Organisatie | Stichtse Vecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemeen mandaatbesluit Stichtse Vecht 2021 |
Citeertitel | Algemeen mandaatbesluit Stichtse Vecht 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-10-2022 | 01-11-2021 | nieuwe regeling | 04-10-2022 |
Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;
Gelet op het bepaalde in de Gemeentewet en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
Artikel 2 Mandaat algemeen directeur/gemeentesecretaris
De algemeen directeur/gemeentesecretaris is bevoegd om mandaten die bij dit besluit aan onder hem ressorterende functionarissen zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en ter informatie aan het college gezonden, tenzij het om een concrete, individuele aangelegenheid gaat.
Artikel 3 Mandaat overige functionarissen
Bij de uitoefening van de bevoegdheden, als bedoeld in dit besluit en de bij dit besluit behorende bijlagen, wordt het daaromtrent gestelde bij of krachtens wetten, besluiten, verordening, regelingen, aanwijzingen en richtlijnen, hoe ook genaamd, van Europese, rijks, provinciale en gemeentelijke wet- en regelgevers of andere bestuursorganen in acht genomen.
Van het verleende mandaat mag geen gebruik worden gemaakt als:
het gaat om gevallen waarvoor nog geen sprake is van een vastgesteld beleidskader en evenmin sprake is van een vaste beleidslijn voortvloeiend uit eerder genomen beslissingen in vergelijkbare gevallen, tenzij sprake is van een gebonden beschikking of het binnenplans afwijken van een bestemmingsplan;
Artikel 5 Reikwijdte mandaatverstrekking
Een verleend mandaat heeft niet alleen betrekking op de daarbij verleende bevoegdheid in strikte zin, maar ook op alle andere handelingen die verricht moeten worden in het kader van de uitoefening van die bevoegdheid.
Het college respectievelijk de burgemeester kan instructies geven over de wijze waarop de gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft.
Bij afwezigheid worden de gemandateerden vervangen volgens de geldende vervangingsregeling van het Organisatiebesluit.
De managers kunnen voor de aan hen gemandateerde bevoegdheden ondermandaat verlenen aan door hen aan te wijzen medewerkers van hun team. Daarbij kan binnen een functiegroep (een groep medewerkers met dezelfde functie) onderscheid worden gemaakt. Voor de bevoegdheden genoemd in bijlage 4 kan alleen ondermandaat verleend worden als die mogelijkheid expliciet in bijlage 4 is opgenomen, met inachtneming van de daarbij vermelde voorwaarden.
Artikel 9 Volmacht en machtiging
Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met de verlening van mandaat gelijkgesteld de verlening van volmacht om namens een bestuursorgaan voor de gemeente privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten en de verlening van machtiging om namens een bestuursorgaan feitelijke handelingen te verrichten. In dit Mandaatbesluit wordt daarom alleen gesproken over mandaat.
Artikel 10 Algemene bevoegdheid
Onverminderd het bepaalde in artikel 2 en 3 zijn alle medewerkers in dienst van de gemeente dan wel al degenen die werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het college bevoegd tot het voeren van correspondentie, het verstrekken en vragen van inlichtingen en dergelijke, verband houdende met de opgedragen taak, voor zover het routinematige aangelegenheden betreft en de manager hiermee instemt.
Artikel 12 Ondertekeningen en ondertekeningsmandaat
De bevoegdheid om in mandaat beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid tot ondertekening namens het bestuursorgaan. Degene die gebruik maakt van een beslissingsmandaat, ondertekent ook het bijbehorende document. Uit de ondertekening moet blijken namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen.
Aan de directeuren en managers wordt verleend, voor zover het een aangelegenheid betreft die behoort tot de aan hem opgedragen opgave, het werkterrein van zijn Team, project of tot zijn eigen werkterrein, onverminderd het bepaalde in artikel 9 van dit besluit, de bevoegdheid tot het ondertekenen van beslissingen, waaronder de beslissing op bezwaar, indien de beslissing door het bestuursorgaan zelf is genomen.
Een krachtens mandaat genomen besluit bij vervanging wordt op dezelfde manier ondertekend zoals in lid 2, 3 en 4 van dit artikel is voorgeschreven, met dien verstande dat de naam en functieaanduiding van degene die wordt vervangen wordt vermeld met daarachter “bij afwezigheid” (b.a.) en de handtekening van de vervanger.
Artikel 14 Intrekking en overgangsbepaling
Besluiten, op grond van “Het Algemeen Mandaat-, Volmacht- en Machtigingenbesluit 2013” van 5 maart 2013 en zoals sindsdien gewijzigd, blijven in stand voor zover de bevoegdheid waarop die besluiten zijn gebaseerd ook in het onderhavige mandaatbesluit zijn opgenomen. Mandaatbesluiten verleend aan niet-ondergeschikten blijven eveneens in stand
Aldus vastgesteld in de vergadering van 4 oktober 2022.
Het college van Burgemeester en Wethouders,
De loco-gemeentesecretaris, De burgemeester,
drs. M.J.J. Rommers drs. A.J.H.T.H. Reinders
De burgemeester van Stichtse Vecht,
drs. A.J.H.T.H. Reinders
Aangelegenheden welke ingevolge artikel 2, eerste lid van het Algemeen mandaatbesluit Stichtse Vecht 2021 blijven voorbehouden aan het college respectievelijk de burgemeester.
A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden
Het toepassen van een last onder bestuursdwang (artikel 125 van de Gemeentewet, een specifieke regeling of afdeling 5.3 van de Awb) c.q. het opleggen van een last onder dwangsom (afdeling 5.4 van de Awb) c.q. het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in titel 5.4. van de Awb, het intrekken van een besluit c.q. het weigeren van een besluit bij wijze van bestuurlijke sanctie, indien er geen sprake is van een (handhavings) beleid, tenzij de betreffende portefeuillehouder of burgemeester heeft ingestemd met het in mandaat uitoefenen van de respectievelijke bevoegdheid.
Het vaststellen van de grens en de naam van de woonplaats(en) en desgewenst de woonplaats(en), al dan niet op basis van bouwblokken, in wijken en buurten verdelen en aanduiden met namen, zo nodig met letters en nummers, zoals bedoeld in de Wet BAG en de Verordening naamgeving en nummering (adressen);
Aan de burgemeester blijven voorbehouden de bij of krachtens de Gemeentewet aan hem toegekende bevoegdheden c.q. bevelsbevoegdheden ter handhaving van de openbare orde bij verstoring of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan; ter beperking van gevaar; of die met het oog op de bescherming van de veiligheid en gezondheid nodig zijn, tenzij een dergelijke bevoegdheid in dit besluit of middels een daarbij behorende bijlage uitdrukkelijk is gemandateerd.
De bevoegdheid tot het besluiten tot en het verrichten van de privaatrechtelijke rechtshandelingen te weten de inkoop van goederen en diensten binnen de beschikbare budgetten, indien dit niet past binnen de vastgestelde begroting, dat wil zeggen dat er een beroep moet worden gedaan op de post onvoorzien, een stelpost, een reserve, of een voorziening;
Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen
Het ondertekenen van overeenkomsten met een ander bestuursorgaan, waarbij de wederpartij wordt vertegenwoordigd door een bestuurder, met dien verstande dat in dat geval de burgemeester een machtiging kan verlenen aan een wethouder.
C. Algemene c.q. overige aangelegenheden
Het aanwijzen van de gemeenteambtenaren als bedoeld in artikel 231 van de Gemeentewet. Aanwijzing vindt bij afzonderlijk besluit door het college van burgemeester en wethouders plaats. Deze aanwijzing is van toepassing naast de aanwijzing als bedoeld in artikel 232 van de Gemeentewet, die verloopt via de deelname in de Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. In het aanwijzingsbesluit wordt tevens de vervanging van deze gemeenteambtenaren opgenomen. Waarbij rekening wordt gehouden met de nodige (wettelijke) functiescheidingen;
Aangelegenheden welke ingevolge artikel 3, vierde lid van het Algemeen mandaatbesluit Stichtse Vecht 2021 blijven voorbehouden aan de algemeen directeur/gemeentesecretaris. Voor deze bevoegdheden wordt dus geen mandaat verleend voor een niveau lager dan de algemeen directeur/gemeentesecretaris.
A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden
Het wijzigen of verschuiven van de formatie, onverminderd het bepaalde in artikel 4 en 5 van het Algemeen mandaatbesluit Stichtse Vecht 2021.
Het nemen van besluiten om af te wijken van de aanbestedingsprocedure volgens de drempelbedragen als bedoeld in het vastgestelde inkoop- en aanbestedingsbeleid. Van de toepassing van deze bevoegdheid wordt een overzicht bijgehouden.
Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen
Het vaststellen en wijzigen van rechtspositieregelingen, arbeidsvoorwaarden, instructies (7:660 BW) en interne richtlijnen ten aanzien van personele- en organisatorische aangelegenheden (Personeelshandboek Stichtse Vecht). Deze bevoegdheid wordt verleend ongeacht het bepaalde in artikel 4, aanhef en onder b, maar onverminderd het bepaalde in artikel 4, aanhef en onder a, c, d en e van het Algemeen mandaatbesluit Stichtse Vecht 2021 mag van deze bevoegdheid alleen gebruik gemaakt worden na consultatie van de portefeuillehouder.
Het nemen van beslissingen over het toepassen van hardheidsclausules en het vaststellen van aanvullende regels binnen de gestelde kaders van formele wetgeving, Cao Gemeenten, rechtspositieregelingen, instructies en interne richtlijnen ten aanzien van personele- en organisatorische aangelegenheden (Personeelshandboek Stichtse Vecht).
Het toekennen van Beloningsdifferentiatie binnen de financieel vastgestelde kaders (incl. de arbeidsmarktoelage en toepassen demotie) conform de Cao Gemeenten en het Personeelshandboek Stichtse Vecht, behoudens het toekennen van één extra periodiek, de waarnemingstoelage en het “Boter bij de vis beloningsbeleid”, welke niet voorbehouden blijven aan de algemeen directeur/gemeentesecretaris.
Het opleggen van sancties overeenkomstig de “Interne richtlijnen voor het toepassen van sanctiebeleid gemeente Stichtse Vecht”, behoudens het opleggen van de sancties: mondelinge- en schriftelijke waarschuwing; schorsing als ordemaatregel en het inleveren van vakantie-uren, welke niet voorbehouden blijven aan de algemeen directeur/gemeentesecretaris.
Aangelegenheden welke ingevolge artikel 3, eerste lid van het Algemeen mandaatbesluit Stichtse Vecht 2021 blijven voorbehouden aan de directeuren, Voor deze bevoegdheden wordt dus geen mandaat verleend voor een niveau lager dan de directeuren.
A. Bestuurlijk-juridische aangelegenheden
Het verstrekken van (woon)voorzieningen als bedoeld in de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Stichtse Vecht 2019 tussen €50.000,- en €100.000,-.
Het toekennen van een vergoeding voor noodzakelijk gemaakte kosten van geneeskundige behandeling of verzorging die voor rekening van de medewerkers blijven bij arbeidsongeschiktheid door de dienst. Van dit mandaat mag alleen gebruik gemaakt worden na consultatie van de algemeen directeur/gemeentesecretaris en deze daarbij niet aangeeft de bevoegdheid zelf uit te oefenen.
Aangelegenheden welke ingevolge artikel 3, vierde lid van het Algemeen mandaatbesluit Stichtse Vecht 2021 blijven voorbehouden aan managers. Voor deze bevoegdheden wordt dus geen mandaat verleend voor een niveau lager dan manager.
voor zover het hun team betreft.
het op verzoek adviseren van Gedeputeerde Staten op een verzoek tot het verlenen van een ontheffing voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik (TUG) van een terrein voor luchtvaart, o.b.v. art. 8a.51 Wet luchtvaart. Advisering door politie en brandweer over het verzoek is noodzakelijk om van het mandaat gebruik te mogen maken.
Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2019 Gemeente Stichtse Vecht:
Het vast stellen van ligplaatsen en standplaatsen, het binnen het grondgebied van de gemeente toekennen van nummers aan verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen en het bepalen van de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen zoals bedoeld in de Wet BAG en de Verordening naamgeving en nummering (adressen)
Het besluiten tot verkeersmaatregelen voor zover het betreft het vaststellen van 30 km-zones, het aanwijzen en aanpassen van parkeerschijfzones, het instellen, opheffen of aanpassen van parkeer(verbod) zones en locaties in wijken, op en langs wegen; het instellen, opheffen of aanpassen van schoolzones en de daarmee verband houdende maatregelen.
CLUSTERS DIENSTVERLENING & STRATEGIE EN REGIE
Het beslissen op verzoeken om tegemoetkoming in planschade als bedoeld in de Wet op de ruimtelijke ordening tot €10.000,-
Jaarlijkse controle van de inrichting en de werking van de basisregistratie, alsmede de verwerking van gegevens in de basisregistratie (artikel 42, lid 1 Wet BAG); en het zenden van een afschrift van de controleresultaten aan de Minister (artikel 42 Wet BAG). In afwijking van de aanhef kan de teammanager overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 ondermandaat verlenen maar uitsluitend aan de ENSIA coördinator.
het ingevolge artikel 30 van de wet Basisregistratie Grootschalige Topografie (Wet BGT) jaarlijks verrichten van een onderzoek naar de uitvoering van de voor burgemeester en wethouders krachtens die wet geldende verplichtingen en het zenden van een afschrift van de resultaten van dit onderzoek aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, vanaf het moment dat artikel 30 van de Wet BGT in werking is getreden. In afwijking van de aanhef kan de teammanager overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 ondermandaat verlenen maar uitsluitend aan de ENSIA coördinator.
In afwijking van de aanhef van dit onderdeel is ondermandaat toegestaan, maar uitsluitend aan:
de BAG beheerder en de plaatsvervangend BAG beheerder voor:
Het houden van een geautomatiseerde Basisadministratie Adressen en Gebouwen, zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen, conform hetgeen daarover in de Wet basisregistratie adressen en gebouwen, het Besluit basisregistratie adressen en gebouwen en de Regeling basisregistratie adressen en gebouwen is bepaald.
de BGT beheerder en de plaatsvervangend BGT beheerder voor:
het ingevolge artikel 11 van de Wet BGT zorgdragen voor het bijhouden van de geografische gegevens in de BGT door het langs elektronische weg leveren van de gegevens, bedoeld in de artikelen 7, tweede en derde lid, en 8 van die wet, aan de Dienst voor het kadaster en de openbare registers, in overeenstemming met de systeembeschrijving als bedoeld in de artikelen 15, tweede lid en 20 van die wet;
het ingevolge artikel 12 van de Wet BGT zorgdragen voor afstemming met andere in die wetgenoemde bronhouders over de begrenzing en de onderlinge aansluiting van de geografische objecten, voor zover dat nodig is om overlap van die objecten te voorkomen en om een landsdekkend topografisch bestand te waarborgen;
het ingevolge de artikelen 27 en 28 van de Wet BGT na ontvangst van een melding als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van die wet, in onderzoek zetten van een geografisch object waarop de melding betrekking heeft, het betreffende authentiek gegeven onderzoeken en zo spoedig mogelijk beslissen over de wijziging dan wel opneming van dat gegeven en het na opneming van het authentiek gegeven onverwijld leveren hiervan en het bericht dat het geografisch object waarop het authentiek gegeven betrekking heeft niet langer in onderzoek is aan de Dienst voor het kadaster en de openbare registers
Het aanwijzen van de gemeenteambtenaar die in het Treasurystatuut is opgenomen met als functie ‘Treasury / treasurer’. Deze aanwijzing volgt de in het Treasurystatuut opgenomen bevoegdheidsverdeling en taakvervulling. In het aanwijzingsbesluit wordt tevens de vervanging van deze gemeenteambtenaar opgenomen. Waarbij rekening wordt gehouden met de nodige (wettelijke) functiescheidingen;
Binnen de grenzen opgenomen in de Verordening gemeentelijke garantstelling Gemeente Stichtse Vecht 2020 nemen van besluiten tot het aangaan van overeenkomsten met het waarborgfonds sociale woningbouw, waarbij de gemeente verklaart dat, indien het risicovermogen lager is dan het garantieniveau, aan het WSW gelden ter leen worden verstrekt (de zogenaamde achtervang-besluiten);
Toelichting op het Algemeen mandaatbesluit Stichtse Vecht 2021
Bestuursorganen doen niet alles zelf maar laten zich vaak vertegenwoordigen. Er zijn verschillende vormen van vertegenwoordiging.
Mandaat is een publiekrechtelijke vertegenwoordigingsfiguur. Bij mandaat wordt in naam van een bestuursorgaan een besluit genomen. Besluiten zijn volgens artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) schriftelijke beslissingen van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling, gericht dus op rechtsgevolg. Voorbeelden hiervan zijn het afgeven van vergunningen of het verstrekken van een uitkering. Bij mandaat gaat de bevoegdheid niet over. De gemandateerde oefent de bevoegdheid namelijk namens de mandaatgever uit. De mandaatgever blijft dan ook verantwoordelijk voor de uitoefening van de bevoegdheid.
Volmacht is de privaatrechtelijke vertegenwoordigingsfiguur. Volmacht heeft betrekking op het besluiten tot en het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, bijvoorbeeld het sluiten van de overeenkomst.
Daarnaast bestaat ook nog de machtiging. Hiervan is sprake bij het verrichten van feitelijke handelingen. Dat zijn handelingen die besluiten, noch privaatrechtelijke rechtshandelingen zijn. Voorbeelden zijn het geven van informatie, het vragen van inlichtingen of het uitbrengen van advies.
Wat in de Awb voor mandaat is geregeld, is ook van toepassing op volmacht en machtiging
Omgekeerd systeem van bevoegdheidstoekenning
Dit mandaatbesluit is ingericht volgens het omgekeerde systeem van bevoegdheidstoekenning. Dit systeem houdt in dat het college en de burgemeester in principe voor al hun bevoegdheden mandaat verlenen, behalve voor de bevoegdheden die daarvan zijn uitgezonderd. Ook zijn bepaalde bevoegdheden wel gemandateerd, maar voorbehouden aan een bepaald managementsniveau.
Uitgangspunt is dat bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie uitgeoefend worden. Daarom worden mandaten verleend tot op het laagste leidinggevend niveau. Dat is het niveau van managers. Dat sluit aan bij de gedachte achter de doorontwikkeling van de organisatie. Ondermandaat aan medewerkers is, met toestemming van de Directie, mogelijk.
De bevoegdheden komen stapsgewijs via de verschillende managementschijven bij de managers terecht. De burgemeester en het college leggen hun bevoegdheden eerst bij de algemeen directeur/gemeentesecretaris neer, behalve uiteraard die volgens de bijlage zijn uitgezonderd van mandaat. De bevoegdheden die aan de algemeen directeur/gemeentesecretaris zijn gemandateerd, worden vervolgens ook gemandateerd aan de directeuren. Met uitzondering van de bevoegdheden die volgens een bijlage aan de algemeen directeur/gemeentesecretaris blijven voorbehouden. De bevoegdheden die aan de directeuren zijn gemandateerd, worden vervolgens ook gemandateerd aan de managers, behalve de bevoegdheden die volgens een bijlage aan de directeuren voorbehouden blijven. Op deze manier is er altijd een escalatiemogelijkheid. Bijvoorbeeld voor het nemen van een beslissing op bezwaar tegen een in mandaat genomen besluit.
Gemandateerden moeten bij een omgekeerd systeem wel alert zijn. Soms verzet de aard van een bevoegdheid zich namelijk tegen mandaat. Sommige bevoegdheden hebben een zodanig karakter dat alleen het bestuursorgaan waaraan de wetgever deze heeft toegekend deze mogen uitoefenen. Denk aan het geven van noodbevelen door de burgemeester. Ook komt het voor dat een bevoegdheid niet in de normale bevoegdheidsuitoefening van de gemandateerde ligt. Denk aan het verstrekken van uitkeringen door een manager die belast is met beheer van de openbare ruimte. In dat soort gevallen verzet de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening. Dit blijkt echter niet expliciet uit het omgekeerde systeem. Daarom moet een gemandateerde iedere keer dat hij of zij van een mandaat gebruik maakt alert zijn of de aard van de bevoegdheid zich niet tegen mandaat verzet.
Mandaat aan een portefeuillehouder is in dit algemeen mandaatbesluit niet geregeld. Het college vindt het uitgangspunt van collegiaal bestuur belangrijk.
Onder het mandaat vallen uiteraard niet de bevoegdheden waarvan in de wet staat dat geen mandaat mogelijk is. Ook bevoegdheden waarvan de aard zich tegen mandaat verzet, vallen niet onder de mandaatverlening. Een voorbeeld hiervan is, naast wat hierover in het algemene deel van deze toelichting staat, het geval dat persoonlijke betrokkenheid van de gemandateerde bij het te nemen besluit bestaat.
Een mandaatgever kan een mandaat intrekken. Tijdelijke intrekking is ook mogelijk. De algemeen directeur/gemeentesecretaris is echter niet de mandaatgever. Lid 2 maakt intrekking door de algemeen directeur/gemeentesecretaris toch mogelijk. Bijvoorbeeld als hij het nodig vindt dat hij al dan niet tijdelijk of in concrete gevallen zelf het mandaat uitoefent.
In dit artikel en artikel 2 is de stapsgewijze mandaatverlening neergelegd. Zie verder het algemene deel van deze toelichting. Voor de bevoegdheden genoemd in bijlage 4 is bijvoorbeeld geen mandaat mogelijk, lager dan het niveau van managers.
Deze voorwaarde is opgenomen als extra waarborg om onder meer te voorkomen dat buiten de normale bevoegdheidsuitoefening van een mandaat gebruik wordt gemaakt. Denk aan het voorbeeld van de manager die verantwoordelijk is voor beheer van de openbare ruimte. Die kan als zodanig geen uitkeringen verstrekken.
Voor privaatrechtelijke rechtshandelingen is bijvoorbeeld de Budgethoudersregeling een hele belangrijke. Daarin staan namelijk drempelbedragen en andere financiële voorwaarden om verplichtingen aan te mogen gaan.
In dit artikel staan de belangrijkste randvoorwaarden om de verleende bevoegdheid te kunnen gebruiken. Het bestuursorgaan oefent de bevoegdheid zelf uit in de gevallen die in dit artikel staan.
In mandaat mogen dus wel besloten worden met toepassing van een hardheidsclausule. Het is echter niet mogelijk hiervoor ondermandaat te verlenen aan medewerkers (zie bijlage 4, onderdeel A, onder 2).De inherente afwijkingsmogelijkheid die de Awb biedt (artikel 4:84 van de Awb), is geen hardheidsclausule. Hieraan toepassing geven valt wel onder afwijken van beleid en daarom voorbehouden aan het bestuursorgaan.
In dit onderdeel is nadrukkelijk aangegeven dat er sprake moet zijn van vastgesteld beleid of van een bestendige beleidslijn. Is die er niet maar is er sprake van een gebonden beschikking? Dan schrijft de wettelijke regeling exact voor in welke gevallen en onder welke voorwaarden een beschikking moet worden verleend. Er is dan dus geen ruimte om een eigen beleid te ontwikkelen of te hanteren. In dat geval kan het mandaat wel gebruikt worden.
Bij gevoelige kwesties zijn bijvoorbeeld gevallen waarbij uit toepassing van de bevoegdheid aanzienlijke financiële, juridische, organisatorische, politiek/bestuurlijke en/of publicitaire consequenties kunnen voortvloeien;
In artikel 169, vierde lid van de Gemeentewet staat dat het college de raad vooraf inlichtingen moet verstrekken over de uitoefening van onder andere de bevoegdheden als opgenomen in artikel 160, eerste lid onder e, f, g en h, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening van die bevoegdheid ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. Ook staat in dat artikel, dat in het laatste geval het college geen besluit neemt dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter zake ter kennis van het college te brengen. Een en ander laat weinig ruimte om de bevoegdheid over te dragen. Vandaar de inhoud van de redactie van onderdeel d.
Het college en de burgemeester hebben in principe al hun bevoegdheden gemandateerd (behalve de uitzonderingen uiteraard). Om misverstanden te voorkomen is in dit artikel bepaald dat onder de verleende bevoegdheid ook alle voorbereidingen vallen, zoals het treffen van alle voorbereidingen, inclusief zienswijzeprocedure, inspraak, het voeren van correspondentie en alle andere handelingen die worden verricht in de aanloop tot de totstandkoming van het besluit, de privaatrechtelijke rechtshandeling of de feitelijke handeling. Ook de afhandeling valt hieronder, bijvoorbeeld bekendmaken, correspondentie ter uitvoering of het afleggen van verantwoording aan het rijk bij de besteding van overheidsgelden. Ook bijvoorbeeld het weigeren van een vergunning, het niet nemen van een beschikking of een overeenkomst niet aan te gaan dan wel de informatie niet te verstrekken valt hier onder.
Het beslissen op een bezwaarschrift valt uitdrukkelijk niet onder de reikwijdte. Het beslissen op bezwaar is in artikel 11 geregeld.
Het gaat hier bijvoorbeeld om de bij artikel 3, lid 3, en 12, lid 4, gemandateerde bevoegdheden.
Ook hier geldt weer dat de aard van de bevoegdheid zich niet tegen mandaat mag verzetten.
Ondermandaat wordt door managers in principe op normfunctienaam (de formele aanduiding van een functie volgens het gebruikte systeem voor het beschrijven en waarderen van functies) verleend, zo nodig met toevoeging van de functieaanduiding. Bijvoorbeeld Adviseur IV, tactisch leidinggevende II, enzovoort. De functieaanduiding is de werknaam die de functiehouder in afwijking van de normfunctienaam, uit het oogpunt van herkenbaarheid, mag voeren in contacten met zijn omgeving. Bijvoorbeeld ‘medewerker Sport en Sociaal Domein’, ‘Juridisch medewerker grondzaken en vastgoed’, enzovoort.
Deze leden regelen de ondertekening van fysieke documenten met een ‘natte’ handtekening. Dat het bestuursorgaan zelf besluiten neemt is uitzondering. Voor keren dat dit gebeurt en voor ondertekening mandaat is verleend, regelt lid 4 de manier van ondertekenen. Daaruit moet blijken dat het bestuursorgaan zelf heeft besloten.
Het handtekeningenregister dat in dit lid wordt bedoeld, wordt centraal aangelegd. Het is belangrijk dit register actueel en volledig te houden. Het actueel houden gebeurt onder coördinatie en regie van Interne Dienstverlening. Degenen die gebruikmaken van de vervangingsregeling en “b/a” willen tekenen, zijn zelf verantwoordelijk voor opname in het handtekeningenregister.
Als de handtekening van de vervanger niet in het handtekeningenregister staat, kan deze toch tekenen voor een afwezige functionaris. Dat kan dan niet met de vermelding “b/a”. Dan kan bijvoorbeeld teruggevallen worden op de tot op heden bestaande werkafspraak. Deze houdt in dat bij vervanging in de voorgeschreven ondertekening de naam van degene die vervangen wordt, vervangen wordt door de naam van de vervanger. De functieaanduiding is dan van degene die vervangen wordt. De mogelijkheid van ondertekenen “b/a” verandert dat niet. Voor de elektronische handtekening geldt al dat deze objectief herleidbaar is naar een bepaalde functionaris. Dat elektronisch rechtmatig wordt ondertekend door een vervanger blijkt dus uit de elektronische handtekening, in samenhang met de op basis van het Organisatiebesluit geldende vervangingsregeling.
Deze bepaling maakt een uitzondering mogelijk op het uitgangspunt van een fysiek document met ‘natte’ handtekening. Volgens dit lid kunnen het college en de burgemeester bepalen in welke gevallen bij de ondertekening gebruik gemaakt wordt van een elektronische handtekening. Dit geldt voor stukken die digitaal verzonden worden. De definitie van elektronische handtekening staat in artikel 3, onderdeel 10 van de eidas-verordening (Verordening (EU) 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad).
Soms is voor fysieke documenten een andere ondertekening dan die in lid 2 t/m 4 is voorgeschreven passender. Deze bepaling maakt mogelijk dat het college of de burgemeester gevallen vaststelt waarbij dit zich voordoet.
De bijlagen moeten actueel en compleet zijn. Daarom is onderhoud belangrijk. Bestuurlijk- en Juridische zaken voert de regie en coördinatie over de controle die in dit lid wordt bedoeld. De vakspecialistische teams zijn niettemin verantwoordelijk voor de inhoud van de bijlagen voor zover dit het werkgebied van hun team betreft. Het college en de burgemeester beslissen over aanpassing op voorstel van Bestuurlijk- en Juridische zaken. Aanpassing kan ook tussentijds plaatsvinden als dat nodig is.
De organisatie en de regelgeving zijn voortdurend in ontwikkeling. Deze vangnetbepaling voorkomt dat bepaalde zaken aan een gemaakt voorbehoud “ontsnappen”. Deze bepaling biedt eveneens een regeling voor bijvoorbeeld wijziging van regelgeving die nog niet in de bijlage verwerkt zijn. Bij een structurele situatie moet de regeling aangepast worden.
Eventuele (onder)mandaten, verleend op basis van voorgaande algemene mandaatbesluiten blijven op basis van dit lid bijvoorbeeld ook in stand. Tenminste, zolang ondermandaat voor de betreffende bevoegdheid ook op basis van de onderhavige regeling mogelijk is. Het is niet de bedoeling dat een ondermandaat op basis van een oude regeling lang in stand blijft. Ondermandaten moeten zo snel mogelijk in overeenstemming met de onderhavige regeling gebracht worden.
Intrekking van het “Het Algemeen Mandaat-, Volmacht- en Machtigingenbesluit 2013” heeft hoe dan ook geen gevolgen voor mandaatbesluiten die daar niet op zijn gebaseerd. Zoals het besluit ‘Mandaat aan griffier en voorzitter rekenkamercommissie’, zoals vastgesteld op 30 juni 2020. Bij dat besluit is aan de griffier en de voorzitter van de rekenkamercommissie mandaat verleend voor het besluiten tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en machtiging om overeenkomsten te ondertekenen, voor zover het hun taakveld betreft. Dat mandaatbesluit is niet gebaseerd op het voorgaande algemene mandaatbesluit en blijft dus in stand.