Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Woensdrecht

Beleidsregels Eenmalige energietoeslag 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWoensdrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Eenmalige energietoeslag 2022
CiteertitelBeleidsregels Eenmalige energietoeslag (EET) 2022 gemeente Woensdrecht.
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-202201-04-202201-01-2023Eenmalige energietoeslag 2022

04-10-2022

gmb-2022-451841

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Eenmalige energietoeslag 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht

Gelet op:

  • Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • Artikel 35 van de Participatiewet;

 

Overwegende dat:

  • Het college het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden huishoudens in aanmerking kunnen komen voor een eenmalige energietoeslag 2022;

 

1. Besluit vast te stellen de 'Beleidsregels Eenmalige energietoeslag (EET) 2022'

2. Intrekken van de (oude) 'Beleidsregels Eenmalige energietoeslag 2022', vastgesteld op 19 april 2022

3. Deze nieuwe beleidsregels met terugwerkende kracht in te laten gaan per 1 april 2022

 

Artikel 1: Begripsbepalingen

    • 1.

      Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (Pw) (en aanverwante regelingen) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

    • 2.

      In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    a. wet: Participatiewet;

    b. college: college van burgemeester en wethouders van gemeente Woensdrecht;

    c. energietoeslag: categoriale bijzondere bijstand als tegemoetkoming voor de gestegen kosten van energie.

    d. inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 31, artikel 32 lid 2 en artikel 33 lid 2 van de participatiewet;

    e. AIO-uitkering: de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen;

    f. peildatum: aanvraagdatum;

    g. referteperiode: bij een vast inkomen één maand direct voorafgaand aan de maand van aanvraag. In geval van wisselende inkomsten drie maanden direct voorafgaand aan de maand van aanvraag.

    h. hoofdbewoner: eigenaar of huurder van hoofdverblijf en energielasten betaalt op basis van een leveringsovereenkomst met een energieleverancier;

    i. kostganger: niet zijnde een bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad van degene die de woning bewoont als eigenaar of huurder, dezelfde woning als hoofdverblijf heeft, een commerciële prijs van kostgangerschap betaalt van minimaal € 576,00 per maand, zonder eigen energiecontract.

    j. (onder)huurder: niet zijnde bloed- of aanverwant in eerste of tweede graad van degene die de woning bewoont als eigenaar of (mede)huurder, dezelfde woning als hoofdverblijf heeft, een commerciële huurprijs betaalt van minimaal € 345,00 per maand, zonder eigen energiecontract.

    k. vergelijkingsnorm: norm waarmee het inkomen wordt vergeleken. Dit zijn de alleenstaande- en echtparennorm van de bijstand en alleenstaande- en echtparennorm van de AOW.

     

Artikel 2: Laag inkomen

    • 1.

      Er is sprake van een laag inkomen als het inkomen exclusief vakantiegeld lager is dan of gelijk is aan 135% procent van de vergelijkingsnorm exclusief vakantietoeslag. Bij een hoger inkomen bestaat geen recht op de energietoeslag.

    • 2.

      Het in aanmerking te nemen inkomen wordt bepaald aan de hand van het (gemiddelde) inkomen gedurende de referteperiode.

    • 3.

      De middelen bedoeld in artikel 31, tweede lid, van de wet worden niet tot het inkomen gerekend.

    • 4.

      In afwijking van artikel 32, eerste lid, onderdeel a van de wet worden een teruggave inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen niet als inkomen in aanmerking genomen.

    • 5.

      De verschuldigde inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen over inkomen waarover geen loonbelasting is geheven wordt gesteld op het percentage van dat inkomen genoemd in artikel 6, tweede lid, van het Bbz 2004.

     

Artikel 3: Doelgroep eenmalige energietoeslag 2022

    • 1.

      De eenmalige energietoeslag 2022 bedraagt maximaal € 1300,- en is bedoeld voor een huishouden met een laag inkomen en wordt ambtshalve of op aanvraag als categoriale bijzondere bijstand verleend.

    a. Bij een vergelijkingsnorm lager of gelijk aan 120%, wordt een eenmalige toeslag toegekend van € 1.300,00

    b. Bij een vergelijkingsnorm boven 120%, maar lager of gelijk aan 135%, wordt een eenmalige toeslag toegekend van € 800,00

    c. Reeds afgehandelde en toegekende aanvragen voor de energietoeslag (positief besluit, die al € 800,00 hebben ontvangen), worden ambtshalve aangepast aan het nieuwe bedrag, onder aftrek van het reeds verstrekte bedrag.

    • 2.

      Tot een huishouden wordt niet gerekend de persoon die op de peildatum: a. in een inrichting verblijft als bedoeld in artikel 1 aanhef en onderdeel f van de wet; b. jonger is dan 21 jaar, tenzij zij ook aanvullende periodieke bijzondere bijstand ontvangen voor het voeren van een zelfstandig huishouden;

    c. dak- en thuisloos is;

    d. op grond van artikel 19a van de Participatiewet wordt aangemerkt als kostendelende  medebewoner, tenzij men hoofdbewoner is.

    e. Onderhuurder of kostganger is met huurcontract die een maandelijkse commerciële huurprijs of commerciële kostgangerprijs betaalt die lager is dan de bedragen zoals opgenomen in art. 5 en art. 6 van de Beleidsregels Kostendelersnorm Participatiewet

    • 3.

      De beleidsregels ‘bijzondere bijstand gemeente Woensdrecht zijn niet van toepassing op aanvragen voor de energietoeslag.

 

Artikel 4: Ambtshalve toekenning

  • Ambtshalve toekenning vindt plaats aan huishoudens:

  •  

    • 1.

      Huishoudens die voldoen aan de doelgroepomschrijving van artikel 2, en een periodieke uitkering voor levensonderhoud, in de periode tussen 1 april 2022 en 1 januari 2023, ontvangen op grond van:

    a. de Participatiewet; of

    b. de IOAW; of

    c. de IOAZ; of

    d. het Bbz 2004; of

    e. de AIO

    • 2.

      Óf in de periode vanaf 1 juli 2021 tot 1 april 2022 tenminste één van de onderstaande lokale armoede en minima-regelingen hebben ontvangen:

    a. de individuele inkomenstoeslag;

    b. de bijzondere bijstand (zonder draagkracht);

    c. inwoners die een bijdrage hebben ontvangen voor sociaal culturele activiteiten en/of Maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen (MPSK)

    • 3.

      Inwoners die voor 1 januari 2023 een kwijtschelding hebben ontvangen voor de gemeentelijke belastingen vanuit de Belastingsamenwerking West-Brabant voor het jaar 2022.

  •  

Artikel 5: Aanvraag

    • 1.

      Huishoudens die niet in aanmerking komen voor een ambtshalve toekenning van de energietoeslag 2022 kunnen vanaf 1 mei 2022 een aanvraag indienen.

    • 2.

      De aanvraag voor de tegemoetkoming wordt zoveel mogelijk digitaal ingediend via het daarvoor beschikbaar gestelde aanvraagformulierop de website van de ISD Brabantse wal (www.antwoordop.nl).

    In afwijking van deze digitale aanvraag behoort een schriftelijke aanvraag ook tot de mogelijkheden.

    • 3.

      Een aanvraag voor de eenmalige energietoeslag kan worden ingediend tot en met 31 december 2022.

    • 4.

      Bij de aanvraag wordt tenminste overgelegd:

    a. de bewijzen van het inkomen van aanvrager en eventuele partner in de referteperiode;

    b. een kopie van een identiteitsbewijs van de aanvrager en eventuele partner;

    c. een bewijsstuk waaruit blijkt dat de aanvrager de hoofdbewoner is en energielasten betaalt (leveringsovereenkomst en/of bewijs betaling energielasten).

    d. bij onderhuurder een bewijsstuk van betaling commerciële huurprijs en het huurcontract.

    e. bij kostganger bewijs van betaling commerciële prijs op basis van kostgangerschap en de kostgangerovereenkomst.

  •  

Artikel 6: Hardheidsclausule

  • Namens het college kan met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van deze beleidsregels, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  •  

Artikel 7: Inwerkingtreding en duur beleidsregels

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking met terugwerkende kracht ingang van 1 april 2022.

     

    2. Deze beleidsregels vervallen op 1 januari 2023.

  •  

Artikel 8: Citeertitel

  • Deze beleidsregels worden aangehaald als:

     

    Beleidsregels Eenmalige energietoeslag (EET) 2022 gemeente Woensdrecht.

 

Aldus vastgesteld op 4 oktober 2022,

De secretaris, De burgemeester,

Dhr. ing. P.A.C. Bogers Dhr. drs. J.J.C. Adriaansen

Toelichting

De beleidsregel eenmalige energietoeslag 2022 staat niet op zichzelf, maar is gebaseerd op artikel 35 van de Participatiewet. Dit betekent dat wie niet aan de voorwaarden van de wet voldoet, bijvoorbeeld omdat die persoon op de peildatum geen rechthebbende is of omdat een uitsluitingsgrond geldt, geen aanspraak kan maken op de energietoeslag. Soms kan dat een hardheid inhouden. Daar voorziet artikel 5 in.

 

Artikel 1.

De referteperiode voor het inkomen wat in aanmerking wordt genomen, is bij een vast inkomen vast gesteld op 1 maand direct voorafgaand aan de maand van aanvraag. (Dit betreft het netto-inkomen excl. vakantietoeslag). In geval van wisselende inkomsten wordt er uit gegaan van het netto-inkomen (excl. vakantietoeslag) over drie maanden direct voorafgaand aan de maand van aanvraag. De eenmalige energietoeslag kan daardoor worden toegekend aan een aanvrager die gedurende een periode van 1 of 3 maanden is aangewezen op een inkomen wat gemiddeld per maand niet uitkomt boven 120% van de geldende bijstandsnorm.

 

Hoofdbewoner: De participatiewet kent geen beschrijving van het begrip huishouden. Om stapeling van de energietoeslag op één adres te voorkomen, wordt de toeslag eenmaal verstrekt per adres. Er wordt vanuit gegaan dat er op één adres in de meeste gevallen slecht één energiecontract is afgesloten met de hoofdbewoner. In het geval van medebewoners dienen zij onderling met elkaar af te stemmen hoe zij omgaan met de ontvangen toeslag.

 

Artikel 2.

Er wordt gesproken over een laag inkomen als het inkomen exclusief vakantiegeld lager is dan of gelijk aan 120 procent van de bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag. Dit sluit aan bij het overige minimabeleid.

Vanwege een snelle uitvoerbaarheid van de regeling wordt het vermogen van de aanvrager en eventuele partner buiten beschouwing gelaten.

De eenmalige energietoeslag wordt onbelast uitgekeerd. Dit betekent dat de ontvangst ervan geen gevolgen heeft voor andere inkomensafhankelijke regelingen, zoals de huurtoeslag, de zorgtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget.

Indien er sprake is van inkomensvrijlating; hier wordt geen rekening mee gehouden in de verstrekking of hoogte van de eenmalige energietoeslag.

 

Artikel 3.

Tot een huishouden wordt niet gerekend de persoon die op de peildatum:

  • Verblijft in een inrichting: Zij worden uitgesloten van de energietoeslag, omdat de instelling voorziet in de energiekosten.

  • Jonger is dan 21 jaar, tenzij zij ook aanvullende periodieke bijzondere bijstand ontvangen

    voor het voeren van een zelfstandig huishouden; Voor 18-, 19- en 20-jarigen geldt dat zij voor de energiekosten een beroep kunnen doen op de ouders. Deze hebben een wettelijke onderhoudsplicht (artikel 12 Pw)

  • Jonger is dan 27 jaar en aanspraak maakt op studiefinanciering op grond van de Wet

    studiefinanciering 2000; Studenten jonger dan 27 jaar die aanspraak kunnen maken op studiefinanciering (WSF 2000) zijn op grond van artikel 13 van de Participatiewet al uitgesloten van het recht op algemene bijstand. De woonsituatie van studenten is zeer divers, ook voor wat betreft de energiekosten. Vanwege deze diversiteit is voor deze doelgroep de individuele bijzondere bijstand een geschikter instrument dan de categoriale bijzondere bijstand. Op deze wijze komt de financiële ondersteuning vanuit de bijzondere bijstand uitsluitend terecht bij de studentenhuishoudens die het daadwerkelijk nodig hebben.

  • Dak- en thuisloos zijn; Inwoners met alleen een briefadres (dak- en thuislozen) worden uitgesloten van de eenmalige energietoeslag omdat zij geen energiekosten hebben.

  • Op grond van artikel 19a van de Participatiewet worden aangemerkt als kostendelende

    medebewoner tenzij men hoofdbewoner is. Dit om stapeling van de energietoeslag te voorkomen. Over het algemeen is er per huishouden één contract met de energieleverancier. Om die reden wordt de toeslag alleen verstrekt aan de hoofdbewoner.

 

Artikel 4.

Een ambtshalve toekenning is mogelijk als vaststaat dat de persoon op de peildatum recht heeft.

Dit kan worden aangenomen bij huishoudens die algemene bijstand ontvangen of een uitkering IOAW / IOAZ/ Bbz 2004 of een AIO uitkering vanuit de Sociale verzekeringsbank.

 

Daarnaast zal een ambtshalve toekenning geschieden bij de inwoner die een verstrekking in het kader het minimabeleid heeft ontvangen in de periode vanaf 1 juli 2021 tot 1 april 2 één van de onderstaande lokale armoede en minima-regelingen hebben ontvangen:

De Individuele inkomstenstoeslag;

De bijzondere bijstand (zonder draagkracht);

Inwoners die in 2022 een bijdrage hebben ontvangen voor deelname maatschappelijke participatie .

Inwoners die voor 1 april 2022 een kwijtschelding hebben ontvangen voor de gemeentelijke belastingen vanuit de Belastingsamenwerking West-Brabant voor het jaar 2022 zullen de toeslag ook ambtshalve ontvangen.

 

In de periode van 1 april tot 1 september zal er bij nieuwe instroom in de PW verstrekkingen (PW/IAOW/ IAOZ/Bbz 2004) beoordeeld worden of de aanvrager voldoet aan de voorwaarden om de energietoeslag ambtshalve te ontvangen.

Dit geldt niet voor de overige groepen (AIO, minimavoorzieningen en kwijtschelding gemeentelijke belastingen).

 

Artikel 5.

Behoeft geen nadere toelichting

 

Artikel 6.

Met deze beleidsregels wordt beoogd zoveel mogelijk duidelijkheid, rechtsgelijkheid en rechtszekerheid te waarborgen. Desalniettemin kunnen er zich situaties voordoen, waarin onverkorte handhaving van deze regels onrecht zou doen aan de doelstelling van bijzondere bijstandsverlening. In uitzonderlijke gevallen dient dan ook de mogelijkheid te bestaan om af te wijken van de hier neergelegde regels. Uiteraard zal het besluit in een dergelijk geval ook de motivering moeten omvatten, waarom in de situatie van de beleidsregels wordt afgeweken.

 

Artikel 7.

Behoeft geen nadere toelichting

 

Artikel 8.

Behoeft geen nadere toelichting