Organisatie | Bronckhorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Addendum minimabeleid gemeente Bronckhorst |
Citeertitel | Addendum minimabeleid Bronckhorst |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Dit addendum treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022 met uitzondering van artikel 1 die in werking treedt met terugwerkende kracht op 15 maart 2022.
Dit addendum vervalt op 1 januari 2023 met uitzondering van artikel 1, dat vervalt op 1 januari 2024.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-10-2022 | 01-01-2022 | nieuwe regeling | 04-10-2022 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst;
het wenselijk is om naar aanleiding van de op 29 september door de voltallige gemeenteraad aangenomen motie “aanvullend armoedebeleid 2022” nadere regels te stellen voor het beleid over en de uitvoering van de bijzondere bijstandsverstrekking en de energietoeslag als bedoeld in de Participatiewet;
de Participatiewet, de verordening maatschappelijke participatie en toeslagen Participatiewet gemeente Bronckhorst 2021 en het beleidskader sociaal domein 2019-2022;
Artikel 1. Als aanvulling op de Beleidsregels eenmalige energietoeslag Bronckhorst 2022 geldt het volgende.
Artikel 2. Als aanvulling op de van toepassing zijnde verordening en beleidsregels minimaregelingen voor de participatiebijdrage, individuele inkomenstoeslag, individuele bijzondere bijstand, kindpakket, minimaregeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen, tegemoetkoming eigen bijdrage zorgkosten, Jeugdfonds sport en cultuur geldt het volgende.
Artikel 3. Aanvullende regels bij de individuele bijzondere bijstand voor de toegenomen energiekosten. In aanmerking komen huishoudens die:
een vermogen hebben dat minder bedraagt dan de geldende bedragen van de vermogensgrenzen als bedoeld in artikel 34, lid 3 van de Participatiewet. Bij de vaststelling van het vermogen wordt voor de bezittingen alleen uitgegaan van de lopende en spaarrekeningen van de ouders en inwonende kinderen tot 18 jaar. Koopwoning, auto/motor/caravan/boot, waardepapieren, enzovoort tellen niet mee. Met schulden wordt alleen rekening gehouden als deze aantoonbaar en opeisbaar zijn of;