Organisatie | Haarlemmermeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels aanvullende tegemoetkoming kinderopvang gemeente Haarlemmermeer 2019 |
Citeertitel | Beleidsregels aanvullende tegemoetkoming kinderopvang gemeente Haarlemmermeer 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2018 | 31-12-2018 | nieuwe regeling | 09-10-2018 | 20180064675 |
HOOFDSTUK 1: BEGRIPSBEPALINGEN REGELING
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Alle begrippen die in deze uitvoeringsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang (Wk), de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb), Wet inburgering (WI) de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Gemeentewet.
HOOFDSTUK 2: BELEIDSREGELS TEGEMOETKOMING KINDEROPVANG
Artikel 3. Noodzaak van kinderopvang
Voor het bepalen van het noodzakelijke aantal uren kinderopvang zijn de regels die op grond van artikel 1.7 van de Wet gelden met betrekking tot het maximale uren voor de bepaling van de hoogte van de kinderopvangtoeslag, van overeenkomstige toepassing voor de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming op basis van deze beleidsregel.
Artikel 5. Hoogte en duur van de tegemoetkoming
Voor de ouder/verzorger met een inkomen tot maximaal 120% van de voor hem toepasselijke bijstandsnorm bedraagt de tegemoetkoming 100% van de kinderopvangkosten. Voor de ouder/verzorger met een inkomen dat hoger is dan 120% van de voor hem geldende bijstandsnorm, wordt 35% van dit meerdere inkomen op de tegemoetkoming in mindering gebracht.
De tegemoetkoming wordt in maandelijkse termijnen rechtstreeks uitbetaald aan de ouder/verzorger. De tegemoetkoming wordt betaald op basis van een factuur.
HOOFDSTUK 3: SLOTBEPALINGEN REGELING
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.
Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na die van bekendmaking en werken terug tot en met 31 december 2018, behoudens in situaties waarbij sprake is van negatieve gevolgen voor de belanghebbende en vervangen daarmee het Besluit beleidsregels aanvullende tegemoetkoming kinderopvang gemeente Haarlemmermeer 2013.
Hoogachtend,
burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer,
de secretaris,
drs. Carel Brugman
de burgemeester,
Onno Hoes
In deze beleidsregels zijn de bepalingen met betrekking tot de vaststelling van de noodzaak van kinderopvang, de verlening, de hoogte en de vaststelling van de tegemoetkoming opgenomen.
HOOFDSTUK 1: BEGRIPSBEPALINGEN REGELING
In dit artikel zijn de begripsbepalingen opgenomen die noodzakelijk zijn voor het begrip van deze regeling.
De doelgroepen zijn niet beperkt tot de in de wet genoemde doelgroepen. Van de mogelijkheid om zelf doelgroepen aan te wijzen is in deze beleidsregels gebruik gemaakt. Naast de doelgroepen zoals die zijn opgenomen in de wet, blijft de gemeente de tegemoetkoming verstrekken aan inburgeraars die vóór 1 januari 2013 deelnamen aan een verplicht inburgeringstraject. De doelgroep inburgeraars is uit de wet gehaald omdat de regels voor inburgering per 1 januari 2013 veranderen. De gemeenten kunnen vanaf 1 januari 2013 inburgeraars geen inburgeringstraject bieden. Deze verantwoordelijkheid wordt overgeheveld naar het DUO, waardoor deze doelgroep bij gemeenten niet meer in beeld zijn. Met de overgangsregeling kan de doelgroep inburgeraars onder dezelfde voorwaarden (v.w.b. kosten kinderopvang) het inburgeringstraject afmaken.
Tevens blijft de gemeente de tegemoetkoming verstrekken aan parttime werkenden met een aanvullende Participatiewet, IOAW of IOAZ uitkering. Nuggers vallen niet onder deze regeling.
Artikel 3. Noodzaak van kinderopvang
Een tegemoetkoming wordt slechts verstrekt indien kinderopvang noodzakelijk is voor de combinatie van de zorg voor het kind en de taak van de ouder waardoor deze tot de doelgroep behoort (deelname aan een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, participatie, inburgering of het verrichten van betaald werk). Bij de bepaling van de noodzaak wordt tevens rekening gehouden met de verplichtingen van de eventuele partner van de ouder en de reistijden van de ouder en de partner. Indien de ouder gedurende meer uren gebruik maakt van kinderopvang dan naar het oordeel van het college noodzakelijk is, dan wordt bij de bepaling van de tegemoetkoming slechts rekening gehouden met de kosten tot het maximaal aantal noodzakelijke uren. De meerkosten als gevolg van het onnodig afnemen van uren worden niet meegenomen bij het bepalen van het recht op de tegemoetkoming. Hierbij wordt aangesloten bij de regels op grond van 1.7 van de wet.
De tegemoetkoming die de gemeente verstrekt, wordt berekend op basis van het verschil van de kinderopvangtoeslag die door de Belastingdienst wordt verstrekt en de werkelijke kosten, rekening houdend met het maximale uurtarief dat de door de Belastingdienst is vastgesteld.
De tegemoetkoming in de kosten kinderopvang wordt ook verstrekt aan de groep parttime werkenden met een aanvullende Participatiewet. IOAW en IOAZ-uitkering.
Artikel 4. Ingangsdatum tegemoetkoming
De tegemoetkoming moet door de ouder(s)/verzorger(s) schriftelijk worden aangevraagd bij het college. De aanvraagdatum is in principe de ingangsdatum. De tegemoetkoming wordt alleen verstrekt als er daadwerkelijk kinderopvang plaatsvindt.
Artikel 5. Hoogte en duur van de tegemoetkoming
Net als bij de tegemoetkoming op grond van de Wk is de hoogte van de tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang afhankelijk van het aantal uren kinderopvang dat noodzakelijk is en de prijs die voor de kinderopvang betaald moet worden. Verder wordt een maximale uurprijsvergoeding gehanteerd voor de kinderopvang. Deze uurprijsvergoeding en het maximaal te vergoeden uren, wordt jaarlijks vastgesteld door de Belastingdienst. Indien er geen kinderopvang beschikbaar is tegen de maximale uurprijs, dan kan het college afwijken van deze regel.
Voor de ouder(s)/verzorger(s) met inkomen tot 120% van de voor hen toepasselijke bijstandsnorm, betaalt de gemeente de volledige kinderopvangkosten rekening houdend met de maximale uurprijsvergoeding. Ouder(s)/verzorger(s) met inkomen hoger dan 120% van de voor hen toepasselijke bijstandsnorm, moeten een deel van de kosten zelf betalen. Van het inkomen dat hoger is dan 120% van de toepasselijke norm, wordt 35% op de tegemoetkoming in mindering gebracht.
Indien de ouder(s)/verzorger(s) een vermogen hebben dat hoger is dan het vrij te laten bescheiden vermogen zoals dat opgenomen is in artikel 34 van de Participatiewet, bestaat er geen recht op een tegemoetkoming. Er wordt geen rekening gehouden met het vermogen in de door de ouder(s)/verzorger(s) bewoonde (eigen) woning.
De tegemoetkoming wordt in beginsel maandelijks aan de ouder/verzorger uitbetaald aan de hand van te overleggen nota‘s.
Artikel 7. Inlichtingenplicht van de ouder/verzorger
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
HOOFDSTUK 3: SLOTBEPALINGEN REGELING
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.