Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rhenen

Gemeente Rhenen - Vaststelling Subsidieregels reguliere Peuteropvang en VVE 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRhenen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGemeente Rhenen - Vaststelling Subsidieregels reguliere Peuteropvang en VVE 2023
CiteertitelSubsidieregels reguliere Peuteropvang en VVE 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

aanvulling op subsidieregels 2023

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-10-2022aanvullende regels

20-09-2022

gmb-2022-454837

Tekst van de regeling

Intitulé

Gemeente Rhenen - Vaststelling Subsidieregels reguliere Peuteropvang en VVE 2023

 

 

Het college van Burgemeester en wethouders maakt bekend dat zij op 20 september 2022 de subsidieregels reguliere peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie 2023 heeft vastgesteld. Deze regels gelden voor het subsidiejaar 2023 en treden in werking op de dag na publicatie in het digitaal gemeenteblad (www.overheid.nl).

 

Instellingen die peuteropvang en/of voor- en vroegschoolse educatie aanbieden kunnen op basis van deze regels subsidie aanvragen.

 

De publicatiedatum van de subsidieregels reguliere peuteropvang en vve 2023 is later dan gebruikelijk. Alleen voor deze twee subsidies is de indieningsdatum van de subsidieaanvraag eenmalig verschoven van 1 juli 2022 naar uiterlijk 1 november 2022.

 

De volledige tekst van de subsidieregels kunt u hieronder lezen en, op afspraak, inzien op het Huis van de gemeente. Daarnaast zijn de subsidieregels te vinden op de website: www.overheid.nl

 

Artikel 8: Subsidieregeling Reguliere Peuteropvang

Subsidieplafond: € 62.295,-

Dit plafond is onder voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad. Het subsidieplafond wordt in november 2022 definitief door de vaststelling van de programmabegroting 2023 door de gemeenteraad.

 

De bedragen per kindplaats zijn gebaseerd op de bedragen van 2022 inclusief indexatie van de maximum uurprijzen door het Rijk. Daarnaast is er een extra verhoging van het bedrag om het verschil met een kindplaats vve te reduceren.

 

Doel van de subsidie

Het organiseren en uitvoeren van de basisfunctie van de reguliere peuteropvang, namelijk het bieden van de mogelijkheid tot het stimuleren van “spelen, ontwikkelen en ontmoeten” van kinderen van 2 tot 4 jaar, waarvan tenminste één van de ouders woonachtig is in de gemeente Rhenen.

 

Activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie

De peuteropvangactiviteiten zijn gericht op het creëren van een veilige omgeving waarin kinderen van 2 tot 4 jaar elkaar kunnen ontmoeten, samen kunnen spelen en zich zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen. Daarnaast zijn de activiteiten gericht op het zo vroeg mogelijk signaleren en bestrijden van eventuele achterstanden en/of ontwikkelingsproblemen, het tot stand brengen van samenwerking met consultatiebureaus, kinderopvang en basisscholen.

 

Beoogde resultaten

Het, in samenspraak met de ouders, stimuleren van de algemene ontwikkeling (motorisch, taal, sociaal emotioneel) van kinderen van 2 tot 4 jaar. Daarnaast worden eventuele problemen in de opvoeding en ontwikkeling, psychische problemen en stoornissen vroegtijdig gesignaleerd en doorverwezen naar een passende aanpak.

 

Organisaties die in aanmerking komen voor subsidie

De subsidierelatie met aanvragers waarvan de aanvraag 2023 niet aan de eisen voldoet of waarvan de resultaten in 2022 achterblijven bij wat verwacht mag worden zullen niet voor continuering in aanmerking komen.

 

Mocht zich een nieuwe aanbieder melden, die in aanmerking wil komen voor gemeentelijke subsidie, dan geldt de voorwaarde dat zij moeten voldoen aan alle landelijke en lokale geldende (wettelijke) eisen, lokale afspraken (bijvoorbeeld het ouderprogramma) en participeren in het netwerkoverleg voor- en vroegschoolse periode. Indien gewenst werken zij mee aan de totstandkoming van een Integraal Kind Centrum (IKC).

 

De kwaliteitseisen die we stellen aan de uitvoerende organisaties gelden ook voor hun ‘onderaannemers’.

 

Nieuwe aanbieders kunnen vanaf de start van een nieuw kalenderjaar meedoen in de gemeentelijke subsidiering en verdeling van de plaatsen voor peuteropvang. Instellingen moeten zich uiterlijk 1 maart voorafgaand aan het subsidiejaar bij de gemeente melden om voor het nieuwe kalenderjaar voor subsidiering in aanmerking te komen.

 

De gemeente subsidieert aanbodgericht. De gemeente verstrekt vooraf voor een aantal plekken een gemeentelijke bijdrage. Per jaar worden afspraken gemaakt.

 

Soort subsidie

Jaarlijkse subsidie.

 

Verdeelsleutel subsidieplafond:

A1) De gemeente subsidieert voor 2023 een peuteropvangplaats tegen een vast bedrag van

€ 2080,- voor 2 dagdelen per week van 4 uur gedurende 40 weken per jaar. Indien er meer uren peuteropvang per week worden aangeboden dan wordt voor maximaal 8 uur per week gedurende 40 weken per jaar subsidie verstrekt. De subsidie is niet afhankelijk van de daadwerkelijke bezetting van de gesubsidieerde plaatsen. Deze plaatsen mogen uitsluitend beschikbaar worden gesteld aan ouders die geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag via de belastingdienst. De plaats is toegankelijk voor kinderen vanaf 2 jaar tot 4 jaar.

 

Verdeling kindplaatsen reguliere peuteropvang op basis van de bezettingsgegevens van vier peildata (1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar) aangeleverd door de voorschoolse voorzieningen. De definitieve verdeling van de 15 beschikbare kindplaatsen wordt gemaakt zodra de gegevens van de peildatum van 1 oktober 2022 bekend zijn.

 

A2) Voor onvoorziene situaties, bv indien wachtlijsten ontstaan, zijn er nog 8 kindplaatsen beschikbaar.

 

Mocht een al eerder gesubsidieerde instelling op basis van de bezetting van de kindplaatsen in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar geen recht op subsidie reguliere peuteropvang hebben dan kan deze instelling, indien daar aantoonbaar vraag naar is, in de loop van het subsidiejaar voor maximaal 4 kindplaatsen reguliere peuteropvang subsidie ontvangen.

 

Afhankelijk van de situatie kunnen deze plekken in de loop van 2023 worden toegekend. Een instelling ontvangt dan het bedrag/kindplaats naar rato van het resterende aantal kwartalen in het subsidiejaar.

 

B) Ouderprogramma zodat ouders actief worden betrokken bij de ontwikkeling van hun kind. In overleg met het netwerkoverleg voor- en vroegschoolse periode vve wordt aan de instellingen een subsidie verstrekt voor het organiseren van een ouderprogramma. Dit is Vve-thuis of Opstapje. Indien instellingen voor een andere invulling van het ouderprogramma kiezen dan overleggen zij dit vooraf met de betrokken adviseur sociaal domein van de gemeente.

 

De gemeente verdeelt de middelen op basis van gegevens van het aantal reguliere peuters van 3 jaar zonder vve-indicatie in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar. We gaan daarbij uit van de peildata 1 april en 1 oktober. De instellingen leveren deze gegevens bij de subsidieaanvraag 2023 aan. Er wordt voor maximaal 35 kinderen een vast bedrag per kind toegekend. Indien het aangevraagde aantal groter is dan 35 worden de plaatsen voor het ouderprogramma naar rato verdeeld.

 

De definitieve verdeling van de beschikbare middelen wordt gemaakt zodra de gegevens van de peildatum van 1 oktober 2023 bekend zijn.

 

Bedrag per activiteit:

Voor onderdeel A1 is € 31.200.- (15 x € 2.080,-) beschikbaar.

Voor onderdeel A2 is € 16.640,- (8 x € 2.080,-) beschikbaar.

Voor onderdeel B is € 14.455,- (35 x € 413,-) beschikbaar.

 

Rapportageverplichtingen:

Een gesubsidieerde instelling is verplicht om per kwartaal een rapportage op te leveren.

 

Onderdelen van de rapportage zijn:

Bezettingsgegevens van de groepen met door Rhenen gesubsidieerde peuteropvang en vve. Uit de bezettingsgegevens moet minimaal blijken: Het aantal kinderen met recht op kinderopvangtoeslag (uitgesplitst naar wel/geen vve-indicatie), het aantal kinderen met recht op reguliere subsidie peuteropvang en het aantal kinderen met recht op vve-subsidie op de eerste dag van het kwartaal.

 

Actuele wachtlijstgegevens. Nb het gaat hierbij alleen om kinderen waarvan de geplande plaatsingsdatum verstreken is. Onderverdeeld naar wel/geen vve-indicatie en wel/geen recht op kinderopvangtoeslag.

 

De rapportages bezettingsgegevens dienen op de volgende tijdstippen te zijn ingeleverd:

Rapportage over het eerste kwartaal - voor 1 maart 2023

Rapportage over het eerste en tweede kwartaal - voor 1 juni 2023

Rapportage over het eerste, tweede en derde kwartaal - voor 1 september 2023

Jaarrapportage 2023 - voor 1 december 2023

 

De gemeente zal per kwartaal de cijfers monitoren en met het netwerkoverleg voor- en vroegschoolse periode bespreken.

 

Van toepassing zijnde normbedragen

De gemeente subsidieert voor 2023 een kindplaats voor reguliere peuteropvang tegen een vast bedrag van € 2.080,- van 2 dagdelen per week van 4 uur, gedurende 40 weken. Indien het aanbod anders wordt ingevuld (bv meer uur/week of aanbod over meer dagdelen/week) dan is voor maximaal 8 uur peuteropvang per week subsidie beschikbaar. Het aanbod peuteropvang wordt verdeeld over minimaal 2 dagen. De gemeente subsidieert voor het ouderprogramma een vast bedrag per kind zonder vve-indicatie van € 413,- per jaar.

 

Van toepassing zijn de tariefvoorschriften

De uitvoerende organisatie dient bij de ouders van de geplaatste kinderen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage in rekening te brengen. Aanbieders bepalen zelf het tarief wat zij rekenen.

 

Bijzondere criteria en/of voorwaarden

Subsidieaanvragen voor activiteiten die naar oordeel van het college niet of onvoldoende bijdragen aan de door de gemeente Rhenen met deze subsidieregeling beoogde doelen en resultaten komen niet voor subsidie in aanmerking.

 

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan uitvoerende organisaties die voldoen aan de voorwaarden zoals omschreven in de beleidsnotitie “gesubsidieerde peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (vve) – gemeente Rhenen”.

 

De peuteropvang is ingeschreven in het landelijke register kinderopvang (LRK) en voldoet daarmee aan de landelijke regelgeving en kwaliteitseisen.

 

Eenzelfde peuter verblijft per dag niet meer dan één dagdeel in de peuteropvang.

 

Peuters nemen twee dagdelen per week deel aan een gesubsidieerde kindplaats. Extra dagdelen zijn volledig voor de kosten van de ouders.

 

Het niet voldoen aan de kwaliteitseisen of oneigenlijk gebruik van deze regeling kan reden zijn voor beëindiging of terugvordering van de subsidie voor reguliere peuteropvang.

 

Alleen voor een peuter waarvan minimaal één van de ouders in de gemeente Rhenen woont is subsidie mogelijk.

 

De peuteropvang is voor kinderen van 2 tot 4 jaar. Vanaf 4 jaar gaat het kind naar de basisschool. Soms zijn er kinderen die nog niet helemaal toe zijn aan het basisonderwijs. Op indicatie van het cjg en/of de jeugdgezondheidszorg en/of het samenwerkingsverband kunnen deze kinderen dan nog maximaal 4 maanden gebruik maken van een gesubsidieerde kindplaats peuteropvang.

 

De opvangplaatsen voor reguliere peuteropvang en vve zijn onderling niet uitwisselbaar.

 

Voor kinderen met ouders die gebruik kunnen maken van de kinderopvangtoeslag verstrekt de gemeente geen bijdrage voor de kindplaatsen reguliere peuteropvang. Dit geldt voor kinderen zonder vve-indicatie.

 

Vanuit de visie dat dit het beste is voor de ontwikkeling van de kinderen wordt uitgegaan van gemengde groepen (regulier en vve samen). Dit heeft tot gevolg dat peuters zonder achterstand ook het vve-programma krijgen aangeboden. Gewerkt wordt met gemengde peutergroepen waarin peuters met en zonder vve-indicatie bij elkaar in één groep zitten. Bij voorkeur wordt gestreefd naar een maximum aantal vve-kinderen van 50% per groep.

 

De instellingen bepalen zelf of zij groepen samenstellen waarin tegelijk kinderen van de peuteropvang en kinderdagopvang bij elkaar zitten. Hierbij moet wel voldaan worden aan alle wettelijke kwaliteitseisen en lokale afspraken (zoals pedagogische kwaliteit).

 

Subsidieverantwoording

Voor kindplaatsen reguliere peuteropvang subsidieert de gemeente de uitvoerende organisaties voor peuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag dienen bij de start van de opvang een Inkomensverklaring (voorheen IB 60-formulier) en een door de gemeente opgestelde Eigen Verklaring te ondertekenen en in te leveren bij de uitvoerende organisatie waaruit blijkt dat zij geen recht hebben op Kinderopvangtoeslag van het Rijk. Wanneer van deze regeling oneigenlijk gebruik wordt gemaakt kan dit gevolgen hebben voor de subsidievaststelling.

 

Bij de subsidieverantwoording verstrekt iedere organisatie een overzicht op kwartaalbasis van peuters waaraan een gesubsidieerde kindplaats is toegekend. Tezamen met dit overzicht overleggen organisaties ook de door de ouders verstrekte Inkomensverklaring (voorheen IB60verklaring) en het ingevulde formulier ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag gemeente Rhenen’. Tevens wordt voor de verantwoording gekeken naar de leeftijd van het kind, heeft het kind wel/geen vve-indicatie en is minimaal één van de ouders woonachtig in Rhenen. Een organisatie kan ook volstaan met het verstrekken van een accountantsverklaring waaruit blijkt dat deze gegevens zijn gecontroleerd. Benadrukt wordt dat uit de accountantsverklaring moet blijken dat de controle op kwartaal-basis heeft plaatsgevonden.

 

Het ontbreken van de vereiste documenten kan nadelige consequenties voor de subsidieverlening en subsidievaststelling hebben.

 

Hardheidsclausule 2023

Door de coronacrisis is er sprake van een onzekere situatie. Het is nog niet duidelijk hoe deze situatie zich verder ontwikkelt. Mochten zich in 2023 onvoorziene omstandigheden of ontwikkelingen voordoen die tot onevenredige nadelige situaties leiden dan kan het college van Burgemeester en Wethouders besluiten, indien nodig, van deze regeling af te wijken.

 

Referentiebeleidsdocumenten

• Programmabegroting 2023 – 2026

• Beleidsnotitie gesubsidieerde peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (vve) – gemeente Rhenen.

• Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk 2011.

• Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012.

• Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk 2017.

• Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk 2017.

• Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang 2018.

 

 

Artikel 9: Subsidieregeling voor- en vroegschoolse educatie

 

Subsidieplafond: bekend na ontvangst beschikking Rijk

Dit plafond is onder voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad. Het subsidieplafond wordt in november 2022 definitief door de vaststelling van de programmabegroting 2023 door de gemeenteraad. Tevens is het subsidieplafond onder voorbehoud van de toekenning van de rijksbijdrage voor voor- en vroegschoolse educatie 2023 (vve).

 

De definitieve hoogte van het subsidieplafond wordt bepaald aan de hand van de bekendmaking van de specifieke uitkering voor onderwijsachterstanden voor de gemeente Rhenen door het Rijk. De gemeente betaalt aan de instellingen voor de subsidie voor- en vroegschoolse educatie nooit meer dan de rijksbijdrage.

 

De bedragen per kindplaats zijn gebaseerd op de bedragen van 2022 inclusief indexatie van de maximum uurprijzen door het Rijk.

 

Doel van de subsidie

De gemeente Rhenen wil dat elk kind een optimale schoolloopbaan doorloopt. De voor- en vroegschoolse educatie (vve) heeft als doel onderwijs- en/of ontwikkelingsachterstanden bij jonge kinderen te voorkomen en waar nodig effectief te bestrijden. De voorschoolse educatie is gericht op peuters van 2 tot 4 jaar met een onderwijs- en/of ontwikkelingsachterstand en vindt plaats in kinderdagopvang of peuteropvang. Aansluitend is er sprake van een doorgaande leerlijn naar de vroegschool voor kleuters van 4 tot 6 jaar, in groep 1 en 2 van het basisonderwijs.

 

Activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie

A1) Aanbodgestuurde subsidie van kindplaatsen-vve;

A2) Aanbodgestuurde subsidie van kindplaatsen-vve (onvoorziene situaties);

A3) Aanbodgestuurde subsidie van vve-kindplaatsen vierde dagdeel;

A4) Aanbodgestuurde subsidie van vve-kindplaatsen vierde dagdeel (onvoorziene situaties); B) Vervallen.

C1) Overige activiteiten voor- en vroegschoolse educatie: Ouderprogramma; C2) Overige activiteiten voor- en vroegschoolse educatie: Boekstart.

D) Locatiesubsidie, voor locaties waar vve wordt aangeboden.

E) Subsidie voor pedagogisch beleidsmedewerker vve.

 

Beoogde resultaten

Problemen in de ontwikkeling van jonge kinderen voorkomen we zoveel mogelijk door een vroegtijdige signalering met bijpassende aanpak:

A1) Het realiseren van een voldoende aanbod kindplaatsen vve.

A2) Het realiseren van een voldoende aanbod kindplaatsen vve (onvoorziene situaties).

A3) Het realiseren van voldoende deelname aan kindplaatsen vve voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag van de belastingdienst.

A4) Het realiseren van voldoende deelname aan kindplaatsen vve voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag van de belastingdienst (onvoorziene situaties).

B) Vervallen.

C1) Ouderprogramma zodat ouders actief worden betrokken bij de ontwikkeling van hun kind met vve-indicatie.

C2) Door het bevorderen van het gebruik van de bibliotheek een bijdrage leveren aan voor- en vroegschoolse educatie.

D) Locatiesubsidie: om te voorzien in een goed gespreid basisaanbod voor- en vroegschoolse educatie.

E) Subsidie bestemd voor de inzet van een persoon die bezoldigd werkzaam is bij een kinderopvangorganisatie, voldoet aan de geldende kwalificatie eisen en belast is met de totstandkoming en implementatie van kwaliteits-verhogende beleidsmaatregelen en/of het coachen van beroepskrachten bij de uitvoering van hun werkzaamheden.

 

Organisaties die in aanmerking komen voor subsidie

De subsidierelatie met aanvragers waarvan de aanvraag 2023 niet aan de eisen voldoet of waarvan de resultaten in 2022 achterblijven bij wat verwacht mag worden zullen niet voor (volledige) continuering in aanmerking komen.

 

Mocht zich een nieuwe aanbieder melden, die in aanmerking wil komen voor gemeentelijke subsidie, dan geldt de voorwaarde dat zij moeten voldoen aan alle landelijke en lokale geldende (wettelijke) eisen, lokale afspraken (bv ouderprogramma) en participeren in het netwerkoverleg voor- en vroegschoolse periode. Indien gewenst werken zij mee aan de totstandkoming van een Integraal Kind Centrum (IKC).

 

 

De kwaliteitseisen die we stellen aan de uitvoerende organisaties gelden ook voor hun ‘onderaannemers’.

 

Nieuwe aanbieders kunnen vanaf de start van een nieuw kalenderjaar meedoen in de gemeentelijke subsidiering en verdeling van de plaatsen voor vve. Organisaties moeten zich uiterlijk 1 maart voorafgaand aan het subsidiejaar bij de gemeente melden om voor het nieuwe kalenderjaar voor subsidiering in aanmerking te komen.

 

De gemeente subsidieert aanbodgericht. De gemeente verstrekt vooraf voor een aantal plekken een gemeentelijke bijdrage. Per jaar worden afspraken gemaakt.

 

Soort subsidie

Jaarlijkse subsidie.

 

Verdeelsleutel subsidieplafond

Het subsidieplafond wordt op de volgende wijze verdeeld:

 

A1) De gemeente subsidieert voor 2023 een kindplaats vve tegen een vast bedrag van € 6.244,- voor 16 uur vve per week gedurende 40 weken (elke instelling moet voldoen aan de eis van een aanbod van 960 uur in de periode dat een kind met vve-indicatie 2,5 tot 4 jaar is). De kindplaats is toegankelijk voor kinderen vanaf 2 jaar tot 4 jaar met een vve-indicatie. De subsidie is niet afhankelijk van de daadwerkelijke bezetting van de gesubsidieerde plaatsen. Deze plaatsen mogen uitsluitend beschikbaar worden gesteld aan ouders die geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag via de belastingdienst.

 

Verdeling vve-kindplaatsen op basis van de bezettingsgegevens van vier peildata (1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar) aangeleverd door de voorschoolse voorzieningen.

 

De definitieve verdeling van de 30 beschikbare kindplaatsen wordt gemaakt zodra de gegevens van de peildatum van 1 oktober 2022 bekend zijn.

 

A2) Voor onvoorziene situaties, bijvoorbeeld indien er wachtlijsten ontstaan, zijn er nog 5 kindplaatsen beschikbaar. Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als de kindplaatsen genoemd bij A1.

 

Mocht een al eerder gesubsidieerde instelling op basis van de bezetting van de kindplaatsen in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar geen recht op subsidie kindplaatsen –vve hebben dan kan deze instelling, indien daar aantoonbaar vraag naar is, in de loop van het subsidiejaar voor maximaal 3 kindplaatsen-vve subsidie ontvangen.

 

Afhankelijk van de situatie kunnen deze plekken in de loop van 2023 worden toegekend. Een instelling ontvangt dan het bedrag/kindplaats naar rato van het resterende aantal kwartalen in het subsidiejaar.

 

A3) De gemeente subsidieert voor 2023 voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag van de belastingdienst en een kind met vve-indicatie het vierde dagdeel. Hierbij wordt uitgegaan van een aanbod van 4 dagdelen/week van 4 uur. Indien de dagdelen geen 4 uur omvatten wordt toch maximaal 4 uur per week gesubsidieerd. Dit is een vast bedrag van € 1.561,- en wordt alleen toegekend indien het kind minimaal 16 uur per week de voorschoolse voorziening bezoekt. De vve kindplaats vierde dagdeel is toegankelijk voor kinderen vanaf 2 jaar tot 4 jaar met een vve-indicatie. De subsidie is niet afhankelijk van de daadwerkelijke bezetting van de gesubsidieerde plaatsen.

 

Verdeling van de vve-kindplaatsen voor het vierde dagdeel per week op basis van de bezettingsgegevens van vier peildata (1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar) aangeleverd door de voorschoolse voorzieningen.

 

De definitieve verdeling van de 15 beschikbare vve-kindplaatsen vierde dagdeel wordt gemaakt zodra de gegevens van de peildatum van 1 oktober 2022 bekend zijn.

 

A4) Voor onvoorziene situaties, bv indien wachtlijsten ontstaan, zijn er nog 4 kindplaatsen beschikbaar. Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als de kindplaatsen genoemd bij A3.

 

Mocht een al eerder gesubsidieerde instelling op basis van de bezetting van de kindplaatsen in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar geen recht op subsidie kindplaatsen –vve vierde dagdeel hebben dan kan deze instelling, indien daar aantoonbaar vraag naar is, in de loop van het subsidiejaar voor maximaal 2 kindplaatsen-vve subsidie ontvangen.

 

Afhankelijk van de situatie kunnen deze plekken in de loop van 2023 worden toegekend. Een instelling ontvangt dan het bedrag/kindplaats naar rato van het resterende aantal kwartalen in het subsidiejaar

 

B) Vervallen.

 

C1) Ouderprogramma zodat ouders actief worden betrokken bij de ontwikkeling van hun kind met vve-indicatie. In overleg met het netwerkoverleg voor- en vroegschoolse periode vve wordt aan de instellingen een subsidie verstrekt voor het organiseren van een ouderprogramma. Dit is Vve-thuis of Opstapje. Indien instellingen voor een andere invulling van het ouderprogramma kiezen dan overleggen zij dit vooraf met de betrokken adviseur sociaal domein van de gemeente. Deelname is voor ouders die gebruik maken van een gesubsidieerde kindplaats vve (A1, A2, A3 en A4) verplicht.

 

De gemeente verdeelt de middelen op basis van gegevens van het aantal drie jarigen met vve-indicatie dat op 1 april en 1 oktober 2022 de voorschoolse voorziening bezocht. De voorschoolse voorzieningen leveren deze gegevens bij de subsidieaanvraag 2023 aan. Er wordt een vast bedrag per kind toegekend.

 

C2) Door Boekstart bevorderen van het gebruik van de bibliotheek door jonge kinderen.

 

D) Locatiesubsidie: Indien een locatie een gemengde groep (vve en reguliere peuteropvang samen) heeft dan kan voor deze locatie een vast bedrag beschikbaar worden gesteld voor de basiskosten die ieder jaar gemaakt moeten worden (b.v. materiaal, scholing, inspecties).

 

E) Subsidie Pedagogisch Beleidsmedewerker VVE: indien een locatie beschikt over een kind met een VVE indicatie dan wordt per kind met een vve indicatie per locatie een bedrag van € 370,- beschikbaar gesteld. De inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker VE bedraag 10 uur per doelgroeppeuter per locatie per jaar. Dit betreft een rekenregel. Het totaal aantal voorgeschreven uren per locatie mag door de opvangorganisatie naar eigen inzicht worden ingezet, zolang de inzet gericht is op kwaliteitsverbetering.

 

Bedrag per activiteit:

Voor onderdeel A 1 is € 187.320,- (30 x € 6.244,-) beschikbaar.

Voor onderdeel A 2 is € 31.220,- (5 x € 6.244,- beschikbaar.

Voor onderdeel A 3 is € 23.415,- (15 x € 1.561,-) beschikbaar. Voor onderdeel A4 is € 6.244,- (4 x € 1.561,-) beschikbaar.

 

Onderdeel B is vervallen.

 

Voor onderdeel C 1 is € 413,- per kind met een vve-indicatie beschikbaar.

Voor onderdeel C2 is € 5.262,- beschikbaar.

Voor onderdeel D is € 11.503,- per locatie beschikbaar.

Voor onderdeel E is per locatie per kind met een vve-indicatie een bedrag van € 370,-beschikbaar.

 

Mocht het totale subsidieplafond niet voldoende zijn dan wordt het bedrag van C1 en D naar rato gereduceerd.

 

Rapportageverplichtingen:

Een gesubsidieerde instelling is verplicht om per kwartaal een rapportage op te leveren.

 

Onderdelen van de rapportage zijn:

Bezettingsgegevens van de groepen met door Rhenen gesubsidieerde peuteropvang en vve. Uit de bezettingsgegevens moet minimaal blijken: het aantal kinderen met recht op kinderopvangtoeslag (uitgesplitst naar wel/geen vve-indicatie), het aantal kinderen met recht op reguliere subsidie peuteropvang en het aantal kinderen met recht op vve-subsidie op de eerste dag van het kwartaal.

 

Actuele wachtlijstgegevens. Nb het gaat hierbij alleen om kinderen waarvan de geplande plaatsingsdatum verstreken is. Onderverdeeld naar wel/geen vve-indicatie en wel/geen recht op kinderopvangtoeslag.

 

De rapportages bezettingsgegevens dienen op de volgende tijdstippen te zijn ingeleverd:

Rapportage over het eerste kwartaal - voor 1 maart 2023

Rapportage over het eerste en tweede kwartaal - voor 1 juni 2023

Rapportage over het eerste, tweede en derde kwartaal - voor 1 september 2023

Jaarrapportage 2023; - voor 1 december 2023

 

De gemeente zal per kwartaal de cijfers monitoren en met het netwerkoverleg voor- en vroegschoolse periode bespreken.

 

Van toepassing zijnde normbedragen

De gemeente subsidieert voor 2023 een kindplaats vve tegen een vast bedrag van € 6.244,- (eenmalig bedrag voor 2023) van 16 uur gedurende 40 weken. Indien het aanbod vve anders wordt ingevuld moet er in ieder geval worden voldaan aan de eis van een aanbod van 960 uur in de periode dat het kind 2,5 tot 4 jaar is. Ook kinderen tussen de 2 en 2,5 jaar krijgen gemiddeld 16 uur vve per week aangeboden.

 

De gemeente subsidieert voor 2023 een vve-kindplaats vierde dagdeel tegen een vast bedrag van € 1.561,- (eenmalig bedrag voor 2023) voor het vierde dagdeel per week van 4 uur, gedurende 40 weken. Indien de dagdelen geen 4 uur omvatten wordt toch maximaal 4 uur per week gesubsidieerd.

De gemeente subsidieert voor het ouderprogramma een vast bedrag per 3-jarig kind met een vve-indicatie van € 413,- per jaar.

Voor de locatiesubsidie is maximaal € 11.503,- per locatie beschikbaar.

 

De gemeente subsidieert voor de inzet van de pedagogische beleidsmedewerker vve per kind met een vve indicatie per locatie een bedrag van € 370,-. Peildatum 1 januari van het komende subsidiejaar) per locatie per jaar. De organisaties leveren uiterlijk 1 december 2022 het verwachte aantal vve kinderen per locatie aan bij de gemeente. De inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker vve bedraag 10 uur per doelgroeppeuter.

 

Van toepassing zijnde tariefvoorschriften

De aanbieder dient bij de ouders van de geplaatste vve-kinderen (onderdeel A1 en A2) een vooraf vastgestelde ouderbijdrage in rekening te brengen. Dit tarief wordt jaarlijks in overleg met het netwerkoverleg voor- en vroegschoolse periode bepaald.

Bijzondere criteria en/of voorwaarden

De locaties die voorschoolse educatie aanbieden voldoen aan de kwaliteitseisen, zoals die in de Wet OKE zijn vastgelegd. Daarnaast gelden ook lokale afspraken. De eisen zijn uitgewerkt in de beleidsnotitie “gesubsidieerde peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (vve) –gemeente Rhenen”.

De peuteropvang/kinderdagopvang is ingeschreven in het landelijke register kinderopvang (LRK) en voldoet daarmee aan de landelijke regelgeving en kwaliteitseisen. Het niet voldoen aan de kwaliteitseisen of oneigenlijk gebruik van deze regeling kan reden zijn voor beëindiging of terugvordering van de subsidie voor vve.

 

Subsidieaanvragen voor activiteiten die naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders niet of onvoldoende bijdragen aan de door de gemeente Rhenen met deze subsidieregeling beoogde doelen en resultaten komen niet voor subsidie in aanmerking.

 

Voor nieuwe subsidieaanvragers geldt dat zij zich conformeren aan de afspraken en kwaliteitscriteria, zoals opgenomen in het convenant ‘Voor- en Vroegschoolse Educatie Rhenen’ en het convenant ‘resultaatafspraken VVE Rhenen’, die reeds met bestaande partijen is afgesloten voor uitvoering van vve in Rhenen.

 

Alleen voor een peuter waarvan minimaal één van de ouders in de gemeente Rhenen woont is subsidie mogelijk.

 

De opvangplaatsen voor reguliere peuteropvang en vve zijn niet onderling uitwisselbaar.

 

Een kind kan maximaal 6 uur per dag deelnemen aan vve. Opvang zonder educatief oogmerk telt niet mee voor vve (bv slaapmomenten). Dat wil zeggen dat het kind minimaal op drie dagen de voorschool moet bezoeken.

 

De instellingen bieden 16 uur per week gedurende 40 weken per jaar vve aan. Of zij voldoen aan de 960 uren eis. Dat wil zeggen dat het kind in de periode van 2,5 tot 4 jaar minimaal 960 uur vve krijgt aangeboden. Ook kinderen tussen de 2 en 2,5 jaar krijgen gemiddeld 16 uur per week vve aangeboden.

 

Vanuit de visie dat dit het beste is voor de ontwikkeling van de kinderen wordt uitgegaan van gemengde groepen (regulier en vve samen). Dit heeft tot gevolg dat peuters zonder achterstand ook het vve-programma krijgen aangeboden. Gewerkt wordt met gemengde peutergroepen waarin peuters met en zonder vve-indicatie bij elkaar in één groep zitten. Bij voorkeur wordt gestreefd naar een maximum aantal vve-kinderen van 50% per groep.

 

De instellingen bepalen zelf of zij groepen samenstellen waarin tegelijk kinderen van de peuteropvang en kinderdagopvang bij elkaar zitten. Hierbij moet wel voldaan worden aan alle wettelijke kwaliteitseisen en lokale afspraken (zoals pedagogische kwaliteit).

 

De locatiesubsidie wordt beschikbaar gesteld indien de instelling voorafgaand aan het subsidiejaar op minimaal 2 van de 4 peildata (1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober) minimaal één kind met een vve-indicatie opvangt. Indien op meer dan 2 van de peildata geen kinderen met een vve-indicatie zijn ingeschreven dan wordt voor het daaropvolgende subsidiejaar geen locatiesubsidie toegekend. Mochten er tijdens het subsidiejaar weer vve-kinderen worden aangemeld dan wordt deze subsidie opnieuw bekeken.

 

Aanvullende voorwaarden zijn dat tijdens de periode waarop de subsidie betrekking heeft de locatie in het LRK-register is ingeschreven als vve-locatie en de inspectie van de GGD en OCW akkoord zijn met het aanbod vve.

 

Indien een locatie tijdens het subsidiejaar stopt met het aanbod vve wordt zij uitgeschreven uit het LRK-register als vve-locatie. Vanaf dat moment heeft deze locatie geen recht meer op een locatiesubsidie.

 

Subsidieverantwoording

Voor kindplaatsen vve subsidieert de gemeente de uitvoerende organisaties voor peuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag dienen bij de start van de opvang een Inkomensverklaring (voorheen IB 60-formulier) en een door de gemeente opgestelde Eigen Verklaring te ondertekenen en in te leveren bij de uitvoerende organisatie waaruit blijkt dat zij geen recht hebben op Kinderopvangtoeslag van het Rijk. Wanneer van deze regeling oneigenlijk gebruik wordt gemaakt kan dit gevolgen hebben voor de subsidievaststelling.

 

Voor vve-kindplaatsen vierde dagdeel subsidieert de gemeente de uitvoerende organisaties voor maximaal vier uur per week voor peuters waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Een kind moet 16 uur per week de voorschoolse voorziening bezoeken (of voldoen aan de eis van 960 uren). Wanneer van deze regeling oneigenlijk gebruik wordt gemaakt kan dit gevolgen hebben voor de subsidievaststelling.

 

Bij de subsidieverantwoording kindplaatsen vve verstrekt iedere organisatie een overzicht op kwartaal-basis van peuters waaraan een gesubsidieerde kindplaats vve is toegekend. Tezamen met dit overzicht overleggen organisaties ook de door de ouders verstrekte Inkomensverklaring

(voorheen IB60-verklaring) en het ingevulde formulier ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag gemeente Rhenen’. Tevens wordt bij de verantwoording gekeken naar de leeftijd van het kind, heeft het kind wel/geen vve-indicatie en is minimaal één van de ouders woonachtig in Rhenen. Een organisatie kan ook volstaan met het verstrekken van een accountantsverklaring waaruit blijkt dat deze gegevens zijn gecontroleerd. Benadrukt wordt dat uit de accountantsverklaring moet blijken dat de controle op kwartaal-basis heeft plaatsgevonden.

 

Bij de subsidieverantwoording kindplaatsen vve vierde dagdeel verstrekt iedere organisatie een overzicht op kwartaal-basis van peuters waaraan een gesubsidieerde vve-kindplaats vierde dagdeel is toegekend. Tezamen met dit overzicht overleggen organisaties gegevens waaruit blijkt dat het kind 16 uur per week (of voldoet aan de 960-uren eis) de voorschool bezoekt. Bij de verantwoording wordt ook gekeken naar de leeftijd van het kind, heeft het kind wel/geen vve-indicatie en is minimaal één van de ouders woonachtig in Rhenen. Een organisatie kan ook volstaan met het verstrekken van een accountantsverklaring waaruit blijkt dat deze gegevens zijn gecontroleerd. Benadrukt wordt dat uit de accountantsverklaring moet blijken dat de controle op kwartaal-basis heeft plaatsgevonden.

 

De organisatie die subsidie ontvangt voor de pedagogisch beleidsmedewerker beschrijft op welke wijze de pedagogisch beleidsmedewerker VE bijdraagt aan de versterking van de kwaliteit van de voorschoolse educatie. Deze beschrijving is opgenomen in de inhoudelijke subsidieaanvraag en -verantwoording.

 

Het ontbreken van de vereiste documenten kan nadelige consequenties voor de subsidieverlening en subsidievaststelling hebben.

 

Hardheidsclausule 2023

Door de coronacrisis is er sprake van een onzekere situatie. Het is nog niet duidelijk hoe deze situatie zich verder ontwikkelt. Mochten zich in 2023 onvoorziene omstandigheden of ontwikkelingen voordoen die tot onevenredige nadelige situaties leiden dan kan het college van Burgemeester en Wethouders besluiten, indien nodig, van deze regeling af te wijken.

 

Referentiebeleidsdocumenten

• Programmabegroting 2023 – 2026

• Beleidsnotitie gesubsidieerde peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (vve) – gemeente Rhenen.

• Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie Rhenen 2012.

• Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk 2011.

• Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012.

• Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk 2017.

• Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk 2017.

• Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang 2018.