Organisatie | Almere |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels (maatwerk) voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 |
Citeertitel | Nadere regels (maatwerk)voorzieningen Wmo 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Almere 2022
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-10-2022 | nieuwe regeling | 07-06-2022 | geen |
Het college van burgemeester en wethouders van Almere,
gelet op de artikelen 2.1, 2.3, 2.4, 3.2.1, 3.2.2, 3.9.1, 4.1, 5.3.1, 7.3, 7.4, 9.1 en 10.2 en paragrafen § 3.4, §3.5, §3.6, §3.7 en §3.8 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Almere 2022,
overwegende dat het college met betrekking tot de beoordelingsvrijheid bij de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning het noodzakelijk vindt om aan te geven op welke wijze daarmee wordt omgegaan en daartoe nadere regels vast te stellen,
Nadere regels maatwerkvoorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Deze Nadere regels zijn een uitwerking van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Almere 2022 (hierna Wmo-verordening 2022) en vormen samen met de genoemde verordening de basis van de wijze waarop de gemeente Almere de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) uitvoert. Wanneer in de Nadere regels wordt gesproken over de Almeerder wordt daarmee de doelgroep bedoeld waarop de Nadere regels betrekking hebben. Dit kunnen naast inwoners van Almere en hun mantelzorgers ook, indien het om opvang of beschermd wonen gaat, inwoners van andere gemeenten zijn. In de Nadere regels wordt zoveel mogelijk de volgorde van de Wmo-verordening 2022 aangehouden en wordt er verwezen naar de toepasselijke artikelen van de Wmo-verordening 2022.
In hoofdstuk 1 wordt na de inleiding ingegaan op de begripsomschrijvingen. Hoofdstuk 2 gaat kort in op rol van Onafhankelijke Cliënt Ondersteuning in Almere. Het afwegingskader rond maatwerk voorzieningen komt in hoofdstuk 3 aan bod. Het hoofdstuk beschrijft wat het college onderzoekt en hoe dit inhoudelijk wordt beoordeeld. Hoofstuk 4 gaat meer in op de technische kant rondom de toekenning: hoe verlopen de werkprocessen? In hoofdstuk 5 komen de kwaliteitseisen aan bod en omschrijft het college deze nader voor wat betreft de opleidingseisen van medewerkers. Ook gaat het hoofdstuk in op doelmatig, doeltreffend en cliëntgericht, de veiligheid van voorzieningen. Het hoofdstuk maakt hierbij onderscheid naar goederen en diensten en naar persoonsgebonden budgetten en zorg in natura. Hoofdstuk 6 gaat specifiek in op de verplichtingen rondom het persoonsgebonden budget: hoe wordt het uitbetaald, hoe zit het met onderhoud en reparatie et cetera. Hoofdstuk 7 gaat in op gehanteerde afschrijftermijnen voor goederen en aanpassingen. Hoofdstuk 8 gaat in op de mantelzorgwaardering en hoofdstuk 9 geeft extra Nadere regels rondom bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik en met name over de publicatie van onderzoeken. Hoofdstuk 10 sluit deze Nadere regels af.
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
Hoofdstuk 2 Onafhankelijke Cliënt Ondersteuning
Artikel 2.1 Onafhankelijke Cliënt Ondersteuning
Hoofdstuk 3 Afwegingskader rondom de toekenning van maatwerkvoorzieningen
Artikel 3.1 Uitvoering van het onderzoek
Artikel 3.2 Beoordeling uitgegaan van mogelijkheden cliënt
Artikel 3.3 Beoordeling gebruikelijke hulp
Artikel 3.4 Beoordeling mantelzorg
Artikel 3.5 Beoordeling beter passende wetgeving
Artikel 3.6 Beoordeling algemene voorziening
Artikel 3.7 Beoordeling algemeen gebruikelijke voorzieningen
Artikel 3.8 Nadere omschrijving algemeen gebruikelijke voorzieningen
Artikel 3.9 Niet limitatieve lijst algemeen gebruikelijke voorzieningen
Artikel 3.10 Inzet goedkoopste adequate voorziening
Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen
Artikel 4.1 Werkproces rond de toekenning van een maatwerkvoorziening in de vorm van een goed.
Artikel 4.2 Werkproces rond de toekenning van individuele begeleiding en dagbesteding
Artikel 4.3 Werkproces rondom de toekenning van Huishoudelijke ondersteuning
Artikel 4.4 Werkproces rondom de toekenning van een persoonsgebonden budget
Artikel 4.5 Vrijstelling eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening
Artikel 5.1 Eisen veiligheid en opleiding medewerkers gecontracteerde aanbieders van een goed
Artikel 5.2 Eisen aan opleiding medewerkers gecontracteerde aanbieders van een dienst
Artikel 5.3 Nadere regels ten aanzien van doelmatig, doeltreffend en cliëntgericht
Artikel 5.4 Nadere regels ten aanzien van de veiligheid
Artikel 5.5 Nadere regels ten aanzien van afstemming op de reële behoefte van de cliënt en andere vormen van zorg of hulp
Artikel 5.6 Nadere regels ten aanzien van verstrekking van de maatwerkvoorziening volgens de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid op basis van de professionele standaard
Artikel 5.7 Nadere regels ten aanzien van verstrekking van de maatwerkvoorziening met respect en inachtneming van de rechten van de cliënt
Artikel 5.8 Nadere kwaliteitseisen pgb bij ondersteuning door een formele aanbieder
Artikel 5.9 Nadere kwaliteitseisen Beschermd wonen bij een formele aanbieder via een pgb
Artikel 5.10 Kwaliteitseisen pgb bij ondersteuning door een informele aanbieder
Artikel 5.11 Nadere regels basisuitrusting woonvoorzieningen
Hoofdstuk 6 Nadere regels verplichtingen pgb maatwerkvoorziening in de vorm van een goed
Artikel 6.1 Wijze van Aanschaf en betaling pgb maatwerkvoorziening in de vorm van een goed
Artikel 6.2 Onderhoud en reparatie bij pgb voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een goed
Artikel 6.3 Verzekering bij pgb voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een goed
Hoofdstuk 7 Afschrijvingstermijnen
Artikel 7.1 Gehanteerde afschrijvingstermijnen
Hoofdstuk 8 Mantelzorgwaardering
Artikel 8.1 Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Artikel 8.2 Uitgangspunten uitvoering Mantelzorgwaardering
Artikel 8.3 Kenmerken mantelzorg
Artikel 8.4 Rechthebbenden en vorm mantelzorgwaardering
Artikel 8.5 De waarde van de mantelzorgwaardering
Hoofdstuk 9 Bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik
Artikel 9.1 Uitvoeren van controles waaronder rechtmatigheids-, kwaliteits- en fraudeonderzoek.
Hoofdstuk 10 Inwerkingtreding en citeertitel
Relevante HBO en Wo-opleidingen uit het CROHO-register
Relevante MBO-opleidingen uit het CREBO-register
Uitvraagformulier Zorgaanbieder Persoonsgebonden budget
Bijlage: Indicatieprotocol Huishoudelijke Ondersteuning, Indicatieprotocol Huishoudelijke Ondersteuning
Bijlage: Almeers protocol gebruikelijke hulp Gemeenteblad 2018 nr. 63095 27 maart 2018
De gemeente Almere is verantwoordelijk voor het beleid en de lagere regelgeving op het gebied van zelfredzaamheid en participatie. Zij zoekt hierbij steeds weer naar de balans tussen de verantwoordelijkheid van de inwoners van Almere zelf en de verantwoordelijkheid van de gemeente om hen daarbij te ondersteunen. Waar nodig, springt zij bij.
De eigen kracht en het gebruik van talenten en mogelijkheden om zelf oplossingen te vinden voor problemen, is het uitgangspunt en wordt door de gemeente gefaciliteerd en gestimuleerd, bijvoorbeeld door de sociale basis in de wijk en het ondersteunen van mantelzorg.
De wijkwerkers van het wijkteam vertegenwoordigen diverse zorg- en welzijnsorganisaties in de wijk, zoals een maatschappelijk werker, een cliëntondersteuner van MEE, een WMO-consulent, een opbouwwerker en een vrijwilligersconsulent. Samen met de Almeerder zoeken zij naar praktische oplossingen en wijzen de burger, als dat nodig is, de weg naar professionele hulp.
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
Alle begrippen die in deze Nadere regels worden gebruikt hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de daarop gebaseerde lagere regelgeving, waaronder de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Almere 2022 (Wmo-verordening 2022).
Hoofdstuk 2 Onafhankelijke Cliënt Ondersteuning
Artikel 2.1 Onafhankelijke Cliënt Ondersteuning
(Gelet op artikel 2.1 lid 1, 4 en 12 Wmo-verordening 2022)
Als de Almeerder een ondersteuningsvraag heeft op het gebied van zelfredzaamheid of maatschappelijke participatie, dan zal deze vaak een beroep doen op een mantelzorger of vrijwilliger. Wanneer de Almeerder niet in staat is om op eigen kracht een oplossing te organiseren, dan kan deze zich melden bij het wijkteam of bij de gemeente voor informatie, advies en/of ondersteuning.
Hoofdstuk 3 Afwegingskader rondom de toekenning van maatwerkvoorzieningen
Artikel 3.1 Uitvoering van het onderzoek
(Gelet op artikel 2.1 lid 11 Wmo-verordening 2022)
Als duidelijk is dat de vraag onder de reikwijdte van de Wmo valt, is het van belang om samen met de cliënt en eventueel diens mantelzorger, vast te stellen wat het te behalen resultaat is. Wanneer vindt een cliënt dat diens ondersteuningsvraag voldoende is opgelost en is dat een realistisch doel? Tijdens het onderzoek komen daartoe in ieder geval én in deze volgorde aan de orde:
Artikel 3.2 Beoordeling uitgegaan van mogelijkheden cliënt
(Gelet op artikel 2.1 lid 11 en 2.3 lid 2 Wmo-verordening 2022 en artikel 3.1. onder d van deze Nadere regels)
De gemeente Almere gaat uit van mogelijkheden van cliënten, aangezien dit meer recht doet aan de ondersteuningsvraag van de cliënt, dan alleen de focus op wat niet kan. Daarbij wordt in het onderzoek het volgende meegenomen:
Artikel 3.3 Beoordeling gebruikelijke hulp
(Gelet op artikel 2.1 lid 11 en 2.3 lid 2 Wmo-verordening 2022 en artikel 3.1. onder d van deze Nadere regels, zie bijlage gebruikelijke hulp)
Onder gebruikelijke hulp wordt verstaan hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten die onderdeel uitmaken van dezelfde leefeenheid. Onder een leefeenheid worden alle bewoners verstaan die gezamenlijk een huishouding voeren.
Artikel 3.4 Beoordeling mantelzorg
(Gelet op artikel 2.1 lid 11 en 2.3 lid 2 Wmo-verordening 2022)
Artikel 3.5 Beoordeling beter passende wetgeving
(Gelet op artikel 2.1 lid 11, artikel 2.3 lid 2 Wmo-verordening 2022 en artikel 2.3.2 lid 4 onder f van de Wmo 2015)
Artikel 3.6 Beoordeling algemene voorziening
(Gelet op artikel 2.3 lid 2 Wmo-verordening 2022 en artikel 3.1.1 van de Wmo 2015)
In het onderzoek wordt de mogelijkheid beoordeeld van een algemene voorziening. Indien een algemene voorziening beschikbaar is, hoeft er geen maatvoorziening verstrekt te worden. Er wordt altijd op individueel niveau onderzocht of de cliënt met de algemene voorziening in redelijkheid voldoende resultaat kan behalen.
Artikel 3.7 Beoordeling algemeen gebruikelijke voorzieningen
(Gelet op artikel 2.3 lid 2 Wmo-verordening 2022)
In het onderzoek wordt de mogelijkheid beoordeeld van een algemene gebruikelijke voorziening. Dit is een voorziening waarvan cliënt gebruik moet maken, er wordt dan geen alternatief aangeboden in de vorm van een maatwerkvoorziening, als deze algemene gebruikelijke voorziening voorhanden is en in redelijkheid een (gedeeltelijke) oplossing biedt voor de ondersteuningsbehoefte van de cliënt.
Artikel 3.8 Nadere omschrijving algemeen gebruikelijke voorzieningen
(Gelet op artikel 2.3 lid 2 Wmo-verordening 2022)
Wanneer er sprake is van een plotseling optredende noodzaak tot aanschaf of vervanging van een voorziening en deze zijn oorsprong vindt in de beperkingen van de cliënt, kan dat er toe leiden dat een algemeen gebruikelijke voorziening voor de persoon als cliënt in die specifieke situatie toch niet algemeen gebruikelijk is.
Wanneer de cliënt op grond van de beperkingen die de cliënt ondervindt, speciale uitvoeringen nodig heeft van voorzieningen die algemeen gebruikelijk zijn, komen alleen de meerkosten voor vergoeding in aanmerking. Denk hierbij aan bijvoorbeeld zijwielen aan een fiets of aanpassingen aan een bakfiets die noodzakelijk zijn.
Artikel 3.9 Niet limitatieve lijst algemeen gebruikelijke voorzieningen
(Gelet op artikel 2.3 lid 2 Wmo-verordening 2022 en §2.3 en §2.4 van de MvT Wmo 2015
Het is niet mogelijk om een limitatief overzicht te geven van alle algemeen gebruikelijke voorzieningen of diensten. Uit de Memorie van toelichting van de wet blijkt in paragraaf 2.3 en 2.4, dat de gedachte achter een maatwerkvoorziening is dat gemeenten in individuele gevallen tot innovatieve oplossingen moeten kunnen komen en daarbij door de wetgever worden gestimuleerd om buiten bestaande kaders te denken. Dit maakt dat een breed aanbod een maatwerkvoorziening kan zijn.
In de eenen heeft de wetgever bij artikel 2.3.5 derde en vierde lid, de volgende voorzieningen wel expliciet als algemeen gebruikelijk aangemerkt: fiets, schoonmaakmiddelen, wandelstok, eenvoudige rollator. De voorzieningen in het navolgende overzicht zijn vergelijkbaar met het soort voorzieningen in de Memorie van toelichting en worden door het college, gelet op voornoemde vereisten in zijn algemeenheid als algemeen gebruikelijke voorzieningen aangemerkt, onder het voorbehoud van het bepaalde in artikel 3.7 en 3.8 van deze Nadere regels.
Artikel 3.10 Inzet goedkoopste adequate voorziening
(Gelet op artikel 3.2.1 lid 1 Wmo-verordening 2022)
Bij het verstrekken van voorzieningen gericht op het geschikt maken van de woning van de cliënt, wordt altijd een kostenafweging gemaakt tussen het aanpassen van de huidige woonruimte enerzijds, en de mogelijkheid om te verhuizen anderzijds. De gemeente hanteert daarvoor het begrip primaat van verhuizen, wat inhoudt dat voor een eventuele aanpassing van de woning, eerst wordt bekeken of verhuizen een adequate oplossing biedt.
Indien uit deze kostenafweging blijkt dat verhuizen de goedkoopste adequate voorziening is én het in de verwachting ligt dat de persoon met beperkingen binnen een redelijke termijn in aanmerking komt voor een geschiktere woning, dan is het ondoelmatig om de woning aan te passen en wordt het primaat van verhuizen toegepast, zodat een verhuiskostenvergoeding kan worden toegekend. Als redelijke termijn wordt een periode van 1,5 jaar beschouwd.
Van het primaat van verhuizen kan worden afgeweken, als een verhuizing vanuit maatschappelijk oogpunt onaanvaardbaar wordt geacht. Daarvan is bijvoorbeeld sprake in de situatie waarin de cliënt zwaarwegende mantelzorg ontvangt die niet verplaatsbaar is naar een andere woning, als er een medische contra-indicatie is voor verhuizing óf wanneer de psychosociale gevolgen van een verhuizing dermate belastend zijn dat een verhuizing in redelijkheid niet kan worden gevergd.
Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen
(Gelet op artikel 1.1.1 Wmo 2015)
Een maatwerkvoorziening is op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd:
Artikel 4.1 Werkproces rond de toekenning van een maatwerkvoorziening in de vorm van een goed.
(Gelet op artikel 2.4, artikel 10.2 lid 2 en paragraaf 3.7 en 3.8 Wmo-verordening 2022)
Artikel 4.2 Werkproces rond de toekenning van individuele begeleiding en dagbesteding
(Gelet op artikel 2.4, artikel 10.2 lid 2, paragraaf 3.3 Wmo-verordening 2022)
Artikel 4.3 Werkproces rondom de toekenning van Huishoudelijke ondersteuning
(Gelet op artikel 10.2 lid 2 en paragraaf 3.5 Wmo-verordening 2022 en zie bijlage Indicatieprotocol Huishoudelijke Ondersteuning)
In de beschikking wordt opgenomen op welke resultaatgebieden de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning van toepassing is. De uitvoering zal plaatsvinden op basis van het Indicatieprotocol Huishoudelijke Ondersteuning Afwegings- en normenkader voor indicatiestelling maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning, in de bijlage.
Teneinde huishoudelijke ondersteuning kwalitatief en duurzaam beschikbaar te houden, zal de aanbieder onder regie en toezicht van het college, een sterkere rol krijgen en grotere verantwoordelijkheid nemen in het indicatieproces, gericht op kwaliteit en maatwerk. Hierdoor ontstaat er een betere verdeling van de ondersteuning daar waar het nodig is.
Artikel 4.4 Werkproces rondom de toekenning van een persoonsgebonden budget
(Gelet op artikel 2.1 lid 5 en artikel 5.1.1 lid 5 Wmo-verordening 2022, zie bijlage uitvraagformulier Zorgaanbieder Persoonsgebonden budget )
Cliënten die ondersteuning inkopen via een persoonsgebonden budget (pgb) dienen een uitvoeringsplan te maken. In dit plan omschrijft de cliënt hoe deze de ondersteuning gaat regelen en welk jaarbudget hier bij hoort. Het uitvoeringsplan is een uitwerking van het persoonlijk ondersteuningsplan dat het college aan cliënt stuurt zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 5 van de Wmo-verordening 2022.
Artikel 4.5 Vrijstelling eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening
Gelet op artikel 3.8, lid 3, sub g Uitvoeringsbesluit Wmo 2015)
Het college kan vrijstelling geven om aan de betalingsverplichting inzake de eigen bijdrage te voldoen, aan cliënten die tijdelijk niet beschikken over voldoende betalingscapaciteit.
Er is sprake van onvoldoende betalingscapaciteit indien:
Artikel 5.1 Eisen veiligheid en opleiding medewerkers gecontracteerde aanbieders van een goed
(Gelet op artikel 7.3 lid 8 en artikel 10.2 lid 4 Wmo-verordening 2022)
Als uitwerking op artikel 7.3 lid 8 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Almere 2022, gelden de volgende kwaliteitseisen:
Ten aanzien van de kwaliteit dienen medewerkers te beschikken over relevante onderwijs- en beroepskwalificaties en de vaardigheid van de medewerkers moet door opleiding en nascholing op peil blijven. Aanbieder doet hiertoe een opgave van de studie- en beroepsdiploma’s van de dienstverlener of het kaderpersoneel van de aanbieder en in het bijzonder van medewerkers die met de dienstverlening zijn belast. Uit deze opgave dient minimaal te blijken dat de in te zetten medewerkers gediplomeerd en/of vakbekwaam zijn om advies te kunnen geven respectievelijk onderhoud en reparaties uit te kunnen voeren. Medewerkers dienen technisch- en sociaalvaardig te zijn met minimaal twee jaar werkervaring in de branche en over een afgeronde opleiding te beschikken: Het betreft hier de functies:
(technisch-ergonomisch) adviseur, deze vertaalt de individuele functiebeperkingen van een cliënt naar een technisch haalbare oplossing en verzorgt t.b.v. individueel maatwerk een nauwgezette beschrijving c.q. tekening waarmee een adaptatiewerkplaats kan produceren. Deze dient te beschikken over Hbo ergotherapie, Hbo bewegingstechnologie, Hbo fysiotherapie dan wel een gelijkwaardige opleiding.
adaptatie-technicus, maakt individueel vervaardigde aanpassingen aan bestaande voorwerpen, of geheel nieuw ontwikkelde voorwerpen, die de gebruiker met functiebeperkingen in staat stelt de gewenste activiteit uit te voeren. Deze dient te beschikken over Lbo/Mbo techniek dan wel een gelijkwaardige opleiding.
Artikel 5.2 Eisen aan opleiding medewerkers gecontracteerde aanbieders van een dienst
(Gelet op artikel 7.4 lid 5 onder b en artikel 10.2 lid 4 Wmo-verordening 2022 en zie bijlage EVC, CROHO en Crebo)
Medewerkers van de aanbieder dienen aantoonbaar te beschikken over een afgeronde opleiding die overeenkomt met de gestelde eisen bij het aan de inwoner toegekende product en voorkomt in de bijlagen met relevante trajecten Erkennen Verworven Competenties, Hbo en Wo-opleidingen uit het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO) en Mbo-opleidingen uit het Centraal Register Beroepsopleidingen (Crebo).
Artikel 5.3 Nadere regels ten aanzien van doelmatig, doeltreffend en cliëntgericht
(Gelet op artikel 7.4 lid 9 en artikel 10.2 lid 4 Wmo-verordening 2022)
Als uitwerking van 7.4 lid 9 van de Wmo-verordening 2022, geldt dat de gecontracteerde aanbieder:
Artikel 5.4 Nadere regels ten aanzien van de veiligheid
(Gelet op artikel 7.4 lid 9 en artikel 10.2 lid 4 Wmo-verordening 2022)
Als uitwerking op 7.4 lid 9 van de Wmo-verordening 2022, geldt dat de gecontracteerde aanbieder:
Artikel 5.5 Nadere regels ten aanzien van afstemming op de reële behoefte van de cliënt en andere vormen van zorg of hulp
(Gelet op artikel 7.4 lid 9 en artikel 10.2 lid 4 Wmo-verordening 2022)
Artikel 5.6 Nadere regels ten aanzien van verstrekking van de maatwerkvoorziening volgens de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid op basis van de professionele standaard
(Gelet op artikel 7.4 lid 9 en artikel 10.2 lid 4 Wmo-verordening 2022)
Als uitwerking op 7.4 lid 9 van de Wmo-verordening 2022, geldt dat de gecontracteerde aanbieder:
Artikel 5.7 Nadere regels ten aanzien van verstrekking van de maatwerkvoorziening met respect en inachtneming van de rechten van de cliënt
(Gelet op artikel 7.4 lid 9 en artikel 10.2 lid 4 Wmo-verordening 2022)
Als uitwerking op 7.4 lid 9 van de Wmo-verordening 2022, geldt dat de gecontracteerde aanbieder:
Artikel 5.8 Nadere kwaliteitseisen pgb bij ondersteuning door een formele aanbieder
(Gelet op artikel 7.5 lid 1 Wmo-verordening 2022)
De artikelen 5.2 tot en met 5.7 van deze Nadere regels zijn van toepassing op de formele aanbieder.
Artikel 5.9 Nadere kwaliteitseisen Beschermd wonen bij een formele aanbieder via een pgb
(Gelet op artikel 7.5 lid 1 Wmo-verordening 2022)
De artikelen 5.2 tot en met 5.7 van deze Nadere regels zijn van toepassing en als aanvulling daarop geldt:
Artikel 5.10 Kwaliteitseisen pgb bij ondersteuning door een informele aanbieder
(Gelet op artikel 7.6 lid 5 Wmo-verordening 2022)
Artikel 5.11 Nadere regels basisuitrusting woonvoorzieningen
(Gelet op § 3.9 artikel 3.9.1 lid 5 Wmo-verordening 2022)
Op grond van de Wmo-verordening gemeente Almere 2022 beperkt het verlenen van woonvoorzieningen zich tot het hoofdverblijf van de persoon met beperkingen. Ten aanzien van een aantal bijzondere woonruimten geldt voor:
In algemene ruimtes én de toegang daartoe van complexen voor ouderen en gehandicapten worden vanuit de Wmo geen maatwerkvoorzieningen ingezet. Van bepaalde maatwerkvoorzieningen zoals bijvoorbeeld specifieke drempelvoorzieningen, automatische deuropeners of aansluitkosten voor het opladen van de scootmobiel, mag men redelijkerwijs aannemen dat deze tot de basisuitrusting behoren van een complex waarbij de verhuurder zich richt op een doelgroep van ouderen of gehandicapten.
Net als bij de andere complexen voor senioren en inwoners met een beperking, geldt ook voor deze woningen dat er een basisniveau van toegankelijkheid verwacht wordt, gerelateerd aan de doelgroep. Dit geldt voor nagelvaste voorzieningen zoals een plafondlift (indien een tillift niet adequaat goedkoopst is), een (elektrische) voordeuropener en kosten die verband houden met reparatie en vervanging van standaard inrichtings-elementen of bij wijziging van de situatie van de bewoner (bijv. verergering van diens handicap). Nastellingen in een dergelijke woning kunnen inhouden onderhoud (soms), reparatie en vervanging van extra voorzieningen zoals een plafondlift, elektrische deuropeners in de woning, een sproei-föhninstallatie.
Voor woonwagens met een vaste standplaats, woonschepen met een officiële ligplaats en het woonverblijf van binnenschepen gelden dezelfde regels als voor zelfstandige woningen. Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonwagen of woonschip indien:
• de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip nog minimaal vijf jaar is;
• de standplaats niet binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt;
• de woonwagen of woonschip ten tijde van de indiening van de aanvraag voor een woonvoorziening bij de gemeente, op de standplaats stond;
• de hoofdbewoner van een woonwagen in het bezit is van een huisvestingsvergunning als bedoeld in de Huisvestigingswet.
Aanpassingen moeten passen in het karakter van woonschepen en woonwagens. Aanvragen voor een overdekte overgang van de woonwagen naar het douche-/toiletgebouw komen bijvoorbeeld niet voor een vergoeding in aanmerking, omdat één van de kenmerken van het wonen in een woonwagen is dat het toilet zich buiten de wagen bevindt.
Woonwagens, woonschepen en binnenschepen hebben een kortere levensduur dan woningen. De voorziening kan slechts worden toegekend indien de kosten van de voorziening in redelijke verhouding staan tot de (technische) levensduur van de woonvorm. Hieronder wordt verstaan dat een woonschip en een woonwagen alleen aangepast worden als de resterende technische levensduur minimaal vijf jaar is en de lig- c.q. standplaats niet binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt.
Voor alle andere wooncomplexen geldt dat éérst een beroep moet worden gedaan op de woningeigenaar. Als voorzieningen zoals elektronische (lift)deurdrangers en automatische deuropeners in gemeenschappelijke ruimten worden geplaatst, is er doorgaans sprake van een gemeenschappelijke voorziening. Immers ook andere bewoners van het appartementencomplex profiteren van deze verbeteringen.
In Almere vinden wij dat dit gemeenschappelijke belang in de weg staat om een individuele maatvoorziening te verstrekken via de Wmo. De woningeigenaar heeft de verantwoordelijkheid de gemeenschappelijke ruimten naar algemeen aanvaarde (veiligheids-) normen voor alle huurders in het dagelijks gebruik geschikt te maken en te houden.
De volgende woonvoorzieningen zijn mogelijk: het verwijderen van gevaarlijke onderdelen uit de slaapkamer van de persoon met beperkingen, zoals het omhoog brengen van een radiator en het aanbrengen van veiligheidsglas. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling de woning te veranderen in een privékliniek.
• In het algemeen komen woonruimteaanpassingen alleen voor vergoeding in aanmerking als er sprake is van het wegnemen of aanzienlijk doen verminderen van aantoonbare beperkingen bij het normale gebruik van de kamer/woning. Zonder aanpassingen is het onmogelijk deze kinderen (langer) thuis te laten wonen. Een tegemoetkoming in de kosten van een verhuizing, wanneer dit de goedkoopste adequate oplossing is, behoort ook tot de mogelijkheden.
Hoofdstuk 6 Nadere regels verplichtingen pgb maatwerkvoorziening in de vorm van een goed
Artikel 6.1 Wijze van Aanschaf en betaling pgb maatwerkvoorziening in de vorm van een goed
(Gelet op artikel 2.4 lid 3 onder f Wmo-verordening 2022)
Bij de aanschaf van een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget dient voldaan te worden aan het programma van eisen. Dit programma van eisen (de voorwaarden waaraan de voorziening moet voldoen) is opgenomen in de toekenningsbeschikking. Daarnaast moet de aan te schaffen voorziening aantoonbaar voldoen aan de branchestandaard op het gebied van veiligheid en kwaliteit. Alleen leveranciers met het keurmerk Nationaal Keurmerk Hulpmiddelen, of een vergelijkbare branchestandaard, voldoen aan de eisen m.b.t het type hulpmiddel dat als adequaat beschouwd wordt door de gemeente.
Het persoonsgebonden budget omvat ook een bedrag voor verplicht onderhoud, evt. reparaties en verzekering van de voorziening. De cliënt kan een onderhoudscontract/servicecontract vaak afsluiten bij de leverancier. Dit dient apart op de factuur te worden vermeld, zodat duidelijk is welk bedrag voor de aanschaf geldt en welk bedrag voor onderhoud/ service. Voor de verzekering geldt dat dit minimaal een WA-verzekering betreft (bij elektrisch aangedreven voorzieningen) en een diefstalverzekering.
Het bedrag dat aan de cliënt wordt toegekend in de vorm van een persoonsgebonden budget hoeft niet volledig in één keer te worden besteed. Het bedrag dat niet wordt besteed blijft gereserveerd bij de gemeente. Dit bedrag kan de cliënt dan gebruiken voor de evt. latere betaling van reparaties van de voorziening. Een originele nota van een reparatie van de voorziening kan de cliënt, binnen de looptijd van het persoonsgebonden budget, indienen bij de gemeente. De gemeente zal zorgdragen voor betaling van deze nota aan de leverancier (of aan de cliënt op basis van de factuur en het betalingsbewijs/ kopie bankafschrift), mits het gereserveerde bedrag hiervoor toereikend is.
Mocht een cliënt de voorziening zelf hebben betaald, nadat deze is toegekend door de gemeente Almere, dan kan het persoonsgebonden budget rechtstreeks aan de cliënt worden uitbetaald. De cliënt dient dan vooraf een afschrift van de originele nota, factuur en het betalingsbewijs te overleggen aan de gemeente.
Na drie maanden kan een controle plaatsvinden door de gemeente Almere, bijvoorbeeld in de vorm van een huisbezoek. Het niet kunnen tonen van de voorziening, het overleggen van de originele nota, factuur alsmede het betalingsbewijs van de voorziening, onderhoudscontract en verzekering(en) kan een grond opleveren voor het intrekken van de beschikking.
Artikel 6.2 Onderhoud en reparatie bij pgb voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een goed
(Gelet op artikel 2.4 lid 3 onder e Wmo-verordening 2022)
Hoofdstuk 8 Mantelzorgwaardering
Artikel 8.1 Jaarlijkse waardering mantelzorgers
(Gelet op artikel 4.1 lid 1 Wmo-verordening 2022)
Onder mantelzorger wordt verstaan een persoon die zorg verricht welke voldoet aan de volgende omschrijving: zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie.
Aanvragen voor de mantelzorgwaardering dienen vóór 1 september van het lopende kalenderjaar door de gemeente te zijn ontvangen. Aanvragen kunnen enkel worden gedaan door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Enkel volledig ingevulde en tijdig ontvangen formulieren worden in behandeling genomen.
Artikel 8.2 Uitgangspunten uitvoering Mantelzorgwaardering
(Gelet op artikel 4.1 lid 3 Wmo-verordening 2022)
Artikel 8.4 Rechthebbenden en vorm mantelzorgwaardering
(Gelet op artikel 4.1 lid 3 Wmo-verordening 2022)
Hoofdstuk 9 Bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik
Artikel 9.1 Uitvoeren van controles waaronder rechtmatigheids-, kwaliteits- en fraudeonderzoek.
(Gelet op artikel 9.1 lid 3 Wmo-verordening 2022)
Indien het eigendom van een maatwerkvoorziening bij de gemeente Almere of de leverancier blijft en een voorziening in bruikleen aan een cliënt wordt gegeven, gelden de Inkoopvoorwaarden leveringen en diensten van de gemeente Almere en kan de cliënt aangesproken worden op basis van toerekenbare tekortkoming in geval van schade.
Tenzij de aanbieder van een maatwerkvoorziening het tegendeel bewijst, kan het college, op basis van een rapport uit een rechtmatigheids- c.q. fraudeonderzoek, tot terugvordering van betaalde bedragen of het persoonsgebonden budget, als bedoeld in artikel 2.4.1. lid 1 van de wet, bij een aanbieder van een maatwerkvoorziening of de betrokken inwoner, overgaan, indien uit dit rapport blijkt dat:
de aanbieder geld heeft ontvangen voor gedeclareerde zorg die (gedeeltelijk) feitelijk niet is verleend of niet (geheel) conform de gestelde voorwaarden is verleend en aanbieder niet binnen 72 uur na afloop van een CAK-periode melding heeft gedaan bij de gemeentelijke administratie of Pgb-beheerder, om dit te crediteren;
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Almere d.d. 7 juni 2022
de secretaris, de burgemeester,
J.D. Pruim, A.T.B. Bijleveld-Schouten
Een EVC-traject voor 1 van de opleidingen en niveaus op de overzichten 'Relevante opleidingen Mbo, HBO + WO' volstaat voor de volgende branches: Gehandicaptenzorg, Jeugddomein en Sociaal Werk.
Relevante MBO-opleidingen uit het CREBO-register
Uitvraagformulier Zorgaanbieder Persoonsgebonden budget
De gemeente gaat zorgvuldig om met uw gegevens. Meer leest u hierover op almere.nl/privacystatement
Dit formulier stuurt u binnen twee weken na ontvangst per e-mail naar: zenwadm@almere.nl
LET OP: Onderaan dit uitvraagformulier staat een lijst met bijlagen die u mee moet sturen. U dient alle gevraagde gegevens zo volledig mogelijk in te vullen.
Naam aanbieder/zorgverlener ……………………………………………………………………
Adres: ………………………………………………………………………
Postcode en plaats: ………………………………………………………………………
Telefoonnummer: ………………………………………………………………………
E-mailadres : ………………………………………………………………………
Website: ………………………………………………………………………
Naam contactpersoon: ………………………………………………………………………
Datum oprichting: ………………………………………………………………………
KvK nummer: ………………………………………………………………………
AGB-code: ………………………………………………………………………
Doelstelling organisatie: ………………………………………………………………………
Is er sprake van een klachtencommissie: Ja / Nee
Zo nee, wie behandelt dan de klachten?
Vul hier het aantal medewerkers in per dienstverband die direct betrokken zijn bij de zorg.
DienstverbandAantal medewerkers
Wij vragen een specificatie van de ingezette zorgverleners bij de PGB cliënt en hun dienstverband. Vul de gegevens van uw medewerkers in op bijlage 2.
In welke gemeente(n) levert u momenteel daadwerkelijk zorg? ………………………………………………………...
Bent u onderaannemer van een gecontracteerde aanbieder? Ja / Nee
Zo ja, van welke hoofdaannemer(s):
Hoeveel cliënten heeft uIn de gemeente Almere ;Buiten de gemeente Almere
Vanuit de Wmo …………………… …………………… .................
Vanuit de Jeugdwet …………………… ……………………
Vanuit andere wetgeving …………………… ……………………
Tegelijk vanuit meerdere wetgevingen …………………… ……………………
Nachtelijk toezicht op onze locatie(s) is als volgt ingericht:
[ ] Nachtelijk toezicht door een ambulante wacht, die direct oproepbaar is en meerdere momenten per nacht in de buurt is;
[ ] Nachtelijk toezicht door een vaste wakende wacht in de directe nabijheid, de begeleiding is ter plekke in ……….. minuten;
[ ] Nachtelijk toezicht in aanwezigheid van een slaapwacht in de directe nabijheid;
[ ] We bieden geen nachtelijk toezicht of aanwezigheid.
Een van onze kwaliteitseisen is dat u beschikt over een kwaliteitssysteem.
Zijn mogelijkheden van registratie algemeen bekend/standaard?
…………………………………………………………………………………………………
Op welke wijze registreert u over de voortgang van cliënten?
…………………………………………………………………………………………………
Op welke wijze worden terugkoppelingen gegeven omtrent de voortgang van de cliënten?
…………………………………………………………………………………………………
Is uw organisatie gecertificeerd en/of is er een keurmerk aanwezig?
…………………………………………………………………………………………………
Locatie geleverde ondersteuning
Waar vindt de begeleiding plaats?
…………………………………………………………………………………………………
Wij vragen u toe te lichten welke ondersteuning/activiteit er op de locaties wordt uitgevoerd (zoals spreekuur, administratie, dagbesteding).
Indien er sprake is van een woonlocatie van de organisatie (zoals bij beschermd wonen) graag toelichten of de huurkosten door de cliënt zelf worden betaald (huur exclusief) of in het zorgbedrag zitten (huur inclusief). Het gaat hierbij om woonlocaties van de organisatie die intramurale zorg bieden, niet om individuele woonadressen van cliënten met extramurale zorg. Mocht u over meer dan één locatie beschikken, dan vragen wij u de gegevens van deze locaties zelf toe te voegen op een leegblad.
Ondersteuning/activiteit: ………………………………………………………………………
Adres: ………………………………………………………………………
Postcode en plaats: ………………………………………………………………………
Telefoonnummer: ………………………………………………………………………
Contactpersoon: ………………………………………………………………………
Aantal cliënten: ………………………………………………………………………
Aantal begeleiders: ………………………………………………………………………
Woonlocatie (huur inclusief/exclusief)
Het gebruik van het adres waarop deze locatie is gevestigd dient te (blijven) voldoen aan de bepalingen uit het toepasselijke bestemmingsplan.
M.b.t de kwaliteitseisen levering PGB-ondersteuning in het kader van de Wmo en Jeugdwet.
Los van deze verklaring zijn de regelgeving en kwaliteitseisen van toepassing als bedoeld in artikel 7.5 eerste lid van de Wmo-verordening 2022.
Te beschikken over geldige en relevante Verklaringen omtrent het Gedrag (VOG) van de medewerkers die actief zijn bij cliënten in Almere waaraan ondersteuning wordt gegeven. Deze VOG is maximaal 3 jaar geldig. De gemeente Almere behoudt zich het recht voor om deze verklaringen in te zien / op te vragen en de aanbieder zal aan een (gemotiveerd) verzoek tot inzage gehoor geven.
In het bezit te zijn van een kwaliteitsmanagementcertificaat op basis van de norm ISO 9001:2008/15 of daarvan afgeleide EN 15224 (ISO voor zorg en welzijn), HKZ, PREZO, NIAZ of gelijkwaardig. Een gelijkwaardig kwaliteitsmanagementcertificaat dient ten minste aan onafhankelijke externe controle onderhevig te zijn.
Een huur(zorg) overeenkomst aan te gaan met budgethouders die ondersteuning ontvangen en een woning huren. Dat in de huur(zorg)overeenkomst de wederzijdse verplichtingen en rechten op een voor de cliënten begrijpelijke wijze opgenomen zijn en deze overeenkomst wordt ondertekend door degene aan wie de ondersteuning wordt geleverd. Zowel de persoon waar de ondersteuning aan wordt geleverd als diens PGB vertegenwoordiger een afschrift van deze overeenkomst ontvangen.
Op de hoogte te zijn van het derdenbeding: Indien de gemeente het persoonsgebonden budget heeft ingetrokken of heeft herzien, omdat het te veel persoonsgebonden budget heeft verstrekt en dit is veroorzaakt door toerekenbaar handelen van de persoon of organisatie die ten laste van het persoonsgebonden budget zorg/maatschappelijke ondersteuning levert, heeft de gemeente een vordering op die persoon of organisatie. De vordering bedraagt het bedrag gelijk aan het door de persoon of organisatie, vanwege het toerekenbaar handelen, ten laste van het persoonsgebonden budget ten onrechte ontvangen bedrag. Dit beding is onherroepelijk.
Ik/Wij verklaar/verklaren de eisen zoals in deze verklaring zijn beschreven tot uitvoering te brengen en deze naar waarheid te hebben ingevuld. Mocht dit niet naar waarheid te zijn ingevuld kan dit consequenties hebben voor de eventuele toekenning van de voorziening van de budgethouder.
Handtekening PGB-zorgaanbieder
Functie: ………………………………………………………………………
Naam: ………………………………………………………………………
Bijlage 1 Checklist document die u dient mee te sturen
Indien u niet beschikt over één van de gevraagde documenten dan ontvangen wij graag een toelichting.
[ ] Diploma zorg gerelateerde opleiding ingezette medewerkers bij PGB cliënt.
Mocht u nog andere informatie kwijt willen of overige opmerkingen hebben dan kunt u die ook hier plaatsen:
Bijlage 2: Specificatie van zorgverleners
Dit is een specificatie van de persoonsgegevens van de ingezette/uitvoerende zorgverleners bij de PGB cliënt van de gemeente Almere.
Naam medewerker: ………………………………………………………………………
Functie medewerker: ………………………………………………………………………
Aantal uur in dienst: ………………………………………………………………………
Meest relevante afgeronde opleiding: ……………………………………………………………..
Niveau: ………………………………………………………………………
Toelichting: ………………………………………………………………………
Naam medewerker: ………………………………………………………………………
Functie medewerker: ………………………………………………………………………
Aantal uur in dienst: ………………………………………………………………………
Meest relevante afgeronde opleiding: ……………………………………………………………..
Niveau: ………………………………………………………………………
Toelichting: ………………………………………………………………………
Naam medewerker: ………………………………………………………………………
Functie medewerker: ………………………………………………………………………
Aantal uur in dienst: ………………………………………………………………………
Meest relevante afgeronde opleiding: ……………………………………………………………..
Niveau: ………………………………………………………………………
Toelichting: ………………………………………………………………………
Indien er meerdere medewerkers betrokken zijn bij de PGB cliënt verzoeken wij u deze zorgverleners zelf toe te voegen op een leeg blad.
Dit formulier s.v.p. per mail retourneren binnen twee weken na ontvangst naar: zenwadm@almere.nl
Bijlage: Indicatieprotocol Huishoudelijke Ondersteuning
Bijlage: Almeers protocol gebruikelijke hulp
Bijlage als bedoeld in artikel 3.3 lid 3 van de Nadere regels (maatwerk) voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Onder gebruikelijke hulp wordt verstaan hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de partner, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten die onderdeel uitmaken van dezelfde leefeenheid. Onder een leefeenheid worden alle bewoners verstaan die gezamenlijk een huishouding voeren.
Of sprake is van gebruikelijke hulp is afhankelijk van de volgende factoren:
Ad a: de aard en de omvang van de ondersteuningsbehoefte van de cliënt.
De aard van de ondersteuningsbehoefte kan zeer divers zijn. De cliënt kan bijvoorbeeld aangewezen zijn op hulp:
De mate van zelfredzaamheid is enerzijds afhankelijk van de beperkingen die de cliënt daarbij ondervindt. Anderzijds wordt de mate van zelfredzaamheid bepaald door wat de cliënt wel zelf kan al dan niet met bijvoorbeeld hulp van anderen of met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of eventuele algemene voorzieningen. Het college houdt in ieder geval rekening met hulp bij of het overnemen van activiteiten of taken die volgens algemene maatstaven in de persoonlijke levenssfeer onderling verwacht wordt aan elkaar geboden te worden. Zie verder onder het kopje ‘de aard van de relatie van de persoon binnen de leefeenheid met de cliënt’ van dit protocol.
Ook de omvang van de ondersteuningsbehoefte kan divers van aard zijn. Zo kan de cliënt zijn aangewezen op begeleiding bij of het overnemen van bepaalde activiteiten maar ook afhankelijk zijn van (volledig) toezicht. Naast de vraag of dit toezicht onder gebruikelijke hulp kan worden geschaard, kan het zware eisen stellen aan en/of een zware wissel trekken op de persoon die deze hulp biedt. Ook kan de totale omvang van de ondersteuningsbehoefte in de zelfredzaamheid met zich meebrengen dat niet volledig van gebruikelijke hulp kan worden gesproken. Het college neemt daarbij de uitstelbare en niet-uitstelbare taken1 in aanmerking maar ook de mogelijkheid van redelijkerwijs te vergen oplossingen die een eventuele aanspraak op maatschappelijke ondersteuning (deels) kunnen voorkomen. De omvang van de ndersteuning kan (deels) ook onder de normale routine van de leefeenheid vallen. Denk bijvoorbeeld aan het uitzoeken en/of klaarleggen van kleding, het gezamenlijk eten, op familiebezoek gaan, et cetera. Dergelijke hulp kan volgens algemene maatstaven in de persoonlijke levenssfeer als gebruikelijk worden aangemerkt.
Kortdurende of een langdurige ondersteuningsbehoefte
Afhankelijk van de aard van de beperking(en) kan er een kortdurende of een langdurige ondersteuningsbehoefte bestaan bij de cliënt. Bij een kortdurende ondersteuningsbehoefte is er uitzicht op herstel in de mate van de zelfredzaamheid van de cliënt. In het algemeen hanteert het college hiervoor een periode van drie maanden. In deze periode wordt het redelijk geacht dat de leefeenheid tijdelijk meer taken dan gebruikelijk overneemt. Bij een langdurige ondersteuningsbehoefte gaat het om een situatie waarbij de ondersteuningsbehoefte naar verwachting langer dan drie maanden aanwezig zal zijn. Ook in die gevallen kan er nog steeds uitzicht zijn op herstel maar er kan ook sprake zijn van een (naar verwachting) permanente ondersteuningsbehoefte. Als er sprake is van hulp bij of het overnemen van activiteiten of taken die naar algemene maatstaven in de persoonlijke levenssfeer onderling aan elkaar geacht wordt geboden te worden, is het in principe niet van belang of sprake is van een kortdurende of een langdurige ondersteuningsbehoefte.
Ook bij het overnemen van huishoudelijke taken wordt in principe geen rekening gehouden met een onderscheid tussen een kortdurende of een langdurige ondersteuningsbehoefte. Dat is in lijn met de vaste jurisprudentie zoals die onder de Wmo 2007 tot stand is gekomen (zie bijvoorbeeld CRVB:2015:3198). Het college zal zorgvuldig moeten onderzoeken of de andere personen uit de leefeenheid feitelijk in staat zijn om de huishoudelijke taken te verrichten. Daarbij valt op te merken dat het weigeren om huishoudelijke taken uit te voeren geen reden is om hiervoor een maatwerkvoorziening toe te kennen (CRVB:2016: 3665).
Ad. b: de aard van de relatie van de persoon binnen de leefeenheid met de cliënt.
Als algemeen uitgangspunt geldt dat huisgenoten elkaar onderling gebruikelijke hulp moeten bieden. Immers huisgenoten binnen de leefeenheid kiezen ervoor om gezamenlijk een huishouden te voeren.
Dat maakt hen verantwoordelijk voor het functioneren van het huishouden. Het college moet wel rekening houden met de aard van de relatie die de persoon binnen de leefeenheid heeft met de cliënt. Dat betekent dat er onderscheid kan bestaan tussen wat van echtgenoten/partners ten opzichte van elkaar als gebruikelijke hulp kan worden aangemerkt, tussen kinderen ten opzichte van hun ouders en huisgenoten die bijvoorbeeld geen bloedverwantschap hebben met de cliënt.
Algemene maatstaven in de persoonlijke levenssfeer
Het college houdt bij de beoordeling of sprake is van gebruikelijke hulp rekening met hulp bij, of het overnemen van, taken waarvan geacht mag worden dat die naar algemene maatstaven in de persoonlijke levenssfeer aan elkaar geboden worden. De volgende voorbeelden worden genoemd:
Daarover kunnen huisgenoten onderling afspraken over maken.
Als uitgangspunt geldt dat van echtgenoten/partners ten opzichte van elkaar meer wordt verwacht in het kader van gebruikelijke hulp dan van kinderen ten opzichte van hun ouders. Dat heeft te maken met wat gebruikelijk is volgens algemene maatstaven en de onderhoudsplicht die echtgenoten/partners naar elkaar toe hebben. Zo wordt het normaal geacht dat de ene partner de ander aanspoort tot bijvoorbeeld zelfzorg of hulp biedt bij beperkingen in de sociale redzaamheid. Bij een substantiële omvang in de ondersteuningsbehoefte kan dit er evenwel toe leiden dat er deels sprake is van mantelzorg.
Kinderen ten opzichte van ouders
Het algemene principe van de verantwoordelijkheid voor de leefeenheid geldt ook voor de hulp of ondersteuning van inwonende kinderen aan hun ouders. Of deze hulp of ondersteuning gebruikelijk geacht kan worden is mede afhankelijk van de leeftijd van de inwonende kinderen. Hoe ouder de inwonende kinderen zijn, hoe meer er van hen in redelijkheid verwacht kan worden. Zie hiervoor ook ad c.
De zorgplicht van ouders voor hun kinderen strekt zich uit over verzorging, begeleiding en opvoeding die een ouder (of verzorger), onder meer afhankelijk van de leeftijd en verstandelijke ontwikkeling van het kind, normaal gesproken geeft aan een kind, inclusief de ‘zorg’ bij kortdurende ziekte. Bij uitval van één van de ouders neemt de andere ouder de gebruikelijke hulp voor de kinderen over. Gebruikelijke hulp voor kinderen omvat in ieder geval de aanwezigheid van een verantwoordelijke ouder of derde persoon die past bij de leeftijd en ontwikkeling van het kind. Onderstaande tabel dient daarbij als richtlijn:
Huisgenoten ten opzichte van elkaar
Het algemene principe van de verantwoordelijkheid voor de leefeenheid geldt ook voor de hulp of ondersteuning van huisgenoten ten opzichte van elkaar. Voor huisgenoten ten opzichte van elkaar kan het bieden van begeleiding als gebruikelijke hulp anders liggen. Gelet op aard van de relatie (bijvoorbeeld niet familierechtelijk) kan het ook zijn dat het volgens algemene maatstaven in de persoonlijke levenssfeer niet gebruikelijk is dat ene huisgenoot de ander bijvoorbeeld aanspoort tot zelfzorg.
Ad c: De leeftijd en de ontwikkelingsfase van de inwonende, jonge kinderen.
In geval de leefeenheid van de cliënt mede bestaat uit kinderen, gaat het college er vanuit dat de kinderen, afhankelijk van hun leeftijd en psychosociaal functioneren, een bijdrage kunnen leveren aan de huishoudelijke taken. Een volwassenen huisgenoot van 23 jaar en ouder dient het huishouden in principe geheel over te kunnen nemen. Een 18 tot 23 jarige wordt verondersteld een eenpersoonshuishouden te kunnen voeren. De huishoudelijke taken voor een éénpersoonshuishouden zijn: schoonhouden van sanitaire ruimte, schoonhouden van keuken en één slaapkamer, de was doen, boodschappen doen, maaltijd verzorgen, afwassen en opruimen.
Ten aanzien van minderjarige kinderen geldt het volgende:
Ad d: De leerbaarheid van de cliënt en/of de personen van wie gebruikelijke hulp kan worden gevergd.
Redenen als ‘niet gewend zijn om’ of ‘geen huishoudelijk werk willen en/of kunnen verrichten’ leiden in principe niet tot het toekennen van een maatwerkvoorziening, tenzij het ‘niet kunnen’ verlenen van gebruikelijke hulp een medische objectiveerbare oorzaak heeft. Wel kan er tijdelijk een maatwerkvoorziening worden toegekend om de betreffende persoon de taken aan te leren. Uiteraard moet het college daarbij onderzoeken of de betreffende persoon leerbaar is. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn in situatie waarin men wordt geconfronteerd met een nog niet eerder aanwezige ondersteuningsbehoefte van de cliënt zoals bij een niet aangeboren hersenletsel (NAH) of (beginnende) dementie het geval kan zijn.
2. Uitzonderingen voor het verlenen van gebruikelijke hulp
Er zijn situaties waarbij er gemotiveerd afgeweken kan worden van de uitgangspunten met betrekking tot gebruikelijke hulp. Daarbij valt te denken aan de volgende situaties:
In voorkomende gevallen kan het college, al dan niet tijdelijk, een maatwerkvoorziening inzetten opdat de cliënt en de andere personen uit de leefeenheid in de gelegenheid worden gesteld een oplossing te vinden.
Ad a: Medisch geobjectiveerde aandoening
Als uit objectief onderzoek blijkt dat een persoon binnen de leefeenheid aantoonbaar beperkingen heeft op grond van een aandoening, beperking, handicap of probleem, waardoor redelijkerwijs de taken niet overgenomen kunnen worden is gebruikelijke hulp niet van toepassing ten aanzien van deze persoon.
Ad b: (Dreigende) overbelasting
Overbelasting kan worden veroorzaakt door een combinatie van symptomen van lichamelijke en/of psychische aard en wordt bepaald door in- en uitwendige factoren waardoor de verhouding tussen draagkracht en draaglast, al dan niet tijdelijk, uit balans is. Te denken valt aan het ernstig ziek worden en/of overlijden van een partner of andere dierbare of conflicten in de privésfeer.
Bij een beroep op (dreigende) overbelasting van de huisgenoot moet dat door de cliënt of huisgenoot aannemelijk worden gemaakt en zo nodig nader worden onderbouwd. In dat geval rust er op het college de plicht daar een onderzoek naar in te stellen. De betreffende huisgenoot is dan overigens wel verplicht zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek.
Wanneer er bij de huisgenoot, die geacht wordt gebruikelijke hulp te verlenen, eigen mogelijkheden zijn om de (dreigende) overbelasting op te heffen, dienen deze te worden aangewend. Als er sprake is van (dreigende) overbelasting vanwege het bieden van mantelzorg, dan kan het college verlangen dat de huisgenoot die overbelasting voorkomt of opheft door deze zorg door (andere) zorgverleners of ondersteuners uit te laten voeren. Dat beoordeelt het college in het individuele geval. Indien de (dreigende) overbelasting wordt veroorzaakt door maatschappelijke activiteiten met een niet verplichtend karakter, kan het verlenen van gebruikelijke hulp voor gaan op die maatschappelijke activiteiten.
Ad c: Dit onderdeel behoeft geen nadere toelichting.
Ad d: De cliënt heeft een zeer korte levensverwachting
In terminale situaties is overleg met de huisgenoten over wat draagbaar is zeer belangrijk. In deze situaties is het redelijk om soepeler om te gaan met het principe gebruikelijke hulp.
Ad e: Fysieke afwezigheid vanwege activiteiten elders met een verplichtend karakter
Er wordt geen rekening gehouden met drukke werkzaamheden, lange werkweken of veel reistijd. Over het algemeen kan alleen rekening worden gehouden met personen die vanwege hun werkzaamheden langdurig van huis zijn. Dit is bijvoorbeeld bij internationale vrachtwagenchauffeurs, medewerkers in de off-shore of militairen. De afwezigheid dient te voldoen aan de volgende kenmerken:
Bij het hanteren van bovengenoemde kenmerken is de individuele situatie leidend. Zo is het denkbaar dat voor niet-uitstelbare taken wordt afgeweken van de genoemde kenmerken.
Ad f: Bijzondere omstandigheden
Het college zal bij de beoordeling van (dreigende) overbelasting in voorkomende gevallen rekening houden met de omstandigheid dat de cliënt (of diens huisgenoot) gebruikelijke zorg/hulp bieden in het kader van andere regelgeving. Denk bijvoorbeeld aan verpleging en verzorging op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en/of mantelzorg voor andere personen binnen het sociale netwerk.