Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlemmermeer

Beleidsregels aanvullende tegemoetkoming kinderopvang gemeente Haarlemmermeer 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlemmermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels aanvullende tegemoetkoming kinderopvang gemeente Haarlemmermeer 2019
CiteertitelBeleidsregels aanvullende tegemoetkoming kinderopvang gemeente Haarlemmermeer 2019
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-201831-12-2018nieuwe regeling

09-10-2018

Gemeenteblad 2018, 282166

20180064675

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels aanvullende tegemoetkoming kinderopvang gemeente Haarlemmermeer 2019

Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer;

 

gelet op artikel 63 van de Verordening sociaal domein gemeente Haarlemmermeer 2018;

 

gelezen het voorstel d.d. 9 oktober 2018;

 

besluit vast te stellen:

 

Beleidsregels aanvullende tegemoetkoming kinderopvang gemeente Haarlemmermeer 2019

 

HOOFDSTUK 1: BEGRIPSBEPALINGEN REGELING

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze uitvoeringsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang (Wk), de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb), Wet inburgering (WI) de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer;

    • b.

      de Wet: de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

    • c.

      BRP: Basisregistratie Persoonsgegevens;

    • d.

      kinderopvang: het bedrijfsmatig of tegen een vergoeding verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;

    • e.

      ouder: degene die het gezag uitoefent over het kind als bedoeld in artikel 1:251 Burgerlijk Wetboek;

    • f.

      verzorger: degene die benoemd is als voogd, als bedoeld in artikel 1:280 van de Burgerlijk Wetboek of degene die optreedt als pleegouder, als bedoeld in artikel 1 Wet op de Jeugdzorg;

    • g.

      tegemoetkoming: een bijdrage als bedoeld in artikel 1.13 van de Wet;

    • h.

      kinderopvangtoeslag: de bijdrage in de kinderopvang die Belastingdienst /Toeslagen op basis van art. 1.5 van de Wet verstrekt;

    • i.

      maximale uurprijs: de te vergoeden uurprijs voor kinderopvang zoals bedoeld in artikel 1.7 lid 2 van de Wet.

HOOFDSTUK 2: BELEIDSREGELS TEGEMOETKOMING KINDEROPVANG

Artikel 2. Doelgroep

Deze beleidsregels zijn van toepassing op een ouder/verzorger:

  • a.

    die volgens de BRP woonachtig is in de gemeente Haarlemmermeer;

  • b.

    de ouder als bedoeld in artikel 1.6 eerste lid sub c en e van de Wet; en

  • c.

    de ouder als bedoeld in artikel 1.6 eerste lid onder a van de Wet, die aanvullend op het inkomen een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ.

  • d.

    de inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 3 van de Wet inburgering.

Artikel 3. Noodzaak van kinderopvang

  • 1.

    Een tegemoetkoming wordt slechts verleend voor het aantal af te nemen uren kinderopvang dat naar het oordeel van het college als noodzakelijk kan worden aangemerkt in verband met de combinatie van de zorg voor het kind met:

    • a.

      deelname aan een voorziening gericht op arbeidsinschakeling;

    • b.

      deelname aan een lopende voorziening vóór 1 januari 2013 op grond van de Wet Inburgering;

    • c.

      het verrichten van betaalde werkzaamheden en aanvullend een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ.

  • 2.

    Voor het bepalen van het noodzakelijke aantal uren kinderopvang zijn de regels die op grond van artikel 1.7 van de Wet gelden met betrekking tot het maximale uren voor de bepaling van de hoogte van de kinderopvangtoeslag, van overeenkomstige toepassing voor de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming op basis van deze beleidsregel.

Artikel 4. Ingangsdatum tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt toegekend met ingang van de datum waarop de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    Als op de in het eerste lid genoemde datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang daadwerkelijk plaatsvindt.

Artikel 5. Hoogte en duur van de tegemoetkoming

  • 1.

    De hoogte van de tegemoetkoming wordt vastgesteld aan de hand van het aantal uren dat naar het oordeel van het college als noodzakelijk kan worden aangemerkt.

  • 2.

    De tegemoetkoming wordt gebaseerd op het deel van de kosten kinderopvang waarover de Belastingdienst/Toeslagen de kinderopvangtoeslag berekent op grond van art. 1.7 van de Wet en de werkelijke kosten.

  • 3.

    Voor de ouder/verzorger met een inkomen tot maximaal 120% van de voor hem toepasselijke bijstandsnorm bedraagt de tegemoetkoming 100% van de kinderopvangkosten. Voor de ouder/verzorger met een inkomen dat hoger is dan 120% van de voor hem geldende bijstandsnorm, wordt 35% van dit meerdere inkomen op de tegemoetkoming in mindering gebracht.

  • 4.

    Indien de ouder/verzorger beschikt over een vermogen dat meer bedraagt dan het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet, niet zijnde het vermogen in de eigen woning, bestaat er geen recht op een tegemoetkoming.

  • 5.

    De tegemoetkoming wordt toegekend voor de duur van maximaal 12 maanden en kan daarna middels een herindicatie telkens met maximaal 12 maanden worden verlengd.

Artikel 6. Uitbetaling

De tegemoetkoming wordt in maandelijkse termijnen rechtstreeks uitbetaald aan de ouder/verzorger. De tegemoetkoming wordt betaald op basis van een factuur.

Artikel 7. Inlichtingenplicht van de ouder/verzorger

  • 1.

    De ouder/verzorger of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot wijziging of beëindiging van de tegemoetkoming.

  • 2.

    De ouder/verzorger verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van belang zijn.

HOOFDSTUK 3: SLOTBEPALINGEN REGELING

Artikel 8. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na die van bekendmaking en werken terug tot en met 31 december 2018, behoudens in situaties waarbij sprake is van negatieve gevolgen voor de belanghebbende en vervangen daarmee het Besluit beleidsregels aanvullende tegemoetkoming kinderopvang gemeente Haarlemmermeer 2013.

Artikel 10. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels aanvullende tegemoetkoming kinderopvang gemeente Haarlemmermeer 2019”.

 

Hoogachtend,

burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer,

de secretaris,

drs. Carel Brugman

de burgemeester,

Onno Hoes

ALGEMEEN

In deze beleidsregels zijn de bepalingen met betrekking tot de vaststelling van de noodzaak van kinderopvang, de verlening, de hoogte en de vaststelling van de tegemoetkoming opgenomen.

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

 

HOOFDSTUK 1: BEGRIPSBEPALINGEN REGELING

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit artikel zijn de begripsbepalingen opgenomen die noodzakelijk zijn voor het begrip van deze regeling.

 

HOOFDSTUK 2: BELEIDSREGELS

Artikel 2. Doelgroep

De doelgroepen zijn niet beperkt tot de in de wet genoemde doelgroepen. Van de mogelijkheid om zelf doelgroepen aan te wijzen is in deze beleidsregels gebruik gemaakt. Naast de doelgroepen zoals die zijn opgenomen in de wet, blijft de gemeente de tegemoetkoming verstrekken aan inburgeraars die vóór 1 januari 2013 deelnamen aan een verplicht inburgeringstraject. De doelgroep inburgeraars is uit de wet gehaald omdat de regels voor inburgering per 1 januari 2013 veranderen. De gemeenten kunnen vanaf 1 januari 2013 inburgeraars geen inburgeringstraject bieden. Deze verantwoordelijkheid wordt overgeheveld naar het DUO, waardoor deze doelgroep bij gemeenten niet meer in beeld zijn. Met de overgangsregeling kan de doelgroep inburgeraars onder dezelfde voorwaarden (v.w.b. kosten kinderopvang) het inburgeringstraject afmaken.

Tevens blijft de gemeente de tegemoetkoming verstrekken aan parttime werkenden met een aanvullende Participatiewet, IOAW of IOAZ uitkering. Nuggers vallen niet onder deze regeling.

 

Artikel 3. Noodzaak van kinderopvang

Een tegemoetkoming wordt slechts verstrekt indien kinderopvang noodzakelijk is voor de combinatie van de zorg voor het kind en de taak van de ouder waardoor deze tot de doelgroep behoort (deelname aan een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, participatie, inburgering of het verrichten van betaald werk). Bij de bepaling van de noodzaak wordt tevens rekening gehouden met de verplichtingen van de eventuele partner van de ouder en de reistijden van de ouder en de partner. Indien de ouder gedurende meer uren gebruik maakt van kinderopvang dan naar het oordeel van het college noodzakelijk is, dan wordt bij de bepaling van de tegemoetkoming slechts rekening gehouden met de kosten tot het maximaal aantal noodzakelijke uren. De meerkosten als gevolg van het onnodig afnemen van uren worden niet meegenomen bij het bepalen van het recht op de tegemoetkoming. Hierbij wordt aangesloten bij de regels op grond van 1.7 van de wet.

De tegemoetkoming die de gemeente verstrekt, wordt berekend op basis van het verschil van de kinderopvangtoeslag die door de Belastingdienst wordt verstrekt en de werkelijke kosten, rekening houdend met het maximale uurtarief dat de door de Belastingdienst is vastgesteld.

 

Lid 1 onder c

De tegemoetkoming in de kosten kinderopvang wordt ook verstrekt aan de groep parttime werkenden met een aanvullende Participatiewet. IOAW en IOAZ-uitkering.

 

Artikel 4. Ingangsdatum tegemoetkoming

De tegemoetkoming moet door de ouder(s)/verzorger(s) schriftelijk worden aangevraagd bij het college. De aanvraagdatum is in principe de ingangsdatum. De tegemoetkoming wordt alleen verstrekt als er daadwerkelijk kinderopvang plaatsvindt.

 

Artikel 5. Hoogte en duur van de tegemoetkoming

Net als bij de tegemoetkoming op grond van de Wk is de hoogte van de tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang afhankelijk van het aantal uren kinderopvang dat noodzakelijk is en de prijs die voor de kinderopvang betaald moet worden. Verder wordt een maximale uurprijsvergoeding gehanteerd voor de kinderopvang. Deze uurprijsvergoeding en het maximaal te vergoeden uren, wordt jaarlijks vastgesteld door de Belastingdienst. Indien er geen kinderopvang beschikbaar is tegen de maximale uurprijs, dan kan het college afwijken van deze regel.

 

Voor de ouder(s)/verzorger(s) met inkomen tot 120% van de voor hen toepasselijke bijstandsnorm, betaalt de gemeente de volledige kinderopvangkosten rekening houdend met de maximale uurprijsvergoeding. Ouder(s)/verzorger(s) met inkomen hoger dan 120% van de voor hen toepasselijke bijstandsnorm, moeten een deel van de kosten zelf betalen. Van het inkomen dat hoger is dan 120% van de toepasselijke norm, wordt 35% op de tegemoetkoming in mindering gebracht.

Indien de ouder(s)/verzorger(s) een vermogen hebben dat hoger is dan het vrij te laten bescheiden vermogen zoals dat opgenomen is in artikel 34 van de Participatiewet, bestaat er geen recht op een tegemoetkoming. Er wordt geen rekening gehouden met het vermogen in de door de ouder(s)/verzorger(s) bewoonde (eigen) woning.

 

Artikel 6. Uitbetaling

De tegemoetkoming wordt in beginsel maandelijks aan de ouder/verzorger uitbetaald aan de hand van te overleggen nota‘s.

 

Artikel 7. Inlichtingenplicht van de ouder/verzorger

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

HOOFDSTUK 3: SLOTBEPALINGEN REGELING

Artikel 8. Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 9. Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 10. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.