Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Halderberge

Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHalderberge
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2019
CiteertitelBeleidsregel Bibob gemeente Halderberge 2019
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is tevens vastgesteld door de burgemeester.

Deze regeling vervangt de Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 3 van de Drank- en Horecawet
  3. artikel 27 van de Drank- en Horecawet
  4. artikel 30a van de Drank- en Horecawet
  5. artikel 31 van de Drank- en Horecawet
  6. artikel 30b van de Wet op de kansspelen
  7. Verordening speelautomatenhallen
  8. artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
  9. artikel 2.17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
  10. Algemene plaatselijke verordening
  11. Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-09-2019nieuwe regeling

03-09-2019

Gemeenteblad 2019, 225411

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2019

Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2019 [ Beleidsregel Bibob 2019 gemeente Halderberge], vastgesteld door de burgemeester bij besluit van 3 september 2019 en het college van burgemeester en wethouders bij besluit van 3 september 2019

 

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

overwegende, dat de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

 

gelet op het bepaalde in de Wet bevordering integriteitsbepalingen door het openbaar bestuur, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 3, 27, 30a en 31 van de Drank- en Horecawet, artikel 30b van de Wet op de kansspelen, artikel 2 van de Verordening speelautomatenhallen de arti-kelen 2.1 en 2.17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de artikelen 2:25, 2:28, 2:40c, 2:40j en 3:4 van de Algemene plaatselijke verordening [m.b.t. gemeentelijke vergunningen] en de Subsidieverordening

 

besluiten

 

vast te stellen de volgende:

 

Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2019

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      aanvraag: de aanvraag om een beschikking bedoeld in artikel 1 van de wet;

    • b.

      advies: het advies bedoeld in artikel 9 van de wet;

    • c.

      beschikkingen: alle besluiten waarop de wet kan worden toegepast;

    • d.

      bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wet-houders;

    • e.

      betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning, de subsi-dieontvanger, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de on-deraannemer;

    • f.

      college: het college van burgemeester en wethouders;

    • g.

      Bibobtoets: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschrif-ten te verbinden dan wel een advies bij het Bureau aan te vragen;

    • h.

      Bureau Bibob: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, als bedoeld in artikel 8 van de wet;

    • i.

      overheidsopdracht: een opdracht als bedoeld in artikel 1 van de wet en waarop de wet kan worden toegepast;

    • j.

      rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Halderberge;

    • k.

      RIEC: het Regionaal informatie- en experticecentrum;

    • l.

      wet: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Hoofdstuk 2 Publiekrechtelijke beschikkingen

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen

  • 1.

    Het bestuursorgaan zal de Bibobtoets in beginsel toepassen met betrekking tot elke aanvraag om een beschikking zoals vermeld in:

    • a.

      artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor de uitoefening van het horecabedrijf, met uitzonde-ring van een dergelijke aanvraag ingediend door een paracommerciële rechtspersoon als be-doeld in artikel 1 van die wet en waarvan de horeca-inrichting in eigen beheer van de rechts-persoon is en niet is verpacht aan een derde;

    • b.

      artikel 2:28 van de Algemene plaatselijke verordening (horeca-exploitatievergunning);

    • c.

      artikel 30b van de Wet op de Kansspelen (kansspelautomatenvergunning);

    • d.

      artikel 3:4 van de Algemene plaatselijke verordening (vergunning voor seksinrichting en escort-bedrijf);

    • e.

      artikel 2 van de Verordening speelautomatenhallen (vergunning speelautomatenhal);

    • f.

      artikel 2:40c van de Algemene plaatselijke verordening (winkelexploitatievergunning);

    • g.

      artikel 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening (evenementenvergunning voor zover be-trekkend hebbend op vechtsportgala's).

    • h.

      artikel 2:40j van de Algemene plaatselijke verordening (ondernemersklimaat).

  • 2.

    Het bestuursorgaan zal de Bibobtoets in beginsel toepassen met betrekking tot aanvragen om een beschikking als bedoeld in:

    • a.

      artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit)

    • b.

      artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder e van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet, (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer);

    • c.

      artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de wet kan worden geweigerd (omgevings-vergunning beperkte milieutoets);

    • d.

      artikel 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening (evenementenvergunning, anders dan voor vechtsportgala).

  • 3.

    De Bibobtoets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder a blijft beperkt tot de aanvragen met een bouwsom hoger dan € 500.000,- of aanvragen die vallen onder specifieke risicocategorieën of risicogebieden dan wel waarbij sprake is van cumulatie van aanvragen en wordt uitgevoerd volgens de toetsingscriteria die zijn opgenomen in de bijlage be-horende bij deze beleidsregel.

  • 4.

    De Bibobtoets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder b blijft beperkt tot de inrichtingen die behoren tot de risicocategorie afval, vuurwerk, transportsector en automobielbranche, alsmede inrichtingen, waar bewerking, verwerking of recycling van afval of reststoffen een belangrijk onderdeel is van het productieproces, en betreft zowel de aanvraag van een vergunning als ook een wijzigingsvergunning.

  • 5.

    De Bibobtoets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder d blijft beperkt tot de bij afzonderlijk besluit van de burgemeester aangewezen evenementenvergun-ningen.

  • 6.

    De Bibobtoets wordt niet toegepast indien de aanvraag als bedoeld in het eerste en tweede lid, afkomstig is van:

    • a.

      overheidsintanties;

    • b.

      semi-overheidsinstanties;

    • c.

      door de Minister van Volkshuisvestiging conform het Woningbesluit 1932 middels een daar-toe verstrekte vergunning toegelaten woning(bouw)corporaties of

    • d.

      door het college van burgemeester en wethouders bij (specifiek besluit aangewezen aanvra-gers, zoals Publiek-Private Samenwerkingsconstructies van particuliere ondernemingen en overheid in bijvoorbeeld de ontwikkeling van een schouwburg of een winkelcentrum.

  • 7.

    Als bij een aanvraag vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners bin-nen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in ar-tikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet zal het bestuursor-gaan de Bibobtoets in beginsel toepassen met betrekking tot elke aanvraag om een beschikking, zoals vermeld in:

    • a.

      artikel 2.1 eerste lid, aanhef, en onder e, van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet, (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer), niet behorend tot de ri-sicocategorieën en gevallen als bedoeld in artikel 2.1, vierde lid;

    • b.

      artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor de uitoefening van het horecabedrijf, ingediend door een paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en horeca-wet en waarvan de horeca-inrichting in eigen beheer van de rechtspersoon is en niet is ver-pacht aan een derde;

    • c.

      aanvraag tot het verstrekken van een gemeentelijke subsidie.

Artikel 2.2 Toepassing in bijzondere situaties bij aanvragen voor een beschikking genoemd in artikel 2.1

Het bestuursorgaan zal, naast de in artikel 2.1, eerste lid aangeduide aanvragen bij een aanvraag voor de in artikel 2.1, tweede lid genoemde beschikkingen en melding leidinggevende als bedoeld in de horeca-exploitatievergunning en drank- en horecavergunning ook overgaan tot een Bibobtoets:

  • a.

    als vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samen-werkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • b.

    als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau Bibob blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking in de twee jaar voorafgaande aan de datum van indiening van een aanvraag ge-noemd in artikel 2.1 door het Bureau Bibob een advies is uitgebracht of een aanvraag om een advies door het Bureau Bibob in behandeling is genomen.

Artikel 2.3 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan de wet in beginsel toepassen met betrekking tot reeds verleende be-schikkingen indien:

    • a.

      de verleende beschikking betrekking heeft op een locatie, die gelegen is in een concreet be-paald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van het college na de verstrek-king van de beschikking, is aangewezen als risicogebied;

    • b.

      de verleende beschikking onderdeel uitmaakt van een branche of onderdeel in deze branche, die op basis van een door het college genomen besluit na de verstrekking van de beschik-king is aangewezen voor een Bibobtoets;

    • c.

      vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samen-werkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

    • d.

      bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibobtoets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene in de gemeente een soortgelijke be-schikking is verleend.

  • 2.

    In geval aan betrokkene als bedoeld in het vorige lid, aanhef en onder d, in meer gemeenten bin-nen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, zal het bestuursorgaan het RIEC om coördinatie in de Bibobtoets verzoeken.

Hoofdstuk 3 Toepassingsbereik bij vastgoed

 

Als bij een privaatrechtelijke rechtshandeling vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet zal het bestuursorgaan de Bibobtoets in beginsel toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid onder o van de wet.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Intrekking beleidsregel

De beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2015 [ Beleidsregel Bibob 2015 gemeente Halderberge], vastgesteld door de bur-gemeester bij besluit van 2 juni 2015 en het college van burgemeester en wethouders bij besluit van 2 juni 2015 wordt ingetrokken

Artikel 4.2 Datum inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking daarvan.

Artikel 4. Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als "Beleidsregel Bibob gemeente Halderberge 2019"

Aldus vastgesteld op 3 september 2019

door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge

de secretaris,

C.G. Jacobs

de burgemeester,

drs. J. Vonk-Vedder

Aldus vastgesteld op 3 september 2019

door de burgemeester van de gemeente Halderberge

de burgemeester,

drs. J. Vonk-Vedder

Bijlage: toepassingcriteria geldend voor de uitvoering van de Bibobtoetsing bij de aanvraag voor een beschikking als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit) en de branches als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, onder b.

 

Uitgaande van het doel van de Wet Bibob, het waarborgen van de integriteit van het bestuursorgaan en het voorkomen van ongewild faciliteren van criminele activiteiten en daarmee het tegenhouden van vergunningen waarbij een bepaalde mate van criminele beïnvloeding te verwachten valt, zal de uitvoe-ring van de Bibobtoetsing plaatsvinden bij aanvragen, die vallen onder één van de hierna genoemde gevallen:

 

A. Bouwsom

In geval van een aanvraag voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit, waarbij sprake is van een bouwsom van meer dan € 500.000,- (exclusief btw). De bouwsom wordt door de gemeente berekend.

 

B. Risicocategorieën

Indien de bouwsom meer bedraagt dan € 50.000,- (exclusief btw) en minder bedraagt dan of gelijk is aan € 500.000,- (exclusief btw) en waarbij sprake is van een of meerdere onderstaande risicocatego-rieën:

 

Risicocategorieën

  • 1.

    Inrichtingen waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet:

    • -

      logies wordt verstrekt (waaronder hotels, kamerverhuurbedrijven, pensions),

    • -

      dranken worden geschonken (waaronder horecabedrijven), of

    • -

      rookwaren of spijzen (waaronder coffeeshops)

  • voor directe consumptie worden verstrekt;

  • 2.

    Voor het publiek toegankelijke, besloten ruimten waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet seksuele handelingen worden verricht, seksuele diensten worden aangeboden of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden (waaronder prostitutiebedrijven, darkrooms, seksbioscopen, sekswinkels, erotischemassagesalons);

  • 3.

    Een natuurlijke persoon, een groep van natuurlijke personen of een rechtspersoon die bedrijfsma-tig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet seksuele handelingen ver-richt of seksuele diensten aanbiedt in een andere ruimte dan de bedrijfsruimte (waaronder escort-bedrijven);

  • 4.

    Inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2:40c Algemene plaatselijke verordening;

  • 5.

    Inrichtingen die zijn bestemd om het publiek de gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de kansspelen (waaronder speelautomatenhallen en gamecenters);

  • 6.

    Afvalbewerkings- en verwerkingsbedrijven;

  • 7.

    Wisselkantoren;

  • 8.

    Kapsalons;

  • 9.

    Cadeauwinkels;

  • 10.

    Niet-geregistreerde uitzendbureaus;

  • 11.

    Transportondernemingen;

  • 12.

    Autohandel (verkoop en verhuur);

  • 13.

    Sloopbedrijven;

  • 14.

    Sportscholen;

  • 15.

    Beauty-, welness- en saunabedrijven;

  • 16.

    Im- en exportbedrijven (handelsondernemingen; schoenen, kleren, onderdelen);

  • 17.

    Vastgoedbedrijven;

  • 18.

    Vrijplaatsen (locaties waar en/of groepen waartegen een effectief overheidsoptreden wordt belemmerd, leidend tot een maatschappelijk ongewenste situatie, waarbij aanwijzingen bestaan voor het aanwezig zijn van strafbare gedragingen waaronder (fiscale) fraude en waarbij we spreken over handhavingsknelpunten. De belemmering betreft soms een bestaande of vermeende dreiging, soms een sociaal-culturele hindernis);

  • 19.

    Vuurwerkbranche.

NB.: Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet limitatief. Deze risicocategorieën kunnen, indien nieuwe ontwikkelingen dit noodzakelijk maken, door het college van burgemeester en wet-houders worden aangepast.

 

C. Bijzondere gevallen

Vanaf de 4e aanvraag op jaarbasis van dezelfde aanvrager en/of betrokkene met een bouwsom van meer dan € 50.000,- en minder dan € 500.000,-.

In geval reeds is begonnen met de realisatie van een vergunningplichtig bouwwerk, zonder dat daarvoor de vereiste vergunning is aangevraagd en de bouwsom meer bedraagt dan € 50.000,- (exclusief btw) en minder bedraagt dan of gelijk is aan € 500.000,- (exclusief btw).

 

D. Risicogebied

indien de bouwsom meer bedraagt dan € 50.000,- (exclusief btw) en minder bedraagt dan of gelijk is aan € 500.000,- (exclusief btw) en de aanvraag een locatie betreft die gelegen is in een door het col-lege aangewezen risicogebied.