Organisatie | Hoeksche Waard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Hoeksche Waard |
Citeertitel | Verordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Hoeksche Waard |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Hoeksche Waard.
Voor artikel 3.2 geldt dat deze in werking treedt op de dag na publicatie maar terugwerkende kracht tot 1 april 2022 heeft.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-10-2022 | nieuwe regeling | 11-10-2022 |
De raad van gemeente Hoeksche Waard;
Gelezen het voorstel van het college, d.d. 30 augustus 2022;
Gelet op de artikelen 6 tweede lid, 8, 8a, 8b, 10b. vijfde lid, 41 derde lid, en 47 van de Participatiewet; artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, en de artikelen 121, 122, 147 van de gemeentewet;
Gelezen het advies van de Adviesraad Sociaal Domein Hoeksche Waard;
Besluit vast te stellen de “Verordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Hoeksche Waard "
Hoofdstuk 1.Inleiding verordening Participatiewet, IOAW, IOAZ Hoeksche Waard
Hoofdstuk 2. Werk en Participatie (voorzieningen)
Hoofdstuk 3.Inkomensvoorzieningen
Hoofdstuk 4. Afspraken tussen inwoner en gemeente (handhaving en afstemming)
Hoofdstuk 1 – Inleiding verordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Hoeksche Waard
In Nederland vinden we het belangrijk dat:
De regels in deze verordening zijn gebaseerd op de bovengenoemde wetten en vormen de wettelijke basis voor de artikelen in deze verordening.
Soms zijn er nog extra regels (beleidsregels) nodig waarin bepaalde zaken kunnen worden uitgewerkt. Ook dat is in deze verordening geregeld.
De PW verplicht het college de gemeenteraad regels in de vorm van een verordening vast te stellen met betrekking tot:
De regels in deze verordening zijn geschreven vanuit een aantal uitgangspunten. Deze regels:
Bij het toepassen van de regels uit deze verordening houdt het college rekening met de doelen van de genoemde wetten. Het college zorgt ervoor dat het effect van een besluit past bij die doelen. Het college betrekt daarbij de volgende waarden:
Inwoners die inkomensondersteuning nodig hebben kunnen zich melden bij het college.
De inwoner kan zijn aanvraag voor een uitkering PW en IOAW digitaal via www.werk.nl doen. Voor inwoners die moeite hebben met een digitale aanvraag is ondersteuning mogelijk.
Een IOAZ-uitkering moet worden aangevraagd via het Regionaal Bureau Zelfstandigen (RBZ) te Rotterdam. Voor de overige aanvragen kunnen de inwoners de website van de gemeente raadplegen of telefonisch contact opnemen.
Hoofdstuk 2 - WERK en Participatie
Het college vindt het belangrijk dat alle inwoners kunnen participeren. Inwoners kunnen worden geholpen bij het vinden van werk, het behouden van werk of het toe leiden naar werk.
Welke hulp dat kan zijn wordt in dit hoofdstuk beschreven. Deze hulp kan bestaan uit diverse voorzieningen die in dit hoofdstuk nader beschreven worden. Hierbij wordt zoveel mogelijk geprobeerd aan te sluiten bij de ervaring en wensen van de inwoner.
Ook gaat dit hoofdstuk over het hulpaanbod aan inwoners met een beperking gericht op loonvormende activiteiten.
Het college is verantwoordelijk voor de re-integratie van een brede doelgroep. Dit kunnen personen zijn met of zonder arbeidsbeperking en personen met een uitkering of zonder (gemeentelijke) uitkering. In artikel 7 lid 1a. van de PW wordt een (brede) beschrijving gegeven van de personen waarvoor het college de opdracht heeft hen te ondersteunen in de arbeidsinschakeling.
Het college kan voor de verschillende soorten voorzieningen een budgetplafond vaststellen, als dat nodig is om de financiële risico’s voor het college te beperken. Een budgetplafond is het maximale bedrag dat het college aan een bepaalde soort voorziening per kalenderjaar kan uitgeven. Als dit budgetplafond bereikt is, verstrekt het college geen voorziening meer waarvoor dit budgetplafond geldt, tenzij in de wet anders is bepaald. Een budgetplafond moet voorafgaand aan het kalenderjaar worden vastgesteld en bekendgemaakt.
Het college kan hulp aanbieden in de vorm van voorzieningen. Voorzieningen kunnen worden gegeven aan inwoners uit de doelgroep, maar ook aan werkgevers die deze inwoners aan werk helpen. Doel van de inzet van voorzieningen is om de inwoner te helpen aan het werk te komen of aan het werk te houden. Het college kan voorwaarden en verplichtingen verbinden aan de voorzieningen.
Met sociale activering wordt bedoeld: het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten of deelnemen aan activiteiten ter voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling of gericht op het voorkomen van sociaal isolement.
Voor het ontvangen van een uitkering doet de inwoner iets terug voor de samenleving.
Het leveren van een tegenprestatie staat in principe los van de arbeids- en re-integratieplicht.
Een participatieplaats is een onbetaalde baan waarin een langdurig werkloze, met behoud van uitkering, werkervaring kan opdoen en sociale vaardigheden kan aanleren.
Het college kan een inwoner die een uitkering ontvangt van de PW, IOAW- of IOAZ- en nog niet bemiddelbaar is naar werk een participatieplaats aanbieden. De inwoner moet 27 jaar of ouder zijn. De afspraken over de participatieplaats worden vastgelegd in een overeenkomst tussen het college, de werkgever en de inwoner.
De werkervaringsplaats is een tijdelijke arbeidsplaats die bedoeld is om de inwoner werkervaring op te laten doen, hiermee zijn arbeidsmarktpositie te verbeteren en zijn kans op betaald werk te vergroten.
2.4.5 Proefplaatsing kandidaat zonder arbeidsbeperking
Een proefplaatsing is bedoeld om de werkgever te laten zien dat de werkloze werknemer het werk aan kan. De werkgever heeft de intentie om de werknemer bij goed functioneren een dienstverband aan te bieden. De proefplaatsing vervangt de proeftijd aan het begin van een dienstverband.
Beschut werk is bedoeld voor mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking
en die alleen kunnen werken in een 'beschutte' omgeving onder aangepaste omstandigheden.
De inwoner die nog geen beschutte werkplek kan krijgen omdat het voorgeschreven aantal beschutte werkplekken in één jaar al is gerealiseerd, heeft voorrang op personen van wie later is vastgesteld dat zij in aanmerking kunnen komen voor een beschutte werkplek. Zolang er nog geen geschikte werkplek voor de inwoner beschikbaar is, kan het wel zijn dat die andere personen voorgaan.
2.4.8 Jobcoach (begeleiding op de werkplek)
Een jobcoach helpt mensen met een arbeidsbeperking met werken in een reguliere functie.
2.4.10 Incidentele loonkostensubsidie
Een tegemoetkoming voor werkgevers bij het in dienst nemen van een inwoner met een afstand tot de arbeidsmarkt.
2.4.11 Wettelijke loonkostensubsidie
Een tegemoetkoming voor werkgevers bij het in dienst nemen van een inwoner die als gevolg van een arbeidsbeperking minder productief is ten opzichte van een medewerker zonder beperking.
Het college kent de werkgever een wettelijke loonkostensubsidie toe als de werknemer wel kan werken, maar niet het wettelijk minimumloon kan verdienen. Het gaat dan om inwoners, die in het doelgroepenregister voor de banenafspraak staan, omdat UWV dat heeft bepaald, of omdat het college via de zgn. praktijkroute heeft vastgesteld, dat ze dit minimumloon niet kunnen verdienen.
2.4.12 Vaststellen loonwaarde bij wettelijke loonkostensubsidie
Een onderzoek op de werkplek waarbij er gekeken wordt wat een werknemer met een arbeidsbeperking kan verdienen ten opzichte van een werknemer zonder beperking.
Hoofdstuk 3 - Inkomensvoorzieningen
Het college heeft een financieel vangnet voor inwoners die weinig of geen inkomen en vermogen hebben om in hun dagelijks levensonderhoud te voorzien zijnde een PW-uitkering of een IOAW/IOAZ uitkering.
Naast ondersteuning in het levensonderhoud zijn er nog andere mogelijkheden voor het college om deze inwoners en andere inwoners ook financieel te ondersteunen bij noodzakelijke kosten veroorzaakt door bijzondere omstandigheden. Het betreft (individuele) bijzondere bijstand, toeslagen en andere aanvullende inkomensondersteuning.
HOOFDSTUK 4 – Afspraken tussen inwoner en gemeente
Dit hoofdstuk gaat over de manier waarop het college en de inwoner met elkaar omgaan. Het gaat over de manier waarop het college zich moet gedragen en wat er van de inwoner wordt verwacht. Als de inwoner rechten heeft, dan staan daar vaak plichten tegenover. Houdt de inwoner daar onvoldoende rekening mee, dan kan het college de uitkering of voorziening beëindigen, terugvorderen of verlagen.
Voordat het college tegen het gedrag optreedt krijgt de inwoner de mogelijkheid om te reageren op zijn gedrag.
Het college stuurt de inwoner een brief met daarin duidelijk vermeld wat het college gaat doen als reactie op het gedrag, wat dit precies betekent voor de inwoner en wat de inwoner daartegen kan doen. Het college maakt de inwoner ook duidelijk op welke manier hij het gedrag kan aanpassen, zodat de relatie hersteld wordt en het college de dienstverlening zal voortzetten (als die is stopgezet).
4.3. Afstemming op houding en gedrag van de inwoner
De verlaging is een percentage van de uitkeringsnorm PW, bijzondere bijstand en bij IOAW/IOAZ van de grondslag.
4.3.6 Niet nakomen andere arbeidsverplichtingen
Het college verlaagt de bijstandsuitkering (PW) een maand met 10% van de uitkeringsnorm, voor het volgende gedrag, verder te noemen categorie 1:
Het onvoldoende nakomen van verplichtingen als bedoeld in de artikelen 9, eerste lid van de PW, voor zover het gaat om een belanghebbende jonger dan 27 jaar, gedurende vier weken na een melding als bedoeld in artikel 43, vierde en vijfde lid, van de PW, voor zover deze verplichtingen niet worden genoemd in artikel 18, lid 4, van de PW.
Als het college de IOAW- of IOAZ-uitkering, gelet op artikel 20 IOAW/IOAZ, tijdelijk of blijvend kan weigeren omdat de inwoner verwijtbaar werkloos is, wordt de uitkering niet met toepassing van lid 5 verlaagd, maar blijvend geweigerd. De uitkering wordt dan geweigerd naar de mate waarin de inwoner inkomen zou hebben kunnen ontvangen als hij niet verwijtbaar werkloos was geworden.
Het college kan de verlaging stoppen (niet uitvoeren) als uit houding en gedrag van de inwoner overduidelijk blijkt dat hij alsnog de arbeidsverplichtingen nakomt. De inwoner moet het college zelf verzoeken om de verlaging te stoppen. Hij kan het verzoek per brief of e-mail indienen nadat het besluit om de uitkering te verlagen is genomen.
4.3.8 Te weinig besef van verantwoordelijkheid
Het college verlaagt de uitkering van een inwoner die zich te weinig realiseert dat hij zelf verantwoordelijk is voor zijn eigen levensonderhoud. De verlaging hangt af van het bedrag dat het college daardoor onterecht uitbetaalt. Het benadelingsbedrag wordt berekend met in achtneming dat het vermogen ingeteerd had mogen worden met 150% van de geldende bijstandsnorm en noodzakelijke bijzondere uitgaven.
Het percentage van de verlaging wordt verhoogd of de duur van de verlaging verdubbeld als de uitkering, binnen twaalf maanden na de datum van het besluit waarmee de verlaging is opgelegd, opnieuw wordt verlaagd. De duur wordt ook verdubbeld als het college de eerdere verlaging vanwege dringende redenen van de inwoner niet heeft opgelegd maar de inwoner wel verwijtbaar is gewijzigd in € 0,- (nihil) Als er sprake is van een eenzelfde verwijtbare gedraging zoals genoemd in artikel 4.3.6 lid 1 (categorie 1). dan wordt telkens het percentage met 10% verhoogd.
Als er sprake is van een eenzelfde verwijtbare gedraging zoals genoemd in artikel 4.3.6 lid 2 (categorie 2) dan wordt het percentage éénmalig met 20% verhoogd. Nogmaals een verwijtbare gedraging heeft invloed op de duur van de verlaging. Dan is lid 3 van toepassing. Dit lid is ook van toepassing op artikel 4.3.6 lid 4.
Als er sprake is van dezelfde verwijtbare gedraging zoals genoemd in artikel 4.3.6. lid 3 (categorie 3) wordt de duur verdubbeld in plaats van het percentage. Bij een verlaging van 40% wordt bij dezelfde verwijtbare gedraging niet meer het percentage verhoogd maar de duur van de verlaging. Dit lid is ook van toepassing op artikel 4.3.6. lid 5.
4.4. Hoe controleert het college of de afspraken worden nagekomen?
Om de doelen van de wetten te bereiken, is het belangrijk, dat inwoners hun verplichtingen nakomen en dat het college inwoners daarbij helpt. Het college doet dat door:
4.5. Terugvorderen uitkering en verhaal
4.5.1 Terugvordering en incasso
Het college vordert gemeentelijke uitkeringen terug in de gevallen die in de wet zijn beschreven en doet dat volgens de regels van de wet. Het college vordert niet terug als terugvordering onaanvaardbare gevolgen heeft voor de inwoner.
De wijze waarop terugvordering en verhaal wordt uitgevoerd is vastgelegd in de beleidsregels debiteuren Hoeksche Waard.
Het college vindt het belangrijk dat inwoners betrokken en/of vertegenwoordigd worden bij de totstandkoming van beleid met betrekking tot de Participatiewet.
Het betreft hier o.a. de mogelijkheid om vroegtijdig gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen.
De vorm waarin en de wijze waarop het college dit heeft geregeld is vastgelegd in de Regeling Adviesraad sociaal domein Hoeksche Waard.
Hoofdstuk 5 - Overige bepalingen
Het college kan uitvoeringsregels maken over de onderwerpen die in deze verordening zijn geregeld. Deze uitvoeringsregels kunnen de vorm hebben van beleidsregels of van een (nadere) regeling. Beleidsregels geven aan hoe het college met een bepaalde bevoegdheid omgaat.
Met een (nadere) regeling worden bepaalde regels van de verordening verder uitgewerkt.