Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlemmermeer

Beleidsregel Sociaal-Medische Indicatie kinderopvang gemeente Haarlemmermeer 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlemmermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Sociaal-Medische Indicatie kinderopvang gemeente Haarlemmermeer 2019
CiteertitelBeleidsregel Sociaal-Medische Indicatie kinderopvang gemeente Haarlemmermeer 2019
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening sociaal domein gemeente Haarlemmermeer 2022

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-2018nieuwe regeling

28-10-2018

Gemeenteblad 2018, 282217

20180066647

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Sociaal-Medische Indicatie kinderopvang gemeente Haarlemmermeer 2019

Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer;

 

gelet op de artikelen 63 van de Verordening sociaal domein gemeente Haarlemmermeer 2019;

 

gelezen het voorstel d.d. 16 oktober 2018

 

besluit vast te stellen:

 

 

Beleidsregel Sociaal-Medische Indicatie kinderopvang gemeente Haarlemmermeer 2019

 

Hoofdstuk 1. Inleiding

Artikel 1. Begripsbepaling

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet Kinderopvang (Wko), de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Haarlemmermeer;

    • b.

      de wet: de wet Kinderopvang;

    • c.

      de verordening: de Verordening Sociaal Domein gemeente Haarlemmermeer 2019;

    • d.

      BRP: Basisregistratie persoonsgegevens;

    • e.

      kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;

    • f.

      ouder(s): de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een vergoeding op grond van de Jeugdwet buiten beschouwing blijft;

    • g.

      tegemoetkoming: een bijdrage als bedoeld in artikel 1.13 van de wet;

    • h.

      kinderopvangtoeslag: de bijdrage in de kinderopvang die Belastingdienst/Toeslagen op basis van artikel 1.5 van de wet verstrekt;

    • i.

      maximale uurtarief: het te vergoeden uurtarief voor kinderopvang zoals bedoeld in artikel 1.7 lid 2 van de wet.

Artikel 2. Doelgroep

Deze beleidsregels zijn van toepassing op een ouder:

  • a.

    die volgens de BRP en/of het woonplaatsbeginsel woonachtig is in de gemeente Haarlemmermeer;

  • b.

    die behoort tot de categorie personen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking van wie is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken; en

  • c.

    een kind heeft voor wie het college heeft vastgesteld dat de kinderopvang noodzakelijk is voor een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind;

  • d.

    die geen beroep kan doen op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst/Toeslagen:

  • e.

    die aantoonbaar langdurig niet zelf in de kinderopvang kan voorzien.

Artikel 3. Noodzaak van kinderopvang

  • 1.

    Het college stelt op aanvraag van de ouder/verzorger vast of hij of zijn partner of het kind een persoon is die onder de doelgroep genoemd in artikel 2 van deze beleidsregels valt.

  • 2.

    Voor het vaststellen van de noodzaak van kinderopvang kan het college een advies opvragen bij een onafhankelijk deskundige.

Artikel 4. Voorliggende voorzieningen

De tegemoetkoming wordt niet verstrekt indien er een voorliggende voorziening is. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend:

  • a.

    kinderopvangtoeslag zoals deze conform artikel 1.3 van de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, ter uitvoering is opgedragen aan de Belastingdienst/Toeslagen;

  • b.

    een bepaling vanuit de Jeugdwet;

  • c.

    een medisch kinderdagverblijf;

  • d.

    een bijdrage van de werkgever;

  • e.

    gemeentelijke toeslag peuteropvang (maximaal 2 dagdelen);

  • f.

    gemeentelijke toeslag Voor- en vroegschoolse educatie (maximaal 4 dagdelen);

  • g.

    kinderopvangtoeslag op grond van re-integratie, inburgering of scholing;

  • h.

    andere adequate (opvang)voorzieningen zowel in professionele als in niet-professionele zin en waarvoor een andere vergoeding mogelijk is (bijvoorbeeld vanuit de zorgverzekeraar);

  • i.

    sociaal netwerk.

Artikel 5. Ingangsdatum tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag door het college in ontvangst is genomen.

  • 2.

    Als op de in het eerste lid genoemde datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.

Artikel 6. Duur van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van het lopend kalenderjaar tot en met 31 december. Daarna kan de tegemoetkoming door middel van een herindicatie telkens met maximaal 12 maanden worden verlengd.

Artikel 7. Hoogte van de tegemoetkoming

  • 1.

    De hoogte van de tegemoetkoming wordt vastgesteld aan de hand van het aantal uren dat naar oordeel van het college als noodzakelijk kan worden aangemerkt.

  • 2.

    De hoogte van de tegemoetkoming is gelijk aan de fictieve kinderopvangtoeslag door de Belastingdienst/Toeslagen op basis van het verzamelinkomen van het voorgaande jaar.

  • 3.

    Indien het verzamelinkomen van het voorgaande jaar nog niet is vastgesteld door de Belastingdienst, wordt uitgegaan van het verzamelinkomen van twee jaar terug.

  • 4.

    In afwijking van het gestelde in lid 2 en 3, kan het verzamelinkomen worden vastgesteld op basis van het actuele maandinkomen, indien:

    • a.

      het verzamelinkomen niet bekend is; of

    • b.

      reeds bekend is dat het verzamelinkomen significant lager zal zijn dat het laatst vastgestelde verzamelinkomen.

Artikel 8. Uitbetaling

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt in maandelijkse termijnen uitbetaald aan de ouder/verzorger op voorwaarde dat deze een contract van de kinderopvang kan overleggen.

  • 2.

    De tegemoetkoming wordt in maandelijkse termijnen rechtstreeks uitbetaald aan de houder van het kindercentrum of het gastouderbureau.

Artikel 9. Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder/verzorger of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot wijziging of beëindiging van de tegemoetkoming.

  • 2.

    De ouder/verzorger verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak en de hoogte van de tegemoetkoming van belang zijn.

  • 3.

    De gegevens die van belang zijn voor het gestelde in lid 1 en 2, zijn in ieder geval gegevens met betrekking tot;

    • a.

      het inkomen;

    • b.

      de gezinssituatie;

    • c.

      recht op voorliggende voorzieningen;

    • d.

      wijziging in uren van de kinderopvang;

    • e.

      verhuizing.

  • 4.

    Indien als gevolg van het niet voldoen aan de inlichtingenplicht een te hoge tegemoetkoming is verstrekt, wordt dit deel van de tegemoetkoming teruggevorderd.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 10. Slotbepalingen

  • 1.

    Het college kan ter nadere uitvoering van deze beleidsregels uitvoeringsregels opstellen.

  • 2.

    In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels, beslist het college.

  • 3.

    Deze beleidsregels treden in werking per 31 december 2018 en vervangen daarmee het Besluit beleidsregels sociaal medische indicatie gemeente Haarlemmermeer 2013

  • 4.

    Deze beleidsregel kan worden aangehaald als Beleidsregel Sociaal-Medische Indicatie kinderopvang gemeente Haarlemmermeer 2019.

  • 5.

    Deze beleidsregels zijn van toepassing op aanvragen waarop op of na 31 december 2018 een besluit wordt genomen.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer,

namens dezen,

de portefeuillehouders,

John Nederstigt

drs. Ap Reinders