 

Het landschap wordt gekenmerkt door de boezem met een lage, groene kade langs de waterlijn. Deze kades hebben vaak een steil binnentalud met een teensloot en aangrenzend percelen in agrarisch gebruik, zowel landbouwgronden als in de vorm van grasland. Dit beeld wordt afgewisseld met vrijstaande woningen met tuin. In met name sectie 5 en 6 is meer bebouwing aanwezig, die veel dichter op elkaar staat dan in de rest van het projectgebied. De kade in sectie 10B grenst aan een weidevogelkerngebied. Verspreid over het hele gebied staan bomen, maar er zijn geen kenmerkende bomenrijen op of langs de kade.

 

In sectie 3, 5, 6 en 12 grenst de kade niet direct aan het water maar is een voorland (rietland) aanwezig.

 

In sectie 5, 6 en 12 ligt een verharde weg op de kering, die grotendeels in beheer is bij HHNK. De kade wordt in sectie 6 gekruist door een provinciale weg (N194) die als viaduct over de kade ligt. In dezelfde sectie kruist de kade de spoorbaan Hoorn-Heerhugowaard. In het gebied loopt een aantal recreatieve routes zoals fietspaden en wandelpaden.

 

Verspreid over het plangebied, maar buiten het projectgebied, staan enkele als Rijksmonument aangewezen molens. Het gaat om de Hensbroekermolen (sectie 5B), de Obdammermolen (sectie 6), de Kaagmolen (en stoomgemaal) in sectie 7B en industriemolen De Hoop in sectie 15. Ook de historische wipbrug (sectie 7C) betreft een Rijksmonument.

 

1.2 Gewenste situatie

 

De boezemkades, waaronder de kades van HULOK, zijn aangemerkt als regionale waterkeringen en beschermen lagergelegen delen van het land tegen overstromingen. De kaden dienen daarom aan de bijbehorende veiligheidsnorm te voldoen. Om het wenselijk veiligheidsniveau te kunnen waarborgen, dient elke boezemkade aan een door het Interprovinciaal Overleg (IPO) vastgestelde norm te worden getoetst. Als de boezemkade niet voldoet, is het noodzakelijk deze te herstellen.

 

De boezemkades bij HULOK zijn in 2016 afgekeurd, het betreft een lengte van ongeveer 22 kilometer en bestaat uit 16 secties. Bij de start van dit versterkingsproject is aanvullend onderzoek uitgevoerd om het oordeel van de toetsing aan te scherpen.

In Tabel 1 is per sectie het uiteindelijke veiligheidstekort weergegeven. Het veiligheidstekort betreft de knelpunten die in het dijkversterkingsontwerp voor een periode van 30 jaar moeten worden opgelost.

 

In dit projectplan worden alleen díe voorgenomen werken of werkzaamheden beschreven die tot gevolg hebben dat de normatieve toestand (richting, vorm, afmeting of constructie) van het waterstaatwerk -zoals opgenomen in de legger- wordt gewijzigd. Met andere woorden: Slechts die werkzaamheden die leiden tot een wijziging van het waterstaatswerk, zullen in dit projectplan worden omgeschreven (zie tabel 1)

 

Tabel 1Overzicht van secties die onderdeel zijn van dit projectplan.

 

Sectie

Locatie (dijkpaal-nummers)

Type verharding

Veiligheidstekort

Maatregel

2

114+44 tot 119+97

Groen, bij de garages klinkers

Hoogte,

Binnenwaartse stabiliteit

Kruinophoging en Stabiliteitsverbetering

3.4

122+07 tot 129+40

Groen

Hoogte,

Binnenwaartse stabiliteit

Kruinophoging en Stabiliteitsverbetering

4.1 en 4.2

130+04 tot 137+26

Groen

Hoogte

Terugbrengen naar leggerhoogte en Stabiliteitsverbetering

4.3

137+26 tot 138+73

Groen

Hoogte,

Binnenwaartse stabiliteit

Kruinophoging en Stabiliteit scherm

5A.3

140+50 tot 145+31

Groen

Hoogte

Kruinophoging

5A.4

145+31 tot 146+51

Groen

Hoogte

Kruinophoging

5B.1

146+51 tot 150+91

Groen

Binnenwaartse stabiliteit

Stabiliteitsverbetering

5B2/ 5B3 / 5B4

150+91 tot 156+02

Asfalt

Binnenwaartse stabiliteit

Stabiliteitsverbetering

6.1 – 6.11

156+54 tot 169+59

Asfalt

Binnenwaartse stabiliteit

Stabiliteitsverbetering

6.11 - 6.12

169+59 tot 178+29

Asfalt

Binnenwaartse stabiliteit

Stabiliteitsverbetering

6.13

178+29 tot 180+82

Asfalt

Binnenwaartse stabiliteit

Stabiliteitsverbetering

7A

189+41 tot 202+33

Groen

Hoogte

Terugbrengen naar leggerhoogte

7B2 – 7B3

203+00 tot 210+17

Groen

Hoogte

Terugbrengen naar leggerhoogte

7C

210+17 tot 211+70

Asfalt

Binnenwaartse stabiliteit

Stabiliteitverbetering

10B

253+93 tot 274+72

Groen

Hoogte,

Binnenwaartse stabiliteit

Terugbrengen naar leggerhoogte Stabiliteitverbetering

12.3 - 12.4

57+65 tot 62+95

Asfalt

Binnenwaartse stabiliteit

Stabiliteitsverbetering

Met verleggen sloot

 

In een aantal secties is de waterkering niet afgekeurd of kan het veiligheidsprobleem worden opgelost door het uitvoeren van onderhouds- en herstelwerkzaamheden. Met deze werkzaamheden wordt het waterstaatswerk teruggebracht naar de huidige normen. Omdat het waterstaatswerk hierbij normatief dus niet wijzigt, hoeft voor deze werkzaamheden geen projectplan te worden opgesteld. Deze werkzaamheden worden opgenomen in het onderhoudsprogramma van HHNK en worden niet verder behandeld in dit projectplan (zie tabel 2).

 

Tabel2Overzicht van secties die vallen onder het onderhoudsprogramma van HHNK.

 

Sectie

Locatie (dijkpaal-nummers)

Type verharding

Veiligheidstekort

Maatregel

1

Tot dp 114+44

Asfalt

Niet afgekeurd

Geen werkzaamheden

3.1 - 3.3

119+97 tot 122+07

Asfalt

Niet afgekeurd

Geen werkzaamheden

3.5

129+40 tot 130+04

Groen

Niet afgekeurd

Geen werkzaamheden

5A.1 - 5A.2

138+73 tot 140+50

Asfalt

Niet afgekeurd

Aanbrengen nieuwe inlaat

6.14

178+29 tot 180+82

Asfalt

Niet afgekeurd

Geen werkzaamheden

6.15

180+82 tot 185+75

Asfalt

Niet afgekeurd

Geen werkzaamheden

6.16

185+75 tot 186+75

Asfalt

Niet afgekeurd

Geen werkzaamheden

6.17

168+75 tot 187+41

Asfalt

Niet afgekeurd

Geen werkzaamheden

6.18

187+41 tot 188+15

Asfalt

Niet afgekeurd

Geen werkzaamheden

6.19

188+15 tot 188+75

Asfalt

Niet afgekeurd

Geen werkzaamheden

6.20

188+15 tot 188+75

Asfalt

Niet afgekeurd

Geen werkzaamheden

7B1

202+33 tot 203+00

Groen

Niet afgekeurd

Geen werkzaamheden

8

211+70 tot 225+77

Groen

Niet afgekeurd

Geen werkzaamheden

9

225+77 tot

Groen

Niet afgekeurd

Geen werkzaamheden

10A

Tot 253+93

Groen

Niet afgekeurd

Geen werkzaamheden

11

274+72 tot 282+36

Asfalt

Niet afgekeurd

Geen werkzaamheden

12.1

51+75 tot 53+67

Asfalt

Niet afgekeurd

Geen werkzaamheden

12.2

53+67 tot 57+65

Asfalt

Niet afgekeurd

Geen werkzaamheden

13

62+95 tot 75+14

Groen

Hoogte

Terugbrengen naar leggerhoogte

14

75+14 tot 84+71

Niet afgekeurd

Geen werkzaamheden

15

84+71 tot 95+30

Groen

Hoogte

Terugbrengen naar leggerhoogte

16

95+30 tot 100+30

Groen

Hoogte

Terugbrengen naar leggerhoogte

 

1.3 Contactpersoon

 

De meest recente informatie over project HULOK is beschikbaar via www.hhnk.nl/kadeverbetering-hulok. Onder andere is informatie over planning, hinder, verkeersmaatregelen hier te vinden. De contactpersonen voor dit project zijn J. Suiker en M. Zon.

 

De algemene contactgegevens van het HHNK zijn hieronder weergegeven:

Bezoekadres

Stationsplein 136, 1703 WC Heerhugowaard

Postadres

Postbus 250, 1700 AG Heerhugowaard

Telefoonnummer

072 - 582 8419

Emailadres

info@hhnk.nl

Website

www.hhnk.nl

 

2 Voorgenomen werkzaamheden

2.1 Ligging en begrenzing van het projectgebied

 

Alle polders langs HULOK maken onderdeel uit van de Verenigde Raaksmaat- en Niedorperkoggeboezem, hierna VRNK-boezem. Binnen het project wordt onderscheid gemaakt tussen plangebied; het gebied waarover het plan gaat en het projectgebied; het gebied waar werkzaamheden plaatsvinden.

 

Plangebied

Het plangebied is het gebied waarop het Projectplan betrekking heeft. Het plangebied is gelegen in de gemeenten Hollands Kroon, Opmeer en Koggenland.

 

Projectgebied

Het projectgebied is het gebied waar daadwerkelijk de voor de versterking benodigde maatregelen (werkzaamheden) plaatsvinden. Het projectgebied bevindt zich binnen het plangebied.

 

De te verbeterende boezemkadesecties in het projectgebied liggen in 5 verschillende polders: Ursem, Hensbroek, Obdam, de Kaag en Niedorperpolder. Alle polders maken onderdeel uit van de VRNK-boezem (zie figuur 1).

 

Het projectgebied is ingedeeld in verschillende secties met karakteristieke eigenschappen van geometrie en ondergrond. Per sectie is een verbetermaatregel uitgewerkt. Dit is in eerste instantie met een traditionele oplossing in grond. Wanneer dit niet inpasbaar is, vanwege bijvoorbeeld de aanwezigheid van bebouwing, is er een maatwerkoplossing uitgewerkt.

 

2.2 Maatvoering

 

De maten en de afbeeldingen in dit projectplan zijn bepalend voor de wijze waarop het werk wordt uitgevoerd. Desondanks is niet uit te sluiten dat in de uitvoering kleine afwijkingen ontstaan ten opzichte van de beschreven maatvoering. Dit is inherent aan de aard van de waterstaatswerken voorkomend uit de praktische en de noodzakelijke grofmazigheid van de uitvoeringswerkzaamheden en –machines. In bijlagen 01a en 01b zijn het Definitief ontwerp en de dwarsprofielen opgenomen met maatgeving. Deze maten zijn bedoeld om u een indruk van de werkzaamheden te geven, hier kunnen geen rechten aan worden ontleend.

 

Onvoorziene omstandigheden

Dit projectplan geeft primair duidelijkheid over de functionele eisen van de waterstaatswerken die we gaan uitvoeren. Daarnaast wordt het ruimtebeslag en de maatvoering van deze werken zo nauwkeurig mogelijk aangegeven. Naast dit projectplan zijn echter ook andere vergunningen benodigd, zoals een omgevingsvergunning. In dat geval kan de genoemde uitvoeringsvergunning nadere invulling geven aan constructie, afmeting en uiterlijk van het waterstaatswerk.

 

2.3 De Versterking

2.3.1Toelichting veiligheidstekorten

In deze paragraaf worden de veiligheidstekorten (faalmechanismen) voor HULOK verder toegelicht, een veiligheidstekort is het aspect waarop de dijk is afgekeurd. In tabel 1 is per sectie aangegeven op welk veiligheidstekort de dijk is afgekeurd.

 

Onvoldoende kruinhoogte van de dijk

Om maatgevende waterstanden (waterstand inclusief golven) te kunnen keren moet een dijk een minimale kruinhoogte hebben. Deze hoogte dient in de eerste plaats voldoende te zijn om te voorkomen dat het water over de dijk komt (overloop) of om te voorkomen dat er te veel water over de dijk slaat (golfoverslag). In figuur 2 is dit weergegeven.

 

De hoeveelheid water die in het geval van overslag over de kruin slaat, wordt uitgedrukt in liters per meter per seconde (l/m1/s) en wordt ‘overslagdebiet’ genoemd. Te grote hoeveelheden water die over de dijk slaan leiden tot onbeheersbare situaties bij hoogwater. Ander nadelig gevolg van water over de dijk is de mogelijkheid dat het binnentalud gaat eroderen door overstroming van dit binnentalud waardoor binnenwaartse instabiliteit ontstaat. Dit komt in de volgende alinea aan bod.

 

Figuur 2: Veiligheidsprobleem kruinhoogte en overslag

 

Onvoldoende binnen- en buitenwaartse (macro)stabiliteit

Onder macrostabiliteit wordt de veiligheid verstaan van het dijklichaam tegen binnen- of buitenwaartse afschuiving van het talud. In figuur 3 is dit weergegeven. De macrostabiliteit van de waterkering kan in gevaar komen als de geometrie van het dijklichaam niet in staat is om weerstand te bieden aan de maatgevende hoogwaterstand. Dit kan optreden bij te steile taluds, geërodeerde taluds of een niet draagkrachtige ondergrond. De macrostabiliteit is eveneens in het geding wanneer de sterkte van de dijk is gereduceerd door een van nature hoge grondwaterstand in het dijklichaam of wanneer het dijklichaam verzadigd is met water na zware regenval of storm. Op het moment dat er veel en lang water tegen de dijk aan staat, zal ook de dijk zelf infiltreren met water, wat kan leiden tot instabiliteit van de dijk. Buitenwaartse instabiliteit ontstaat nadat het water weer gezakt is.

 

Figuur 3: Veiligheidsprobleem macrostabiliteit

 

2.3.2Toelichting versterkingsoplossingen

Om het veiligheidstekort uit de vorige paragraaf op te lossen zijn diverse versterkingsoplossingen mogelijk. De versterkingsoplossingen zijn grofweg te verdelen in een dijkversterking in grond (klei, zand en of stenen) of een dijkversterking met een stabiliteit scherm. In deze paragraaf zijn de verschillende versterkingsoplossingen kort toegelicht.

 

Voor HULOK kan de dijkversterking bestaan uit:

  • Ophogen en/of verbreden kruin in grond

  • Taludverflauwing met grond

  • Dempen en verleggen van de teensloot

  • Oplossing met stabiliteitsscherm

Ophogen en/of verbreden kruin

Hierbij wordt een minimale versterking toegepast, om de autonome kruindaling te compenseren, bij deze oplossing wordt de kruin iets hoger en mogelijk iets breder. Figuur 4 geeft een impressie van een kruinverhoging.

 

Figuur 4 Voorbeeld ophogen en/of verbreden kruin in grond

 

Taludverflauwing

Hierbij wordt een het talud flauwer aangelegd om de stabiliteit van de dijk te verbeteren, bij deze oplossing wordt de dijk iets breder. Figuur 5 geeft een impressie van een taludverflauwing.

 

Figuur 5 Voorbeeld taludverflauwing met grond

 

Dempen en verleggen van de teensloot

Bij deze oplossing wordt de bestaande teensloot gedempt en wordt een nieuwe teensloot, verder van de dijk, aangelegd. Met het dempen van de huidige teensloot krijgt de dijk een berm die als onderhoud pad kan worden gebruikt. Bij deze oplossing wordt het ruimtebeslag van de dijk, inclusief de teensloot breder. Figuur 6 geeft een impressie van het dempen en verleggen van de teensloot

 

Figuur 6 Voorbeeld dempen en verleggen van de teensloot

 

Oplossing met stabiliteitsscherm

Als lokaal de ruimte ontbreekt om de dijkversterking in grond uit te voeren kan de dijk constructief worden versterkt. Een constructieve versterking biedt zelfstandig alleen een oplossing voor het veiligheidstekort binnen- of buitenwaartse stabiliteit.

 

Figuur 7 Voorbeeld stabiliteitsscherm

 

2.3.3Maatregel

De boezemkade voldoet op een aantal trajecten (zie tabel 1) niet langer aan de veiligheidseisen van stabiliteit (sterkte) aan de binnenwaartse zijde (polderzijde) en lokaal hoogte. Dit houdt in dat bij hoogwater risico bestaat op verzakking van de dijk en overstroming kan plaatsvinden. Hierom is een boezemkadeverbetering nodig. Het resultaat hiervan is een waterkering die aantoonbaar voldoet aan de gestelde eisen. De verbetering bestaat uit een combinatie van één van de versterkingsoplossingen die in paragraaf 2.3.2 zijn toegelicht. In de Tabel 2 zijn de werkzaamheden opgenomen die onderdeel uitmaken van dit projectplan.

 

Tabel 3 Maatregel per sectie

Sectie

Maatregel

Polder Ursem

2.1

Kruinophoging

2.2

Kruinophoging met taludverflauwing

Polder Hensbroek

3.4 (1)

Kruinophoging en slootverplaatsing

3.4 (2)

Kruinophoging en slootverplaatsing

4.3

Stabiliteitsscherm

5A.3

Kruinophoging en taludverflauwing

5A.4

Kruinophoging

5B.1

Slootverplaatsing vanaf Kerkweg tot molen Hensbroek

5B.2

Taludverflauwing en slootverplaatsing

5B.3

Taludverflauwing en slootverplaatsing

5B.4

Stabiliteitsscherm

Polder Obdam

6.1

taludverflauwing en (deels) stabiliteitsscherm

6.2

Slootverplaatsing

6.3 t/m 6.6

Kruin verbreden richting voorland

6.9 en 6.11

Taludverflauwing en (deels) slootdemping

6.12 en 6.13

Slootverplaatsing en taludverflauwing

7C

Slootverplaatsing en taludverflauwing

Polder Niedorperpolder

12.3 en 12.4

Slootverplaatsing

 

In paragraaf 2.3.5 wordt per sectie een verdere toelichting gegeven op de ontwerpen.

 

2.3.4Meekoppelkansen

Naast de werkzaamheden is een aantal wensen vanuit de omgeving. Deze werkzaamheden maken geen onderdeel uit van de werkzaamheden in dit Ontwerp projectplan Waterwet, maar worden mogelijk wel gelijktijdig uitgevoerd. Hiervoor is dan een separaat vergunningentraject.

  • In sectie 13 wenst Provincie Noord-Holland de werkzaamheden voor de aanpassing van de constructie aan de N241-A7 gezamenlijk met de dijkversterkingswerkzaamheden uit te voeren. Voor sectie 13 stellen Provincie Noord-Holland en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier een overeenkomst op over verplichtingen en samenwerkingen voor de oeveraanpassing.

  • Nabij sectie 3.2 heeft de Gemeente Koggenland de wens om de aanpassingen nabij Oudelandsdijkje 2 gelijk met gezamenlijk met de dijkversterkingswerkzaamheden van HULOK uit te voeren. Deze aanpassing bestaat uit een uitbreiding van de recreatieplek met bankjes en grastegels en het vergroten van de laagwatersloot.

2.3.5Versterking per polder

In deze paragraaf worden de maatregelen per sectie uitgewerkt.

 

Alle nieuwe duikers krijgen een afmeting van 500-600 mm.

 

Legenda

De kaarten bestaan uit dwarsprofielen en situatietekeningen, in onderstaande legenda is een verklaring opgenomen voor de gebruikte kleuren en lijnen.

 

Figuur 8 Legenda situatietekeningen

 

 

Sectie 1 en 2

Sectie 1 start vanaf de Rustenburgerdijk in Rustenburg; de asfaltweg is de dijk. Ter hoogte van huisnummer 9 slaat de dijk af richting de Ringvaart. Hier start sectie 2 die vervolgens langs de Ringvaart loopt tot aan het Oudelandsdijkje en bestaat uit 2.1 en 2.2.

 

Enkele kenmerken van deze secties:

 

  • Sectie 1 voldoet aan de normen waardoor de dijk is goedgekeurd.

  • Sectie 2 is afgekeurd op hoogte en binnenwaartse stabiliteit.

     

  • De binnendijkse percelen zijn agrarische percelen.

  • Het eerste perceel kan in de winter worden gebruikt als schaatsbaan.

  • Tussen dijkpaal 117 en 118 staat een hoogspanningsmast

  • Binnendijks is een deel van de percelen aangewezen als Natuurnetwerk Nederland.

  • In de teensloot in het noordelijk deel van sectie 2 liggen ecologische verbindingszones. De oevervegetatie langs de vaart en de teensloot is een onderdeel van deze beschermde natuurverbinding. Deze teensloot is ook aangewezen als natuurverbinding ‘extra leefgebied voor de soorten’.

  • In deze sectie is de Rugstreeppad aangetroffen.

  • Cultuurhistorie en landschap: het historische tracé van de boezemkade (90̊ hoek) vormt een kenmerkend element. Het boezemkadetracé geeft de vroegere locaties van de historische polders ‘De Turk’ en het ‘Grote Drinksmeer’ weer.

 

Polder Ursem, langs ringvaart ter hoogte van de Rustenburgerdijk

 

Situatiekaart voor sectie 2

 

Dwarsprofiel

Sectie 2.1

 

 

Ontwerp

Maatregel

  • De kruin van de dijk wordt verhoogd tot maximaal NAP +0,15 m

  • Ter plaatse van de parkeerplaats wordt een maatregel genomen om het regenwater af te voeren

  • Bij de garages worden de inritten zo aangepast dat de garages met een auto bereikbaar blijven

  • De verharding van de weg en de parkeerplaats wordt na de ophoging van de dijk opnieuw aangelegd

Aanvullend

  • Een Canadese populier wordt verwijderd voor de kruinophoging, deze heeft een negatieve invloed op de stabiliteit van de dijk.

Sectie 2.2

 

 

Maatregel

  • De kruin van de dijk wordt verhoogd tot maximaal NAP +0,15 m

  • Ten noorden van het transformatorhuisje wordt de kruin verlegd.

  • Binnentalud wordt aanpast en aangesloten op de berm

  • Inlaat KDU-Q-12821 wordt vervangen door een nieuwe inlaat met diameter 125 mm.

  • Inlaat KDU-Q-16900 wordt vervangen door een nieuwe inlaat met diameter 125 mm.

Sectie 3, 4 en 5

Sectie 3 loopt over het Oudelandsdijkje langs de Ringvaart tot aan de Dorpsweg.

 

Sectie 4 loopt vanaf de Dorpsweg in Hensbroek langs de Ringvaart richting de kruising van de Gemaalweg met het Oudelandsdijkje en is opgedeeld in de secties 4.1, 4.2 en 4.3

 

Sectie 5 loopt vanaf de Gemaalweg langs de Ringvaart over het Oudelandsdijkje voorbij de Julianaweg tot aan de Molendijksweg. Het eerste stuk vanaf de Gemaalweg tot aan de Julianaweg is opgedeeld in de secties 5A1 tot en met 5A3 waarbij 5A3 in de subsecties 5A3 (1) tot en met 5A3(4) is opgedeeld. Dit heeft te maken met de verschillende ontwerpwijzen.

 

Enkele kenmerken van deze secties:

 

  • Sectie 3.1, 3.2 en 3.3 voldoen aan de normen waardoor de dijk is goedgekeurd.

  • Sectie 3.4 is afgekeurd op hoogte en binnenwaartse stabiliteit.

  • Sectie 3.5 voldoet aan de normen waardoor de dijk is goedgekeurd.

  • Sectie 4.1 en 4.2 zijn afgekeurd op hoogte.

  • Sectie 4.3 is afgekeurd op hoogte en binnenwaartse stabiliteit.

  • Sectie 5A.1 en 5A.2 voldoen aan de normen waardoor de dijk is goedgekeurd.

  • Sectie 5A.3 is afgekeurd op hoogte.

  • Sectie 5A.4 is afgekeurd op hoogte.

  • Sectie 5B.1, 5B.2, 5B.3 en 5B.4 zijn afgekeurd op binnenwaartse stabiliteit.

     

  • De binnendijkse percelen zijn veelal agrarische percelen, ook is een aantal bebouwde percelen aanwezig.

  • Bij sectie 5 een camping aanwezig, bij de Kerkweg staat een molen langs de dijk

  • Over het hele traject is een teensloot aanwezig, op een aantal locaties is een dam aanwezig om de agrarische percelen of de bebouwde percelen te bereiken.

  • De dijk is gedeeltelijk voorzien van een asfaltverharding, op een deel is het een groene kade bekleed met gras.

     

  • Weidevogelleefgebieden: Ter plaatse van sectie 3 grenst waardevol broed- en foerageergebied van weidevogels direct aan de boezemkade.

  • In sectie 5A.3 ligt de uitwateringslocatie ‘De Oude Molen’ met daarnaast gelegen het huidige gemaal, deze locatie heeft cultuurhistorische waarden.

  • In sectie 5A.3 is mogelijk één historische huisplaats aanwezig in de ondergrond

     

  • Voor het traject bij sectie 4 is een pachtcontract afgesloten.

Polder Hensbroek, van Oudelandsdijkje tot Molendijksweg Sectie 3, 4 en 5, Van dijkpaal 119+97 tot dijkpaal 155+11

 

Sectie 3

Sectie 3.4 (1 dwarsprofiel 1)

 

Dwarsprofiel

Sectie 3.4 (1)

 

 

Voorkeursalternatief

Maatregel

  • De kruin van de dijk wordt verhoogd tot maximaal NAP +0,15 m

  • Binnentalud wordt aanpast en aangesloten op de berm

  • De sloot wordt verlegd

Aanvullend

Om de waterhuishouding op orde te houden worden de volgende maatregelen genomen:

  • De kopsloot nabij dijkpaal 123 wordt iets korter, tussen de kopsloot en de teensloot komt een duiker te liggen.

  • De kopsloot nabij dijkpaal 124 wordt iets korter, tussen de kopsloot en de teensloot komt een duiker te liggen. De dam wordt nog verder gedetailleerd, hierbij is het peilverschil van de diverse sloten een aandachtspunt.

  • Net voor dijkpaal 125 wordt een nieuwe dam aangelegd, de teensloten worden verbonden met een duiker.

  • De kopsloot nabij dijkpaal 125 wordt iets korter, tussen de kopsloot en de teensloot komt een duiker te liggen.

  • Een vijftal schietwilgen wordt verwijderd voor de kruinophoging, deze hebben een negatieve invloed op de stabiliteit van de dijk.

Sectie 3.4 (2)

 

 

Maatregel

  • De kruin van de dijk wordt verhoogd tot maximaal NAP +0,15 m

  • Binnentalud wordt aanpast en aangesloten op de berm

  • De sloot wordt verlegd

Aanvullend

Om de waterhuishouding op orde te houden worden de volgende maatregelen genomen:

  • De kopsloot nabij dijkpaal 128 wordt iets korter.

  • Tussen dijkpaal 128 en 129 wordt een nieuwe dam aangelegd, de teensloten worden verbonden met een duiker.

  • De huidige overstortbak wordt vervangen door een nieuwe overstortbak in combinatie met een duiker.

Bij de overgang van sectie 3.4 naar 3.5 wordt de bestaande inlaat aan de boezemzijde gehandhaafd. De aan de polderzijde oude overstortbak wordt vervangen door een nieuwe overstortbak in combinatie met een verlengde duiker.

 

Sectie 4

Sectie 4.1, 4.2 en 4.3

 

Dwarsprofiel

Sectie 4.1

 

Voorkeursalternatief

Maatregel

  • De kruin van de dijk wordt verhoogd tot maximaal NAP +0,15 m

  • Binnentalud wordt aanpast en aangesloten op de berm

Sectie 4.2 en 4.3 brede deel

 

Maatregel

  • De kruin van de dijk wordt verhoogd tot maximaal NAP +0,15 m

  • Binnentalud wordt aanpast en aangesloten op de berm

Aanvullend

Om de waterhuishouding op orde te houden worden de volgende maatregelen genomen:

  • Bij dijkpaal 130+45 wordt de bestaande inlaat KDU-N-1550 vervangen door een nieuwe inlaat met diameter 125 mm.

  • Bij dijkpaal 134 wordt de bestaande dam met duiker verwijderd, hier wordt de teensloot doorgetrokken.

Sectie 4.3 smalle deel

 

Maatregel:

  • De kruin van de dijk wordt verhoogd tot maximaal NAP +0,15 m

  • Binnentalud wordt aanpast en aangesloten op de berm

  • In het binnentalud wordt, onder de grond, gedeeltelijk een stabiliteitsscherm geplaatst.

Dwarsprofiel

Sectie 5A.3 en 5A.4

 

 

Voorkeursalternatief

Maatregel

  • De kruin van de dijk wordt verhoogd tot maximaal NAP +0,15 m

  • Binnentalud wordt aanpast en aangesloten op de berm

Aanvullend

  • Een drietal schietwilgen wordt verwijderd voor de kruinophoging, deze hebben een negatieve invloed op de stabiliteit van de dijk.

Sectie 5B

Sectie 5B.1, 5B2, 5B3 en 5B4

 

Dwarsprofiel

Secties 5B.1, 5B.2 en 5B.3

 

Voorkeursalternatief

 

Maatregel

  • Binnentalud wordt aanpast en aangesloten op de berm, voor de sectie 5B.1 geldt dit vanaf de Kerkweg tot de molen Hensbroek.

  • De sloot wordt verlegd.

  • Bij de molen wordt inlaat KDU-Q-31780 verplaatst richting de Kerkweg, de buis wordt vergroot naar diameter 125mm

Aanvullend

  • De bestaande oprit nabij dijkpaal 152+77 wordt teruggebracht.

  • Een viertal Schietwilden wordt verwijderd voor het aanpassen van het talud, deze hebben een negatieve invloed op de stabiliteit van de dijk.

  • Nabij dijkpaal 153 wordt Inlaat KDU-P-321115 vervangen door een nieuwe inlaat diameter 125mm

Sectie 5B.4

 

Maatregel

  • In het binnentalud wordt, onder de grond, een stabiliteitsscherm geplaatst.

 

Sectie 6

Sectie 6 start vanaf de Molendijksweg, onder de N 194 door, langs de Braken, over de spoorwegovergang en de Obdammerdijk en stopt bij de Noorderbrug (dijkpaal 156 + 54 tot 189 + 41). Sectie 6 is onderverdeeld in 20 subsecties: 6.1 tot en met 6.20.

 

Enkele kenmerken van deze secties:

 

  • Sectie 6.1 t/m 6.10 loopt vanaf de Molensdijkweg tot net na de onderdoorgang met de N194

  • Deze secties zijn afgekeurd op binnenwaartse stabiliteit

  • Binnendijks zijn agrarische percelen afgewisseld met bebouwde percelen

  • Ter plaatse van de dijksloten liggen dammen om de percelen te bereiken

     

  • Bij sectie 6.1 staan een Lindeboom en meidoornstruiken in het binnentalud van de dijk

  • Bij sectie 6.3 staan een aantal bomen in het voorland, bij sectie 6.9 staan deze in het binnentalud

  • Bij sectie 6.3 is buitendijks een verontreiniging met PAKS aanwezig

  • In sectie 6.2 is een archeologische molen locatie en mogelijke huisplaats.

Huidige situatie sectie 6.11 en 6.12

 

  • Sectie 6.11 en 6.12 begint net na onderdoorgang met de N194 en eindigt net voor de Obdammer molen

  • Deze secties zijn afgekeurd op hoogte en binnenwaartse stabiliteit

  • Binnendijks zijn agrarische percelen afgewisseld met bebouwde percelen

  • Ter plaatse van de dijksloten liggen dammen om de percelen te bereiken

  • Bij sectie 6.12 staat een “schuur” binnendijks, deze blijft behouden

Huidige situatie sectie 6.13 tot en met 6.20

 

  • Sectie 6.13 tot en met 6.20 loopt van de Obdammer molen tot aan de Noorderbrug

  • Deze secties zijn afgekeurd op binnenwaartse stabiliteit

  • Binnendijks zijn agrarische percelen afgewisseld met bebouwde percelen

  • Ter plaatse van de dijksloten liggen dammen om de percelen te bereiken

  • Bij sectie 6.14 is een oprit aanwezig en staan diverse bomen in het binnentalud

  • In sectie 6.14 is een historische huisplaats.

     

  • Cultuurhistorie en landschap: in sectie 6 zijn er verschillende cultuurhistorische waarden aanwezig. Daar waar voorlanden aanwezig zijn, dienen deze bij voorkeur behouden te blijven.

  • De Obdammermolen is een Rijksmonument (monumentnummer 31214).

  • In deze sectie is ook een oude botenoverhaal in de dijk aanwezig. Dit grotendeels betonnen object zal behouden blijven in de dijk.

  • Niet gesprongen explosieven: onderzoek wijst uit dat in sectie 6 ter plaatse van de voormalige Schippersbrug een verdachte locatie met schervengevarenzone is gelegen. Deze houten brug is in 1944 door de Duitsers opgeblazen.

Polder Obdam

Sectie 6, Van dijkpaal 156+54 tot 189+41

 

Sectie 6

Sectie 6.1 en 6.2

 

Dwarsprofiel

Sectie 6.1

 

Voorkeursalternatief

Maatregel

  • Binnentalud en berm worden aanpast en aangesloten op de bestaande berm

Aanvullend

  • De Lindeboom in het binnentalud blijft behouden

  • Een aantal bomen wordt verwijderd voor het aanpassen van het talud, deze hebben een negatieve invloed op de stabiliteit van de dijk. In deze sectie betreft het een Eenstijlige meidoorn, twee kersenbomen, vijf Schietwilgen, drie Witte abelen en een Gewone Els

  • De dam ter hoogte van huisnummer 20 blijft behouden

  • De stabiliteitsscherm wordt in de eerste en de laatste 5 meter van deze maatregel, onder de grond, doorgezet.

Sectie 6.1 ter plaatse van de woningen

 

Maatregel

  • In het binnentalud wordt, onder de grond ter plaatse van de woningen, een stabiliteitsscherm geplaatst.

Sectie 6.2

Maatgevend profiel loopt van dijkpaal 157+44 tot aan dijkpaal 159+21

 

Maatregel

  • Binnentalud wordt aanpast en aangesloten op de berm

  • De sloot wordt verlegd

Aanvullend

  • De stabiliteitsscherm wordt in de eerste en de laatste 5 meter van deze maatregel, onder de grond, doorgezet.

  • Kabels en leidingen ter plaatse van dijkpaal 159 worden mogelijk verplaatst

Sectie 6

Sectie 6.3 tm 6.8

 

Dwarsprofiel

Sectie 6.3 tot en met 6.6

 

Voorkeursalternatief

Maatregel

  • De kruin van de dijk wordt verbreed, dit deel krijgt maximale hoogte van NAP +0,21 m

  •  

Aanvullend

  • Bij deze sectie worden de bomen buitendijks verwijderd, hier wordt wel een maatregel genomen om parkeren in de berm te voorkomen.

    • Sectie 6.3: elf Schietwilgen en een Gewone Plataan.

    • Sectie 6.4: acht Schietwilgen en drie Gewone Platanen.

    • Sectie 6.6: drie Schietwilgen.

  • Bij dijkpaal 162 wordt de grondconstructie aangesloten op de bestaande constructie

  • Tussen dijkpaal 165 en 166 is een traject met hoge grond aanwezig, hier vindt geen versterking plaats.

Om de waterhuishouding op orde te houden worden de volgende maatregelen genomen:

  • Ter plaatse van dijkpaal 159+21 wordt de inlaat vervangen

  • Ter plaatse van dijkpaal 161+42 wordt een inspectieput ingepast, nadere detaillering wordt uitgewerkt door de aannemer

  • Vlak bij deze inspectieput blijft de inlaat gehandhaafd

 

Sectie 6

Sectie 6.9 tot en met 6.11

 

Dwarsprofiel

Sectie 6.9 (dwarsprofiel 1)

 

Voorkeursalternatief

Maatregel

  • Binnentalud wordt aanpast en aangesloten op de berm

  • De sloot wordt verlegd

Aanvullend

  • Ter plaatse van de huizen is geen sloot aanwezig, hier vindt geen versterking plaats.

  • De binnendijks aanwezige bomen worden verwijderd, het zijn tien Schietwilgen, een Gewone Es en een Walnoot.

Sectie 6.9 (dwarsprofiel 2)

 

Maatregel

  • Binnentalud wordt aanpast en aangesloten op de berm

  • De sloot wordt gedempt, hier wordt een greppel aangelegd om de waterhuishouding te waarborgen.

Aanvullend

  • Ter plaatse van de huizen is geen sloot aanwezig, hier vindt geen versterking plaats.

  • De bestaande inlaat bij dijkpaal 168+72 blijft behouden.

Sectie 6.10 en 6.11

 

Maatregel

  • De kruin van de dijk wordt verhoogd tot maximaal NAP +0,15 m

  • Binnentalud wordt aanpast en aangesloten op de berm

  • Op de waterlijn wordt een palenrij aangebracht

Aanvullend

  • Ter plaatse van het viaduct is geen versterking noodzakelijk.

  • Ter plaatse van de oprit van het huis is geen sloot aanwezig, hier vindt geen versterking plaats.

  • Ter hoogte van dijkpaal 170 wordt wateroppervlak gecompenseerd 163 m2.

Sectie 6

Sectie 6.12 en 6.13

 

Dwarsprofiel

Sectie 6.12

 

Voorkeursalternatief

Maatregel

  • Binnentalud wordt aanpast en aangesloten op de berm

  • De sloot wordt verlegd

  • Op de waterlijn wordt een palenrij aangebracht

Aanvullend

  • Ter plaatse van de bestaande dammen is geen sloot aanwezig, hier vindt geen versterking plaats.

  • Vlakbij dijkpaal 176 is een bestaande betonoverhaal aanwezig, deze wordt ingepast in de versterking

  • In dit traject is de sloot op een aantal trajecten iets breder in verband met watercompensatie

Sectie 6.13

 

Maatregel

  • Binnentalud wordt aanpast en aangesloten op de berm

  • De sloot wordt verlegd

  • Op de waterlijn wordt een palenrij aangebracht

Aanvullend

  • Ter plaatse van de molen vinden geen werkzaamheden plaats

Sectie 7, 8 en 9

Sectie 7 begint vanaf de Lutkedijklangs de Ringvaart richting De Kaagmolen naar even voorbij de Wipbrug.

 

Sectie 8 en 9 lopen langs de Ringvaart naar het centrum van Spanbroek. Deze sectie voldoen aan de gestelde normen en eisen voor een waterkering en zijn daarom goedgekeurd.

 

Enkele kenmerken van deze secties:

 

  • Sectie 7A, 7B2 en 7B3 zijn afgekeurd op hoogte

  • Sectie 7C is afgekeurd op binnenwaartse stabiliteit

  • Secties 7B1, 8 en 9 voldoen aan de normen waardoor de dijk is goedgekeurd.

Huidige situatie:

 

  • De binnendijkse percelen zijn veelal agrarische percelen, ook is een aantal bebouwde percelen aanwezig.

  • Binnendijks staan een aantal bomen, buitendijks staat een bos / rietveld.

  • De groene kade bij 7A is verpacht

  • Sectie 7A en 7B grenzen aan waardevol broed- en foerageergebied van weidevogels direct aan de boezemkade.

  • In sectie 7A is bijna in het gehele tracé voorland aanwezig, welk vanuit Cultuurhistorie en landschap bij voorkeur behouden dient te worden.

  • Voor sectie 7B wordt vanuit cultuurhistorie en landschap aanbevolen om de uitwateringslocatie Kaagmolen en huidig gemaal zichtbaar en herkenbaar te houden in het landschap.

  • De Kaagmolen en het gemaal zijn Rijksmonumenten (monumentnummers: 31796, 46967). Behoud van de molen karakteristieken en de molenbiotoop is verplicht.

  • Aan de zuidkant op de kruising van sectie 7B en sectie 7C is een historische bruglocatie aanwezig (cultuurhistorie en landschap): de Wipbrug. De Wipbrug is een Rijksmonument (monumentnummer 31780).

  • Archeologie Late middeleeuwen / nieuwe tijd: ter plaatse van sectie 7A en 7B zijn historische huisplaatsen bekend.

De Kaag

Sectie 7, Van dijkpaal 189+41 tot dijkpaal 211+70

 

Sectie 7 - 7B en 7C

 

Dwarsprofiel

Sectie 7A

 

Voorkeursalternatief

Maatregel

  • De kruin van de dijk wordt verhoogd tot maximaal NAP +0,15 m

Aanvullend

  • De tuinen worden na afloop van de werkzaamheden weer hersteld.

  • De bomen blijven behouden

  • De wandelroutes worden na afloop hersteld, tijdens de uitvoering wordt door middel van borden een omleiding ingesteld.

Sectie 7B2 en 7B3

 

Maatregel

  • De kruin van de dijk wordt verhoogd tot maximaal NAP +0,15 m

  • Binnentalud wordt aanpast en aangesloten op de berm

  • De sloot wordt verlegd

  • Op de waterlijn wordt een palenrij aangebracht

  • Ter plaatse van Wipbruglaan 2 huisnummer wordt de sloot gedempt hiervoor in de plaats wordt een greppel aangelegd.

Aanvullend

  • Er vinden geen werkzaamheden plaats ter plaatse van de Kaagmolen en het gemaal.

  • Op de kruin van de dijk wordt vanaf de Wipbruglaan tot de Kaagmolen een pad aangelegd. Dit pad dient als toegang voor onderhoud en beheer.

  • Ter plaatse van de Kaagmolen wordt een schuur verwijderd (eigendom HHNK) voor het aanleggen van een keersluis.

  • De wandelroutes worden na afloop hersteld, tijdens de uitvoering wordt door middel van borden een omleiding ingesteld.

  • Bij 7B1 blijft de inlaat gehandhaafd.

Sectie 7C

 

Maatregel:

  • De sloot wordt verlegd

Aanvullend

  • De aansluiting van sectie 7C op de bestaande situatie vindt plaats in overleg met de perceeleigenaar. De sloot sluit hier aan op de bestaande duiker.

 

Sectie 10 en 11

Sectie 10 is onderverdeeld in sectie 10A en B. Sectie 10A begint bij de kruising Pade met de Hogeweg en loopt richting de kruising Nieuweweg en Lagehoek. Sectie 10B begint hier. Vanaf de Lagehoek is de dijk te zien die vervolgens stopt nabij de Molensloot.

 

Sectie 11 begint bij de Molensloot en vervolgt zijn weg via de Lagehoek naar de Langereis. Deze sectie voldoet aan de normen en eisen gesteld aan een waterkering en is daarom goedgekeurd.

 

Enkele kenmerken van deze secties:

 

  • Sectie 10B is afgekeurd op hoogte en binnenwaartse stabiliteit.

  • Sectie 10A en 11 voldoen aan de normen waardoor de dijk is goedgekeurd.

     

  • De binnendijkse percelen zijn veelal agrarische percelen, ook is een aantal bebouwde percelen aanwezig.

  • In secties 10A en 10B ligt de boezemkade voor een deel langs het Natuurnetwerk Nederland.

  • In de ringvaart bij secties 10B en 11 liggen ecologische verbindingszones. De oevervegetatie langs de vaart en de teensloot is een onderdeel van deze beschermde natuurverbinding.

  • De teensloot langs de boezem van sectie 10B, ia aangewezen als natuurverbinding ‘extra leefgebied voor de soorten’.

  • In sectie 10B ligt direct langs de boezemkade een zeer goed ontwikkeld weidevogelleefgebied (vooral hoogwaardig foerageergebied).

  • Archeologie Late middeleeuwen / nieuwe tijd: In sectie 10B is een historische bruglocatie, archeologische molenlocatie en een historische huisplaats bekend.

  • Bronstijd en Neolithicum Op getij-inversieruggen (delen in het landschap ontstaan in een voormalig getijdegebied die, omdat ze minder klinkgevoelig zijn, hoger zijn komen te liggen dan omringende delen) is sprake van een reële kans op de aanwezigheid van resten van bewoning uit het Neolithicum en de Bronstijd. Dit is het geval in 10A, die volgens de Actueel Hoogtebestand Nederland (hierna AHN) op een duidelijk hoger gelegen en zeer uitgebreide rug liggen, en waar een AMK-terrein aanwezig is met resten van een nederzetting uit het Neolithicumen de Bronstijd.

De Kaag

Sectie 10 en 11, Van dijkpaal 235+43 tot dijkpaal 282+36

 

Sectie 10

 

Dwarsprofiel

Sectie 10B (1) tot aan Lagehoek 8

 

Voorkeursalternatief

Maatregel

  • De kruin van de dijk wordt verhoogd tot maximaal NAP +0,15 m

  • Binnentalud wordt aanpast en aangesloten op de berm

Sectie 10B (2)

 

Maatregel

  • De kruin van de dijk wordt verhoogd tot maximaal NAP +0,15 m

  • Binnentalud wordt aanpast en aangesloten op de berm

  • Op de waterlijn wordt een palenrij aangebracht

Aanvullend

  • Ter plaatse van het huis, Lagehoek 8, wordt geen palenrij aangebracht

  • Tussen dijkpaal 263 en 264 wordt ook op een deel geen palenrij aangebracht

  • Ter plaatse van de gasleiding (dijkpaal 262) worden geen werkzaamheden uitgevoerd.

Sectie 12, 13, 14, 15 en 16

De dijk in sectie 12 loopt langs de vaart de Westerlangereis en de Zuiderweg richting Oude Niedorp. Ter hoogte van huisnummer 19 verlaat de dijk de weg en duikt deze het landschap in. Sectie 12 is opgedeeld in 4 secties, te weten 12.1 tot en met 12.4.

Ook sectie 13 bevindt zich langs de vaart de Westerlangereis. De dijk loopt in het landschap door tot deze weer aan komt op de Zuiderweg.

 

In sectie 14 is de dijk niet meer zichtbaar en loopt via diverse achtertuinen naar de Dorpsstraat in Oude Niedorp. Dit deel is goedgekeurd. Sectie 15 begint in de achtertuin van Dorpsstraat 10 en vervolgt haar weg langs de boezem en molen De Hoop naar het Verlaat. In sectie 16 ligt het laatste deel van de dijk in de achtertuin van huisnummer 24.

 

Enkele kenmerken van deze secties:

 

  • Secties 12.1, 12.2, 13, 14, 15 en 16 voldoen aan de normen waardoor de dijk is goedgekeurd.

  • Secties 12.3 en 12.4 zijn afgekeurd op binnenwaartse stabiliteit.

  • De dijk is hier een groene kade bekleed met gras, binnendijks ligt op een aantal locaties een teensloot.

  • De binnendijkse percelen zijn agrarische percelen.

  • Op een aantal locaties zijn dammen aanwezig om de percelen vanaf de dijk te kunnen bereiken.

  • Landschap en Cultuurhistorie: In sectie 12.4 is een oliemolen buitendijks aanwezig geweest, in het bestaande voorland. Er wordt tevens aangeraden om het voorland te behouden.

  • Archeologie, Late middeleeuwen/ nieuwe tijd: ter plaatse van sectie 12.4 bevinden zich buitenwaarts, in het voorland, historische huisplaatsen.

  • Ecologische verbinding: Langs deze sectie ligt een verbinding met typering “landschapslinten (behoud)”. Dit zijn boezemkades en andere landschapselementen die passen in de regio en behouden dienen te worden.

Niedorperpolder

Sectie 12 tot en met 16, Van dijkpaal 51+75 tot dijkpaal 100+30

 

Sectie 12

12.3 en 12.4

 

Dwarsprofiel

Sectie 12.3 en 12.4

Maatgevend profiel loopt van dijkpaal 57+64 tot dijkpaal 61+14, van dijkpaal 61+14 tot dijkpaal 62+95

 

Voorkeursalternatief

Maatregel

  • Binnentalud wordt aanpast en aangesloten op de berm

  • De sloot wordt verlegd

Aanvullend

Sectie 12.3 wordt aangesloten op de bestaande situatie, hiervoor wordt een palenrij aangebracht.

 

2.4 Effecten op de omgeving

 

In dit hoofdstuk zijn de effecten van de activiteiten ten behoeve van dit project beschreven. Ook zijn de relevante mitigerende en compenserende maatregelen beschreven. De effecten zijn zowel voor de gebruiksfase als de uitvoeringsfase bepaald. De gebruiksfase betreft de situatie na de uitvoering van het project. Bij de bepaling van de effecten van de uitvoering is uitgegaan van een worstcase scenario, met maximaal ruimtebeslag en maximale uitvoeringsinspanning zoals beschreven in dit projectplan.

 

Tijdens de uitvoering worden de uitvoeringseffecten gemonitord, denk daarbij aan bijvoorbeeld grondwatermonitoring, vooropname van gebouwen, schade-inspecties etc. Op deze manier kunnen, indien nodig, tijdig (aanvullende) maatregelen worden getroffen om de effecten te verminderen of te voorkomen.

 

Het totaal aan effecten is opgenomen in de M.e.r.-beoordelingsnotitie (2021) met registratienummer 21.00247505, bijlage 3. In dit hoofdstuk zijn alleen relevante mitigerende en compenserende maatregelen benoemd die van toepassing zijn op de werkzaamheden zoals deze beschreven zijn in dit projectplan.

 

2.4.1Belanghebbenden

In de HULOK-polder komen grofweg de volgende groepen belanghebbenden voor:

  • (Agrarische) grondeigenaren

  • Aan- en omwonenden

  • Bedrijven

  • Pachters en gebruikers publieke eigendommen

  • Stakeholders zoals gemeentes en de Provincie Noord-Holland

 

Er zijn verschillende stappen gezet om wensen en eisen op te halen en betrokkenen te informeren. Met ongeveer 70 eigenaren (voornamelijk ten behoeve van grondverwerving of het plaatsen van een constructie op terrein eigenaar) is tijdens 'keukentafelgesprekken' het ontwerp besproken en verbeterd. Ook zijn gesprekken gevoerd met de stakeholders zoals gemeenten en provincie.

 

In de volgende paragrafen worden de verschillende belangen per aspect uitgewerkt.

 

2.4.2Wonen en werken

De aanliggende percelen aan het projectgebied zijn in het bezit van particuliere en agrarische eigenaren. Daarnaast bevinden zich onder andere verschillende bedrijven in het plangebied.

 

Uitgangspunt bij de uitvoering is dat de bedrijven altijd bereikbaar blijven. Na de uitvoering is de bereikbaarheid van woningen en bedrijven weer gelijk aan de huidige situatie.

 

2.4.3Verkeer en bereikbaarheid

Uitgangspunt is dat woningen en bedrijven tijdens de uitvoering bereikbaar blijven. Mogelijk dat tijdens de werkzaamheden er kortdurende verkeersbelemmering of omrijroutes zijn, bijvoorbeeld gedurende grond en of materiaal transporten. De aannemer maakt voor de uitvoering een verkeersplan waarin maatregelen inclusief omrijroutes opgenomen zijn om de verkeershinder zoveel mogelijk te beperken.

 

2.4.4Veiligheid

De veiligheid voor de omgeving staat tijdens en na de werkzaamheden centraal. In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen aangegeven hoe de veiligheid voor de omgeving wordt gewaarborgd tijdens en na de werkzaamheden. De veiligheid van weggebruikers en omwonenden tijdens de uitvoering van de werkzaamheden is van groot belang.

 

Verkeer

De aannemer maakt voor de uitvoering een verkeersplan waarin maatregelen staan om de veiligheid te borgen, bijvoorbeeld door aangeven van omrijroutes, waardoor de veiligheid in en buiten het werk geborgd is. De aanvoer van de benodigde materialen zoals grond en zand vindt voornamelijk plaats via de weg Mogelijk dat tijdens deze werkzaamheden er kortdurende verkeersbelemmering zijn. De aannemer geeft omrijroutes aan met borden. Bij kortdurende verkeersbelemmeringen wordt naar verwachting een verkeersregelaar of een stoplicht ingezet.

 

V&G plan

Voorafgaand aan de realisatie stellen wij een Veiligheids- & Gezondheidsplan Ontwerpfase opgesteld. Op basis van dit plan stelt de aannemer voor start van het werk een V&G plan Uitvoeringsfase op. Hierin zijn veiligheidsmaatregelen opgenomen die de aannemer tijdens de uitvoering toepast. Eén van de eisen is dat aannemer en haar werknemers in bezit is van een veiligheidscertificaat VCA. Een van de voorwaarden die volgt uit de richtlijnen van dit certificaat is dat regelmatig een toolbox-bijeenkomsten en werkplekinspecties door operationeel leidinggevenden wordt gehouden om de medewerkers te instrueren en het veiligheidsbewustzijn te stimuleren.

 

Bepalingen en voorschriften

Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden wordt gewerkt volgens de standaard RAW-bepalingen de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), verkeersmaatregelen volgend CROW96b en de Nederlandse normen van de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut (NEN).

 

Kunstwerken (Inlaten)

Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden wordt gewerkt volgens het PvE "Kunstwerken in de waterkering, regionaal".

 

Boezemkade

De veiligheid (stand zekerheid) van de boezemkade wordt tijdens de uitvoering gewaarborgd door uitvoeringstechnische voorwaarden, die onderdeel van het werk van de aannemer zijn. Onder andere de fasering van de aan te brengen ophoogslagen met de voorgeschreven wachttijden, voorwaarden met betrekking tot toegestane belasting op de boezemkade, beperkingen aan ontgravingen aan de boezemkade en het plaatsten van zakbakens die de optredende zetting monitoren. Ook het plaatsen van damwanden vindt plaats volgens de geldende normen.

 

Nulmeting woningen en wegen

Om de veiligheid van bestaande gebouwen ook tijdens de uitvoering te borgen worden voorafgaand aan de werkzaamheden bij de gebouwen die aan het project grenzen bouwkundige vooropnames uitgevoerd door een bureau dat is ingeschreven bij en voldoet aan de Richtlijnen Bouwkundige Opname van het Nederlands Instituut Van Register Experts (NIVRE). Na afloop van de werkzaamheden worden eindopnamen uitgevoerd.

 

Aan de hand van deze bouwkundige vooropname wordt een analyse gemaakt of aanvullende maatregelen in de uitvoering noodzakelijk zijn om schade aan gebouwen te voorkomen.

 

Van de wegen die gebruikt worden voor transport van materiaal en materieel van en naar het werk wordt een begin en eindopname gemaakt. Schades die tijdens de werkzaamheden ontstaan en de verkeersveiligheid in het geding brengen worden na afloop van de werkzaamheden direct herstelt.

 

Contract en uitvoering

Voor en tijdens de werkzaamheden voert HHNK-controle momenten uit. In het contract met de aannemer worden zogenaamde “stoppunten” opgenomen waarbij HHNK voor ieder kritisch moment een 'go or no-go' heeft. Voorbeelden van deze momenten zijn:

  • Na uitgevoerde nulmeting omgeving;

  • Voorafgaand aan kapwerkzaamheden;

  • Na beschikbaar komen rapportage bouwkundige vooropname;

  • Voorafgaand aan start ophoogslag onderberm per verbeteringstraject.

  • Voorafgaand aan te nemen verkeersmaatregelen.

2.4.5Landbouw en veeteelt etc.

Tijdelijke effecten

Het hoogheemraadschap verpacht sommige delen van de boezemkade of heeft deze in gebruik gegeven aan kleinveehouders. Tijdens de werkzaamheden is het niet toegestaan dat vee gebruik maakt van de boezemkade.

 

De aannemer heeft tijdens de werkzaamheden mogelijk een werkstrook nodig op het aanliggende perceel, om de werkzaamheden uit te kunnen voeren. Hierover zijn en worden afspraken gemaakt met de betreffende perceeleigenaar.

 

Permanente effecten

Terugkeer van pachter en kleinvee vindt plaats in overleg met Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

 

Voor het aanleggen van een nieuwe teensloot is het noodzakelijk om een deel van de agrarische percelen te verwerven door HHNK. De betrekkende perceeleigenaren zijn hierover al afzonderlijk benaderd om overeenstemming te vinden. Er worden hiervoor procedures gevolgd zoals in paragraaf 2.5.1 omschreven.

 

2.4.6Recreatie en toerisme

Een groot deel van het project is in gebruik als wandelroute. Hierover zijn afspraken gemaakt met de organisatie die deze wandelroutes hebben uitgezet. Tijdens de werkzaamheden is het voetpad op de dijk niet toegankelijk. Na afloop van de werkzaamheden kan deze wel weer worden gebruikt.

 

Daarnaast grenst een deel van de te optimaliseren waterkering in sectie 5.A3 aan camping. De camping blijft tijdens de uitvoering bereikbaar.

 

2.4.7Natuur

Om de effecten op natuur te bepalen, is een Natuurtoets uitgevoerd (zie Bijlage 4, Natuurtoets met ref. 20.1800184 en ref. 20.2000089). In de onderstaande paragrafen worden de genoemde onderwerpen en effecten op de bijzondere natuurwaarden beschreven.

 

Wet Natuurbescherming onderdeel gebiedsbescherming

 

Natura 2000

Op grond van de Wet natuurbescherming zijn beschermde natuurgebieden aangewezen: Natura 2000-gebieden. Voor deze beschermde natuurgebieden zijn aanwijzingsbesluiten opgesteld, waarin de instandhoudingsdoelstellingen zijn vastgelegd. Instandhoudingsdoelen richten zich op algemene doelen, habitattypen, habitatsoorten, broedvogels en niet-broedvogels.

 

Het plangebied ligt niet binnen de begrenzing van Natura 2000-gebieden. Naburige Natura 2000-gebieden liggen op meer dan 3 kilometer van het plangebied, buiten de invloedssfeer van het project. Vanwege de ruime afstand van het plangebied tot naburige Natura 2000-gebieden zijn negatieve effecten door bijvoorbeeld visuele verstoring of verstoring door hei- en trilwerkzaamheden op de instandhoudingsdoelstellingen van deze gebieden op voorhand niet te verwachten.

 

Per 1 juli 2021 is de Wijzigingswet Wet natuurbescherming en Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering), de Wsn, in werking getreden. Dit heeft geleid tot een partiële vrijstelling van de Natura 2000-verplichting voor de gevolgen van stikstofdepositie van door de bouwsector veroorzaakte stikstofdepositie tijdens de bouwfase. Dit is met een wijziging vastgelegd in de Wet natuurbescherming in artikel 2.9a. De werkzaamheden zijn tijdelijk en daarmee onder deze partiële vrijstelling te scharen. Dit maakt een verdere uitwerking van de effecten van de stikstofuitstoot niet nodig.

 

Wet natuurbescherming, onderdeel Soorten

 

Soortenbescherming

Beoordelingskader Wet natuurbescherming - Soortenbescherming

Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. Deze vervangt de Flora- en faunawet. De wetswijziging heeft o.a. geleid tot wijziging van soortenlijsten en verbodsbepalingen. Effecten worden getoetst aan de verbodsbepalingen en soorten van de Wet natuurbescherming (Tabel 1).

 

Tabel 1. Verbodsbepalingen Wet natuurbescherming.

Ad 1. Vogelrichtlijnsoorten van artikel 3.1 lid 1

Ad 2. Habitatrichtlijnsoorten van artikel 3.5 lid 1

Ad 3. ‘Nationale’ andere soorten van artikel 3.10 lid 1

Ad 4. Tenzij de verstoring niet van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding van de soort.

 

Het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Holland. Hierdoor is de vrijstellingsregeling van de provincie van kracht (Provincie Noord-Holland, 2016).

 

Bij de toetsing wordt uitgegaan van een zorgvuldige uitvoering van het project, waarbij rekening wordt gehouden met algemeen voorkomende beschermde planten en dieren. Hierbij wordt uitgegaan van in ieder geval de volgende maatregelen:

  • 1.

    Nesten van broedvogels worden niet beschadigd of vernietigd;

  • 2.

    Het verwonden en doden van dieren wordt zoveel mogelijk voorkomen, bijvoorbeeld door altijd richting een open einde te werken en hiermee een vluchtweg vrij te houden;

  • 3.

    Brede watergangen worden niet continu sterk verlicht tussen zonsondergang en zonsopkomst in de periode april t/m oktober. Indien er werkzaamheden 's nachts worden uitgevoerd, gebeurt dit met speciale verlichting die alleen op de werklocatie is gericht en geen randverlichting veroorzaakt. Zodoende wordt rekening gehouden met vleermuizen.

Natuurnetwerk Nederland

Het Nationaal Natuurnetwerk (NNN) werd vroeger de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) genoemd. Het NNN is een Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden. De provincies zijn verantwoordelijk voor de begrenzing en de ontwikkeling van dit natuurnetwerk.

 

In secties 2 (polder Ursem) ligt de boezemkade voor een deel langs het Natuurnetwerk Nederland. Veranderd gebruik of grote planologische wijzigingen worden niet voorzien. Door het aanleggen van een nieuwe teensloot is er sprake van werkzaamheden binnen NNN-gebieden. Hierbij kan sprake zijn van een tijdelijke aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het aanwezige NNN. Aanwezige natuurverbindingen worden door de werkzaamheden echter niet geschaad. Na de aanleg kan de natuur zich weer herstellen. De aanleg van een nieuwe dijksloot met een natuurvriendelijke inrichting, bijvoorbeeld met een flauw talud, kan een positief effect leveren en de NNN verbinding extra versterken.

 

In de teensloot in het noordelijk deel van sectie 2 ligt een ecologische verbindingszone (WNv1). De oevervegetatie is een onderdeel van deze beschermde natuurverbinding. In sectie 2.2 wordt over een kleine strekking de teensloot verlegd. Omdat de werkzaamheden tijdelijk zijn, worden geen negatieve permanente effecten verwacht voor de natuurverbinding. Langs de te versterken dijktrajecten wordt geen aantasting van wezenlijke kenmerken en waarden verwacht. Het voorleggen van de plannen op deze overige trajecten wordt niet nodig geacht.

 

Beoordelingskader Kernkwaliteit Habitat voor Weidevogelleefgebied binnen Bijzonder Provinciaal Landschap (BPL)

"De Provincie Noord-Holland heeft in de Omgevingsvisie NH2050 het benoemen, behouden en versterken van de unieke kwaliteiten van landschap en cultuurhistorie als ambitie benoemd. Het daarbij behorende ontwikkelprincipe geeft aan dat ‘ontwikkelingen en beheer moeten passen bij de waarden, de karakteristiek en het draagvermogen van het landschap’. In het BPL staat het behoud en versterken van de landschappelijke waarden en de betekenis van het landschap voor het aangrenzende stedelijk gebied centraal" (Provincie Noord-Holland, 2020a).

 

De bescherming van weidevogels is vastgelegd in de Omgevingsverordening NH2020 (Provincie Noord-Holland, 2020a). Er liggen gebieden met een weidevogelbestemming binnen de begrenzing van het NNN. Daarnaast zijn er binnen het Bijzonder Provinciaal landschap (BPL) gebieden die de kernkwaliteit Habitat voor Weidevogels herbergen. De kern-kwaliteiten zijn afzonderlijk voor de BPL-gebieden vastgelegd.

Ruimtelijke ontwikkelingen die de habitat voor de weidevogels verkleinen zijn in beginsel een aantasting. Verstoring of het toevoegen van opgaande elementen die leiden tot een verkleining van de habitat, of ruimtelijke ontwikkelingen die een verlaging van het waterpeil tot gevolg hebben zijn eveneens een aantasting van deze kernkwaliteit (Provincie Noord-Holland, 2020a).

 

Omdat de werkzaamheden niet tot schade aan omringend weidevogelgebied leiden, kan worden uitgesloten dat de uit te voeren werken de habitat voor weidevogels verkleinen. De werkzaamheden zijn daarnaast van tijdelijke aard. Een verdere toetsing aan de kernkwaliteiten van het BPL is daardoor niet nodig, er is geen sprake van verstoring van habitat voor weidevogels.

 

Ter plaatse van secties 3 grenst waardevol broed- en foerageergebied van weidevogels direct aan de boezemkade. Het enkele meters verleggen van de teensloot leidt niet tot significante negatieve effecten op de aanwezige weidevogels.

Figuur 9 Overzicht Bijzonder Provinciaal Landschap (paars) en Natuur Netwerk Nederland (groen).

 

2.4.8Waterkwaliteit/waterkwantiteit

De bestaande waterhuishouding wordt gekenmerkt door een fijnmazig slotenpatroon tussen percelen, teensloten langs de kering en de boezem (ringsloot van de Berkmeer) (Bijlage 5, QuickScan Omgeving HULOK – ref. 083964062 B).

 

In het kader van het project HULOK wordt, naast verbetermaatregelen voor waterveiligheid, plaatselijk ook de bestaande waterhuishouding verbeterd. Dit door het verleggen en terugleggen van sloten en het vergroten of verplaatsen van bestaande inlaten. Ook worden ten behoeve van een goede doorstroming een aantal nieuwe inlaten aangelegd. In onderstaande tabel is een overzicht van de aan te passen en nieuw aan te leggen inlaten aangegeven.

 

Sectie

Object

Maatregel

2.2

Inlaat KDU-Q-12821

Vervangen door nieuwe inlaat met diameter 125 mm

2.2

Inlaat KDU-Q-16900

Vervangen door nieuwe inlaat met diameter 125 mm

4.2

Inlaat KDU-N-1550

Vervangen door nieuwe inlaat met diameter 125 mm

5A.1

Nieuwe inlaat

Aanleg nieuwe inlaat met diameter 125 mm

5B.1

Inlaat KDU-Q-31780

Inlaat verplaatsen en buis vergroten naar 125 mm

5B.3

Inlaat KDU-P-321115

Aanleg nieuwe inlaat met diameter 125 mm

 

2.4.9Bodem

In het project wordt een geringe hoeveelheid grond vergraven. Voorafgaand aan de uit te voeren werkzaamheden wordt een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locaties waar er grond vrij zal komen. Afhankelijk van de milieu hygiënische kwaliteit van de bodem, wordt de ontgraven gebiedseigen grond gebruikt voor de te dempen sloten of afgevoerd naar een erkende verwerker. De humeuze toplaag wordt ter plaatse van de bermen en taluds maximaal 0,10 m ontgraven. Hiervoor kan op basis van de bodemkwaliteitskaart van de gemeente ontgraven worden.

 

Voor de benodigde grondaanvullingen zal schone grond/klei worden toegepast.

 

Wanneer verbetermaatregelen in sloten worden uitgevoerd, worden deze vooraf gebaggerd. De vrijkomende bagger wordt bemonsterd op de milieukwaliteit. Hieruit volgt of de kwaliteit voldoet aan de minimum milieukwaliteitseisen om de bagger over land te mogen verspreiden op de aangrenzende percelen. De bagger kan dan verspreid worden op de aangrenzende onderberm of de graslandpercelen. Dit wordt met de betreffende eigenaren afgestemd in de keukentafelgesprekken.

 

2.4.10Landschap, cultuurhistorie en archeologie

De ingrepen van de kadeverbetering hebben effect op het landschap en cultuurhistorie en dienen rekening te houden met archeologische waarden. De effecten op Landschap, Cultuurhistorie en Archeologie zijn:

  • Waar de teensloot wordt verplaatst wordt de impact op het landschap geminimaliseerd volgens de aanbevelingen van de cultuurhistorische verkenning het huidige profiel als uitgangspunt te nemen. Kernelementen daaruit zijn een herkenbare kruin en een zo laag en horizontaal mogelijke onderberm.

  • Bij bebouwing worden de cultuurhistorische waarden (van woning en erf) ontzien door maatwerk toe te passen. In het belang van het behoud van die waarden kan bij erven gekozen worden voor het dempen van de teensloot.

  • Waar zich mogelijk archeologische resten in de bodem bevinden worden in overleg met het bevoegd gezag afspraken gemaakt.

Cultuurhistorie en landschap

Gemeenten moeten bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening houden met cultuurhistorische waarden. Deze verplichting, die voorkomt uit het rijksbeleid voor modernisering van de monumentenzorg (MoMo), is vanaf 1 januari 2012 vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het doel van deze verplichting is te bevorderen dat de cultuurhistorische waarden al bij de start van een planontwikkeling een rol spelen en worden meegewogen in de besluitvorming.

 

In het plangebied bevinden zich verschillende cultuurhistorische waarden, zoals: historische molens, gemalen, bruggen en panden. Hieronder wordt kort beschreven welke cultuurhistorische waarden aanwezig zijn binnen de verschillende secties van het project gebied HULOK (Bijlage 6, Archeologisch vooronderzoek, RAAP).

 

In het algemeen wordt met betrekking tot de cultuurhistorische waarden in de studie van Raap aangeraden om:

  • Het boezemkadetracé niet te verleggen in het landschap. De ligging van het boezemkadetracé is kenmerkend voor het plangebied in relatie tot de ligging van de polders en de huidige boezemwateren en heeft daarom een cultuurhistorisch belang.

  • Behoudt van de groene dijken; dijk waarover geen weg is aangelegd.

  • Behoudt van aanwezigheid (of afwezigheid) van opgaand groen, kenmerkende type flora en fauna welk het landschap zijn kenmerkende karakteristieke geeft.

 

In onderstaand overzicht zijn de historische elementen opgenomen

  • 2.2 Historische tracé van de boezemkade (90̊ hoek) een kenmerkend element. Het boezemkadetracé geeft de vroegere locaties van de historische polders ‘De Turk’ en het ‘Grote Drinksmeer’ weer.

  • 5A.3 Uitwateringslocatie ‘De Oude Molen’ met daarnaast gelegen het huidige gemaal, deze locatie heeft cultuurhistorische waarden

  • 5B.1 Hensbroekermolen is een Rijksmonument (monumentnummer: 21576). Behoud van de molenkarakteristieken en de molenbiotoop is verplicht.

  • 6.1 – 6.20

    • Voorlanden dienen te worden behouden.

    • Obdammermolen is een Rijksmonument (monumentnummer 31214). Behoud van de molenkarakteristieken en de molenbiotoop is verplicht

    • Oude botenoverhaal

    • Gemaal dient behouden te blijven.

Op al deze locaties vinden of geen werkzaamheden plaats, of blijven de objecten behouden omdat er rekening mee gehouden is in het ontwerp.

 

Sectie 15: De oude molen ‘De Hoop’ en de molenbiotoop dienen zichtbaar en herkenbaar te blijven in het landschap. De Hoop is een Rijksmonument (monumentnummers: 30389). Behoud van de molen en de molenbiotoop is verplicht. Tussen de molen en de boezem zal een ophoging plaats vinden. Omdat het een rijksmonument betreft, dient hiervoor een vergunning aangevraagd te worden.

 

Archeologie

Door ondertekening van het Verdrag van Malta heeft Nederland zich verplicht om bij de planvorming rekening te houden met archeologische waarden in een gebied. Uitgangspunt daarbij is behoud van archeologische waarden ‘in situ’ (bij behoud in situ blijven de archeologische waarden in de bodem bewaard). De Wet op de archeologische monumentenzorg legt beperkingen op ten aanzien van het grondgebruik. Bij aantasting van archeologische waarden geldt het uitgangspunt dat de verstoorder betaalt. Aangezien het niet is uit te sluiten dat de voorgenomen werkzaamheden archeologische waarden aantasten is archeologisch onderzoek uitgevoerd.

 

Op de archeologische beleids- en verwachtingskaarten van de gemeenten Hollands Kroon, Koggenland en Opmeer ligt het plangebied in diverse archeologische zones. Het beleid voor deze zones hanteert voor bodemingrepen oppervlakte- en dieptegrenzen waarboven de plicht ontstaat om een archeologisch onderzoek te laten uitvoeren. Onderstaande locaties kunnen mogelijk archeologische resten in de grond bevatten (zie Bijlage 03, QuickScan Omgeving HULOK – ref. 083964062 B). Het betreft allen historische elementen vanuit de Late middeleeuwen/ nieuwe tijd

  • Sectie 3.4 (1) en 3.4 (2) mogelijk twee historische huisplaatsen in de ondergrond. In deze sectie zal de teensloot verlegd worden.

  • Sectie 5A.3(1) mogelijk één historische huisplaats in de ondergrond. In deze sectie zal de teensloot verlegd worden

  • Sectie 5B.2 mogelijk een huisplaats aanwezig. In deze sectie wordt een damwand aangebracht. Een damwand zorgt voor een minimale verstoring van het bodemarchief, waardoor geen aanvullende archeologische werkzaamheden nodig zijn.

  • Sectie 5B.3 Mogelijk een huisplaats aanwezig. In deze sectie een teensloot verlegd.

  • Sectie 6.2 Hier is een archeologische molen locatie en mogelijke huisplaats aanwezig.

Op deze locaties dienen de grondwerkzaamheden onder archeologische begeleiding plaats te vinden.

 

2.4.11Niet gesprongen explosieven

Het adviesbureau REASeuro heeft op 20 december 2010 een cartografisch onderzoek uitgevoerd naar militaire acties binnen het plangebied gedurende de periode 10 december 1943 tot en met 26 februari 1945 (Bijlage 7, NGE vooronderzoek). Adviesbureau IDDS heeft op 12 augustus 2015 een vooronderzoek verricht naar de mogelijke aanwezigheid van conventionele explosieven in het plangebied.

 

Het onderzoek van REASeuro wijst uit dat in sectie 6 ter plaatse van de voormalige Schippersbrug een verdachte locatie met schervengevarenzone is gelegen (zie figuur 10). Deze houten brug is in 1941 door de Duitsers opgeblazen. Er zijn echter geen vervolgacties nodig.

 

Figuur 10: Onderzoek NGE, voormalige Schippersbrug

 

2.4.12Licht, geluid, luchtkwaliteit en trillingen

 

Licht

Effecten op gebied van licht zijn alleen tijdens de uitvoering. Er wordt tussen zonsondergang en zonsopkomst niet met sterke verlichting gewerkt. Hierdoor is overlast voor omwonenden en natuur beperkt.

 

Geluid

Van een extra geluidsbelasting op de omgeving is alleen sprake tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. De kans bestaat dat geluidsoverlast optreedt door gebruik van machines tijdens de uitvoering van de kadeverbetering. Direct aangrenzend aan het projectgebied bevinden zich enkele woningen. Op momenten dat direct voor deze woningen wordt gewerkt, is geluidsoverlast te verwachten. Deze is echter tijdelijk van aard, gezien de werkzaamheden per locatie van korte duur zijn. De verwachting is hierdoor dat de impact van geluidsoverlast beperkt blijft. Het plaatsen van grondkerende constructies levert een grotere geluidsoverlast op. Grondkerende constructies worden lokaal toegepast op maatwerklocaties, in afstemming met de perceeleigenaar, waardoor de impact van geluidsoverlast beperkt is.

 

In het door de uitvoerder op te stellen uitvoeringsplan wordt aangegeven wanneer welke werkzaamheden worden uitgevoerd. In dit uitvoeringsplan worden ook de werktijden benoemd, die voor werken binnen de gemeente van toepassing zijn.

 

Lucht

De werkzaamheden voor de realisatie van het project worden uitgevoerd met machines die qua milieueisen (uitstoot van gassen en geluid) aan de vigerende wettelijke verplichtingen voldoen. Periodiek worden deze eisen door de overheid gewijzigd of aangescherpt. Het door de opdrachtnemer voor de realisatie te gebruiken materieel (kranen, vrachtauto's, etc.) moet aan deze eisen voldoen. Extra belasting tijdens de uitvoering zal ten opzichte van de bestaande situatie gering zijn.

 

Trillingen

Bij het aanbrengen van constructies ontstaan trillingen, welke schade aan bebouwing kan veroorzaken. Om dit te voorkomen, zal de uitvoeringswijze bepaald worden volgens de SBR-richtlijn. Op deze wijze wordt de kans op schade geminimaliseerd en is de kans op schade kleiner dan 1 procent (eis volgens SBR-richtlijn).

 

Voor werken nabij opstallen wordt vooruitlopend op de uitvoering een bouwkundige opname gemaakt voor het kunnen vaststellen van schade als gevolg van de werkzaamheden, na afloop. Ook worden de risicovolle gebouwen tijdens de werkzaamheden gemonitord op trilling en zetting.

 

2.4.13Kabels en leidingen

Voor het plangebied is een KLIC-melding uitgevoerd. Ter plaatse van het plangebied en nabije omgeving zijn kabels en leidingen aanwezig, waaronder voor datatransport, elektriciteit (laag-, midden- en hoogspanning), gas (lage- en hogedruk) en water. De verbeteringswerkzaamheden worden afgestemd met de nutsbeheerders om de effecten op hun kabels en leidingen te bepalen. In geval van ontoelaatbare effecten kunnen alternatieve maatregelen worden beschouwd. De voorkeursoplossing zou de laagste maatschappelijke kosten moeten hebben. Mogelijk worden de kabels en leidingen verlegd naar een nieuw kabeltracé.

 

2.5 Randvoorwaarden en uitgangspunten voor de uitvoering

 

In onderstaande paragraaf zijn de randvoorwaarden en de uitgangspunten voor de uitvoering verder toegelicht.

 

Technische uitvoering

Inpassen inritten en opstallen

Binnen het plangebied liggen diverse inritten en opstallen die – mits vergund of vergunbaar zijn - gehandhaafd blijven. Het merendeel van de op- en afritten kan blijven liggen. De aanvullingen worden aangesloten op de bestaande verharding. Waar nodig worden de inritten in overleg met belendende eigenaren binnen de voorwaarden van HHNK aangepast. Hiervoor zijn maatwerkoplossingen uitgewerkt (zie Bijlage 2).

 

Zettingen

Na de versterkingsmaatregelen aan de binnenzijde van de boezemkade voldoet deze weer aan de binnenwaartse stabiliteit. Om instabiliteit in de uitvoeringsfase te voorkomen wordt de grond- en zandaanvulling in fases aangebracht met tussentijds perioden waarin de grond kan zetten, waardoor de boezemkade stabiliseert. Deze fasering en werkvolgorde worden bepaald aan de hand van geotechnische berekeningen. Naar verwachting is dit met name het geval bij de steunberm en taludaanvullingen van meer dan 0,5 m. Deze aanvulling wordt minimaal in twee slagen aangebracht met rustperioden, welke over het algemeen varieert van 1 tot 6 weken. Met behulp van meting en monitoring (via zakbakens) tijdens de uitvoering kan de geotechnische berekening aangescherpt worden om exact te bepalen wanneer de volgende slag kan worden opgebracht. Ook kan de zettingsprognose zo nodig bijgesteld worden.

 

Aan- en afvoerroutes

De klei, zand en grond wordt per as en mogelijk via vaarwegen aangevoerd. Grond en bovengrond die vrijkomt uit het werk wordt tijdelijk opgeslagen in de werkstrook achter de boezemkade (indien voldoende ruimte beschikbaar) of afgevoerd naar een tijdelijk depot nabij het werk. Dit tijdelijke depot wordt door de uitvoerende aannemer verzorgd. Er worden tijdelijke verkeersmaatregelen genomen ten aanzien van een veilige verkeersafwikkeling. Er vinden geen grootschalige verkeersafzettingen plaats.

 

Voorgenomen planning

Realisatie van de benodigde kadeverbetering is gepland van 2022 tot 2025.

 

2.5.1Beschikbaarheid van de benodigde grond

Voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van de waterkering is het van belang dat het hoogheemraadschap vrijelijk kan beschikken over de binnen het ruimtebeslag betrokken gronden. Daar waar nodig worden de betrokken eigendommen volgens het eigendommenbeleid van het hoogheemraadschap verworven en daar waar derden gebruik maken van de eigendom van het hoogheemraadschap, wordt dit gebruik beëindigd dan wel worden de gebruikers aangeschreven de werkzaamheden te gedogen.

 

2.6 Afwijkingsmogelijkheden in de uitvoering

 

De afwijkingsmogelijkheden in de uitvoering zijn verder toegelicht in paragraaf 2.2 maatvoering.

 

2.7 Beheer en onderhoud

 

Het beheer en het onderhoud wordt uitgevoerd volgens de beheer- en onderhoudsrichtlijn van HHNK.

 

2.8 Schade en nadeelcompensatie

 

Trillingen door werkzaamheden kunnen schade veroorzaken aan opstallen. Waar verticale constructies moeten worden geplaatst in de nabijheid van opstallen, wordt voorafgaand aan de start van de werkzaamheden een bouwopname gemaakt. Op basis hiervan kan de uitvoeringsmethode worden aangepast. Indien schade optreedt, kan de aansprakelijkheid van het hoogheemraadschap worden bepaald aan de hand van deze bouwopname.

 

Bij de voorbereiding van dit projectplan is onderzoek gedaan naar de gevolgen van dit project voor omwonenden of bedrijven. De conclusies van het onderzoek zijn dat mogelijk schade kan ontstaan op onderstaande aspecten.

 

2.8.1Nadeelcompensatie

Indien een belanghebbende als gevolg van de uitvoering van het projectplan schade lijdt, kan zij bij het hoogheemraadschap een verzoek om een vergoeding indienen. Het hoogheemraadschap keert een schadevergoeding uit voor zover de schade redelijkerwijs niet ten laste van de indiener moet komen en de schade niet al anderszins is verzekerd. Schade die binnen het normaal maatschappelijke risico valt, wordt daarom niet vergoed. Een belanghebbende kan zijn verzoek indienen tot uiterlijk vijf jaar nadat hij heeft vastgesteld dat hij in een wezenlijk nadeliger positie is komen te verkeren door de uitvoering van het projectplan. Twintig jaar na het afgerond zijn van de werkzaamheden verjaart elke mogelijkheid om nadeelcompensatie te vragen. Bij de behandeling van een verzoek om nadeelcompensatie past het hoogheemraadschap de Verordening nadeelcompensatie 2015 van het hoogheemraadschap toe. Ook een beheerder of eigenaar die zijn kabel of leiding moet aanpassen vanwege het projectplan, kan het hoogheemraadschap om nadeelcompensatie vragen. De Verordening nadeelcompensatie 2015 van het hoogheemraadschap verklaart de Nadeelcompensatieregeling verleggen kabels en leidingen in en buiten Rijkswaterstaatwerken en Spoorwerken 1999 van overeenkomstige toepassing op deze verzoeken.

 

Niet waterkerende objecten

Binnen het werkterrein bevinden zich enkele ‘niet waterkerende objecten’ die ten behoeve van de uitvoering van het projectplan (al dan niet tijdelijk) moeten wijken, bijvoorbeeld bankjes, hekwerken, kabels en leidingen en prullenbakken. Afhankelijk van de juridische grondslag waarop de objecten aanwezig zijn (opstalrecht, vergunning, huurcontract, pacht, etc.) maakt het hoogheemraadschap met de eigenaren/exploitanten afspraken over compensatie van eventueel nadeel.

 

2.8.2Planschade

De mogelijkheid tot vergoeding van planschade is geregeld in afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Planschade kan optreden als het college van Burgemeester en Wethouders een geldend bestemmingsplan wijzigt om de nieuwe waterkering planologisch mogelijk te maken.

De gewijzigde bestemming moet dan tot gevolg hebben dat onroerende zaken (grond, gebouwen) objectief in waarde dalen (vermogensschade). Met een wijziging van het bestemmingsplan is gelijkgesteld de omgevingsvergunning om de versterking te mogen uitvoeren in afwijking van dat bestemmingsplan. Op grond van artikel 7.16 Waterwet blijft afdeling 6.1 van de Wro buiten toepassing indien een belanghebbende een beroep kan doen op een schadevergoeding als bedoeld in artikel 7.14 lid 1 Waterwet. In dat geval wordt een planschadeverzoek opgevat als een verzoek om nadeelcompensatie door de Waterwet, dat wordt afgehandeld door het hoogheemraadschap.

 

2.8.3Uitvoeringsschade

Tijdens de realisatie van de versterking kan sprake zijn van niet voorziene situaties waarbij als gevolg van werkzaamheden fysieke schade wordt toegebracht aan de eigendommen van derden (doorgaans gebouwen, grondstructuur, gewassen en dergelijke). Als deze schade onverhoopt optreedt en aan de werkzaamheden zijn toe te schrijven, kan het hoogheemraadschap de eigenaar/gebruiker schadeloosstellen.

 

2.9 Leggerbesluit

 

Op het moment dat dit projectplan is uitgevoerd, zal het hoogheemraadschap de gerealiseerde werken inmeten en optekenen op revisietekeningen. Vervolgens worden de maten of de functionele eisen in de legger vastgelegd. Hiervoor neemt het hoogheemraadschap een leggerbesluit.

 

2.10 Rechtsbescherming

 

Ter voorbereiding van werkzaamheden voor de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk dient de waterbeheerder een projectplan op te stellen. Het hoogheemraadschap is als beheerder van het waterstaatswerk het bevoegd gezag dat het projectplan vaststelt.

 

Dit plan is tot stand gekomen na zorgvuldig onderzoek naar alle relevante belangen en waarden en in afstemming met de kaders vanuit wetgeving en beleid. Toch kan het zijn dat belanghebbenden opmerkingen hebben op dit plan en/of vinden dat hun specifieke belang onvoldoende is meegenomen. De inspraakverordening van HHNK stelt dat voor een projectplan met betrekking tot een waterstaatswerk inspraak wordt verleend overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat eerst de mogelijkheid wordt geboden gedurende zes weken de stukken in te zien en de mogelijkheid zienswijzen naar voren te brengen. Na de bestuurlijke vaststelling is er beroep mogelijk bij de rechtbank en hoger beroep bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Op de behandeltermijnen is eveneens de Crisis- en herstelwet van toepassing.

 

 

Aldus besloten in de vergadering van 4 oktober 2022

van het college van dijkgraaf en hoogheemraden,

de secretaris,

M.J. Kuipers

de dijkgraaf,

drs. L.H.M. Kohsiek

Beroep

Tegen dit besluit kan binnen zes weken na de dagtekening ervan beroep ingediend worden bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, Postbus 1621, 2003 BR Haarlem. Het indienen van beroep kan ook digitaal via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Als u beroep instelt moet u griffierecht betalen. Een ingediend beroep schorst niet de werking van het besluit. Daarvoor dient u zich te richten tot de voorzieningenrechter van de rechtbank met een verzoek om voorlopige voorziening.

Bijlage 1  

 

De volgende achtergronddocumenten liggen ten grondslag aan dit projectplan:

 

Ontwerp

Bijlage 1 Definitief ontwerptekeningen

 

Omgevingsonderzoeken

Bijlage 2 m.e.r. beoordelingsbesluit

Bijlage 3a + b Natuurtoets en Nader ecologisch onderzoek

Bijlage 4 QuickScan Omgeving HULOK

Bijlage 5 Archeologisch vooronderzoek

 

Zienswijzen

Bijlage 6 Nota beantwoording zienswijzen