Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlemmermeer

Natuurvisie Haarlemmermeer 2040

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlemmermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNatuurvisie Haarlemmermeer 2040
CiteertitelNatuurvisie Haarlemmermeer 2040
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-10-2022nieuwe regeling

24-06-2021

gmb-2022-450603

20210000462

Tekst van de regeling

Intitulé

Natuurvisie Haarlemmermeer 2040

Samenvatting

 

Het belang van natuur en biodiversiteit

Natuur- en landschapswaarden staan wereldwijd onder druk. Het verlies aan biodiversiteit, een gevolg daarvan, leidt mondiaal tot problemen. Niet alleen voor de natuur, maar ook voor de mens. Een afname van natuur en biodiversiteit leidt tot hogere kosten voor gezondheidszorg, sociaal-maatschappelijke problemen en verminderde klimaatbestendigheid. De waarde van vastgoed neemt af bij afwezigheid van natuur in de omgeving en de landbouw is sterk afhankelijk van een gezond bodemleven, natuurlijke bestuivers en plaagbestrijding.

 

Investeren in natuur loont, de maatschappelijke baten overstijgen de kosten van aanleg en beheer met een factor 1,5 tot 2*. Ook wij zien het belang van biodiversiteit voor onze samenleving en leefomgeving en hebben daarom besloten tot het opstellen van deze Natuurvisie, mede als bouwsteen voor de Omgevingsvisie.

 

Biodiversiteit in de gemeente Haarlemmermeer?

Na een sterke afname van de natuurkwaliteit in de tweede helft van de vorige eeuw, treedt er een voorzichtig herstel op. Het verbinden van maatschappelijke activiteiten en opgaven met het investeren in de natuur kan deze trend verder versterken. De natuurwaarden binnen onze gemeente worden in hoge mate gestuurd door de ontstaansgeschiedenis en de ruimte die de economische functies binnen de gemeente geven. De aanleg van natuur- en recreatiegebieden vanaf de jaren ’70 heeft geleid tot een aantal waardevolle gebieden maar het ontbreekt nog aan een aaneengesloten netwerk van grote natuurgebieden, verbindingszones en stedelijke natuur. Om dit netwerk te realiseren moeten ook de agrarische gebieden, bedrijventerreinen en woongebieden een functionele schakel gaan vormen.

 

Opgaven waar we voor staan

Een belangrijke opgave hiertoe is het afmaken en uitbreiden van het Natuurnetwerk Nederland zoals dat in onze gemeente gepland is. Parallel daaraan is de opgave om de groengebieden binnen onze gemeente, van groot tot klein, met elkaar te verbinden voor zover het Natuurnetwerk Nederland daar niet in voorziet. Daarnaast zullen andere functies (economische bedrijvigheid, waterhuishouding, landschap, recreatie en wonen) het ecologisch netwerk moeten versterken en vice versa. Dit leidt tot herstel van de biodiversiteit en een duurzame leefomgeving voor mens en natuur.

 

Streefbeeld 2040

Om inzichtelijk te maken hoe het vergroten van biodiversiteit en maatschappelijke opgaven samen kunnen gaan formuleren wij een streefbeeld; een weergave van hoe onze leefomgeving er vanuit het perspectief van natuurinclusiviteit en verhoogde biodiversiteit er uit zou kunnen zien in 2040, of eerder! Hierbij werken we streefbeelden uit voor verschillende landschappelijke categorieën en een groen-blauwe structuur van ecologische verbindingen die onze gemeente doorweeft.

 

Uitvoeringsprincipes

De Natuurvisie is een beleidsvisie. Hiermee wordt wel duidelijk hoe het streefbeeld er uit ziet dat we willen bereiken maar wordt nog geen concrete uitwerking gegeven aan de realisatie hiervan. Om inzicht te geven in acties die de realisatie van het streefbeeld kunnen verwezenlijken zijn uitvoeringsprincipes opgesteld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen, ons dagelijks beheer van de openbare ruimte en in samenwerkingen met externe partijen bieden de uitvoeringsprincipes handvatten om behoud en versterking van de biodiversiteit te verweven in onze samenleving en leefomgeving.

 

Uitvoeren door verbinden

Wij zijn de regisseur in het versterken van de biodiversiteit in onze gemeente. Het eigen gemeentelijk apparaat en beheerareaal wordt tot in de haarvaten gericht op het versterken van de biodiversiteit. Waar onze eigen invloed minder groot is zoeken wij verbinding met bedrijven, branche verenigingen en inwoners om naar het streefbeeld toe te werken. Doelen in het kader van biodiversiteit verbinden we aan andere maatschappelijke opgaven. Zodat we in alle opzichten, verbindingen maken voor meer biodiversiteit.

 

1. Inleiding

1.1 Het belang van natuur met grote biodiversiteit

Op wereldschaal en landsbreed

Natuur- en landschapswaarden staan wereldwijd onder druk. Het verlies aan natuur en biodiversiteit, een gevolg daarvan, leidt mondiaal tot problemen. Niet alleen voor de natuur, maar ook voor de mens. Dit besef dringt steeds meer door in alle lagen van de samenleving, overheden, onderzoeksinstanties en beheerders van de (openbare) ruimte.

 

Ter illustratie toont onderstaande figuur landelijk de af- en toename in biodiversiteit (in termen van doelsoorten) in het agrarisch gebied en natuurgebieden tussen 1975-1989 en 1990-2005.

 

Berekend is dat de (bio)diversiteit in heel Nederland nog maar 15% is van wat er oorspronkelijk aanwezig was. Hoe meer we daarover te weten komen, hoe ernstiger de situatie blijkt te zijn. Het nieuws dat de insectenfauna in de afgelopen decennia sterk is afgenomen, heeft niet alleen betrekking op de insecten zelf, maar op de toestand van het gehele ecosysteem. Insecten staan immers aan de basis van de voedselketens. De hoeveelheid vogels in het agrarisch gebied is als gevolg van deze afname ook drastisch gereduceerd. Andere factoren die van grote invloed zijn op de nationale biodiversiteit zijn de stikstofproblematiek (eutrofiëring), de door alle andere ruimtevragen beperkte beschikbare oppervlakte voor natuur, de versnippering als gevolg van de infrastructuur en de beschikbare middelen voor de aanleg en het beheer van de natuur.

 

 

Figuur 1.1. Veranderingen in aantallen doelsoorten in natuur- en agrarisch gebied tussen 1975-1989 en 1990-2005.

 

 

Figuur 1.2. Een kruidenrijke berm biedt leven aan insecten, kleine zoogdieren en zangvogels.

 

Een belangrijke reden voor de achteruitgang van de natuur is dat natuur en biodiversiteit worden beleefd als iets wat er altijd al is en waar dus wel iets van af kan. Economische functies, gebruik door en voor de mens, krijgen daarmee voorrang. Maar natuur heeft naast de intrinsieke waarde wel degelijk een economische waarde. De aanwezigheid van natuur levert directe geldstromen op, bijvoorbeeld in de vorm van hogere huizenprijzen en inkomsten uit toerisme en recreatie. De tweede manier waarop natuur met de economie verbonden is, is indirect via de maatschappelijke waarde: de bijdrage van de natuur aan de welvaart in bredere zin, de waarde van de functies die de natuur vervult in en voor de economie. Voorbeelden hiervan zijn een betere gezondheid in een natuurlijke omgeving.

Maar ook een bijdrage aan het oplossen van de klimaatproblematiek door het vastleggen van CO2 en het bieden van mogelijkheden voor waterbuffering. Natuurlijke systemen kunnen immers meer water bufferen dan verharde pleinen en straten.

 

Natuur en biodiversiteit hebben een hoge intrinsieke waarde. Maar ook de waarde van natuur en biodiversiteit voor de mens en de leefomgeving speelt in deze visie een belangrijke rol. Onze voedselproductie is sterk afhankelijk van ‘functionele’ biodiversiteit. Een gezonde bodem levert meer en kwalitatief betere producten. Een grote variatie aan natuurlijke bestuivers verdubbelt dit effect in de fruitteelt nog eens. Natuurlijke plaagbestrijding werkt kostenverlagend voor tuinders en akkerbouwers.

 

De kwaliteit van onze leefomgeving is eveneens gebaat bij een rijke biodiversiteit, we wandelen immers liever in een gevarieerd park dan in een eentonig bos of stil weidelandschap. Plaagorganismen zoals eikenprocessierups hebben minder kans in rijke natuurlijke milieus door de aanwezigheid van natuurlijke vijanden.

 

Daarnaast is biodiversiteit de menselijke schatkamer voor medicijnen. Het grootste deel van onze gereedschapskist aan medicijnen (bijvoorbeeld antibiotica, taxol) is ofwel afgeleid van natuurlijke stoffen, ofwel ontdekt door goed naar de natuurlijke voorbeelden te kijken. Ook dient de natuur nog altijd als grote inspiratiebron voor toepasbare natuurkundige ontdekkingen.

 

Er zijn diverse studies geweest die de waarde van natuur en biodiversiteit hebben berekend.

ECORYS-NEI, het instituut voor milieuvraagstukken berekende dat de financiële baten van de natuur in Nederland tussen 12,9 en 21 miljard euro bedragen, ofwel 3,2 tot 5,2 procent van het bruto nationaal product (bnp)1 . De waarde van vastgoed stijgt 10-15% in een groene omgeving. Een natuurlijke omgeving vermindert stress, verbetert de concentratie en nodigt bovendien uit tot bewegen2 . Uit ‘The economics of ecosystems & biodiversity’ studie van KPMG3 blijkt dat natuur, naast verlaging van de ziektekosten, ook een aanzienlijke verlaging van de kosten van arbeidsverzuim kan betekenen (naar schatting 400 miljoen euro per jaar).

 

Landelijk onderzoek4 toont aan dat de totale maatschappelijke baten van natuur, groen en recreatie (op het gebied van positieve gezondheid, vastgoedwaarde, vestigingsklimaat, waterberging, milieuverbetering, biodiversiteit, citymarketing) de totale kosten van aanleg en beheer van groen met een factor 1,5 tot 2 overtreffen. Daarmee is de economische waarde in termen van baten en kosten van ecosysteemdiensten van natuur en biodiversiteit duidelijk aangetoond en is duidelijk dat investeren in natuur loont!

 

Wat wil de overheid?

Op allerlei niveaus worden plannen opgesteld om de achteruitgang van de natuur helemaal te stoppen. ‘Nederland kent in de toekomst meer ruimte voor natuur, door natuur- en landschapswaarden sterker te integreren met andere ontwikkelingen. Bij nieuwe bouw- en ontwikkelopgaven is natuurinclusieve ontwikkeling de norm, zowel in de stad als in het landelijk gebied. Dit wordt in de ontwerpopgave standaard meegenomen. Het natuurareaal is vergroot en de water- en milieucondities zijn verbeterd. In het stedelijk gebied is er in 2050 voldoende ruimte voor natuur en groen, om bijvoorbeeld insecten genoeg overlevingskansen te geven.’ stelt de Nationale Omgevingsvisie5 .

 

Op alle schaalniveaus wordt gewerkt aan herstel van de biodiversiteit. Het Rijk heeft een Rijksnatuurvisie (2014)6 opgesteld, de provincie Noord-Holland heeft het Programma Natuurontwikkeling (PNO) 2020- 20247 opgesteld en in de Omgevingsvisie NH20508 is de ambitie uitgesproken om de biodiversiteit in de provincie Noord-Holland te versterken. In juni 2019 is het Deltaplan Biodiversiteitsherstel gelanceerd, welke ook door ons is ondertekend. Hierin presenteert een coalitie van maatschappelijke organisaties een plan om het voor grondgebruikers aantrekkelijk te maken om een bijdrage te leveren aan het herstel van de biodiversiteit.

 

 

Figuur 1.3. Libel op lisdodde (bron: beeldbank Haarlemmermeer).

 

In de Rijksnatuurvisie beschrijft het kabinet in grote lijnen het natuurbeleid tot 2025. Belangrijkste punt van deze visie is een omslag in het denken: natuur hoort midden in de samenleving thuis, niet alleen in beschermde natuurgebieden. De Rijksnatuurvisie wil vooral inwoners, bedrijven, gemeenten en maatschappelijke organisaties meer kansen bieden om natuur te beschermen en duurzaam te gebruiken.

 

Binnen de gemeente Haarlemmermeer

Dit alles vraagt om uitwerking van Europees, landelijk en provinciaal beleid naar een visie op natuur op gemeentelijk niveau. Wij hebben op dit moment geen actueel beleidsdocument waarin wij onze visie op natuur en biodiversiteit hebben vastgelegd. Beleidsmatig is er behoefte aan een gemeentelijke Natuurvisie. Een Natuurvisie helpt ons om de juiste acties in te zetten om de bijzondere natuur te herstellen en te beschermen, met elkaar te verbinden en waar mogelijk uit te breiden én om in die natuur een zo hoog mogelijke biodiversiteit te creëren. Een hoge biodiversiteit in de stad en in het buitengebied. Deze Natuurvisie helpt om richting te geven bij de aanstaande verstedelijkingsopgaven, om natuur en groen daarin een goede plek te geven en in te passen. Het groenareaal is immers de grootste openbare voorziening die wij aan onze inwoners aanbieden om in te verblijven en recreëren. De Natuurvisie helpt het draagvlak onder bewoners en bedrijven voor natuur in de gemeente te vergroten.

 

Door de komst van de Omgevingswet is de noodzaak voor deze Natuurvisie acuut geworden. De Omgevingsvisie en -wet vraagt om een integrale aanpak bij ontwikkeling en beheer van de ruimte, waarbij ‘natuur’ één van de aspecten is die moet worden afgewogen. Ook de energietransitie, veranderingen in de landbouw en de veranderingen in het klimaat leiden tot ingrijpende ontwikkelingen in de toedeling van de beschikbare ruimte in de gemeente. Daarbij wordt het belang van natuur steeds groter, bijvoorbeeld in de vorm van verkoelende parken, bewegingsruimte, waterpartijen die hemelwater kunnen opvangen en in de vorm van functionele biodiversiteit voor de landbouw.

 

Omdat de natuur en biodiversiteit integraal onderdeel vormen van de ruimtelijke inrichting en keuzes die daarin worden gemaakt, is dit document in samenwerking met onze maatschappelijke partners opgesteld. In deze gemeentelijke Natuurvisie zijn de hoofdlijnen van de RijksNatuurvisie op gemeentelijk niveau verwerkt, toegespitst op onze plaatselijke kenmerken en omstandigheden. De visie richt zich op het versterken van de biodiversiteit in de gehele gemeente Haarlemmermeer, zowel in ons groenareaal als daarbuiten in stedelijk en landelijk gebied.

 

Groen, natuur en biodiversiteit zijn begrippen die elkaar overlappen en vaak door elkaar worden gebruikt. Om verwarring te voorkomen geven we hieronder de definities van groen, natuur en biodiversiteit zoals ze in deze visie gehanteerd zijn.

 

1.2 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van de doelstellingen en methodische benadering van deze visie. Hoofdstuk 3 beschrijft de stand van zaken ten aanzien van natuur en biodiversiteit in Haarlemmermeer. Hoofdstuk 4 beschouwt kansen voor biodiversiteit en de samenhangende wettelijke en maatschappelijke opgaven en beperkingen.

Hoofdstuk 5 schetst het streefbeeld in 2040 en hoofdstuk 6 benoemt de uitvoeringsprincipes die we hanteren om tot dit streefbeeld te komen.

 

Groen: Groen omvat al het groen, al dan niet met natuurwaarde/natuurfunctie (al het onverharde oppervlak bedekt met planten, struiken en bomen, inclusief gazons, trapveldjes en heestervakken, groene gevels en groen op daken). Groen dient meerdere functies. Deze zijn vaak gerelateerd aan menselijk gebruik. Recreëren, sporten, het ommetje met de hond, maar ook de aankleding van de buitenruimte is hier een voorbeeld van.

 

Natuur: De term natuur wordt in deze visie gebruikt vanuit beleving, dát deel van het groen dat door de meeste mensen gezien wordt als natuur. Dit zijn in eerste instantie de aangewezen natuurgebieden, maar ook ecologische bermen en slootkanten of zelfs een goed ingericht groen dak. Sportvelden, zeker van kunstgras,

gladgeschoren gazons, akkers met maar één soort gewas maken hier geen deel van uit. Ook binnen de stad, zelfs in een stenige omgeving, kan natuur aanwezig zijn, bijvoorbeeld in particuliere tuinen en ecologische bermen.

 

Biodiversiteit: Het geheel aan soorten die voorkomen in en soms buiten het groen areaal. Van alle levende wezens, dus van eencelligen tot planten, zoogdieren en vogels. In de natuurdelen is de biodiversiteit doorgaans hoger dan in het groen in het algemeen. Biodiversiteit is altijd gekoppeld aan de locatie: elke plek met specifiekeomstandigheden kent zijn eigen (potentiële) biodiversiteit.

2. Doelstelling

2.1 Waar staan we nu?

De gemeente Haarlemmermeer, van oorsprong een agrarische gemeente, kende in de eerste helft van de 20ste eeuw waardevolle agrarische natuur, die vooral op het platteland te vinden was. Akkerkruiden, insecten, kleine zoogdieren en kenmerkende akkervogels kwamen algemeen voor. Na de Tweede Wereldoorlog ontstond de roep om hervorming van de agrarische sector met als uitgangspunt “nooit meer honger”. Pas decennia later zou duidelijk worden hoe de hier uit voortkomende sterke focus op opbrengst, de toename van monocultuur, de toegenomen mechanisatie en het toenemende gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, kunstmest en bestrijdingsmiddelen effect had op de natuurwaarden op het platteland9 (in 30 jaar 80% minder insecten).

 

Tegelijk is vanaf de Tweede Wereldoorlog de biodiversiteit in de stedelijke gebieden toegenomen. In de dorpen zijn nieuwe en heel gevarieerde biotopen ontstaan in bermen en watergangen, particuliere tuinen en parken. Op dit moment is het bebouwde gebied ecologisch van beduidend grotere betekenis dan de intensief gebruikte agrarische gebieden eromheen, ondanks de trend van toenemende verharding van tuinen. Toch is dat niet voldoende om over het hele grondgebied gerekend de achteruitgang te compenseren.

 

In het buitengebied nemen de recreatieve gebieden met het ouder worden in biodiversiteit toe. Bij agrariërs vormt biodiversiteit steeds meer een aandachtspunt, en met akkerranden, groenstroken en erfbeplanting neemt nu de biodiversiteit weer toe. Figuur 2.1 geeft dit schematisch weer.

 

 

Figuur 2.1. Indicatief verloop van de biodiversiteit in de gemeente Haarlemmermeer 1945-2020

 

2.2 Het doel

Van oudsher werd in het natuurbeleid de nadruk gelegd op de scheiding van natuur en samenleving. Natuur was iets wat los stond van de maatschappij en er zelfs tegen beschermd moest worden. Natuur mocht wel “genoten” worden, maar had geen echte maatschappelijke status.

Deze Natuurvisie gaat de focus verleggen: van bescherming van natuur tegen de samenleving naar versterking van natuur dóór en mét de samenleving. De geboden kansen in de dynamische gemeente Haarlemmermeer worden benut en waar dat mogelijk is wordt binnen de natuur een hogere biodiversiteit gecreëerd.

 

Wat willen we bereiken met deze Natuurvisie?

  • Dat de biodiversiteit zichtbaar en beleefbaar is voor de inwoners en bezoekers van de gemeente;

  • Dat iedereen in Haarlemmermeer zich mede- eigenaar voelt van de natuur en zich in wil zetten voor het behoud hiervan. Dit geldt voor inwoners, ondernemers, bezoekers en voor ons;

  • Dat er een grote variatie aan biotopen aanwezig is met daarin vitale populaties van planten- en diersoorten en dat verbindingen tussen de leefgebieden aanwezig zijn;

  • Dat, waar zich mogelijkheden voordoen, kansen worden aangegrepen om de biodiversiteit te vergroten;

  • Dat in al ons functioneren met zorg wordt omgegaan met de ecologische kwaliteiten van de stedelijke omgeving en het buitengebied.

  • Dat wij het beheer van het eigen areaal richten op versterking van de biodiversiteit.

2.3 Hoe kunnen we dat bereiken?

De Natuurvisie is een beleidsvisie waarin we onze visie op natuur en biodiversiteit in onze gemeente presenteren. Het opnemen van algemene doelstellingen rondom natuur en biodiversiteit gebeurt in onze gemeente al decennia in structuurvisies, groenstructuurplannen10 en beleid, maar niet eerder in een specifiek beleidsdocument waarin een overkoepelend beeld wordt beschreven. Hiermee vormt deze visie de basis voor keuzes in opgaven en taken waarin biodiversiteit en natuur een component vormen.

 

De Natuurvisie wordt geschreven voor het hele grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer. In de visie worden natuur en biodiversiteit verbonden met onze andere opgaven. De ruimtelijke, planologische en praktische uitwerking hiervan vindt plaats in de eigen integrale processen die wij hiervoor hanteren. De Omgevingsvisie, waar de Natuurvisie onderdeel van uitmaakt, en onze visie Landschap en Recreatie zijn hiervoor belangrijke producten. Maar ook sectorale programma’s als de woningbouwopgave zijn een belangrijk middel voor het realiseren van de groen- en biodiversiteitsopgaven. Op dit moment11 zijn daarbij de afspraken (eisen en aanbevelingen) in de Leidraad Duurzame Inrichting Openbare Ruimte (DIOR) leidend.

 

De Natuurvisie bouwt voort op bestaande beleidsopgaven. Het wiel wordt niet opnieuw uitgevonden, maar bestaande opgaven en kennis zijn verbonden, geclusterd en vertaald naar de situatie in de gemeente Haarlemmermeer met een doorkijk naar 2040. We hebben hierbij gebruik gemaakt van:

  • Bestaande beleidsopgaven van het Rijk, de Provincie Noord-Holland en de twee voormalige gemeenten12 ;

  • Input uit de samenleving. Met inwoners en groene organisaties is op een bijeenkomst in het NMCX Centrum voor Duurzaamheid overleg gepleegd over de kansen voor het versterken van de biodiversiteit13 ;

  • Kennis van onze medewerkers. Met onze belangrijkste stakeholders is de concept visie besproken op de consequenties voor onze processen.

Op basis van informatie verkregen uit bovenstaande bronnen is een overkoepelend streefbeeld geformuleerd zoals de gemeente Haarlemmermeer er in 2040 uit zou kunnen zien. Dit ‘streefbeeld 2040’ is uitgewerkt in verschillende onderdelen:

  • Drie landschapppelijke categorieën: stedelijk gebied, agrarisch gebied en natuur- en recreatiegebieden. Binnen deze categorieën zijn de thema’s streefbeeld(en), beleid, inrichting, beheer en educatie & participatie uitgewerkt;

  • Een groen-blauwe structuur van ecologische verbindingen.

Om inzicht te verschaffen in mogelijkheden om het streefbeeld te realiseren zijn er uitvoeringsprincipes uitgewerkt. Niet alle principes vallen (geheel) onder onze bevoegdheden en verplichtingen, dat sluit echter niet uit dat wij hier (indirect) invloed op hebben.

De mate van invloed die wij binnen de gemeente Haarlemmermeer hebben verschilt onder andere naar gelang het grondeigendom en -gebruik, in figuur 2.2 verbeeld via de drie cirkels van invloed. De mate van invloed laat zich als volgt onderscheiden:

  • Ons eigen beheerareaal bevindt zich in de binnenste cirkel van invloed. Op dit areaal hebben wij direct invloed. Het gaat hierbij om groen in eigen beheer (parken, wegbermen, perken).

  • De tweede cirkel is het terrein waar wij (in) direct invloed kunnen uitoefenen, zoals bij gebiedsontwikkelingen, uitgiften of verpachten van gemeentelijke gronden. Ook de maatregelen in de recreatiegebieden, waar wij via de Gemeenschappelijke Regeling aan deelnemen, vallen hieronder. En ook de planologische bevoegdheid valt hieronder: via vergunningen en voorschriften.

  • De derde cirkel van invloed is het terrein waar wij geen formele rol hebben en alleen door overtuiging of stimuleringsmaatregelen iets kunnen bereiken. Te denken valt aan privé- eigendommen zoals tuinen, boerenerven en bedrijventerreinen, maar ook grote gebieden bijvoorbeeld in beheer van derden zoals Staatsbosbeheer, Landschap Noord-Holland en Schiphol.

Per uitvoeringsprincipe is aangegeven wat onze rol is, waarbij de mate van invloed uiteindelijk bepalend is voor onze (ambitie tot) toepassing van het principe.

 

Figuur 2.2. Relatieve oppervlaktes van onze invloedsferen.

 

Een concrete uitwerking van de uitvoeringsprincipes van dit plan worden waar van toepassing geïntegreerd in andere ruimtelijke processen zoals het Omgevingsplan, de DIOR, bestemmingsplannen, samenwerkingsverbanden met externe partijen et cetera. De uitvoeringsprincipes van de Natuurvisie worden hierbij afgewogen samen met en overeenkomstig de visies op landschap, recreatie, polderlinten en de andere onderwerpen die vallen onder de Omgevingsvisie. De Natuurvisie is daarmee integraal onderdeel van het afwegingskader in omgevingsvraagstukken.

3. Ontstaan en opbouw ‘van de gemeente Haarlemmermeer’

3.1 Geschiedenis

De gemeente Haarlemmermeer bestaat uit een aantal polders. De polder Haarlemmermeer is drooggemaakt in de periode 1848-1852, om het gevaar van een steeds groeiende binnenzee in te dammen. Bij een doorbaak naar het IJ zou dit meer zout water zijn geworden, met alle gevolgen van dien. Ter wille van de financiering van de drooglegging en omdat de zeekleigronden uitermate geschikt waren voor akkerbouw, is de Haarlemmermeerpolder– net als de andere droogmakerijen in Noord-Holland – op een strakke en rechthoekige manier verkaveld, geheel gericht op de agrarische productie. Alleen de oude bovenlanden aan de rand van de polder langs de ringdijk en ringvaart herinneren aan het oude veen- en merenlandschap.

De scheiding tussen het IJ en de Haarlemmermeer werd gevormd door de Inlaagpolder en Vereenigde Binnenpolder, beide restanten van het oude veenweidelandschap. De Houtrakpolder is in 1873 drooggelegd bij de aanleg van het Noordzeekanaal de Groote IJpolder in 1875. De zeeklei werd en wordt in die polders ook vooral gebruikt voor de akkerbouw in een strakke verkaveling. Het oudere veenweidelandschap leent zich meer voor de veeteelt.

 

Het landbouwlandschap van omstreeks 1880 kende een eigen biodiversiteit gekoppeld aan het menselijk en agrarische gebruik. Bij gebrek aan mechanisatie en kunstmest was er een grote variatie van intensief bewerkt land bij de boerderijen, tot vrijwel geen beheer op de ver weg gelegen percelen. Weidevogels, akkervogels, insecten en kleine zoogdieren kwamen veelvuldig voor vanwege het kleinschalige landgebruik.

 

De mechanisatie en intensivering in het landgebruik van begin 20e eeuw, nog versterkt door de schaalvergroting van de akkerbouw in de tweede helft van de eeuw14 , hebben geleid tot een sterke afname van de biodiversiteit van het landelijk gebied. Daarnaast heeft er in de gemeente in de 20e eeuw een sterke verandering van het grondgebruik plaatsgevonden. Wonen en economische bedrijvigheid, inclusief de luchthaven Schiphol, vormen nu de hoofdfuncties in de gemeente (zie figuur 3.1). De aanwezigheid van de luchthaven is sterk sturend op de ruimtelijke ordening en de inrichting en het beheer van de openbare ruimte. De geluidscontouren bepalen de mogelijkheden voor woningbouw en de vliegveiligheid beperkt de ontwikkeling, inrichting en het beheer van natuurgebieden.

 

3.2 Ondergrond

De Haarlemmermeerpolder is niet helemaal vlak en ook niet helemaal met zeeklei bedekt. In het reliëf van de polder zijn het de kreekruggen tussen Nieuw- Vennep en Hillegom en de voormalige eilandjes Beinsdorp en Abbenes die opvallen. Deze zijn ontstaan in de tijd van het getijdengebied dat hier gelegen heeft, voordat er veenlagen overheen zijn gegroeid. Die veenlagen zijn al in de middeleeuwen afgegraven waardoor er meren ontstonden, die later samen het Haarlemmermeer zijn gaan vormen.

Bij de inpoldering is de oude zeebodem weer droog komen te liggen. Overgangen tussen zand en klei, kalkrijkdom en kalkarmoede en zoete en zilte bodems wisselen elkaar op geringe afstanden af. Deze overgangen vormen het uitgangspunt voor de potentieel meest gevarieerde natuur in Haarlemmermeer. Daarnaast bieden de Geniedijk, Spoordijk en taluds van snelwegen kansen voor 'droge' natuurontwikkeling door de variatie in aangevoerd zand.

 

 

Figuur 3.1. De gemeente Haarlemmermeer in 2020 (bron: gemeentenatlas.nl). Wonen en economische bedrijvigheid (luchthaven, bedrijventerreinen en landbouw) vormen de hoofdvormen van grondgebruik in de gemeente.

 

In het noordelijke deel liggen zeekleipolders gewonnen op het IJ en oude laagveenpolders met riet en oeverlanden langs de Liede en de Mooie Nel. De bodem bestaat uit zowel zeeklei als veen.

Bijzonder binnen de gemeente zijn verder de (veen) bovenlanden (bijvoorbeeld omgeving Lisserbroek) en noordelijk veenweiden (omgeving Spaarndam), waar een aantal oude natuurgebieden in het veenweidegebied liggen. De veengebieden worden gekenmerkt door een hoge grondwaterstand.

Bijzonder is ook de oude eendenkooi van Vijfhuizen, die al uit de 18e eeuw stamt. Hierbij geldt; hoe ouder het land, des te groter de kans op hoge biodiversiteit.

 

 

Figuur 3.2. Dat de bodem gevarieerd is toont de bovenstaande kaart uit 1949. De kaart toont de voormalige gemeente Haarlemmermeer.

 

3.3 De huidige biodiversiteit

De variatie van het landschap in de polder is sinds 1970 toegenomen. Naast het wei- en akkerland (>50%) bestaat Haarlemmermeer tegenwoordig uit oudere bossen, jonge bossen, stedelijke gebieden, recreatiegebieden, kantoorterreinen en rietvelden.

Met die variatie aan biotopen is ook de hoeveelheid plant- en diersoorten – de biodiversiteit – in delen van de gemeente toegenomen. Wel ligt deze nog lager dan vergelijkbare streken in Nederland. Onderstaande tabel (3.1) toont de waarde van de verschillende biotopen voor de biodiversiteit.

 

Tabel 3.1. Biodiversiteit in soorten terrein (biotoop).

 

Biotoop

Bio-

Voorkomen in de

Voorbeelden van

Aanvullende informatie

 

diver-

gemeente

samenhangende

 

 

siteit

Haarlemmermeer

functies

 

Oude bossen op droge grond

++

--

Vastleggen koolstof en stikstof, recreatie

 

Oude bossen op vochtige grond

+++

Weinig

Vastleggen koolstof en stikstof, recreatie

 

Jongere bossen op vochtige grond

+

Redelijk veel

Recreatie

 

Jongere bossen op drogere grond

+

--

Recreatie

 

Dorpsbosjes

+

Overal (in bebouwde kom)

Recreatie, sociale cohesie

 

Natuurvriendelijke oevers

+ tot ++

Weinig

Waterreiniging, water vasthouden, recreatie

Biodiversiteit zeer afhankelijk van beheer en helling.

Wateren

- tot +

Overal

Recreatie

Biodiversiteit afhankelijk van o.a.waterkwaliteit, beheeren inrichting.

Ruige gronden en rietmoeras

++

Weinig

Waterretentie

 

Schrale bermen

+

Veel (in buitengebied)

Recreatie

 

Geklepelde bermen

--

Veel (in buitengebied)

-

 

Gazon

-

Veel (binnen bebouwde kom)

Recreatie

 

Veenweiden

0 tot +

Redelijk veel (noordelijk deel van de gemeente)

Openheid land- schap

Biodiversiteit sterk afhankelijk van beheer.

Akkers

-- tot 0

Heel veel

Openheid land- schap

 

Woongebieden en bedrijventerreinen

- tot ++

Veel

Recreatie, sociale cohesie

Biodiversiteit afhankelijk van inrichting, gebruiken beheer.

Schipholgronden

-

Veel

Openheid land- schap

Bewust beleid gericht op voorkomen van risico- volle natuurwaarden i.r.t. de vliegveiligheid beperkt debiodiversiteit.

 

Er zijn relatief weinig bossen, vooral oudere, die de biodiversiteit omhoog brengen. Wat er is aan recreatiebos is meestal nog in ontwikkeling en staat op voedselrijke bodem. Veel delen van dit type gebied ontwikkelen zich nu door tot een gemengd bos, met voortdurend toenemende biodiversiteit. Er is weinig open water en daardoor ook weinig variatie aan oevers en moerassen. De bebouwde gebieden zijn in biodiversiteit vergelijkbaar met de bebouwde gebieden elders, bij steden op kalkrijke klei. Toch zijn er in de gemeente al hotspots van biodiversiteit aan te wijzen ( figuur 3.3).

 

 

Figuur 3.3. Ecologische hotspots in de gemeente Haarlemmermeer.

4. Kansen, taken en opgaven voor biodiversiteit

4.1 Kansen

4.1.1 Biodiversiteit bevorderende maatregelen

Er zijn meerdere manieren om de biodiversiteit te bevorderen:

  • Toename van het aantal biotopen;

  • Toename van de variatie binnen biotopen;

  • Onderling verbinden van biotopen;

  • Verbetering van beheer;

  • Toename van het areaal van biotopen met hoge biodiversiteit.

Binnen ons areaal worden al jaren steeds meer gronden omgezet van gazon naar schraal gras, en geklepelde bermen naar schrale bermen. In stedelijk gebied en ook langs bermen en waterwegen is het beheer veel meer dan voorheen gericht op kleurrijke weiden en bermen. Andere kansen worden gevormd door de aanplant van veel meer bomen en bossen, zodat die op termijn de biodiversiteit een stuk kunnen verhogen. De Bossenstrategie die– voortkomend uit het Klimaatakkoord - door het ministerie van LNV in samenwerking met de provincies wordt ontwikkeld kan hierbij een belangrijk instrument vormen.

 

Ook door de boeren wordt de biodiversiteit steeds meer omarmd, bijvoorbeeld via het initiatief GreenBASE waarin biodiversiteit in combinatie met landbouw wordt versterkt in bermen, akkerranden, sloten en erven. Het collectief Noord-Holland Zuid participeert in de pilot Akkerbelt binnen het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) waarin wordt gezocht naar een groenere methode van agrarische productie in Haarlemmermeer15 . Door het grote aandeel van de landbouw binnen het grondgebruik in onze gemeente (figuur 4.1) bieden dergelijke samenwerkingen kansen voor bevordering van de biodiversiteit en een duurzaam perspectief voor natuurinclusieve landbouw.

 

 

Figuur 4.1. Grondgebruik in de gemeente (bron: https:/gemeentehaarlemmermeer.nl). Verdere vergroening van de landbouw kan gezien het grote areaal van grote betekenis zijn voor de biodiversiteit in de gemeente.

 

Een voorbeeld van de mogelijkheden is het aanleggen van bloemrijke akkerranden waardoor de diversiteit en aantallen van insecten toenemen en tegelijkertijd sprake is van natuurlijke gewasbescherming (figuur 4.2).

 

 

Figuur 4.2. Het Collectief Noord-Holland Zuid heeft in samenwerking met het project GreenBASE en de aangesloten boeren ruim 50 kilometer kruidenrijke akkerranden gerealiseerd. Er wordt daarnaast op circa 35 ha graan ingezaaid dat niet wordt geoogst en dat in de winter blijft staan als voedsel voor vinken, gorzen en patrijzen (bron: collectief NHZ, dec. 2020). In 2020-2022 wordt gestreefd naar 60 km extra akkerranden en de realisatie van vogelakkers met strokenteelt.

 

In het provinciaal Natuurbeheerplan wordt niet alleen gestreefd naar natuur in natuurgebieden en verbindingszones. Er wordt ook gestreefd naar natuur op agrarisch land. Figuur 4.3 toont de gebieden waar agrarische natuurpakketten aangevraagd kunnen worden. Het Collectief Noord-Holland Zuid is in de gemeente Haarlemmermeer de gebiedscoöperatie die de subsidieaanvraag organiseert (loketfunctie).

 

Figuur 4.3. Zoekgebieden waarvoor agrarische beheerpakketten aangevraagd kunnen worden (via het Collectief Noord-Holland Zuid) 16

 

Er liggen echter nog veel meer kansen, zoals kleine aanpassingen in inrichting en beheer binnen stedelijke gebieden, infrastructuur passeerbaar maken voor dieren, natuurvriendelijk ontwikkelen bij nieuwe wijken en verbetering van waterkwaliteit en aanleg van natuurvriendelijke oevers in samenwerking met het Hoogheemraadschap van Rijnland.

4.1.2 Aanleg en behoud van een duurzaam, robuust ecologisch netwerk

Zowel een kans als een taak betreft de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland (NNN), bestaande uit kerngebieden en de ecologische verbindingen ertussen. Figuur 4.4 toont de ligging van deze gebieden en verbindingen zoals vastgelegd in het provinciale natuurbeheerplan en de provinciale Omgevingsverordening17.

 

Het doel van het netwerk is om vele soorten, groot en klein, zowel plaatselijk onderdak te bieden als de mogelijkheid te geven zich van de ene locatie naar de andere te begeven. Dit is onderdeel van het landelijke ecologische netwerk, dat dient om de biodiversiteit te versterken door uitwisseling van genen mogelijk te maken. Het is de bedoeling dat de geprojecteerde gebieden ingericht worden of een kwaliteitsslag krijgen en verbonden worden door de geprojecteerde verbindingen.

 

De realisatie van het NNN is een provinciale opgave.

Er dient van het NNN nog ruim 70 ha ingericht te worden. Als het eigendom al bij één van de natuurorganisaties ligt, dient die het initiatief te nemen om de gronden in te richten. Dit kan met gebruik van de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en landschap (SKNL). Wij zijn verantwoordelijk voor het planologisch-juridisch ruimtelijk mogelijk maken dan wel houden van de aanleg van het NNN via het bestemmingsplan.

 

De realisatie van de NNN-verbindingen dient net zoals de NNN-gebieden plaats te kunnen vinden; ruimtelijke ontwikkelingen mogen de (toekomstige) realisatie van de verbinding niet uitsluiten. Waar de huidige situatie onvoldoende ruimte biedt kan worden gekeken naar een andere, kwalitatieve invulling, bijvoorbeeld door de inrichting van stapstenen (kleine gebieden met de vereiste biotopen en op een maximale afstand om de afstand tussen gebieden door doelsoorten te kunnen overbruggen) en met gebruik van faunapassages.

De verbindingen zoals weergegeven op kaart 4.4 zijn deels indicatief: in een aantal gevallen gaat het om een zoekgebied waar nog geen concrete invulling aan is gegeven, voor sommige verbindingen staat de locatie en loop vast maar heeft er nog geen ontwikkeling plaats gevonden. Ook zijn er verbindingen die anders of slechts deels ingericht zijn dan oorspronkelijk bedoeld was.

 

Het NNN moet zo snel mogelijk worden aangepakt om een functioneel netwerk te realiseren waarbij knelpunten zijn opgelost. Figuur 4.4 toont de belangrijkste knelpunten; infrastructuur die voor de doelsoorten niet passeerbaar zijn. Voorbeelden van dergelijke knelpunten zijn (rijks)wegen, spoorlijnen, de Ringvaart en bestaande bebouwing.

 

Het ecologisch netwerk binnen onze gemeente beperkt zicht echter niet tot de opgave zoals die volgt uit het NNN. In verschillende gemeentelijke structuurvisies en -plannen zijn ecologische verbindingen opgenomen. Ook biedt de ontwikkeling van (nieuwe) recreatieve gebieden en verbindingen kansen. Al deze structuren tezamen dragen uiteindelijk bij aan het te ontwikkelen en behouden ecologische netwerk.

 

 

Figuur 4.4. Het Natuurnetwerk Nederland in de gemeente Haarlemmermeer. De verbindingen zijn deels indicatief (zoals de verbinding door De Liede) en deels al concreet geprojecteerd (zoals de Groene AS bij Badhoevedorp). Knelpunten in het netwerk zijn aangegeven (bron: kaartviewer natuurbeheerplan provincie Noord-Holland, aangepast gemeente Haarlemmermeer).

 

 

Figuur 4.5. De skyline van Schiphol gezien vanaf het Groene Carré langs de N201 (bron: beeldbank Haarlemmermeer).

4.2 Wettelijke taken, kaders en beperkingen

4.2.1 Natuurwetgeving

Ruimtelijke ontwikkelingen en plannen die het NNN, Natura-2000 en beschermde soorten mogelijk negatief beïnvloeden dienen getoetst en beoordeeld te worden conform de natuurwetgeving.

 

Als er sprake is van een mogelijke overtreding van de natuurwetgeving dienen wij bij vergunningsprocedures de Provincie Noord- Holland als bevoegd gezag te betrekken18. Indien de procedure via een Omgevingsvergunning verloopt is een vvgb (verklaring van geen bedenkingen) van het bevoegd gezag noodzakelijk bij vergunningen die wij verlenen. Wanneer de toestemming in het kader van de natuurwetgeving via de Omgevingsvergunning verloopt is de handhaving van dergelijke vergunningen onze verantwoordelijkheid.

 

Bij ontwikkelingen in het NNN zijn wij verantwoordelijk voor de beoordeling van de toelaatbaarheid, op basis van een onderliggend salderingsvoorstel. De uiteindelijke beslissing of herbegrenzing kan worden toegestaan wordt door Provincie Noord-Holland genomen.

 

In het beheer van ons eigen areaal en ruimtelijke ontwikkelingen dienen wij ons te conformeren aan de wettelijke verplichtingen vanuit de natuurwetgeving. Indien mogelijk maken wij gebruik van een goedgekeurde gedragscode of vrijstelling, of vragen wij ontheffing aan indien noodzakelijk.

 

4.2.2 Ruimtelijke ordening

De ruimtelijke ordening wordt in onze gemeente sterk gestuurd door economische functies. Schiphol en de aanpalende bedrijvigheid beslaan grote oppervlaktes en oefenen ook daarbuiten sterke invloed uit op de ruimtelijke ordening. Dit gebeurt onder andere via het Luchthavenindelingsbesluit (LIB). In het LIB is opgenomen dat vanwege de vliegveiligheid de mogelijkheden voor het ontwikkelen van natuur, die een aantrekkingskracht hebben op vogels die de vliegveiligheid in gevaar brengen, beperkt zijn.

 

4.3 Maatschappelijke opgaven

Natuur heeft naast haar eigen intrinsieke waarde een grote directe en indirecte toegevoegde waarde voor een heel scala aan maatschappelijke opgaven. In de volgende paragrafen wordt kort de samenhang tussen maatschappelijke opgaven en een groene omgeving in onze gemeente geschetst. Een groene omgeving die, mits goed benut, ook direct bijdraagt aan de biodiversiteit.

4.3.1 Ontwikkeling van woningbouw, bedrijventerreinen en gebieden

Wij kennen een grote woningbouwopgave verdeeld over 23 locaties van om en nabij 20.000 woningen.

Het versterken van de kwaliteit van de natuur in onze gemeente zal plaats moeten vinden in samenhang met deze woningbouwopgave. Dit vormt qua ruimtebeslag een grote uitdaging.

Verkeren de ontwikkelingen nog in een vroeg stadium dan kan de uitgifte van grond of ontwikkelrechten gekoppeld worden aan een groen programma van eisen gericht op versterking van de biodiversiteit, onder andere door natuurinclusief bouwen. Het is daarbij van belang de ‘groene component’ niet enkel als kostenpost te zien maar te duiden in termen van meer waarde voor het onroerend goed, voor het leefklimaat, landschappelijke en stedenbouwkundige kwaliteit en in samenhang met andere opgaven zoals klimaatadaptatie. De financiële waarde van vastgoed neemt significant toe in een groen-blauwe omgeving (zie hoofdstuk 1).

 

Bij woningbouw moet een bepaalde hoeveelheid groen in de wijk gerealiseerd worden, zoals vastgelegd in de DIOR. Bij ontwikkeling van gebieden wordt er waar mogelijk rekening gehouden met deze normen in de planvorming. In de ontwikkelingsfase zijn de intenties uitstekend, maar in de aanlegfase (zowel bodemvoorbereiding als aanleg) van wijken is de groene inrichting vaak de laatste fase in de realisatie van een ruimtelijke opgave. Dat geeft het risico, dat ondanks de groennormen, het groen door gebrek aan middelen en fysieke ruimte niet optimaal wordt ingericht voor de biodiversiteit. Buiten de aanleg van groen in de wijk moet ook nog per woning 400m² regionaal groen worden aangelegd19.

 

 

Figuur 4.6. Groen bedrijventerrein op de Beukenhorst Zuid (bron: beeldbank Haarlemmermeer).

 

 

Figuur 4.7. Wandelen in de polder (bron: beeldbank Haarlemmermeer).

4.3.2 Gezondheid

De mens vormt onderdeel van de natuur, voor een gezonde mens is een natuurlijke omgeving noodzakelijk. Een natuurlijke omgeving:

 

  • -

    daagt uit tot bewegen, voor sporten, spelen of een ommetje met de hond;

  • -

    verlaagt stress;

  • -

    verlaagt asociaal gedrag;

  • -

    reduceert criminaliteit20.

Een groene omgeving heeft positieve effecten op de mentale en fysieke gezondheid. In een onderzoek onder 10.000 Nederlanders is vastgesteld dat zij die een hoog percentage groene ruimte in een straal van 1 tot 3 km rond hun woonplaats vonden, een betere fysieke en mentale gezondheid ervoeren en minder gezondheidsklachten hadden. 21Inwoners van steden zouden voldoende mogelijkheden moeten hebben om met de natuur in aanraking te komen en natuur en stedelijke biodiversiteit zou beschermd moeten worden. Als norm hanteert de WHO 0,5-1 ha op 300 meter afstand. 22 Het is dus niet voldoende alleen te investeren in grote parken op enkele locaties. Elk dorp, elke wijk en elke straat behoeft groen op kleine afstand. De Nota Ruimte (2004) sprak al van de noodzaak 75 m2 groen per woning te realiseren. In de DIOR zijn ook voor (groene) speelruimte normen opgenomen.

 

Het groen dient als:

  • -

    uitloopgebied voor het dagelijkse ommetje met of zonder hond. De bewegingsnorm van 30-50 minuten licht bewegen moet voor iedereen vanuit het huis in een groene omgeving te realiseren zijn;

  • -

    bewegingsruimte voor bijvoorbeeld joggen, nordic walking, fietsen en dergelijke;

  • -

    ontspanningsruimte.

4.3.3 Sociale samenhang

Een groene omgeving draagt ook bij aan de sociale samenhang. Of het nu grootschalige groengebieden betreft of kleinschalig buurtgroen, het groen vormt vaak een plek waar mensen samenkomen. Grote en kleine evenementen in parken, de buurtbarbecue, maar ook het samen beheren van een buurtmoestuin of het werken op een volkstuincomplex zijn goede voorbeelden. Vandaar dat het ook uit sociaal oogpunt belangrijk is te investeren in voldoende groene ontmoetingsruimte die voor iedere inwoner bereikbaar is.

4.3.4 Klimaat

De klimaatverandering beïnvloedt onze leefomgeving. Bij inrichting en beheer van de openbare ruimte gelden andere spelregels dan enkele decennia geleden. De belangrijkste veranderingen zijn:

  • -

    Meer extremen: heftiger neerslag en langduriger droogte. Dit noopt ons tot beter bufferen en langer vasthouden van regenwater. Dit kan goed gecombineerd worden met de aanleg van natuurgebieden. Bovendien dragen natuurgebieden bij aan een betere kwaliteit van dat opgeslagen water, aan verkoeling, vergroten ze de verdamping en creëren ze meer biodiversiteit. Bij het ontwerp van groengebieden moet rekening worden gehouden met extremere groeiplaatsen (zeer nat en zeer droog) en dit kan leiden tot een aanpassing van het assortiment van de beplanting;

  • -

    Een stijging van de temperatuur: deze manifesteert zich het sterkst in het hitte-eiland effect. Hierbij slaat een stenige omgeving overdag veel hitte op, die zowel overdag als ’s nachts uitgestraald wordt. Groene elementen creëren schaduw en stimuleren de verdamping waarmee een verkoelend effect ontstaat;

  • -

    Verschuivingen in leefgebieden van soorten: de flora en fauna die tot nog toe in zuidelijkere delen van Europa voorkomen zullen hun leefgebieden in noordelijke richting uitbreiden. Een biodivers systeem kan deze invloeden makkelijker opvangen dan een soortenarm ecosysteem, waarin al snel plagen ontstaan die met hoge kosten bestreden moeten worden;

  • -

    De opgave om energie op te wekken met behulp van zonnepanelenparken en windturbineparken.

  • Zonder goede inpassingsmaatregelen bevat de bodem onder zonnepanelenparken nagenoeg geen bodemleven meer. Met de juiste inpassingsmaatregelen neemt zowel het bodemleven toe (ten opzichte van agrarische percelen) als het rendement van zonneparken. Dit laatste door de verkoelende werking van groen op de panelen. In ons Beleidskader Zonneakkers Haarlemmermeer23 zijn voor het zonnecarré hiertoe inpassingsmaatregelen zoals ecologische oevers, kruidenrijke randen en toepassing van beplanting voorgesteld. Dergelijke kansen kunnen ook worden gezocht bij de ontwikkeling van windturbineparken, al dan niet op andere locaties, bijvoorbeeld via een gebiedsfonds.

4.3.5 Landbouw

Biodiversiteit en (sinds Plan Mansholt24 ) traditionele op kostprijsverlaging gerichte landbouw zijn strijdig met elkaar. Bij de huidige grootschalige landbouw25ligt het accent op beheersbaarheid van alle factoren die leiden tot een minimalisering van kosten en maximalisering van de omvang van de opbrengst. Biodiversiteit verhogend beheer gaat vrijwel altijd ten koste van de oogstomvang van granen, grassen of andere producten in traditionele landbouwsystemen. Tegelijkertijd staat tegenover de beperking in oogstomvang ook potentiële kostenverlaging, bijvoorbeeld door verlaging van plaagdruk en verminderde toepassing van gewasbeschermingsmiddelen, en een hogere opbrengst per kilogram product doordat voor biologisch-dynamische producten een hogere verkoopprijs kan worden gehanteerd. De opgave in de landbouw is dan ook om een duurzame agrarische bedrijfsvoering te behouden waarbij ook de biodiversiteit gebaat is.

 

4.3.6 Waterhuishouding

Het Hoogheemraadschap van Rijnland streeft naar een vereenvoudigd en robuuster watersysteem, het verbeterde droogmakerij systeem (VDS). De grote aantallen peilvakken, de harde peilscheidingen daartussen en het omgekeerde peilbeheer (lage winterstanden en hoge zomerstanden) zijn uit oogpunt van waterbeheer niet toekomstbestendig en funest voor de ecologische waterkwaliteit.

VDS is een systeem waarbij de risico’s op wateroverlast, ook met het oog op de toekomstige klimaatveranderingen, beperkt worden. Het VDS kenmerkt zich als een watersysteem met een flexibel peil, waarbij het peil natuurlijk fluctueert met als bovengrens het zomer- en winterpeil van de polderboezem en als ondergrens het zomerpeil van de vakbemaling, die daar aanwezig is. Bij wateroverlastsituaties is er door middel van een slimme stuw uitwisseling mogelijk tussen het peilvak en de polderboezem. De vakbemalingen komen hierdoor te vervallen. In figuur 4.8 is het nieuwe systeem schematisch weergegeven.

 

Het VDS wordt toegepast wanneer er sprake is van een functieverandering in een gebied, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van een nieuwe woonwijk of aanleg van een recreatiegebied op voormalige landbouwgronden. Hiermee neemt gaandeweg de toepassing van het VDS in plaats van het traditionele watersysteem toe. Bij ongewijzigd gebruik wordt het VDS vooralsnog niet toegepast.

 

De biodiversiteitsopgave profiteert op twee manieren van dit VDS. Ten eerste stijgt het winterpeil fors, waardoor dit meer overeen komt met een natuurlijke situatie. Ten tweede zijn de verschillende peilvakken met regelmaat verbonden door het kantelen van de slimme stuwen. Daardoor kunnen vooral de waterdieren, maar ook zaad en worteldelen, zich verspreiden.

 

Bij inrichting van waterhuishoudkundige projecten kan de combinatie worden gezocht met natuurontwikkeling. Een voorbeeld hiervan is de piekberging in het zuiden van de Haarlemmermeer: Met de realisatie van de piekberging kan de geprojecteerde ecologische NNN-verbinding zoals weergegeven in figuur 4.4 worden gerealiseerd.

 

 

Figuur 4.8. Het huidige standaard profiel (boven), het VDS bevat ook nieuwe slootprofielen met plasbermen die meer ruimte bieden voor waterberging.

5. Streefbeeld 2040

In de voorgaande hoofdstukken is inzicht gegeven in de biodiversiteit in onze gemeente en welke kansen, kaders, beperkingen en opgaven wij zien om de biodiversiteit te behouden dan wel te versterken. Daarmee resteert de vraag; waar willen we naartoe? Hoe zien we onze gemeente voor ons over enkele decennia vanuit het perspectief van natuur en biodiversiteit? Daarom formuleren we het ‘streefbeeld 2040’.

 

Het streefbeeld 2040 is het ideaalplaatje zoals de gemeente Haarlemmermeer er in 2040 uit zou kunnen zien. De gemeente Haarlemmermeer is waar het ook maar enigszins mogelijk is getransformeerd van een plek waarin natuur en samenleving gescheiden zijn, naar een samenleving waar mens en natuur onderling verbonden zijn. De natuur biedt vrijwel overal de kaders en de basis voor de menselijke activiteiten. Recreatie, wonen en werken vinden plaats in een natuurlijke en biodiverse omgeving. Economische functies en gebruik van de leefomgeving gaan harmonieus samen met een ecologisch hoogwaardige gebiedsinvulling.

 

We werken het streefbeeld uit naar drie landschappellijke categorieën - stedelijk gebied, agrarisch gebied en natuur- en recreatiegebieden - aan de hand van vier thema’s (beleid, inrichting, beheer, educatie & participatie). Aanvullend werken we een groen-blauwe structuur uit, waarmee een netwerk van ecologische verbindingen onze gemeente doorkruist en de verschillende landschappelijke categorieën met elkaar worden verbonden. In september 2019 hebben we een workshop georganiseerd voor inwoners en groene organisaties. Daar zijn veel ideeën ingebracht voor het herstel van de natuurkwaliteit en de biodiversiteit (zie bijlage 2). Deze ideeën zijn medebepalend geweest voor de uitwerking van het streefbeeld.

 

Is het streefbeeld 2040 een utopie? Wellicht, als er keiharde doelstellingen aan worden verbonden. Nee, als het streefbeeld beschouwd wordt als richtinggevend, om sturing te geven aan alle activiteiten om zo dicht mogelijk bij het ideaalplaatje te komen. In hoofdstuk 6 wordt een aantal uitvoeringsprincipes op een rij gezet die gezamenlijk bij navolging ervan de koers kunnen wenden richting het streefbeeld. Deze principes zullen in navolging van deze visie hun uitwerking krijgen onder andere in gemeentelijke processen, waarbij nog alle ruimte open is om nader vast te stellen tot hoever deze principes kunnen worden doorgevoerd en in welk tempo. Maar altijd met hetzelfde streven; de bevordering van biodiversiteit in onze gemeente.

 

5.1 Stedelijk gebied

Bij de weergave van het streefbeeld van het stedelijk gebied wordt onderscheid gemaakt tussen hoogstedelijke, laagstedelijke en dorpse gebieden.

5.1.1 Streefbeeld hoogstedelijk

Binnen een intensief bebouwd woon- en/of werkgebied is in 2040 voldoende groen aanwezig voor ecosysteemdiensten als verkoeling en beschaduwing, windwering en tijdelijke rustplekken voor mens en dier. De meeste gebouwen zijn natuurinclusief ingericht. Groene wanden, dakterrassen en daken ontharden het hoog stedelijk gebied en zorgen voor natuurlijke isolatie. Zonnepanelen op daken leveren lokaal een bijdrage aan de energiebehoefte, groene daken leveren hierbij een bijdrage aan het rendement door de verkoelende werking en grotere reflectie van zonlicht. Er zijn een aantal kleine plekken met groene vakken, maar dan wel hoogwaardig in beleving, met veel bloeiende planten en in een overbrugbaar netwerk voor de fauna die er gebruik van maakt.

Enkele van deze plekke zijn kleine stadsbosjes of een variant daarvan, zoals voedselbosjes. Ook in de stedelijke omgeving zijn er kansen voor wilde bijen en zweefvliegen, die op hun beurt bijdragen aan bestuiving26.

 

 

Figuur 5.1. Waar mogelijk zijn harde oppervlakken getransformeerd tot beplante oppervlaktes. (Bron: beeldbank Haarlemmermeer).

 

Voor iedere inwoner en werknemer is er in de directe omgeving (< 250 meter) een park van minimaal 1,5 ha, met mogelijkheden voor biodiversiteit, waarbij sterk wordt gezoneerd: intensieve plekken vooral op gebruik door mensen gericht, extensieve vooral voor dieren. Er zijn daarin donkere gedeeltes voor dieren die licht mijden, zoals marterachtigen, vleermuizen en uilen.

 

Cultuurhistorie en natuur versterken elkaar door de gebouwen en bouwwerken in een juiste historische setting met groen te omzomen. Aan inwoners wordt als vorm van bewonersparticipatie de ruimte geboden om ook in de openbare ruimte bloeiende planten neer te zetten, mits zij deze ook onderhouden. Bedrijven, inwoners en organisaties zijn overtuigd van het belang van natuur en biodiversiteit, en ondersteunen deze door inrichting en beheer van hun eigen grondgebied: tuinen en bedrijventerreinen. Tijdelijk lege plekken zijn ingezaaid met wilde bloemen en er staat een insectenhotel. Het watersysteem is schoon en biedt ruimte aan gebiedseigen flora en fauna. Het water staat op een hoger natuurlijk peil. Waar mogelijk zijn natuurvriendelijke oevers aangelegd en waar de ruimte daarvoor te krap was, zijn kades aangelegd met muurplanten. Wateroverlast is beperkt door robuuste opvangsystemen in de woonwijken (wadi’s en lokale opvang regenwater). Daar leveren ook particuliere tuinen een bijdrage aan. Het Verbeterd Droogmakerij Systeem is ook in de bebouwde kommen gerealiseerd.

 

 

Figuur 5.2. Insectenhotel in een ecologische tuin (bron: beeldbank Haarlemmermeer).

 

De natuur is ook in het stedelijk gebied niet statisch, maar dynamisch. Vooral in hoogstedelijke gebieden, onder andere onder invloed van klimaatverandering en het specifieke milieu, verschijnen regelmatig nieuwe soorten. Sommigen hiervan worden bestreden omdat ze overlast veroorzaken, andere nieuwelingen zijn van harte welkom.

5.1.2 Streefbeeld laagstedelijk

Er is tussen alle woongebouwen of werkplekken een groen netwerk, van grasvelden, bomenrijen en kleinere bosjes. De grasvelden zijn waar mogelijk ecologisch beheerd met daarin geïntegreerd mogelijkheden voor natuurlijk spelen. Er wordt gemikt op voldoende ruimte voor een compleet ecosysteem: bloemen, insecten, zoogdieren en vogels. In de buurt van water komen ook amfibieën voor. Dat betekent dus: bloemenweiden, insectenonderkomens, takkenrillen, struiken en bomen. Dit groene netwerk van grootschalige en kleinschalige verbindingen maakt minimaal 15% van het gehele grondgebied uit. Binnen dit netwerk is ook ruimte voor bewonersactiviteiten als volkstuinen, voedselbosjes en boomgaarden en plekken voor ontmoeting en samenspel, voor elke leeftijd en doelgroep. Het draagvlak voor natuur en biodiversiteit onder de bevolking is groot, het besef is dat natuur en biodiversiteit overal zijn en dus ook overal kunnen worden ingepast.

 

De oevers van de watergangen zijn aangelegd volgens de principes van natuurvriendelijke oevers, waardoor er een groot scala aan bijzondere moerasplanten staan en er veel watervogels nestelen. Zo mogelijk is het waterpeil wat hoger dan van de polderboezem, waardoor schoon regenwater langer in de stad wordt vastgehouden. Onder water groeien veel plantensoorten en komen veel vissen voor terwijl de natuur intussen zelf, zo nodig met hulp van de mens, de exoten als rivierkreeften opruimt.

 

 

Figuur 5.3 Natuurvriendelijke oevers bieden ruimte aan mens en natuur

(bron: beeldbank Haarlemmermeer).

5.1.3 Streefbeeld dorps

Natuurlijke elementen zoals bomenrijen, grasvelden en bosjes doorweven de dorpen, die in combinatie met de aanwezigheid van oudere woningen en ruime tuinen een broedplaats vormen voor vleermuizen en vogels. De dorpen langs de Ringvaart en Hoofdvaart vormen hotspots voor vogels en insecten, doordat er voedsel, beschutting en leefgebied in overvloed aanwezig zijn, zowel in de openbare ruimte alsook in particuliere tuinen. De lagere dynamiek in ruimtelijke ontwikkeling draagt er aan bij dat deze functies hun plek behouden.

 

 

Figuur 5.4. Dorpsbosje met speelaanleidingen (bron: beeldbank Haarlemmermeer).

 

Inwoners zijn zeer betrokken bij hun leefomgeving, staan dicht bij de natuur, dragen ideeën aan en pakken initiatieven gezamenlijk op. Via de ecologisch beheerde, bloemrijke polderwegen staan de dorpen met elkaar in verbinding en vindt er uitwisseling tussen populaties plaats.

 

Bij elk dorp is een bosje van minimaal 1,5 hectare aanwezig als speelbos voor de kinderen, wandelgebied, uitlaatbos voor honden, trimbaan etc. Door gerichte zonering is daar ook ruimte voor natuur en biodiversiteit, onderbouwd door een ecologische aanplant van bomen, struiken en kruiden. Daardoor zijn bosranden aanwezig met mantel en zoom, watergangen en waterpartijen geschikt voor amfibieën en libellen en bloemrijke grasvelden. De watergangen binnen het dorp zijn voorzien van natuurvriendelijke oevers.

5.1.4 Beleid

Het stedelijk gebied is de omgeving waar we in 2040 via diverse gemeentelijke instrumenten (planvorming, projectontwikkelingen, vergunningen, subsidies en eigen beheer) op relatief eenvoudige wijze een bijdrage leveren aan de biodiversiteitsdoelstellingen.

We hebben in 2040 een beleidsinstrumentarium om de bovenstaande visies voor de hoogstedelijke, laagstedelijke en dorpse gebieden te verwezenlijken.

 

Dit betreft zowel sectoraal instrumentarium voor het eigen groenareaal, als regels voor integrale gebiedsontwikkelingen, planologische regels en stimuleringsmaatregelen voor inwoners en instellingen. De ruimtelijke en landschappelijke structuur is geborgd in de visie Landschap en recreatie. Aanvullend op de functionele opgave van het groen is in deze Natuurvisie de ecologische invulling vormgegeven, daarmee kunnen beide visies niet los van elkaar gezien worden.

 

Natuurinclusief ontwerpen en inrichten maakt integraal onderdeel uit van ons beleid. Wij hebben een helder beeld van de gewenste biotopen en gewenste natuurtypen bij nieuwe ontwikkelingen; de best bereikbare kwaliteit, omgevingscondities en de DIOR zijn daarbij leidend.

 

In bestaande versteende wijken wordt bij herinrichtingen altijd gedacht aan biodiversiteit. De stedelijke biodiversiteit is hierdoor in 2040 substantieel toegenomen. Ten eerste in het eigen groenareaal door op biodiversiteit gericht beheer en specifieke inrichting. Onder andere door het behoud van aanwezige grote bomen en langdurige bestaande groene percelen. Ten tweede in de openbare ruimte door investeringen in groene oplossingen voor maatschappelijke opgaven (klimaat, wateroverlast, hittebestrijding, sociale cohesie). Ten derde door het stimuleren van particuliere en private partijen om hun eigendommen groener en biodiverser in te richten.

 

Een inspirerend voorbeeld voor het streven naar meer biodiversiteit en natuurinclusief bouwen in het stedelijk gebied zien we in het project Wickevoort; een woonwijk in ontwikkeling (2020), gelegen op een landgoed van 42 hectare bij Cruquius in de Haarlemmermeer. Biodiversiteit is meegenomen als integraal onderdeel van de bouw en infrastructuur. Vooruitstrevende ideeën zoals het delen van eigendom van de openbare ruimte, vastleggen van beheer en onderhoud van kenmerkende landschapselementen en het maximaliseren van de verharding in tuinen hebben tot doel de groene delen van het plan duurzaam en in samenspraak met de bewoners te ontwikkelen en behouden.

 

Wij hebben duidelijk inzicht in het voorkomen van soorten in het stedelijk gebied doordat monitoringsprogramma’s de aanwezige flora en fauna monitoren. Deze data zijn beschikbaar voor iedereen in openbare databanken (bijv. NDFF).

Onderzoeksgegevens voortkomend uit ruimtelijke ontwikkelingen worden centraal verzameld, geregistreerd en beschikbaar gemaakt. Monitoring van beschermde soorten op gemeentelijk niveau en de inzet van soortmanagement plannen zijn instrumenten die samenhang en datadeling borgen en daarmee de maatschappelijke kosten verlagen en de efficiency verhogen.

5.1.5 Inrichting

Onze gemeente bestaat uit een afwisselend stelsel van groene- en blauwe linten bestaande uit lanen en waterlopen. Aan dat stelsel liggen erven en hoogstedelijk, laagstedelijk en dorpse gebieden die zo biodivers mogelijk zijn ingericht. De aan het raster gekoppelde weidevogel-, natuur- en recreatiegebieden zijn daarin afwisselende en robuuste aantrekkelijke gebieden die fungeren als zelfstandig leefgebied voor de aanwezige flora en fauna.

 

De verbindende structuren tussen deze buitengebieden en stedelijk groen - zogenaamde ecolinten - zijn optimaal ingericht waardoor er in voldoende mate uitwisseling plaatsvindt tussen de natuur buiten en binnen de bebouwde kom. Hierdoor blijven de aanwezige populaties flora en fauna vitaal en kan er ook in de groene bedrijfsparken en groenzones genoten worden van biodiversiteit. In deze verbindende groen-blauwe structuren wordt binnen het bebouwd gebied hoge laanbeplanting afgewisseld met waterlopen, struwelen en bloemrijke bermen.

 

Bij inrichting en beheer wordt qua assortiment rekening gehouden met de gevolgen van de klimaatverandering. Er wordt daarbij zoveel mogelijk inheems plantmateriaal toegepast, geschikt voor de lokale groeicondities.

 

Figuur 5.5. Ecolinten verbinden binnen- en buitenstedelijk groen (bron: beeldbank Haarlemmermeer)

5.1.6 Beheer

In 2040 is beheer gericht op biodiversiteit de nieuwe standaard. Het beheer is gericht op meer zichtbaar en beleefbaar groen, waarbij bloemen, bijen en vlinders de specifieke aandacht hebben. Binnen het stedelijk gebied zijn parken en groenvoorzieningen hotspots met een rijke biodiversiteit. Het beheer is gericht op het omvormen van monoculturen naar kruiden- en faunarijke graslanden en bloemenweides. Bij aanleg van nieuw groen of vervanging van bestaand groen kiezen wij voor een klimaatbestendig en divers assortiment.

 

 

Figuur 5.6 De Heimanshof (bron: beeldbank Haarlemmermeer).

5.1.7 Educatie en participatie

De stedelijke gebieden zijn steeds belangrijker voor de biodiversiteit. Dat vraagt een samenspel van ons op de eigen gronden met alle particuliere bewoners en private grondbezitters. Deze laatste twee groepen nemen een grondgebied in dat aanmerkelijk groter is dan alle groene ruimte in gemeentehanden.

De zichtbaarheid van biodiversiteit voor inwoners begint in hun directe omgeving zoals tuin, wegberm, plantsoen en park. Bij veel inwoners is er de wens om parken, gazons, bermen en oevers in de gemeente natuurvriendelijker te beheren. Als inwoners de uitdaging aan willen gaan om zelf openbaar groen op een ecologische manier te beheren, zullen wij dit waar mogelijk faciliteren. Wij stimuleren bewoners en bedrijven om biodiversiteitsinitiatieven binnen het stedelijk gebied op te zetten.

 

Hiertoe werken we samen met natuur- en milieueducatieorganisaties en De Heimanshof. Inwoners en bedrijven kunnen met vraagstukken en groene initiatieven terecht bij de natuur- en milieueducatieorganisaties. In het bebouwde gebied worden overhoekjes en braakliggende gebieden op aanvraag van inwoners beschikbaar gesteld aan bewonersgroepen en buurtbewoners om groene initiatieven en (tijdelijke) natuur te ontwikkelen. Er is een duidelijk aanspreekpunt binnen de gemeente voor deze organisaties, die groene initiatieven coördineren.

 

Een netwerk van groene organisaties en bewonersgroepen in de gemeente wordt actief ondersteund. Bewoners beseffen dat de grootste winst is te behalen in de achtertuin. Er is een structurele (financiële) ondersteuning van vrijwilligersorganisaties, bewonerscollectieven en bedrijvenparken die biodiversiteitsprojecten ontplooien of beheren. Evenementen als soortenjacht, slootjesdag en natuurfestival worden breed uitgezet in de gemeente. Educatie van jeugd via educatie op scholen heeft prioriteit, de scholen beschikken over groene schoolpleinen en (gezamenlijke) moestuinen.

 

 

Figuur 5.7. Natuur in de stad (bron: beeldbank Haarlemmermeer).

 

 

Figuur 5.8. Groene omlijsting van erven biedt kansen voor biodiversiteit (bron: beeldbank Haarlemmermeer).

 

5.2 Agrarisch gebied

5.2.1 Streefbeeld

Langs de oude linten is een lommerrijk geheel ontstaan van grote bomen, hagen, heggen, struiken en kruiden. Niet alleen vlak langs de weg, maar ook achter de bermsloot. De oude boomgaarden zijn grotendeels in ere hersteld of opnieuw aangelegd, en de erven zijn alle voorzien van een groene erfbeplanting van bomen, struiken en kruiden.

Deze dienen bij het juiste beheer als reservoir voor functionele biodiversiteit: allerlei insecten die de boeren helpen bij het bestrijden van plagen in hun gewas, waardoor bespuiting vrijwel niet meer nodig is. In het open agrarisch polderlandschap vormen deze groen ingerichte erven met boomgaarden en heggen belangrijke biodiversiteithotspots. Zij bieden onderdak aan allerlei dieren die rondom boerderijen leven (vleermuizen, marters, kerkuilen, zwaluwen en mussen) of als schuilplekken benutten (patrijzen, fazanten, vossen, buizerds).

Het landbouwlandschap binnen de gemeente kan meer doelen tegelijk dienen, te weten recreatie én productie, op een manier die ook ruimte biedt voor biodiversiteit. Het productielandschap is nog grotendeels open, maar op overhoekjes tegen wegen en spoorlijnen aan zijn bosjes aanwezig om onderdak te bieden aan roofvogels, patrijzen en fazanten. Heggen koppelen deze bosjes aan de wegen als begeleidende heggen, waardoor een aaneengesloten netwerk ontstaat. Overal zijn brede akkerranden met functionele biodiversiteit: kruiden, vlinders en andere kleine dieren zoals natuurlijke plaagbestrijders en bestuivers. Het agrarisch landschap is in trek bij de omwonenden als “kijkgroen”, om te verblijven, wandelen en te ontspannen.

 

Op de akkers zelf wordt natuurinclusieve landbouw bedreven. Waar mogelijk zijn in lijn met oude verkavelingen meer bomen en struiken geplant. Op andere plekken is de openheid van het landschap bewaard gebleven. Het aantal verschillende gewassen dat wordt verbouwd zal onder invloed van de vraag vanuit de omgeving en de klimaatverandering duidelijk zijn vergroot.

In de veenweidegebieden is de waterstand verhoogd om de CO2 uitstoot te verminderen en zijn veel meer bloeiende moerasstroken ontstaan.

Die geven onderdak aan bruine kiekendieven en andere nestelende vogels, maar ook aan ringslangen en zeldzame soorten als de Noordse woelmuis en waterspitsmuis. Er bloeien veel orchideeën.

 

In zones waar het landbouwareaal overgaat in stedelijk gebied bloeien nieuwe initiatieven op waarin recreatie, natuur en landbouw een aantrekkelijke combinatie vormen.

En tenslotte speelt de agrarische grond een duidelijke rol als buffer en opslag van allerlei stoffen. Veel fosfaten, nitraten en mineralen zijn gebonden aan koolstofhoudende organische stof, dat daarmee een belangrijke rol vervult in de vastlegging en uit de atmosfeer houden van deze verbindingen. De bodembiologie vormt dan ook een belangrijke pijler van de agrarische productie.

5.2.2 Beleid

We stimuleren het herstel van erfbeplantingen, oude boomgaarden en andere waardevolle landschappelijke elementen en de aanleg van bloemrijke akkerranden. We faciliteren het opstellen van erfinrichtingsplannen, waardoor windsingels en boomgaarden zijn teruggekeerd in het landschap. Daarnaast verkennen we mogelijkheden om aanvullend op het gebruik van bestaand instrumentarium (Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLB), Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en spuitvrije zones) maatregelen te ondersteunen om ecologie op het agrarisch bedrijf te versterken.

 

Waar mogelijk maken we nieuwe functies op de boerenerven planologisch mogelijk en werken we mee aan een goede bereikbaarheid om naast de agrarische functie meerdere taken te combineren zoals recreatie, verkoop aan huis of zorg. Op deze wijze versterken we de functie van het buitengebied als recreatieruimte en de transformatie naar een op lokale afzet gerichte duurzame productie van kwalitatief goede en streekgebonden producten.

En we onderzoeken de mogelijkheid om lokaal collectieve kleinschalige landbouwbedrijven te vestigen, bijvoorbeeld bij grootschalige gebiedsontwikkelingen.

 

We werken intensief samen met natuur- en milieueducatieorganisaties en agrarische collectieven en samenwerkingsverbanden om dit beleid tot uitvoering te laten komen. Dat vereist onze inzet voor:

  • kennisuitwisseling met agrariërs;

  • (planologisch) mogelijk maken van eigen boereninitiatieven,

  • en toewerken naar een natuurinclusieve landbouw.

5.2.3 Inrichting

Het agrarische landschap is een gevarieerd agrarisch (polder)landschap waarbij de diversiteit in teelten en gewassen een rijk leefgebied vormt voor agrarische akkernatuur. Akkerranden zijn bloemrijke linten die leefgebied geven aan insecten en boerenlandvogels. Ook slootranden en natuurvriendelijke oevers versterken het agrarisch gebied. Windsingels, struweelgroepen en hagen zorgen voor beschutting en variatie in het open landschap. Beplanting zorgt er tevens voor dat grote elementen, als infrastructuur, minder aanwezig zijn in het landschap. De inrichting van sloten en het watersysteem is gericht op het behoud van diversiteit in waterkwaliteit, waarbij er ook ruimte is voor overblijvende rietkragen en sloot- en perceelranden. In de noordelijk veenweidegebieden wordt gestuurd op veenbehoud, moeraszones en rijke (weidevogel) weiden.

De akkerranden en stroken sluiten aan bij de bermen en waterlopen in het agrarisch gebied. Deze worden door ons en het Hoogheemraadschap al ecologisch beheerd en versterken daarmee de functionele biodiversiteit waar de akkerranden op gericht zijn.

 

 

Figuur 5.10. Bloemrijke akkerrand (bron: beeldbank Haarlemmermeer).

5.2.4 Beheer

Het beheer van het buitengebied in 2040 vindt plaats op een natuurinclusieve wijze. De agrariërs houden volop rekening met het Deltaplan Biodiversiteitsherstel, zichtbaar in:

  • spuitvrijzones om afspoelen van bestrijdingsmiddelen naar het oppervlaktewater te voorkomen;

  • akkerranden. Ecologische winst wordt er ook behaald door het beheer van de randen van percelen, beheerpaden en (sloot) bermen ecologisch uit te voeren. Overblijvende vegetaties van één- en tweejarige kruiden zorgt voor een toename van biodiversiteit langs de randen van de percelen en stroken midden op de akkers;

  • winterakkers. De aanleg van winterakkers met zaadhoudende gewassen (graan, zonnebloem) zorgt voor voedsel van zaadeters (gorzen, vinken etc.). Wel moet dit altijd zo worden gedaan dat ganzen en andere grote vogels het niet waarderen;

  • vogelakkers met strokenteelt. De strokenteelt waarborgt voldoende voedselplanten en bescherming voor talloze (functionele) soorten, ook in het productieseizoen van landbouwgewassen;

  • variatie in het landschap.

Gemeentelijke bermen en waterlopen van het Hoogheemraadschap worden ecologisch beheerd en bieden de ruggengraat voor de agrarische biodiversiteit. De rietzones in het Verbeterd Droogmakerij Systeem en de heggen langs de wegen worden zodanig beheerd dat altijd dekking voorhanden is voor langslopende dieren als kleine marters, patrijzen, vossen en andere zoogdieren en vogels.

5.2.5 Educatie en participatie

Wij stimuleren agrariërs en bewoners van het buitengebied via natuur- en milieueducatieorganisaties en agrarische collectieven om biodiversiteitsinitiatieven op te zetten. Een netwerk van groene organisaties en bewonersgroepen werkt samen met lokale agrariërs om streekproducten te ontwikkelen. De streekwinkeltjes met lokale waar, die verspreid in het buitengebied staan, zijn etalages van de natuurinclusieve landbouw. Er zijn tal van wandelpaden en fietspaden met interessante informatie. Op de wekelijkse streekmarkten in de grote plaatsen wordt volop gehandeld in natuurinclusieve producten.

 

 

Figuur 5.11. Verkoop aan huis stimuleert de recreatieve kwaliteit van het platteland (bron: beeldbank Haarlemmermeer).

 

5.3 Natuur- en recreatiegebieden

5.3.1 Streefbeeld

Het ecologisch raamwerk in Haarlemmermeer bestaat uit grote en kleine natuurgebieden, intensieve en extensieve recreatiegebieden, zowel binnen als buiten de bebouwde kom. In deze natuurgebieden is de biodiversiteit hoog, zowel door de leeftijd als door een gericht beheer. De groene (bos)vakken zijn met elkaar verbonden door ecologische verbindingszones die langs natte (tochten) en droge infrastructuur (wegen en bermen) gelegd zijn.

5.3.2 Beleid

We streven naar groengebieden van verschillende aard en structuur, optimaal ingericht voor zowel de ontwikkeling van biodiversiteit als voor gebruik als recreatiegebied, door zonering van intensief en extensief gebruikte deelgebieden. In gebieden die onderdeel uitmaken van het NNN doen wij dat door regelmatig overleg met de terreinbeherende organisatie te plegen en door samen met hen naar middelen te zoeken om de strategisch groengebieden effectief te kunnen beheren.

Voor de recreatiegebieden zetten we onze rol als medebestuurder in om deze diversiteit te realiseren.

5.3.3 Inrichting

Ecologische NNN-gebieden en -verbindingen De ecologische NNN-verbindingen koppelen alle NNN-gebieden aan elkaar (zie figuur 5.13). Ze zijn waar mogelijk zodanig breed dat er gemakkelijk recreatief medegebruik kan plaatsvinden. Als dat niet gaat, heeft de natuur voorrang. De voornaamste verbindingen zijn die voor water en moeras. Die lopen dan ook overal door – desnoods via vochtige greppels of paddentunnels – en hebben overal oversteekpunten met plaatselijke infrastructuur. Ook de barrière die gevormd wordt door de Ringvaart is geslecht door de plaatsing van uittreedplaatsen; voorzieningen waardoor soorten de oever kunnen betreden waar dat bij de gebruikelijke steile, gladde beschoeiing niet mogelijk is. Verder zijn er door middel van bosaanplant met biologisch interessante bomen ook overal boomcorridors aangelegd, die bosdieren een veilig onderkomen bieden en vleermuizen faciliteren. De NNN-opgave in de gemeente is gerealiseerd. De NNN-gebieden zijn overal waar dat maar kan, maar altijd met behoud van hun wezenlijke kenmerken en waarden, geschikt voor recreatie.

 

 

Figuur 5.12. Een natuurgebied van Staatsbosbeheer (bron: beeldbank Haarlemmermeer).

 

 

Figuur 5.13. Een optimaal ingericht NNN in de gemeente.

 

Intensieve recreatiegebieden

Deze gebieden zijn nadrukkelijk voor de recreatie bedoeld en de natuur lift mee. Biodiversiteit heeft daar vooral een plek op locaties waar geen of weinig mensen zijn: op kleine stukjes groen, langs het water, in de nacht of juist hoog in de bomen. Meestal gaat het om rustigere zones binnen grotere recreatiegebieden, maar soms ook om locaties midden in drukbezochte zones, zoals oeverzwaluwen die gebruik maken van (kunstmatige) broedwanden.

 

Extensieve recreatiegebieden

Deze gebieden worden gekenmerkt door bossen en open weiden, waterpartijen en overgangen daartussen. Deze gebieden met veel variatie in structuur en omstandigheden, bieden een grote verscheidenheid aan biotopen: bossen met een wateroever, natte bossen, bossen met weiden, veel bosranden. Juist de grote variatie geeft bijzonder veel biodiversiteit op allerlei niveaus; van een grote variatie aan bloemen, via bijzonder veel soorten insecten en spinnen tot aan allerlei vogels en zoogdieren. Denk aan buizerds, ransuilen, haviken en sperwers, wielewaal en nachtegaal. Vossen, hermelijnen, en zelfs reeën. Deze bossen waarin de recreatie extensief is, zijn in de gemeente in aantal en omvang toegenomen.

 

 

Figuur 5.14. Recreatiegebieden vervullen een belangrijke rol voor de inwoners maar kunnen ook bij intensief gebruik geschikt zijn voor flora en fauna (bron: beeldbank Haarlemmermeer).

 

Natuurgebieden

Op sommige plekken vinden we slecht toegankelijke gebieden, die vooral gericht zijn op natuur, maar geen onderdeel uitmaken van het NNN, bijvoorbeeld natte zones en moerassen. Daarin groeien weer allerlei soorten die in het verleden hier ook zijn waargenomen, zoals zomerklokjes en kievitsbloemen naast allerlei orchideeën en dotterbloemen. Daar komen bijzondere insecten op af en er is ruimte voor nieuwe soorten, zoals de otter of bever.

 

Droge verbindingen

De droge verbindingen bestaan uit bermen, dijken en taluds en bevinden zich vaak langs wegen. Op deze lijnelementen staan bomen. Maar bomen alleen zijn niet genoeg, daarom zijn begeleidende heggen en bosjes aangeplant. Daaronder staat vaak een bloemrijke kruidenberm. Veel polderwegen hebben in 2040 aan minimaal één zijde een ecologisch beheerde grasberm met een gevarieerde kruidenvegetatie of zelfs hagen van inheemse bloeiende struiken. De bermen vormen zo een voedselbron voor insecten en bieden dekking aan kleine zoogdieren en vogels.

 

Natte verbindingen niet NNN

Deze verbindingen zijn in de toekomst optimaal ingericht, waarbij natuurvriendelijke oevers en het flexibel peilbeheer van het Hoogheemraadschap van Rijnland (het Verbeterd Droogmakerij Systeem) de ideale randvoorwaarden verzorgen voor watergebonden natuurwaarden. Rietkragen, open water en een goede waterkwaliteit bieden biotoop voor rietvogels, amfibieën en watervogels.

 

De ecologische verbindingen vormen een belangrijke basis voor de biodiversiteit in het landelijk gebied.

Soms zitten er gaten in de bomenrijen, maar dat wordt opgevangen door bosjes aan te planten als stapstenen. Bij inrichting van de verbindingen wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke variatie in biotopen en naar van oorsprong Nederlands plantmateriaal.

 

 

Figuur 5.15. Een natte ecologische verbindingszone (bron beeldbank Haarlemmermeer).

5.3.4 Beheer

De grote natuur- en recreatiegebieden in onze gemeente zijn hoofdzakelijk in het beheer van Staatsbosbeheer en het Recreatieschap Spaarnwoude. We werken intensief samen met deze partijen en maken deel uit van het bestuur van het Recreatieschap. Wij delen het standpunt met de gebiedsbeheerders om recreatief gebruik en natuurwaarden in deze gebieden goed in balans te brengen. Het beheer van de natuur-, recreatiegebieden en verbindingszones is optimaal afgestemd op de natuurpotenties (gestuurd door bodem en water) van de gebieden. Voor de natuur en recreatiegebieden die wij zelf beheren is ecologische beheer gericht op vergroting van de soortenrijkdom, voor zowel flora als insecten (bijen, vlinders, zweefvliegen et cetera), de standaard.

Ook wordt ingezet op extensieve vormen van recreatiegebieden, waarin de natuur mogelijkheden biedt als struinnatuur en speelbossen.

 

Bijzondere biotopen in de gemeente, de zogenaamde parels, worden in stand gehouden en waar mogelijk verbeterd door monitoring, begeleiding en specifiek maatwerk in beheer. Juist deze plekken bieden veel zeldzame en bijzondere soorten planten en dieren kansen. Door gerichte maatregelen voor bepaalde soorten of soortgroepen (graslandbeheer voor vlinders, oude bomen op rustige plekken voor roofvogelnesten, hellingen op het zuiden met kale grond voor graafbijen) wordt de biodiversiteit sterk vergroot.

 

Uitvoering van het beheer speelt in op de klimaatverandering en de gevolgen ervan. Dermate flexibel dat daardoor wordt ingespeeld op (extreem) droge en of natte tijden. Intensief beheer wordt alleen daar uitgevoerd waar functies als (verkeers) veiligheid of recreatie doelstellingen dat vereisen.

5.3.5 Educatie en participatie

De natuur en recreatiegebieden in Haarlemmermeer zijn veelal in eigendom van derden. Wij overleggen met deze partijen om de participatie in natuurbeleving en natuurbeheer te vergroten.

Wij steunen de organisaties in het bekend maken van de recreatieve gebieden bij onze inwoners en coördineert met deze partijen de inspanningen om een eensluidend beleid te voeren wat betreft huisregels, bebording, veiligheid en handhaving. Samen zijn wandel- en fietsroutes uitgezet, van bebording voorzien en ingericht.

 

 

Figuur 5.16 Lepelaarkolonie de Liede (bron: beeldbank Haarlemmermeer).

 

 

Figuur 5.17. De groenste tuin (bron: beeldbank Haarlemmermeer).

 

5.4 Groen-blauwe structuur

Naast een uitwerking van het streefbeeld 2040 naar streefbeelden voor verschillende landschappelijke categorieën hebben we ook een streefbeeld van een samenhangende groen-blauwe structuur door onze gemeente uitgewerkt. Een ecologisch netwerk waarin doelstellingen van het NNN, (voorgaande en vigerende) structuurvisies en ecologische, landschappelijke en recreatieve ambities samen komen en aan elkaar worden verbonden. Deze structuur is verbeeld in een visiekaart (figuur 5.18). De visiekaart geeft het netwerk van ecologische verbindingen weer zoals we die graag gerealiseerd dan wel behouden zouden zien, in een samenhangend netwerk van verbindingen zowel oost-west als noord-zuid georiënteerd.

De verbindingen vinden hun basis in het NNN enerzijds en gemeentelijke structuurvisies en groenstructuurplannen anderzijds (zie bijlage 1). Daarnaast zijn een aantal ambities opgenomen die het netwerk aanvullen tot een volwaardig, functioneel raster van verbindingen door de gemeente Haarlemmermeer. Realisatie van de groen-blauwe structuur kan worden geïntegreerd in lopende gebiedsprocessen dan wel via aparte trajecten indien daar middelen voor beschikbaar zijn, zoals de realisatie van het NNN.

 

Hoewel er in de visiekaart geen onderscheid wordt gemaakt tussen verbindingen wil dat niet zeggen dat alle verbindingen gelijkwaardig ingericht hoeven te zijn of worden om bij te kunnen dragen aan een functioneel netwerk. Voor het NNN gelden uitgangspunten voor de breedte en invulling gericht op de doelsoorten. Voor de overige verbindingen geldt dat ze doorgaans voor specifieke soort(groep)- en geschikt zijn of gemaakt kunnen worden. De keuzes en afwegingen hiertoe zijn afhankelijk van de vorm, het (potentieel) gebruik, de locatie en de condities ter plaats van de verbinding, en onderscheid mag gemaakt worden. De Rijnlanderweg is met de huidige bomenrij al geschikt als droge verbinding voor vogels en vleermuizen27 en zou met wat aanpassingen van de ondergroei ook geschikt(er) kunnen worden voor onder andere kleine zoogdieren en insecten. Het realiseren van een volwaardige natte verbinding is hier veel minder kansrijk. De Nieuwerkerkertocht (na inrichting als NNN-verbinding) en de zone langs de Spoorlaan bieden met een combinatie van natuurvriendelijke oevers en water vooral kansen voor watervogels, rietvogels, amfibieën, vlinders en libellen. Natte en droge verbindingen hoeven daarbij dus niet altijd te worden gecombineerd; het belangrijkste is dat ze beiden in voldoende mate aanwezig zijn én dat er sprake is van logische, functionele, doorgaande routes van en naar kerngebieden. Hierbij kan ook worden gedacht aan stapstenen op die locaties waar een verbinding wordt onderbroken.

 

Uiteraard is het positief als zoveel mogelijk verbindingen geschikt zijn voor een grote variatie aan soortgroepen. Het belangrijkste is echter dat de bestaande en te realiseren verbindingen zichtbaar zijn in ruimtelijke processen en deel uitmaken van het afwegingskader, zodanig dat deze verbindingen niet (functioneel) worden onderbroken of de realisatie onmogelijk wordt gemaakt. Voorkomen dient te worden dat de functionaliteit van de verbindingen verloren gaat voor die soorten die er gebruik van (kunnen) maken. Hiervoor kan de visiekaart als hulpmiddel dienen.

 

Voor Haarlemmerliede en Spaarnwoude zijn geen specifieke verbindingen opgenomen, aangezien vrijwel het gehele gebied als NNN is bestempeld. De inrichting van waterwegen en lijnvormige elementen kan dan ook worden opgenomen in de inrichting en beheer van het gebied. Hierdoor hoeven in dit gebied geen specifieke verbindingen te worden vastgelegd.

De weergave van de verbindingen op de kaart is niet beperkend: groene structuren waarvan de functie primair recreatie of landschap is kunnen tevens een functie hebben als ecologische verbinding, zoals in de streefbeelden beschreven is. In die zin kan deze visiekaart worden gezien als complimenterend aan de visiekaart Landschap en Recreatie 2040 (bestaande en geplande gebieden).

 

 

Figuur 5.18. Visiekaart: De groen-blauwe structuur van ecologische verbindingen door Haarlemmermeer.

6. Uitvoeringsprincipes

De Natuurvisie is een beleidsvisie. Hiermee wordt wel inzichtelijk wat we willen bereiken, het streefbeeld 2040, maar wordt nog geen concrete uitwerking gegeven aan de realisatie hiervan.

Toch willen we inzicht geven in acties die in het verlengde van dit plan opgepakt kunnen worden om tot het streefbeeld te komen. Daartoe zijn uitvoeringsprincipes opgesteld (tabel 6.1).

 

Bij ruimtelijke ontwikkelingen, ons dagelijks beheer van de openbare ruimte en in samenwerkingen met externe partijen bieden de uitvoeringsprincipes handvatten om tot concrete acties te komen met als oogpunt het behouden dan wel versterken van de biodiversiteit. Waar mogelijk worden deze acties gezamenlijk opgepakt met of in andere ruimtelijke processen zoals (herziening van) het DIOR, bestemmingsplannen, projecten en het dagelijks beheer van de openbare ruimte. De uitvoeringsprincipes van de Natuurvisie worden hierbij afgewogen samen met en overeenkomstig de (toekomstige) visies Landschap en recreatie, Polderlinten en de andere onderwerpen die vallen onder de Omgevingsvisie en het ruimtelijk afwegingskader. De Natuurvisie wordt daarmee integraal onderdeel van het afwegingskader in omgevingsvraagstukken.

 

§

Onderwerp

Uitvoeringsprincipe

#

6.1

Natuurinclusief bouwen

Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt het behouden en zo mogelijk

1

en ontwerp van de

vergroten van de biodiversiteit door middel van natuurinclusief

buitenruimte

bouwen en ontwerp van de buitenruimte meegenomen in de plan-

en realisatiefase, in lijn met de Nationale Omgevingsvisie.

6.2

Groennormen

Bij elke ruimtelijke ontwikkeling staat het aantal woningen in

2

verhouding tot de totale hoeveelheid groen en de kwaliteit van

dat groen van een gebied, op verschillende niveaus (straat, wijk en

gebied).

6.3

Ontwikkeling dorpsbosjes

Waar dat mogelijk is worden dorpsbosjes/parken voor natuur

3

en groenstructuren (kleine)

en recreatief gebruik ontwikkeld van minimaal 1,5 hectare.

kernen

Groenstructuren worden behouden en/of versterkt.

6.4

Tijdelijke natuur

Wij stimuleren het inrichten van particuliere, private en

4

braakliggende gronden tot (tijdelijke) natuur.

6.5

Vergroening buitengebied

Wij stimuleren vanuit het oogpunt van recreatie alsmede

5

biodiversiteit de vergroening van het buitengebied. (Ook) door het

agrarisch gebied wordt een groen-blauwe structuur gerealiseerd

ten behoeve van rust-, foerageer- en verblijfplaatsen en verspreiding

van soorten, bijvoorbeeld door de aanleg van bloemrijke

akkerranden of kleine landschapselementen zoals hagen en bosjes.

6.6

Vergroening akkers, sloten

Wij stimuleren en faciliteren agrariërs die meer natuur op hun

6

en erfbeplanting langs de

grondgebied willen aanleggen in de vorm van erfbeplanting, bosjes

polderwegen

en agrarisch natuurbeheer.

6.7

Energieopwekking in

De realisatie van zonnepanelen- en windturbineparken in agrarisch

7

agrarisch gebied

gebied wordt vanuit het belang van duurzaamheid waar mogelijk,

met zorg voor aanwezige natuurwaarden, gefaciliteerd. Bij

initiatieven wordt stimulering van biodiversiteit ingepast en wordt

zorg gedragen voor een duurzaam ecosysteem voor een termijn

gelijk of langer dan de plaatsingstermijn van de parken.

 

§

Onderwerp

Uitvoeringsprincipe

#

6.8

Realisatie NNN

Het netwerk van NNN-gebieden en ecologische verbindingen wordt

8

gecompleteerd en sluitend gemaakt.

6.9

Stimulering biodiversiteit

We handhaven biodiversiteit en laten deze waar mogelijk toenemen,

9

met extra aandacht voor bijzondere landelijk of lokaal zeldzame

natuur.

6.10

Voorkomen en beperken

Waar nodig worden bij nieuwe infrastructurele maatregelen

10

knelpunten

ecologische doorgangen onder de wegen door aangelegd, om

verkeersslachtoffers onder de fauna te voorkomen en ecologische

verbindingen te versterken. De ecologische barrière van de

Ringvaart wordt geslecht.

6.11

Bosaanplant

In lijn met de nationale bossenstrategie wordt er veel meer bos

11

aangeplant. Hiermee wordt ruimte geboden aan een bredere

variatie van biotopen, waarbij ook ruimte is voor recreatief gebruik.

6.12

Realisatie en behoud

Ecolinten vormen de verbinding tussen de traditionele natuur- en

12

groen-blauwe structuur

recreatiegebieden en de natuur in het stedelijk gebied. Uiteindelijk

wordt een groen-blauwe structuur gerealiseerd die de gehele

gemeente doorweeft en groenelementen met elkaar in verbinding

brengt.

6.13

Natuur in onderwijs

Wij bevorderen dat op het primair en voortgezet onderwijs kennis

13

van de woonomgeving, inclusief kennis van de natuur, onderdeel is

van het (duurzaamheids)onderwijs.

6.14

Vergroten

We stimuleren en ondersteunen de kennisbevordering over natuur

14

kennisbevordering en

en biodiversiteit bij alle inwoners en bedrijven en bevorderen hun

draagvlak inwoners

activiteiten (onder andere deelname in monitoringprogramma’s) op

het gebied van natuur en biodiversiteit.

6.15

Beheer gemeentelijk

Het beheer van eigen groen vindt ecologisch plaats, o.a. door het

15

areaal

behouden van oudere bomen, behouden van groenstructuren

en -elementen en ecologisch, insectvriendelijk maaibeheer. Het

bevorderen van biodiversiteit vormt een belangrijk element in

beheerplannen en (herzieningen van) de DIOR. Samenwerking wordt

gezocht met andere gebiedspartijen en inwoners.

6.16

Borging inventarisatie- en

Bij werkzaamheden en projecten binnen onze organisatie, via

16

onderzoeksgegevens

gecontracteerde uitvoerders of bij beoordelingen van ruimtelijke

ontwikkelingen wordt gebruik gemaakt van de best beschikbare

kennis (waaronder het NDFF) en wordt noodzakelijke ontbrekende

informatie vergaard door onderzoek. Onderzoeksgegevens worden

centraal beheerd.

6.17

Natuur en biodiversiteit in

We voeren beleid gericht op versterking van natuur en biodiversiteit

17

gemeentelijke processen

door in alle relevante gemeentelijke processen. Wij treden actief in

overleg met externe stakeholders om biodiversiteit in alle relevante

processen die wij samen met die stakeholders doorlopen, te

bevorderen.

 

Tabel 6.1. Overzicht van de uitvoeringsprincipes ten gunste van het streefbeeld 2040.

 

Voor elk uitvoeringsprincipe is in navolgende paragrafen uitgewerkt wie de (potentieel) direct betrokken partijen zijn, wat onze rol is bij de doorwerking en toepassing van het principe en hoe in de huidige situatie28 het principe al dan niet toegepast wordt en geborgd is in onze organisatie. Wat hierbij duidelijk wordt is dat een groot deel van de uitvoeringsprincipes in meer of mindere mate al wordt toegepast en geborgd is binnen óf buiten onze organisatie.

 

Het minimale uitgangspunt van deze visie is het voortzetten van de toepassing en borging van de uitgangsprincipes voor zover dat reeds plaats vindt in het peiljaar 2020. De streefbeelden schetsen echter een positiever toekomstbeeld dan de situatie in het peiljaar. Daarom is per uitvoeringsprincipe ook de ambitie benoemd, waarmee het realiseren van de streefbeelden dichterbij kan worden gebracht, en de eventueel hiertoe benodigde investeringen.

 

6.1 Natuurinclusief bouwen en ontwerp van de buitenruimte

Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt het behouden en zo mogelijk vergroten van de biodiversiteit door middel van natuurinclusief bouwen en ontwerp van de buitenruimte meegenomen in de plan- en realisatiefase, in lijn met de Nationale Omgevingsvisie.

 

Betrokkenen buiten de gemeente Haarlemmermeer

  • Projectontwikkelaars

  • Bevoegd gezag natuurwetgeving (bij vergunningplicht)

Rol gemeente Haarlemmermeer

Signalering en advisering ten aanzien van soorten- en gebiedsbescherming, ontheffingsplicht en mitigerende maatregelen. Toetsing aan gemeentelijk beleid, waaronder de DIOR. Daarnaast advisering en stimulering van mogelijkheden bovenop wettelijke verplichtingen door input op ruimtelijke ontwikkelingen in de initiatief- en ontwerpfase.

 

Toepassing en borging 2020

Bij ruimtelijke ontwikkelingen vindt vanaf de initiatief- en ontwerpfase beoordeling plaats van de benodigde toetsing aan natuurwetgeving.

Daarnaast wordt gekeken naar kansen voor versterking van de biodiversiteit, bijvoorbeeld door toepassing van groene daken in combinatie met zonnepanelen. De toepassing van natuurinclusief bouwen en een ecologisch ontwerp van de buitenruimte maakt niet standaard deel uit van een Plan van Eisen of is niet bindend afhankelijk van de gekozen planologische systematiek. Hierdoor wordt het natuuraspect nog vaak geminimaliseerd in het definitief ontwerp ten bate van meer woningen, parkeerruimte of andere infrastructuur.

 

Ambitie

Door vroeg in het proces ecologie en biodiversiteit mee te nemen in het ontwerpproces worden deze aspecten een integraal onderdeel van het ontwerp.

Kwantitatieve groennormen zoals opgenomen in het DIOR worden minimaal behaald. Om de positie van deze onderwerpen te versterken in het afwegingskader wordt ecologie en biodiversiteit standaard meegenomen in een Plan van Eisen of vergelijkbaar instrument. Om hier concrete handvatten aan te geven voor ontwikkelaars wordt een puntenstelsel voor natuurinclusieve maatregelen ontwikkeld zoals bekend van gemeente Den-Haag29.

 

Investeringen

De advisering rondom ruimtelijke ontwikkelingen vereist geen gemeentelijke investeringen anders dan ambtelijke inzet. Toepassing van het uitvoeringsprincipe voor zover het advisering betreft vereist voor de gemeentelijke organisatie daarmee geen extra investeringen ten opzichte van de huidige wettelijke verplichtingen. Het ontwikkelen van een puntenstelsel vereist ambtelijke inzet indien dit intern uitgevoerd kan worden. Bj externe uitbesteding zijn adviesbureaukosten aan de orde.

 

Vereisten die voortkomen uit natuurwetgeving, bijvoorbeeld in het kader van mitigatie, zijn bindend en komen ten laste van de ontwikkelaar/ initiatiefnemer. De ontwikkeling van een puntenstelsel of andere bindende regels voor de toepassing van natuurinclusieve maatregelen kan er toe leiden dat de exploitatie van ruimtelijke ontwikkelingen lastiger tot stand komt. Eventuele extra kosten voor de initiatiefnemer kunnen echter worden gecompenseerd door de naar verwachting hogere opbrengst van het vastgoed (zie hoofdstuk 1.1).

 

6.2 Groennormen

Bij elke ruimtelijke ontwikkeling staat het aantal woningen in verhouding tot de totale hoeveelheid groen en de kwaliteit van dat groen van een gebied, op verschillende niveaus (straat, wijk en gebied).

 

Betrokkenen buiten de gemeente Haarlemmermeer

  • Projectontwikkelaars

Rol gemeente Haarlemmermeer

Bij de beoordeling van ruimtelijke ontwikkelingen wordt getoetst aan de groennormen.

 

Toepassing en borging 2020

De oppervlakte en de afstand tot openbaar groen per woning is vastgelegd in het DIOR. Afwijkingen worden individueel beoordeeld en afgewogen.

 

Ambitie

Groennormen worden gelijk gehouden of naar boven bijgesteld ten opzichte van de normen op 1-1-2021. Afwijkingen worden individueel beoordeeld en afgewogen. Hiermee wordt terughoudend omgegaan en enkel indien er sprake is van een kwalitatieve bijdrage/verbetering, bijvoorbeeld in het kader van verdichting. Indien groenstructuren verdwijnen worden deze gecompenseerd in kwantiteit dan wel kwaliteit. Groennormen worden opgenomen in een Plan van Eisen of een vergelijkbaar instrument bij ruimtelijke ontwikkelingen.

 

Investeringen

Toepassing van het uitvoeringsprincipe vereist in beginsel voor de gemeentelijke organisatie geen extra investeringen omdat het uitvoering van vigerend beleid betreft.

 

Grondoppervlak dat wordt gebruikt voor (openbaar) groen kan niet worden ingezet voor nieuwe woningen en overige infrastructuur. Dit kan er toe leiden dat de exploitatie van ruimtelijke ontwikkelingen lastiger tot stand komt. Eventuele extra kosten voor de initiatiefnemer kunnen echter worden gecompenseerd door de naar verwachting hogere opbrengst van het vastgoed (zie hoofdstuk 1.1). Daarnaast kan ook worden gekeken naar mogelijkheden zoals koppeling van functies (groen op daken), inzet op hoogbouw, binnenpands parkeren et cetera om zoveel mogelijk ruimte beschikbaar dan wel geschikt te maken voor groen. Tevens kan met de realisatie van groen andere opgaven worden gediend, zoals het voorkomen van hittestress, droogte en wateroverlast. Dit dient mee te worden gewogen in de kostenafweging.

 

6.3 Ontwikkeling dorpsbosjes en groenstructuren (kleine) kernen

Betrokkenen buiten de gemeente Haarlemmermeer

  • Grondeigenaren

  • Dorpsraden en omwonenden

Rol gemeente Haarlemmermeer

Beheer van bestaande groenstructuren. Aanwijzing van locaties waar park/bos ontwikkeld kan worden, in samenhang met de visie Landschap en Recreatie.

 

Toepassing en borging 2020

De bestaande groenstructuren zijn vastgelegd in verschillende groenstructuurplannen30 . Uitbreiding van groenstructuren is tevens voor bepaalde kernen reeds vastgelegd in structuurvisies en/of beeldkwaliteitsplannen. Realisatie van het groen wordt bekostigd vanuit ruimtelijke projecten, RIH gelden of algemene middelen.

 

Ambitie

Realisatie van de groenstructuren zoals opgenomen in de visie Landschap en recreatie. Waar mogelijk wordt extra groen gepland en gerealiseerd, bijvoorbeeld vanuit de Bossenstrategie (zie 6.11). Bij de ontwikkeling van dorpsbosjes en parken worden inwoners betrokken via een participatietraject, bijvoorbeeld door raadpleging van de dorpsraad.

 

Investeringen

Het proces tot uitbreiding van groenstructuren en de aanleg van dorpsbosjes en ringdijkparkjes verloopt via de visie Landschap en recreatie. Het behoud en herstel van groenstructuren verloopt via het dagelijks beheer, zie 6.15.

 

6.4 Tijdelijke natuur

Wij stimuleren het inrichten van particuliere, private en braakliggende gronden tot (tijdelijke) natuur.

 

Betrokkenen buiten de gemeente Haarlemmermeer

  • Grondeigenaren

  • Projectontwikkelaars

  • Stichting Tijdelijke Natuur (bij gebruik gedragscode)

  • Bevoegd gezag soortenbescherming (bij gebruik ontheffing)

Rol gemeente Haarlemmermeer

Indien wij braakliggende gronden in bezit hebben kunnen wij zelfstandig via de Gedragscode Tijdelijke Natuur of middels een ontheffing natuur laten ontstaan op braakliggende gronden zonder consequenties voor toekomstige ontwikkelingen. Voor externe partijen beperkt onze rol zich tot het informeren over deze mogelijkheid.

 

Toepassing en borging 2020

Realisatie/laten ontstaan van tijdelijke natuur wordt niet toegepast.

 

Ambitie

Op langdurig (>1 jaar) braakliggende gemeentelijke gronden wordt de mogelijkheid tot ontwikkeling van tijdelijke natuur verkend en waar mogelijk toegepast. Bij ontwikkelingen buiten gemeentelijke gronden wordt in de advisering rondom natuurwetgeving de mogelijkheid tot - en de voordelen van - de ontwikkeling van tijdelijke natuur kenbaar gemaakt: Ingebruikname/bouwrijp maken van een braakliggend terrein vereist in de meest voorkomende gevallen reeds een quickscan.

Vereisten uit de Gedragscode Tijdelijke Natuur/een ontheffing tijdelijke natuur leveren daarmee geen tot weinig extra inspanningen op. Hiermee kan echter doorgaans wel worden voorkomen dat er onvoorzien uitstel is van projecten doordat beschermde soorten zich zelfstandig in het gebied hebben gevestigd, waarvoor dan alsnog ontheffing dient te worden verkregen.

 

Investeringen

De advisering rondom tijdelijke natuur vereist geen gemeentelijke investeringen anders dan ambtelijke inzet. Het uitvoeren van de benodigde onderzoeken bij tijdelijke natuur op gemeentelijke gronden gedurende de periode dat gebruik wordt gemaakt van een ontheffing of de gedragscode brengt wel kosten met zich mee. Bij ontwikkeling van een braakliggend terrein met potentiële natuurwaarden dient een quickscan en eventueel uitgebreider natuuronderzoek echter toch al plaats te vinden.

Daarmee blijven de (extra) investeringen voor de gemeentelijke organisatie bij de toepassing van dit het uitvoeringsprincipe op termijn beperkt tot nihil. In sommige gevallen zal zelfs sprake zijn van kostenbesparing, doordat ontwikkeling niet hoeft te wachten op de benodigde onderzoeken en ontheffing.

 

6.5 Vergroening buitengebied

Betrokkenen buiten de gemeente Haarlemmermeer

  • Grondeigenaren (waaronder agrariërs, provincie Noord-Holland, Hoogheemraadschap van Rijnland, Rijkswaterstaat en ProRail).

Rol gemeente Haarlemmermeer

Bij ruimtelijke ontwikkelingen in het agrarisch gebied wordt vergroening van het agrarisch gebied meegenomen in de planvorming en beoordeling.

Wij dienen er op toe te zien dat de realisatie van het NNN (inclusief de verbindingen) ruimtelijk mogelijk is en blijft.

 

Toepassing en borging 2020

De (indicatieve) locatie van de NNN gebieden en verbindingen zijn vastgelegd in de Omgevingsverordening van de Provincie Noord- Holland. Zie daarnaast 6.6.

 

Ambitie

Realisatie van de groenstructuren zoals opgenomen in de visie Landschap en recreatie en het NNN.

In aanvulling daarop worden de verbindende groenstructuren zoals opgenomen op de visiekaart (figuur 5.18) zoveel mogelijk multifunctioneel ingericht, door de diversiteit aan geschikte biotopen te maximaliseren. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten op bloemrijke akkerranden en landschapselementen op akkergronden.

 

Investeringen

Uitbreiding van recreatie- en groenstructuren wordt geborgd via de visie Landschap en recreatie. Realisatie van het NNN is in beginsel de verantwoordelijkheid van Provincie Noord- Holland. De gebieden zijn reeds begrensd; voor de ontwikkeling van de gebieden is het Programma Natuurontwikkeling opgesteld, voor het beheer van het NNN zijn gelden beschikbaar op basis van het Natuurbeheerplan. Met betrekking tot financiering van de aanleg van de NNN-verbindingen dient nog per locatie te worden bekeken of dit kan worden meegenomen in gebiedsprocessen en welke partij hier financieel aan bijdraagt.

Voor het maximaliseren van de diversiteit in geschikte biotopen in de overige verbindingen dient te worden gekeken naar uitbreiding van de budgetten voor beheer van de openbare ruimte en afzonderlijke projecten, zie ook 6.15.

 

6.6 Vergroening akkers, sloten en erfbeplanting langs de polderwegen

Wij stimuleren en faciliteren agrariers die meer natuur op hun grondgebied willen aanleggen in de vorm van erfbeplanting, bosjes en agrarisch natuurbeheer.

 

Betrokkenen buiten de gemeente Haarlemmermeer

  • Agrariërs

  • Ministerie van LNV

  • Provincie Noord-Holland

  • Hoogheemraadschap van Rijnland

  • Natuur- en milieueducatieorganisaties

Rol gemeente Haarlemmermeer

Gemeentelijk bestaat er voor dit uitvoeringsprincipe geen directe verantwoordelijkheid voortkomend uit wettelijke verplichtingen. We wensen echter wel een duurzaam voortbestaan van de agrarische sector in combinatie met versterking van de biodiversiteit in het landelijk gebied, zowel vanuit sociaal- economisch redenen alsook vanuit de agrarische sector als beheerder van een aanzienlijk deel van de openbare ruimte.

 

Toepassing en borging 2020

Van 2018-2020 zijn we partners geweest in greenBASE; een project om de landbouw en biodiversiteit te versterken om tot een kleurrijker Haarlemmermeer te komen, middels maatregelen voor Bermen, Akkerranden, Sloten en Erven.

GreenBASE was een samenwerkingsverband van LTO Noord, collectief Noord-Holland Zuid, provincie Noord-Holland (via Groen Kapitaal),

Hoogheemraadschap Rijnland, gemeente Haarlemmermeer, NMCX Centrum voor Duurzaamheid, Bayer via Bayer Forward Farming en zes akkerbouwers. In 2020 hebben we samen met het hoogheemraadschap subsidie verstrekt voor de aanleg van 60 km extra akkerranden ( bovenop de mogelijkheden vanuit het ANLb) voor de jaren 2020, 2021 en 2022. Op strategische gronden die verpacht worden geldt het pachtbeleid, waarin regels zijn opgenomen voor de aanleg van akkerranden.

 

Ambitie

Deelname in samenwerkingsverbanden zoals greenBASE wordt doorgezet en waar mogelijk uitgebreid. Subsidie wordt waar mogelijk beschikbaar gesteld voor realisatie van onder andere akkerranden in aanvulling op de mogelijkheden vanuit het ANLb.

 

Biodiversiteit wordt bij elke herziening van het pachtbeleid meegewogen en geborgd via concrete regels. Hierbij worden de meest recente inzichten in agrarisch natuurbeheer meegenomen.

 

Investeringen

Deelname aan samenwerkingsverbanden vereist in beginsel enkel ambtelijke inzet. Indien hieruit projecten voortvloeien dient per project in financiering te worden voorzien. Uitgaven zijn op voorhand niet te kwantificeren, omdat benodigde investeringen direct samenhangen met de doelstelling, looptijd en reikwijdte van een project en dienen daarom individueel beoordeeld te worden op haalbaarheid en financieringsmogelijkheden.

 

6.7 Energieopwekking in agrarisch gebied

De realisatie van zonnepanelen- en windturbineparken in agrarisch gebied wordt vanuit het belang van duurzaamheid waar mogelijk, met zorg voor aanwezige natuurwaarden, gefaciliteerd. Bij initiatieven wordt stimulering van biodiversiteit ingepast en wordt zorg gedrage voor een duurzaam ecosysteem voor een termijn gelijk of langer dan de plaatsingstermijn van de parken.

 

Betrokkenen buiten de gemeente Haarlemmermeer

  • Grondeigenaren

  • Ontwikkelaars

  • Provincie Noord-Holland (beleid)

Rol gemeente Haarlemmermeer

Bij de ontwikkeling van zonnepanelen- en windturbineparken beoordelen wij of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Daarnaast dient voor de ontwikkeling van zonnepanelenparken te worden getoetst aan het Beleidskader Zonneakkers Haarlemmermeer en heeft de gemeente een toetsende dan wel adviserende rol in milieu- en omgevingsaspecten.

 

Toepassing en borging 2020

Er wordt getoetst aan het Beleidskader Zonneakkers Haarlemmermeer voor de ontwikkeling van zonnepanelenparken in het zoekgebied. Zowel voor het zon- als windzoekgebied geldt dat er wordt geadviseerd op onderzoek naar bestaande en potentiële natuurwaarden in de zoekgebieden en het behoud van een gezond bodemsysteem en -leven alvorens ontwikkeling plaats vindt.

 

Ambitie

Ten aanzien van het zoekgebied voor zonne-energie is het minimale uitgangspunt het volgen van beleid bij ontwikkeling van zonnepanelenparken. Hierin zijn zaken als de opstelling van het park, bufferzones en de ecologische inrichting reeds omschreven. Afwijkingen hiervan worden enkel toegelaten indien in afdoende mate inzichtelijk is gemaakt dat het natuurlijk systeem niet (blijvend) wordt geschaad. Indien onderzoek aantoont dat de kwaliteit van het ecosysteem/de bodem verslechtert wordt bezien of wijzigingen in de opstelling noodzakelijk zijn.

Ten aanzien van het windzoekgebied worden ontwikkelingen enkel toegestaan als eventuele negatieve effecten op flora en fauna zoveel mogelijk kunnen worden beperkt. Natuurverbindingen, belangrijke leefgebieden en hotspots voor biodiversiteit worden vermeden.

 

Investeringen

De toepassing van het uitvoeringsprincipe vereist voor de gemeentelijke organisatie in beginsel geen andere investeringen dan ambtelijke inzet, tenzij wij zelf partij zijn in de ontwikkeling dan wel het eigendom. Onderzoeksverplichtingen naar relevante milieuaspecten, waaronder een quickscan natuur, volgen uit verschillende wetten en zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De vereisten aan de ontwikkeling van een zonnepanelen- of windturbinepark die voortkomen uit beleid vormen integraal onderdeel van het ontwerp van het park en zijn daarmee ook voor rekening van de initiatiefnemer. Afhankelijk van toekomstig (mede-) gebruik en beheer kan er sprake zijn van een gedeelde onderhoudslast.

 

6.8 Realisatie NNN

Het netwerk van NNN-gebieden en ecologische verbindingen wordt gecompleteerd en sluitend gemaakt.

 

Betrokkenen buiten de gemeente Haarlemmermeer

  • Grondeigenaren

  • Provincie Noord-Holland

Rol gemeente Haarlemmermeer

Wij dienen er op toe te zien dat de realisatie van het NNN (inclusief de verbindingen) ruimtelijk mogelijk blijft dan wel wordt gemaakt door vastlegging in ruimtelijke plannen. Hierin werken we nauw samen met de provincie Noord-Holland die verantwoordelijk is voor de realisatie van het NNN. Bij salderingsvoorstellen voor ontwikkelingen binnen het NNN hebben we een adviserende rol.

 

Toepassing en borging 2020

Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt beoordeeld of er sprake is van (geprojecteerde) NNN-gebieden en/of -verbindingen. Indien dit het geval is,

wordt dit gesignaleerd zodat de voorgenomen ontwikkeling de realisatie/behoud van het NNN- gebied dan wel verbinding – op termijn - niet verhinderd. Indien ontwikkelingen plaats vinden binnen bestaand NNN-gebied dient saldering plaats te vinden conform de richtlijnen van de Provincie Noord-Holland. Voorstellen worden voor advies voorgelegd via verschillende ruimtelijke processen zoals ruimtelijke onderbouwingen, globale haalbaarheidsonderzoeken en Omgevingsvergunningaanvragen.

 

Ambitie

We denken actief mee over de locatie en inrichting van de nog te realiseren NNN-gebieden en verbindingen, zodat er een functioneel ecologisch netwerk ontstaat en tegelijkertijd onze voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen - op termijn - doorgang kunnen vinden. Voorkomen dient te worden dat ruimtelijke ontwikkelingen de realisatie van het NNN blokkeren. Knelpunten worden opgelost bij gebiedsontwikkelingen.

 

Investeringen

Realisatie van het NNN is in beginsel de verantwoordelijkheid van Provincie Noord-Holland en in sommige gevallen de terreinbeherende organisatie. De gebieden zijn reeds begrensd; voor de ontwikkeling van de gebieden is het Programma Natuurontwikkeling opgesteld, voor het beheer van het NNN zijn gelden beschikbaar op basis van het Natuurbeheerplan. Met betrekking tot financiering van de aanleg van de NNN-verbindingen dient nog per locatie te worden bekeken of dit kan worden meegenomen in gebiedsprocessen en welke partij hier financieel aan bijdraagt.

 

6.9 Stimulering biodiversiteit

We handhaven biodiversiteit en laten deze waar mogelijk toenemen, met extra aandacht voor bijzondere landelijk of lokaal zeldzame natuur.

 

Betrokkenen buiten de gemeente Haarlemmermeer

  • Provincie Noord-Holland

  • Terreinbeherende organisaties

  • Recreatieschap

Rol gemeente Haarlemmermeer

Voor het handhaven en versterken van biodiversiteit bestaat er buiten de reeds geldende kaders voor onder andere soortbescherming geen specifieke wetgeving. Soort- en gebiedsbescherming inclusief de planologische bescherming van het NNN is reeds geregeld via onder andere de natuurwetgeving.

Het stimuleren van de biodiversiteit en bijzondere/ zeldzame soorten in het bijzonder geldt dan ook als een algemeen uitvoeringsprincipe, in lijn en in combinatie met nationale en internationale verdragen zoals het Deltaplan Biodiversiteitsherstel en het Masterplan Biodiversiteit van de Provincie Noord-Holland.

 

Toepassing en borging 2020

Het betreft een algemeen uitvoeringsprincipe dat samenhangt met andere principes zoals genoemd in 6.1, 6.5, 6.6, 6.11 en 6.15.

 

Ambitie

Zie uitvoeringsprincipes 1, 5, 6, 11 en 15. Om inzicht te hebben in natuurwaarden is de borging van onderzoeksgegevens zoals beschreven onder uitvoeringsprincipe 16 noodzakelijk.

 

Investeringen

Toepassing van het uitvoeringsprincipe kan (gedeeltelijk) worden opgevangen door ambtelijke inzet (polderecoloog, gebiedsbeheerders, boswachters) als inherent onderdeel van werkzaamheden. Het betreft dan het signaleren, registreren en communiceren van gegevens en indien gewenst het daarop sturen van beheer. Zie verder onder 6.1, 6.5, 6.6, 6.11 en 6.15.

 

6.10 Voorkomen en beperken knelpunten

Waar nodig worden bij nieuwe infrastructurele maatregelen ecologische doorgangen de wegen door aangelegd, om verkeersslachtoffers onder de fauna te voorkomen en ecologische verbindingen te versterken. De ecologische barriere van de Ringvaart wordt geslecht.

 

Betrokkenen buiten de gemeente Haarlemmermeer

  • Provincie Noord-Holland

  • Rijkswaterstaat

  • Hoogheemraadschap van Rijnland

  • Ontwikkelaars

Rol gemeente Haarlemmermeer

Signalerend en adviserend ten aanzien van soorten- en gebiedsbescherming (inclusief het NNN), toetsend en uitvoerend in het kader van ruimtelijke ordening.

 

Toepassing en borging 2020

Knelpunten in het NNN worden doorgaans opgepakt bij gebiedsontwikkelingen, zoals de Groene As of herinrichting van de Nieuwe Bennebroekerweg.

Voorzieningen in het kader van ecologie worden voor gemeentelijke ontwikkelingen doorgaans enkel toegepast indien dit noodzakelijk is op basis van mitigerende maatregelen in het kader van soortbescherming of indien vastgelegd in de ontwikkeling van een ecologische verbinding (zoals de Groene As).

 

Ambitie

In samenhang met (de ontwikkeling van) de NNN- verbindingen door de Haarlemmermeerpolder heen worden voorzieningen aangebracht aan de Ringdijk, die er voor zorgen dat doelsoorten ook de Ringvaart kunnen passeren. Hierbij kan gedacht worden aan 'uittreedplaatsen', waar soorten de oever kunnen betreden door voorzieningen waar dat bij de gebruikelijke steile, gladde beschoeiing niet mogelijk is. Bij ontwikkelingen van infrastructuur zoals verbreding van bestaande wegen worden faunapassages (faunatunnels/-duikers) aangebracht om verbindingen te behouden dan wel knelpunten op te lossen. Knelpunten waar geen herinrichting wordt verwacht, worden in kaart gebracht en opgelost.

 

Investeringen

In onze dynamische gemeente vinden er regelmatig aanpassingen plaats van onder andere het wegennet. Het aanbrengen van faunapassages, uittreedmogelijkheden en geleidingsvoorzieningen (om fauna naar een passage te leiden) vereist

een extra investering binnen infrastructurele ontwikkelingen. Deze kosten vormen in verhouding echter slechts een fractie van de totale kosten van infrastructurele ontwikkelingen31 en dienen dan ook te worden meegenomen in het projectbudget van ontwikkelingen die reeds plaats vinden.

Het inventariseren en oplossen van knelpunten waar geen ontwikkelingen worden uitgevoerd dan wel worden verwacht vereist een aparte, naar verwachting omvangrijke financiering. Het verdient dan ook de voorkeur om alert te zijn op geplande ontwikkelingen en herinrichtingen om knelpunten op te lossen en het ecologisch netwerk te versterken.

 

6.11 Bosaanplant

In lijn met de nationale bossenstrategie wordt er veel meer bos aangeplant. Hiermee wordt ruimte geboden aan een bredere variatie van biotopen, waarbij ook ruimte is voor recreatief gebruik.

 

Betrokkenen buiten de gemeente Haarlemmermeer

  • Provincie Noord-Holland

  • Terreinbeherende organisaties

  • Recreatieschap

  • Overige (particuliere) terreineigenaren

Rol gemeente Haarlemmermeer

Aanwijzing van locaties waar park/bos ontwikkeld kan worden, in samenhang met de visie Landschap en Recreatie. Daarnaast toetsing aan en zo nodig aanpassing van het bestemmingsplan.

 

Toepassing en borging 2020

Uitbreiding van groenstructuren is voor bepaalde kernen reeds vastgelegd in structuurvisies en/ of beeldkwaliteitsplannen. Uitbreiding van groenstructuren en de aanleg van dorpsbosjes en ringdijkparkjes worden geborgd in de visie Landschap en recreatie.

 

Ambitie

Realisatie van de groenstructuren zoals opgenomen in de visie Landschap en recreatie. Uitgangspunt zijn bossystemen die passend zijn voor de lokale groeicondities met een zo groot mogelijke diversiteit binnen en tussen bospercelen. Voorkomen dient te worden dat er sprake is van eenzijdige soortensamenstelling en inrichting.

 

Aanvullend kunnen bosjes (waaronder voedselbosjes) worden gerealiseerd voortkomend uit gebiedsprocessen, bijvoorbeeld naar aanleiding van ideeën van bewoners, dorpsraden en lokale organisaties.

 

Investeringen

Realisatie van groenstructuren zoals opgenomen in de visie Landschap en recreatie vindt plaats via het daarbij behorende uitvoeringsprogramma.

 

Extra aanleg van bos en bosjes kunnen kostenneutraal dan wel met beperkte investeringen worden gerealiseerd door (samen met inwoners) aan te sluiten bij boomplant-initiatieven, waarbij zaailingen gratis beschikbaar worden gesteld voor aanplant. Het beheer kan worden ingericht in overleg met inwoners, zoals bij de Fruittuinen in Hoofddorp succesvol plaats vindt.

 

6.12 Realisatie en behoud groen-blauwe structuur

Ecolinten vormen de verbinding tussen de traditionele natuur- en recreatiegebieden en de natuur in het stedelijk gebied. Uiteindelijk wordt een groen-blauwe structuur gerealiseerd die de gehele gemeente doorweeft en groenelementen met elkaar in verbinding brengt.

 

Betrokkenen buiten de gemeente Haarlemmermeer

  • Grondeigenaren

  • Recreatieschap

Rol gemeente Haarlemmermeer

Voor zover het de realisatie en behoud van het NNN betreft, zie 6.8. Voor het gemeentelijk grondgebied, niet zijnde NNN, kunnen we actief sturen op het behoud dan wel inrichting van een groen-blauwe structuur. Op agrarische gebieden kunnen we invloed uitoefenen via advisering en stimulering (zie 6.5, 6.6).

 

Toepassing en borging 2020

Realisatie en behoud van het NNN is reeds geborgd via onder andere natuurwetgeving. Overige verbindingen zoals weergegeven in de visiekaart (figuur 5.18) zijn grotendeels afkomstig uit vóór 2020 vastgestelde structuurvisies en groenstructuurplannen. Daarnaast is bekend dat de (beplantingen langs de) polderwegen functioneel zijn als vliegroute en tevens verblijfplaats voor vleermuizen, waardoor deze elementen in het kader van soortenbescherming beschermd zijn.

 

Ambitie

Het minimale uitgangspunt is het behoud van groenelementen- en structuren die de gemeente doorkruisen zoals de polderlinten, onder andere vanwege de functionaliteit als verbindingsroute voor beschermde soorten en de daarmee samenhangende bescherming van de verbinding. Infrastructurele ontwikkelingen tasten hierbij de functionaliteit van het netwerk niet aan.

Ter bevordering van de biodiversiteit worden missende schakels in het netwerk zodanig ingericht/ behouden dat ze ook kunnen functioneren als verbinding. Daarnaast worden de verbindingen regelmatig geïnventariseerd op natuurwaarden en wordt waar mogelijk de biodiversiteit gestimuleerd door beheer of actieve ingrepen. Hierbij kan worden gedacht aan inzaaien, schraal grasland beheer, aanleg van natuurvriendelijke oevers et cetera.

 

Investeringen

Zie uitvoeringsprincipes 3, 5, 6, 8, 11 en 15.

 

6.13 Natuur in onderwijs

Wij bevorderen dat op het primair en voortgezet onderwijs kennis van de woonomgeving, inclusief kennis van de natuur, onderdeel is van het (duurzaamheids)onderwijs.

 

Betrokkenen buiten de gemeente Haarlemmermeer

  • Natuur- en milieueducatieorganisaties

  • Basisscholen en voortgezet onderwijs in de gemeente Rol gemeente Haarlemmermeer

Rol gemeente Haarlemmermeer

Er bestaat geen formele, directe rol als gemeente in het onderwijsprogramma van scholen.

Desgevraagd kan wel een rol worden vervuld in projectonderwijs. Daarnaast worden natuur- en milieueducatieorganisaties ondersteunt, die lesprogramma's en campagnes opzetten waar scholen gebruik van kunnen maken. Tevens hebben we stageplaatsen geboden voor studenten van groene opleidingen.

 

Toepassing en borging 2020

We ondersteunen natuur- en milieueducatieorganisaties. Daarnaast is er ambtelijke inzet op scholen in het kader van projectonderwijs.

 

Ambitie

Voortzetting van de ondersteuning van natuur- en milieuorganisaties; zij zijn gespecialiseerd in het opzetten en verspreiden van lesprogramma's, campagnes en activiteiten in het kader van onder andere natuur. Desgevraagd wordt ambtelijke inzet voor projectonderwijs mogelijk gemaakt en bieden we stageplaatsen voor studenten van groene opleidingen.

 

Investeringen

Ondersteuning van natuur- en milieueducatieorganisaties verloopt jaarlijks via subsidies op aanvraag daartoe. Deelnemen aan projecten op scholen en begeleiding van studenten vraagt ambtelijke inzet.

 

6.14 Vergroten kennisbevordering en draagvlak inwoners

We stimuleren en ondersteunen de kennisbevordering over natuur en biodiversiteit bij alle inwoners en bedrijven en bevorderen hun activiteiten (onder andere deelname in monitoringsprogramma's) op het gebied van natuur en biodiversiteit.

 

Betrokkenen buiten de gemeente Haarlemmermeer

  • Natuur- en milieueducatieorganisaties

  • Inwoners

Rol gemeente Haarlemmermeer

Er is voornamelijk sprake van een indirecte rol door ondersteuning van natuur- en milieueducatieorganisaties. Daarnaast kunnen wij via onze communicatiekanalen onze inwoners informeren over zaken die spelen rondom natuur en biodiversiteit.

 

Toepassing en borging 2020

We ondersteunen natuur- en milieueducatieorganisaties. Daarnaast vormt communicatie een belangrijke schakel, door artikelen in (lokale) media en via social media.

 

Ambitie

Uit de bijeenkomsten zoals gehouden in september 2019 (zie bijlage 2) bleek dat onze inwoners zeer betrokken zijn bij hun (directe) leefomgeving en veel goede ideeën hebben om natuur en biodiversiteit in de directe leefomgeving te bevorderen. Bewoners en belangenorganisaties kunnen met hun specifieke expertise een belangrijke bijdrage leveren aan het welslagen van deze Natuurvisie door te participeren in processen rondom ruimtelijke ontwikkelingen, educatie en beheer. Op een kleiner schaalniveau kan inbreng van inwoners buiten een formeel participatieproces direct worden gedeeld via de beschikbare gemeentelijke contactkanalen, waarna binnen de organisatie kan worden verkend of en hoe de inbreng kan worden doorgevoerd in het betreffende gemeentelijke proces.

Bewonersinitiatieven worden waar mogelijk ondersteund. Dit hoeft niet direct financieel te zijn maar kan ook worden vormgegeven door diensten, zoals het afvoeren van tegels bij het verwijderen van bestrating in het kader van vergroeningsprojecten.

 

Investeringen

Ondersteuning van natuur- en milieueducatieorganisaties verloopt jaarlijks via subsidies op aanvraag daartoe.

Participatieprocessen vragen indien intern begeleid enkel ambtelijke inzet. Indien extern begeleid – anders dan door hiervoor reeds gesubsidieerde organisaties - is er sprake van adviesbureaukosten.

 

6.15 Beheer gemeentelijk areaal

Het beheer van eigen groen vindt ecologisch plaats, o.a. door het behouden van oudere bomen, behouden van groenstructuren en -elementen en ecologisch, insectvriendelijk maaibeheer. Het bevorderen van biodiversiteit vormt een belangrijk elementin beheerplannen en (herzieningen van) de DIOR. Samenwerking wordt gezocht met andere gebiedspartijen en inwoners

 

Betrokkenen buiten de gemeente Haarlemmermeer

  • Aannemers

  • Inwoners

  • Gebiedspartijen ( o.a. Provincie Noord- Holland, Hoogheemraadschap van Rijnland, Rijkswaterstaat)

Rol gemeente Haarlemmermeer

Wij voeren het beheer deels zelf uit binnen onze organisatie. Daarnaast worden werkzaamheden uitbesteed aan verschillende aannemers.

 

Toepassing en borging 2020

In het dagelijks beheer worden verschillende maaivormen toegepast, zijn monumentale bomen beschermd en is er sprake van verschillende beleidsdocumenten die sturen op het dagelijks beheer. Één van de oogmerken die gedeeld wordt dan wel een aandachts- en /of uitgangspunt vormt in deze beleidsdocumenten is het streven naar behoud en versterking van de biodiversiteit.

 

Ambitie

Oppervlaktes waarop insectenvriendelijk beheer (sinusmaaien, verschralingsbeheer) plaatsvindt worden minimaal gelijk gehouden of bij voorkeur uitgebreid t.o.v. de bestekken op 1-1-2021. Gefaseerd stroken laten staan wordt een automatische component van het maaibeheer op die plekken waar veiligheid of een specifieke gebruiksfunctie (zoals speelveldjes) dit niet in de weg staat.

Aannemers werken allen volgens Kleurkeur - een richtlijn die staat voor het ecologisch beheer van bermen en groenstroken – of een vergelijkbare richtlijn of keurmerk. Afstemming met andere gebiedsbeheerders vindt plaats.

 

Bij beheer van het openbaar groen wordt in de beheerplannen opgenomen waar snoeiafval, bladeren en ondergroei achter mag blijven ter bevordering van kleine zoogdieren zoals kleine marterachtigen en egels. Landschapselementen worden behouden (heggen, groenstroken).

Concurrerende, invasieve exoten die (lokaal) de biodiversiteit bedreigen worden geïnventariseerd en in samenspraak met de NVWA bestreden.

 

Investeringen

Natuurvriendelijk maaibeheer is doorgaans bewerkelijker waardoor de kosten per hectare hoger liggen. Uitbreiding van dit beheer vereist dan ook naar verwachting een grotere financiële investering in de jaarlijkse beheerkosten. Toepassing van het streven tot natuurvriendelijk maaibeheer in een groter areaal is dan ook afhankelijk van de jaarlijks beschikbare middelen. Het voorstel en de afwegingen hiertoe verlopen via cluster Beheer & Onderhoud.

 

Daarnaast zijn er ook maatregelen die de biodiversiteit kunnen bevorderen die kostenneutraal kunnen worden uitgevoerd, of zelfs kostenbesparend kunnen zijn, en dus zonder benodigde investeringen kunnen worden opgenomen in beheerplannen.

Zoals zones gefaseerd minder maaien (stroken laten staan), snoeihout niet afvoeren maar er takkenrillen van maken en minder verwijdering van ondergroei.

 

6.16 Borging onderzoeksgegevens

Bij werkzaamheden en projecten binnen onze organisatie, via gecontracteerde uitvoerders of bij beoordelingen van ruimtelijke ontwikkelingen wordt gebruik gemaakt van de best beschikbare kennis (waaronder het NDFF) en wordt noodzakelijke ontbrekende informatie vergaard door onderzoek. Onderzoeksgegevens worden centraal beheerd.

 

Betrokkenen buiten de gemeente Haarlemmermeer

  • Aannemers

  • Ontwikkelaars

Rol gemeente Haarlemmermeer

Bij de beoordeling van initiatieven, het vergunnen van activiteiten, het uitvoeren van projecten en dagelijks beheer is het noodzakelijk dat bekend is of er belemmeringen bestaan vanuit soorten- en gebiedsbescherming. Het raadplegen van bestaande bronnen, het uitvoeren van quickscans, het uitbesteden van aanvullend onderzoek én het verzamelen van onderzoeksgegevens zijn hiertoe noodzakelijk, door ons of door gecontracteerde uitvoerders.

 

Toepassing en borging 2020

Het uitvoeren van een quickscan en eventueel aanvullend onderzoek is doorgaans al een (wettelijke) verplichting bij de beoordeling van bestemmingsplanwijzigingen, omgevingsvergunningaanvragen en beheer- en inrichtingsactiviteiten in het groen voor zover deze niet zijn vrijgesteld of mogelijk zijn via een goedgekeurde gedragscode.

 

Ambitie

Onze rol in relatie tot natuur wordt aangescherpt onder de Omgevingswet; er is sprake van een uitgebreidere zorgplicht waardoor naar verwachting onderzoek, naast de beschermde soorten, ook gericht moet zijn op andere in het wild levende soorten (zoals Rode Lijst-soorten).

Een eerste ambitie hiertoe is om beschikbare onderzoeksgegevens centraal, digitaal te archiveren door ze op te nemen in een te ontwikkelen database, in te zien via de gemeentelijke GIS-viewer als kaartlaag. Dit betreft onderzoeksgegevens die zijn voortgekomen uit ruimtelijke ontwikkelingen, vergunningsaanvragen, bij projecten van andere grondgebruikers zoals provincie en hoogheemraadschap en door ons uitgezette onderzoeksvragen. De ambitie die daar op volgt is het (laten) uitvoeren van gebiedsdekkende inventarisaties, voor zover niet beschikbaar uit andere, hiervoor genoemde processen.

Notabene; gezien de verplichtingen die voortvloeien uit de Omgevingswet zijn bovengenoemde ambities mogelijk niet optioneel.

 

Investeringen

Toepassing van het uitvoeringsprincipe kan gedeeltelijk worden opgevangen door ambtelijke inzet (polderecoloog, gebiedsbeheerders, boswachters, ingenieursbureau) voor zover dit ziet op het verzamelen en registreren van onderzoeksgegevens in een op te zetten database/ kaartlaag.

Indien het echter ( juridisch) noodzakelijk blijkt om aanvullende onderzoeksgegevens beschikbaar te hebben bij ruimtelijke ontwikkelingen, dient het onderzoek hiernaar uitbesteed te worden. Dit kan een behoorlijke investering vragen indien dit onze verantwoordelijkheid is. Hiertoe dient dan nog een financieringsstructuur te worden opgezet.

 

6.17 Natuur en biodiversiteit in gemeentelijke processen

Wij voeren beleid gericht op versterking van natuur en biodiversiteit door in alle relevante gemeentelijke processen. Wij treden actief in overleg met externe stakeholders om biodiversiteit in alle relevante processen die wij samen met die stakeholders doorlopen, te bevorderen.

 

Betrokkenen buiten de gemeente Haarlemmermeer

  • Stakeholders

Rol gemeente Haarlemmermeer

Het consequent doorvoeren van het streven naar meer biodiversiteit in alle relevante beleidsdocumenten, contracten, onderhoud- en beheerplannen en samenwerkingsverbanden.

 

Toepassing en borging 2020

Biodiversiteit heeft een plek in recent beleid, zoals het Beleid Zonneakkers Haarlemmermeer en het pachtbeleid 2020. In visies die in ontwikkeling zijn in het kader van de Omgevingsvisie is biodiversiteit een component die wordt meegenomen overeenkomstig andere omgevingsfactoren. Ook in het onderhoudsbestek en het dagelijks beheer wordt biodiversiteit in toenemende mate meegewogen en gestimuleerd.

 

Ambitie

Onder de Omgevingsvisie zijn verschillende visies opgesteld waarbij biodiversiteit een relevante component betreft. Maatregelen die de biodiversiteit versterken worden integraal onderdeel van beleid en plannen voor beheer van de openbare ruimte. Bij opstellen van beleid worden de uitgangspunten van deze visies in het kader van biodiversiteit standaard meegenomen. Dit beperkt zich niet tot ruimtelijke ontwikkelingen maar vormt ook een component in de uitwerking en uitvoering van projecten en het dagelijks beheer. De ambitie om meer natuur en een hogere biodiversiteit te realiseren binnen de gemeentegrenzen zit in het denken en handelen van de gemeentelijke organisatie ingebakken. In elke proces dat zich bezighoudt met het beleid, ontwerp, inrichting en beheer van de buitenruimte wordt het belang van de natuur meegenomen, niet beperkt tot wettelijke verplichtingen maar ook kansen daar bovenop.

 

Investeringen

Er zijn geen directe kosten verbonden aan dit uitvoeringsprincipe anders dan ambtelijke inzet; het betreft een taak voor die functies binnen de gemeente die zich bezig houden met (het bevorderen van) biodiversiteit en natuur of daar op een of andere manier mee te maken hebben.

 

Het doorvoeren van aanvullende eisen in onder andere beleid kan wel (financiële) consequenties hebben voor de uitvoering van het specifieke beleidsveld, bijvoorbeeld door hogere beheer- en realisatiekosten. Eventuele beperkingen van beleidsregels via een verordening – bijvoorbeeld door het instellen van een kostenplafond voor biodiversiteitstimulerende maatregelen - kunnen er voor zorgen dat maatregelen toch kunnen worden doorgevoerd maar dat per begrotingsjaar wordt (her)overwogen welke middelen hiervoor beschikbaar worden gesteld.

Referenties

  • Baldock K.C.R. (2015): Where is the UK’s pollinator biodiversity? The importance of urban areas for flower- visiting insects. Proc. R. Soc. B 282: 20142849. http://dx.doi.org/10.1098/rspb.2014.2849

  • Directoraat-generaal Natuur, Visserij en Landelijk gebied (2019): Appreciatie IPBES-rapport en aankondiging interdepartementaal programma Versterken Biodiversiteit, 7 oktober 2019.

  • De Jong Zuurmond & de Heer (2018): Haarlemmermeer Maaien watergangen en bermen 2018-2019. Flora en Faunaplan. 18_005-07-FFP. 14-12-2018.

  • ECORYS-NEI, Rotterdam, Instituut voor Milieuvraagstukken, Amsterdam & Coalitie "Nederland Natúúrlijk" (2002): De verscholen baten van de natuur. ECORYS-NEI2002.

  • Hendriks, K. , Braat, L.C. , Deerenberg, C.M. , Egmond, P.M. van , Gaaff, A. , Heide, C.M. van der , Jongbloed,

  • R.H. , Klok, C. , Leneman, H. , Melman, T.C.P. , Ruijs, A.J.W. , Tamis, J.E. (2014): TEEB voor gebieden; Wageningen UR, 2014.

  • Hoogheemraadschap van Rijnland (2018): NVO’s in de Haarlemmermeer. 22 oktober 2018.

  • KPMG Advisory N.V. (2012): Groen, gezond en productief: the economics of ecosystems & biodiversity (TEEB NL), natuur en gezondheid. KPMG.

  • Ministerie van BZK (2020): Nationale Omgevingsvisie; Duurzaam perspectief voor onze leefomgeving.

  • Ministerie van Economische zaken (2014): Natuurlijk verder, Rijksnatuurvisie 2014.

  • Ministerie van LNV, Agrarisch collectief NHZ & Europees landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (2019): Gebiedsplan GLB-pilot Akkerbelt, Deelgebied Haarlemmermeer, 7 oktober 2019.

  • Provincie Noord-Holland (2015): Uitvoeringsregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Holland 2016- 2021 (SVNL 2016-2021)

  • Provincie Noord-Holland (2018): OMGEVINGSVISIE NH2050 Balans tussen economische groei en leefbaarheid.

  • Provincie Noord-Holland (2019): Programma Groen, programma natuurontwikkeling 2020-2024.

  • Van den Berg, A., Joye, Y & de Vries, S. (2012): Health benefits of Nature.

  • Van den Berg, A. E. & Staats, H., (2018): Oxford Textbook of Nature and Public Health : The role of nature in improving the health of a population. van de Bosch, M. & Bird, W. (eds.). Oxford University Press, p. 51-56 (Oxford Textbooks in Public Health).

  • Van den Tempel, C. & M. Struif (2021): Vogel en vleermuisonderzoek, buitengebied Haarlemmermeer. M-20- 50519. Natuurlijke Zaken, Heiloo.

  • WHO (2017): Urban Green Space interventions and health: a review of impacts and effectiveness.

  • WHO (2017): Urban Green Spaces: a brief for action.

Websites

maps.noord-holland.nlwww.waarneming.nl

www.topotijdreis.nlwww.gemeentenatlas.nlhttps: // sicco-mansholt.hetnieuweinstituut.nl/nl

Documenten Gemeente Haarlemmermeer

  • Gemeente Haarlemmermeer (2018): Raadsvoorstel 2018.0030265.

  • Gemeente Haarlemmermeer (2013): De Parel van Haarlemmermeer Groenstructuurplan Badhoevedorp en Lijnden-Oost, 1 mei 2013.

  • Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude (2014): Groenstructuurplan, januari 2014.

  • Gemeente Haarlemmermeer (2017): Natuurgids.

  • Gemeente Haarlemmermeer (2007): Groen en recreatie en Haarlemmermeer. De kwaliteit van natuur- en recreatiegebieden.

  • Gemeente Haarlemmermeer (2020): Beleidskader Zonneakkers Haarlemmermeer.

  • Gemeente Haarlemmermeer (2018): Voortgangsrapportage Groot Groen en Recreatie 2014-2018. Nota van B&W 2018.0069302.

  • Grontmij (2006): Haarlemmerméér Groen in Beeld. Normkosten inrichting en beheer.

Input voor workshop 3 september

  • DO PARK DE VELDPOST TE BADHOEVEDORP, oktober 2017, Eendrachtsweg, Inspraak

  • Input Natuurvisie Haarlemmermeer/Vogelwerkgroep Zuid Kennemerland/IVN Haarlemmermeer 16-8-2019

Bijlage 1 Beleidsoverzicht

 

Vigerend beleid (2020)

 

Beleidsniveau

Document

Omschrijving

Provinciaal

Provinciaal Natuurbeheerplan 2020 (2019)

Onderdeel van het programma natuurontwikkeling (PNO). De provincie stelt de kaders voor het beheer van natuur en landschap door een Natuurbeheerplan vast te stellen. Op basis van het Natuurbeheerplan kunnen beheerders bij de provincie een subsidie aanvragen voor de uitvoering van dit beheer.

In het provinciaal Natuurbeheerplan wordt niet alleen gestreefd naar natuur in natuurgebieden en verbindingszones. Er wordt ook gestreefd naar natuur op agrarisch land. Subsidie voor het

Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer kan worden verleend voor agrarische natuurtypen die gerealiseerd kunnen worden binnen de leefgebieden:

  • Open grasland;

  • Natte dooradering;

  • Droge dooradering;

  • Open akkerland.

In de gemeente Haarlemmermeer organiseert het Collectief Noord-Holland Zuid de subsidieaanvraag (loketfunctie) voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer.

Gemeentelijk

Raamplan Haarlemmermeer Groen (2000)

Aanleg van een groenstructuur van 1800 ha extra, ten behoeve van extra recreatiemogelijkheden in grootschalige groengebieden. Het areaal is bedoeld om te voorzien in tekorten aan recreatieruimte en om te zorgen voor vermindering van de recreatiedruk op de kwetsbare natuur in de duinen, alsmede voor een landschappelijke inpassing van de luchthavenuitbreiding.

Beleidsnota Groen en recreatie in de Haarlemmermeer (2007)

2 bouwstenen (landschappelijk raamwerk, karaktervolle groengebieden) om 3 doelstellingen te realiseren:

  • -

    Meer routes en verbindingen tussen en attracties en groengebieden die verspreid door de polder liggen.

  • -

    Differentiatie van groengebieden.

  • -

    Aanleg van een groene buffer tussen Hoofddorp en

Nieuw-Vennep met recreatieve- en leisurevoorzieningen. Een groot deel is openbaar recreatiegebied.

De bouwstenen samen vormen de Groen Blauwe structuur in Haarlemmermeer. Het raamwerk biedt ruimte aan dieren om zich te verplaatsen en planten om zich te verspreiden. Het raamwerk legt goede ecologische verbindingen tussen de gebieden onderling en met gebieden buiten de polder. De verbindingen en de kerngebieden zorgen voor realisatie van de ecologische hoofdstructuur zoals door het rijk en de provincie gewenst. Deze ecologische verbindingen combineren we zoveel mogelijk met de recreatieve verbindingen.

 

Gemeentelijke Structuurvisie 2030

(2012)

Het doel van de Structuurvisie Haarlemmermeer 2030 is het bieden van een actueel juridisch en planologisch kader voor de gemeente Haarlemmermeer. In de Structuurvisie is de huidige en toekomstige Groen Blauwe structuur voor de gemeente vastgelegd op de plankaart. Herijking van de kaart vindt plaats in de gemeentelijke visie Landschap en recreatie (2020).

 

Deelstructuurvisie Hoofddorp

Het doel van de Deelstructuurvisie Hoofddorp 2030 is het bieden van een actueel juridisch en planologisch kader voor Hoofddorp waarmee de ruimtelijk bestaande situatie, de huidige ontwikkelingen en de gewenste toekomstige ontwikkelingen in hun onderlinge samenhang (voor de periode tot en met 2030) zijn geborgd. In de deelstructuurvisie zijn ambities opgenomen voor een ecologische structuur door en om Hoofddorp en een grotere biodiversiteit, onder andere door verbetering dan wel realisatie van ecologische verbindingen en de aanleg van natuurvriendelijke oevers.

 

Groenstructuurplan Badhoevedorp en Lijnden-Oost

Het Groenstructuurplan brengt de hoofdgroenstructuur van Badhoevedorp in beeld en stelt deze vast. Hiermee worden bruikbare en heldere kaders van de deelgebieden op basis van het Masterplan Badhoevedorp (2008) gegeven, wordt een toetsingskader voor nieuw ruimtelijke ontwikkelingen geboden en wordt sturing gegeven aan het beheer en onderhoud van openbaar groen.

 

Ruimtelijke Economische Visie Rijsenhout (REVR)

Het doel van de REVR is een nieuw perspectief en planologische duidelijkheid te bieden over de glastuinbouwclusters 1, 2, 3, 6, 7 in Rijsenhout. Onderdeel van de ruimtelijke structuur is een groen- blauwe structuur, uitgewerkt op basis van en in samenhang met de Groenblauwe Hoofdstructuur Oostflank Haarlemmermeer (2009). De Hoofdstructuur dient als basis voor de verdere uitwerking en realisatie van PrimA4a, Schiphol Logistics Park (SLP) en Schiphol Trade Park (STP).De groen-blauwe structuur voorziet in verbindingen door Rijsenhout, waarmee Park 21, het Geniepark en de Westeinderplassen worden verbonden.

 

Groenstructuurplan Haarlemmerliede en Spaarnwoude (2014)

Beleidsnota voor het behoud en de ontwikkeling van het groen in onze gemeente, deelgebied Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Geeft een uitwerking van de (gewenste) inrichting van het landschap in Haarlemmerliede en Spaarnwoude:

  • -

    behoud van de weidsheid en openheid van de polder,

  • -

    aanbrengen van struwelen in de lengterichting van de verkaveling,

  • -

    versterking van de sfeer van rietland, wilgenstruweel en moeras langs de buitenrand van de oude polders;

  • -

    natuurlijke oevers en waterpartijen.

 

Groenstructuurplan 1991

Een beschrijving van de groenstructuren van alle (kleine) kernen in de Haarlemmermeer. Beschreven zijn de huidige situatie en ambities voor de toekomstige uit te werken groenstructuurplannen; inclusief inrichting, beeld en beheer.

 

Beleid in ontwikkeling (2021)

 

Beleidsniveau

Document

Omschrijving

Landelijk/ Provinciaal

Bossenstrategie

Rijk (ministerie van LNV( en provincies werken samen aan een Bossenstrategie voor Nederland. De bossenstrategie volgt uit het Klimaatakkoord (2019). De ambitie van de Bossenstrategie is het bijdragen aan gezonde, toekomstbestendige en maatschappelijk gewaardeerde bossen. Uitgangspunten hiervoor zijn uitbreiding van het areaal, een kwaliteitsimpuls in bestaande bossen, een toename van bomen in het landelijk gebied en de stedelijke omgeving en duurzaam gebruik van bomen en bos.

 

De bossenstrategie gaat van invloed zijn in Haarlemmermeer omdat ook in onze gemeente gezocht zal worden naar ontwikkellocaties voor bos en bomen. Keuzes die hierin gemaakt worden dienen gewogen te worden in samenhang met de streefbeelden in deze Natuurvisie.

Gemeentelijk

Visie Landschap en Recreatie i.h.k.v. de Omgevingsvisie

De visie Landschap en Recreatie wordt parallel aan onderhavige Natuurvisie opgesteld. Doel van de visie Landschap en Recreatie is (o.a.) het versterken en toegankelijk maken van typerende landschappen in de gemeente Haarlemmermeer bij een toenemende vraag naar aangename ruimte om te verblijven, ontspannen en gebruiken.

 

Beide visies versterken elkaar in de gewenste ontwikkelingen van het landelijk en stedelijk gebied, zowel qua landschappelijk beeld als qua natuurwaarden. In de uitwerking van ontwikkelingen dienen beiden in samenhang te worden gewogen.

Gemeentelijk

Polderlinten

Het rapport Polderlinten wordt parallel aan onderhavige Natuurvisie ontwikkeld. Polderlinten is de verzamelterm voor de oorspronkelijke wegen- en waterstructuur bestaande uit de polderwegen en polderdwarswegen, vaarten en tochten. Deze structuur staat ruimtelijk onder druk. Deze rapportage brengt het ontstaan, de ontwikkeling en de waarden van de polderlinten in beeld, met als doel om te komen tot een ruimtelijk instrument ter behoud en doorontwikkeling van de polderlinten.

 

Bijlage 2 Input participatie

 

Op 3 september 2019 hebben bijeenkomsten plaatsgevonden om inzicht te verkrijgen in de ideeën van verschillende stake-holders. Input voor deze Natuurvisie werd gevraagd op 4 onderwerpen met een relatie tot (het vergroten) van de biodiversiteit:

Beheer v.d. buitenruimte: Uitvoering van het (dagelijks) beheer door gemeente Haarlemmermeer. Inrichting: Keuzes en aanwijzingen voor gemeentelijke inrichting van o.a. parken, landschap en nieuwe woonwijken.

Educatie & participatie: Wat vindt de gemeente dat inwoners van Haarlemmermeer kunnen bijdragen door onze activiteiten en gedrag, om te helpen om het in een meer groene richting te krijgen. Scholen, bewonersinitiatieven, etc.

Beleid: Welke zaken zou de gemeente moeten regelen om biodiversiteit een boost te geven? Denk aan subsidieregelingen, ondersteunende regelgeving, etc. Hoe omgaan met nieuwe ontwikkelingen zoals infrastructuur?

De ideeën zoals voortgebracht hebben samen met andere informatiebronnen (literatuur, wetgeving, beleid et cetera) de basis gevormd voor de streefbeelden en uitvoeringsprincipes. In de navolgende tabellen zijn de aangebrachte ideeën weergegeven zoals verzameld per groep waarin de onderwerpen zijn besproken. Daarbij is weergegeven in lijn met welk uitvoeringsprincipe (toekomstige) acties kunnen worden ondernomen om tot realisatie van genoemde ideeën te komen. Nb. Niet in alle gevallen valt dit (direct) binnen onze bevoegdheid/ invloed, zie ook de cirkels van invloed in hoofdstuk 2.3.

 

Groep 1: Inwoners, Staatsbosbeheer, leden dorpsraad, Natuurlijke zaken

Onderwerp

Idee

#1

Beheer v.d. buitenruimte

Niet te snel kappen; beter onderhouden zodat ze niet gekapt hoeven te worden.

15

 

Sloten; veel ontzettende vieze en ‘ongezond’ groene slootjes. Zou toezicht op moeten staan.

15

  • Bermen; prachtig bloeiend, misschien eens stukje niet, rest juist wel.

  • Maaibeheer langs de wegen veel beter, Haarlem al stuk verder.

  • Veel aanpassingen geweest hier, kan nog een stuk mooier. Iets minder maaien en meer bloemen inzaaien.

  • Bermbeheer zoals in Haarlem. Veel minder maaien.

  • Bermen maaien op de juiste momenten.

  • Maaibeheer is lappendeken van verantwoordelijkheden. Meer eenvormigheid.

  • Provincie maait stukken langs haar wegen. Rijk langs de snelwegen.

9, 15

  • Zwerfafval; hele zware boetes. Kan dat niet beter gehandhaafd worden?

  • Zwerfvuil; wel veel hondenpoep bakken maar geen vuilnisbakken.

15

Dunnen van bodem; meer verdunnen i.p.v. omzagen, beter ringen zodat ze langzaam afsterven. Goed voor insecten en paddenstoelen (natuur handje helpen).

9, 15

Wordt te zwart in de polder (kraaiachtigen), minder variëteit vogels. Dominantie van agressievere soorten.

  • Meer duidelijkheid waar je terecht kan met vraagstukken over de bermen, de vogels…..wat je ermee kunt.

  • Voor elke bewoner moet duidelijk zijn waar je terecht kunt. Te hoge drempel om iets te melden (via 0900-1852).

9, 15 , 14

Aanbrengen variëteit in beplanting buitenruimte ter bevordering van biodiversiteit (wintergroen afwisselen met bladverliezend, stekels, besdragend, etc.); gaat ook verspreiding ziektes tegen in complete plantvakken.

9, 15

Inrichting

  • Planten van bomen en struiken/plantsoenen als festiviteit; vergroot betrokkenheid, gezamenlijk onderhoud.

  • Inrichten van groenparken, betrekken middenstand/lokale partners. Kunnen ze zelf ook baat bij hebben.

14

 

  • Akkerlanden voor de patrijs; komt uit oosten, daar heel veel beheer voor de patrijs.

  • Houtrakpolder; brakke natuur. Is dat ook in andere gebieden in Haarlemmermeer mogelijk?

  • Vleermuiskasten en vogelkasten. Nestelgelegenheden. Insectenhotels, eenden korven.

  • Knotwilg; grote diversiteit aan flora en fauna, insecten. Overal zien we nu veel opschot van elzen (schade aan de beschoeiing en draagt niet bij aan diversiteit).

9, 15

 

  • Stage plaatsen aanbieden voor inrichtingsplannen. Ruimte voor groene studenten.

13

 

  • Fietspaden in westelijk deel bij Zwaansbroek bloemrijke ruige randen.

9, 15

 

  • Groen Blauwe verbindingen tussen de verschillende groengebieden.

  • Stimuleren bloemranden.

  • Bomen en hagen langs de akkers.

5, 6, 8, 12

 

  • Natuurvriendelijke oevers; in H’dorp waar je bramen kunt plukken. Te weinig wilde pluknatuur. Voedselbos.

  • Inwoners meer mogelijkheden om in hun wijk een moestuin aan te leggen op niet gebruikte plekken. Mailtje aan gemeente toegestuurd….kreeg als reactie ‘we zullen het beplanten’. Dat was niet het initiatief/de vraag. Plek voor de bewoners om ermee te starten.

  • Her en der wel wat vruchtdragend langs hondenlooproutes.

3, 14, 15

 

Wilgentunnels waar het kan.

10

 

Vergroenen rond maatschappelijk vastgoed.

1

Educatie & participatie

  • Stimuleren tegels eruit, groen erin.

  • App over flora en fauna in Haarlemmermeer.

  • Natuurwandelpaden met infoborden en verrekijkers, bijvoorbeeld langs de ringvaart.

  • Groenactiviteiten onder de aandacht brengen; zoals VWGZKL(vogelwerkgroep).

  • Stimuleren van infiltratietegels; tegen gereduceerd tarief bij gemeente halen o.i.d.

  • Meer educatie over tuinaanleg; wat doe je nou voor het beheer van die planten. Men is bevreesd voor het werk dat een groene tuin met zich mee brengt. Vogelbescherming heeft vrijwilligers als adviseurs. Egelsnelwegen.

  • Bijeenkomsten op lokaal niveau in dorpshuizen.

  • Samenwerking met de dorpen om met elkaar te zorgen dat zwerfafval wordt tegengegaan.

  • Venneperhout; mooie moestuin. Prachtig stukje natuur, kun je ook groente kopen.

  • Nieuwe media; meer bewustzijn en gebruik van maken.

14, 15

Monitoren; gaat het wel zoals je wilt, heeft de maatregel wel het gewenste effecten – delen met de inwoners.

14, 16

Scholieren betrekken; daar zit veel bewustzijn, is hun toekomst. 12-18 jaar, heel gedreven.

13

Water is heel belangrijk, gezond oppervlaktewater. Stoppen met chemische troep, gedrag veranderen in gebruik.

15

Beleid

  • Stikstofbeleid; invloed op de natuur.

  • Biologische akkerbouw stimuleren.

  • Hondenbeleid in de gaten houden. Bos wordt minder toegankelijk (niet fris).

17

Lichtvervuiling

9, 15, 17

Monitoren

16

Betrekken stakeholders (bewoners) bij je beleidsvorming.

14, 17

Scholen helpen om een groen programma op te zetten.

13

 

Groep 2: Inwoners

Onderwerp

Idee

#

Beheer v.d. buitenruimte

  • Bermen / plantsoenen: wilde bloemen zaaien.

  • Meer sinusbeheer, minder klepelen.

9, 15

  • Tegel eruit – plantje erin stimuleren. Door campagne, evt. door subsidie.

  • Daarbij bewoners ook faciliteren door tegels op te halen, door samenwerking met partners als Global Garden, Groei & Bloei, Groenrij e.d. Betrokken tuinbedrijven kunnen ook sponsoren.

14

Maaibeheer – veel meer uitleg naar bewoners. Het is een hot topic.

14

Zeldzame soorten beschermen in bepaalde HLMR gebiedjes.

9, 15, 16

Luchtruim – biologie centrum oprichten?

-

Inrichting

Aanleg geveltuinen faciliteren, net zoals in Haarlem. Daar haalt de gemeente op verzoek de geveltegels weg, maken er een nette rand met opsluitband, vullen dit met goede aarde. De beplanting en verzorging is aan de bewoner of de bedrijfseigenaar.

14, 15

Inrichting voor publiek terrein: groene daken op de bushokjes.

1

Inrichting voor bedrijfsparken: stimuleer begroeiing bij hun pand: investeer energie in hoe zij kunnen vergroenen op hun gevels, op hun daken, bij hun parkeerplaatsen, als welkom bij de voordeur en aan de grens van hun perceel. Evt. zelfs onderhoudsvriendelijke borders, want die bestaan.

1

  • Inrichting qua soorten; voldoende gevarieerd, zodat meerdere insecten/ diersoorten er hun heil vinden.

  • Nieuwe Geniepark – meer samenhang qua inrichting (nu eenzame boompjes?)?

9, 15

Zonnecelveld – creëer beplanting tussen de panelen.

7

Educatie & participatie

  • Groene Ambassadeurs: help bewoners met hun tuininrichting zodat minder verstening plaatsvindt door ambassadeurs in te schakelen, i.e. getrainde inwoners die anderen advies kunnen geven met hun kennis over planten / indeling / goede adressen. Dit bestaat al landelijk voor balkons en vogelvriendelijkheid, maar het bestaat nog niet voor tuinen & planten/ biodiversiteit verhogende maatregelen (de ambassadeur krijgt daarbij een kleine vergoeding van de bewoner rechtstreeks, bijv. € 25 – 40).

  • Ambassadeurs voor tuinen, maar ook voor scholen, voor bedrijven?

  • Meer informatie naar inwoners toe. Over groene happy stories, over feiten. Over groene vrijwilligers organisaties.

  • Verbeter de distributie van het lokale Sufferdje, deze wordt lang niet overal in HLRMR verspreid. Dit is een bekend probleem. Er is immers veel informatie te delen. En bij dit medium hoort ook een niet onaanzienlijke doelgroep.

  • Meer ruimte voor stadslandbouw. Voeding voor locals, niet voor het buitenland. Voedt de bewoners op met de gedachte dat het beter voor de wereld is om lokaal geteeld te kopen. Spulletjes bij de boer ophalen.

Consumer Supported Agriculture stimuleren.

14

  • Tiny FOOD forests – bijv. nabij scholen. Zij bieden veel kennis en uitproberen aan bewoners / jonge kinderen, en sociale cohesie ook, en zijn om verschillende redenen eigenlijk waardevoller dan gewone Tiny Forests.

  • Schooltuinen voor kinderen stimuleren.

13

Beleid

Wijs plaatsen aan waar Tiny Homes mogen komen, hopelijk met Huge gardens.

-

  • Shared Gardens stimuleren bij nieuwe, gewone woningen zodat mindervoor verstening wordt gekozen, uit gemak, en advies meer voor de hand ligt.

14

  • Agriculture aanmoedigen met beleidsmaatregelen.

  • Boeren: help hen beleidsmatig met verbeteren van hun bodem, zoals via composteren, door pachtcontracten aan te passen. De boeren staan teveel onder economische druk om de kosten hiervan zelf te dragen.

17

  • Natuurinclusief bouwen aanmoedigen met beleidsmaatregelen, á la Wickevoort.

  • Bedrijven verplichten tot groen.

1

Per gebied een natuur thema vaststellen, i.e. voor vogels, voor beschermde planten, voor kikkers, etc.

9

Doe iets met de verlaten landjes, bijv. makkelijker bestemming kunnen wijzigen vanwege biodiversiteitsprioriteit.

4

 

Groep 3: Inwoners, Bulderbos, dienstverleners, Wijkraad Hoofddorp Oost, imkers, Heimanshof

Onderwerp

Idee

#

Beheer v.d. buitenruimte

  • Vaker groen nalopen op vuil/afval.

  • Bestrijden Amerikaanse rivierkreeften (door beroepsvissers), Japanse Duizendknoop en Berenklauw.

15

Ontwerp en beheer beter op elkaar afstemmen.

1, 15

Bomen/groen langs bedrijfsgebouwen (SLP).

1

  • Zo min mogelijk maaien (en minder intensief).

  • Alleen stroken voor wandelaars maaien.

  • Informatie over beheer (Sinusmaaien).

  • Naaldbomen op oude strook hoogspanning 150 kV.

  • Niet maaien in broedseizoen (Venneperhout/SBB), beter communicatie SBB – gemeente.

  • Leeftijd bomen meer respecteren.

15

Bosje bij Bulderbos beheren (aanmelden Wildbeheereenheid).

11, 15

Inrichting

Braakliggende terreinen inzaaien met bloemmengsels (tijdelijke ontheffing).

4

Aandacht voor nestgelegenheid gierzwaluwen en mussen (natuurinclusief).

1

  • Verwijderde bomen herplanten.

  • Meer investeren in diversiteit, niet allemaal (vakken) van hetzelfde.

  • Meer drachtplanten in najaar.

  • Plaagbeheer (exotische soorten eten onze eigen beestjes op).

  • Focus op natuurwaarden in P21.

  • Minder opruimen, mag rommelig zijn.

  • Waterberging in bermen (niet afvoeren).

15

  • Akkerranden.

  • Meer bloemen.

5, 6, 9,

15

Meer natuurlijke processen in beheer (klimaat).

15, 17

Rekening houden met klimaatverandering (soorten die hier beter tegen kunnen).

17

Educatie & participatie

  • Meer lessen bijv. over groene tuinen in Heimanshof (op site gemeente zetten).

  • Randen om sportvelden/scholen (verplicht) laten onderhouden door ouders/ kinderen.

  • Groeneducatie op school.

  • Voorlichting door imkervereniging.

  • Tegel eruit plant er in – lespakketten school.

13, 14

Beleid

  • Tegeltax/boete of bonus bij groene inrichting.

17

  • Subsidie voor groene tuin.

14

 

Groep 4: Inwoners, Heimanshof/floron, vogelwerkgroep, de groenste tuin (park Venneperhout), Groei en bloei, Fruit your world, de Landijn, gemeente Haarlemmermeer2

Idee/opmerking

#

Bewoner 2: Het beheer en groen in de gemeente is rommelig, hij stoort zich aan al het onkruid. Hij stelt de vraag hoe we de bewoners zo ver krijgen om het zelf te gaan beheren en onderhouden. Bewoner 1: Geeft als voorbeeld de fruitbomen aan de Rijnlanderweg: hoe worden deze beheerd? Deze bomen en gebied is oorspronkelijk bedoeld voor Beukenhorst, maar die mensen zie je niet. De bomen worden al rauw geplukt. Bij de Fruittuinen is daarentegen beter beheer. Veel kleine projecten na participatie aan het lot overgelaten, zelfbeheer werkt niet. IJweg/Plesmanhoek werkt wel goed. Fruittuinen is wel een vorm van geslaagde participatie.

14, 15

Hoe wordt de ecologische structuur beheerd? Net zoals de groenstructuren in het zuiden van de Haarlemmermeer, het is een oud bosperceel, maar wat ga je daarmee doen? Komt daar de weg naar Lisse? Deze keuzes zullen gemaakt moeten worden om de natuur hoop te geven voor de toekomst. Plekken waar de natuur hun gang kan gaan zijn belangrijk.

8, 12, 15

Het is ook belangrijk voor het afvangen van fijnstof, rekening houden met bomen en planten om de fijnstof tegen te houden.

17

Houdt ook rekening met het water, want dat hoort ook bij de Haarlemmermeer

15

Bewoner 5: Denk ook aan pixellandbouw. Deze agrarische gemeente verandert naar een Schipholgemeente. Hierdoor een goede gemeente om te experimenteren met pixellandbouw. Bewoner 6: Legt het principe van pixellandbouw uit.

Bewoner 1: Dit is voornamelijk een particulier initiatief, moet wel economisch verantwoord zijn voor de ondernemers.

Bewoner 5: Het wordt allemaal te klein om te kunnen boeren, dus dat biedt opties om meer biodiversiteit toe te voegen. Tiny Houses biedt ook mogelijkheden. Denk ook aan samenwerking met Universiteit Wageningen. Hij legt ‘fruit your world’ uit, dit vergt wel organisatie.

5, 6

Bewoner 3: Niets aan onderhoud bij Venneperhout.

Bewoner 4: Dat komt omdat Staatsbosbeheer te weinig geld heeft. Het niet maaien en onderhouden levert wel weer meer orchideeën op.

Bewoner 7: In het Haarlemmermeerse bos zijn er geen orchideeën, in de Plesmanhoek wel. Bewoner 3: Combineer natuur en recreatie, duidelijk aanwijzen waar de natuur zijn gang kan gaan.

Mede ingezet door het ontstaan van nieuwe wijken.

1, 15,

Bewoner 2: Hier meteen inhaken met educatie. Ik heb destijds op de basisschool les gekregen over de natuur en daardoor werd mijn interesse gewekt.

Bewoner 7: Hier wel weer mensen nodig die het trekken. Wanneer kinderen van de basisschool gaan is, door gebrek aan educatie, de interesse al snel weer weg. In onderwijs is ook gewoon weinig ruimte voor educatie. Het moet langer ‘vastgehouden’ worden. De lespakketten liggen klaar, niet alleen voor scholen, maar ook voor gebieden. Creëer uitvalsplekken voor kinderen waar deze educatie plaats kan gaan vinden. Je hebt (als de leraar dit niet kan) iemand nodig die dit begeleidt.

Het is belangrijk voor latere generaties.

13

Bewoner 8: Dat begint in eigen tuin. Van belang door de verandering van het milieu, microklimaat in steden is warmer. De wateroverlast komt ook door onze inrichting. Te veel verharding. Als tegenhanger: Groei en Bloei tegeluitplanting. Is in samenwerking met Intratuin. Landelijk 20.000 tegels verzamelt.

Bewoner 2: De mensen met handicap en ouderen hebben hierbij wel hulp nodig. Deze tuinhulp kun je ook weer combineren met het tegengaan van eenzaamheid.

14

 

Bewoner 3: Waar is deze ruimte, moet voor langere termijn. Niet iets inplannen en later een woonwijk creëren.

Bewoner 7: Betrek bedrijven en laat ze natuurprojecten sponsoren. Er moet een manier zijn om die bedrijven te betrekken.

Bewoner 8: Er worden al rotondes ingericht door hoveniers.

Bewoner 2: Het moet geen reclameland worden.

1, 4, 14

Bewoner 3: Agrarisch collectief houdt zich hier al mee bezig (GreenBASE), maar ook in het voormalige Haarlemmerliede/Spaarnwoude.

Bewoner 7: Komt bij veel akkerbouwers op het land op voor inventarisatie planten. Hij meldt sommige planten niet om de bedrijfsvoering van de boeren niet tegen te liggen. Het gaat om de planten die bestreden moeten worden, maar die de akkerbouwer niet weg krijgt.

Bewoner 3: Geeft als voorbeeld het project voedselakkers. Daardoor nieuwe soorten vogels gespot

(patrijzen). Er zijn akkerbouwers die er aandacht voor hebben.

5, 6

Bewoner 8: Waarom iets creëren wat op zandgrond hoort i.p.v. kleigrond wat we hier hebben? Bewoner 7: Laten we ons op regionale soorten richten. Discussie klepelen en biodiversiteit. Blijven klepelen heeft zeer veel positief effect voor biodiversiteit. Is wel kostbaar, er moet een afweging gemaakt worden. Komst hoge beplanting (berenklauw, etc) heeft negatieve effecten voor de verkeersveiligheid.

Bewoner 1: Zoiets gebeurt eerst 3 jaar en daarna 5 jaar niet. Continuïteit is belangrijk! Wijs locaties aan.

Bewoner 7: benadrukt nogmaals regionale planten. Let op de soorten en maak er meerjarig plan van met bijvoorbeeld klavers.

Bewoner 1 en Bewoner 7: De visie moet veel verder de toekomst in

Bewoner 3: Pleit voor het belang voor de vogels. Waterschap houdt geen rekening met broedtijd. Regelen moet met meerdere beheerders geregeld worden.

9, 15

Bewoner 3: Haarlemmerliede en Spaarnwoude is een prachtig vogelgebied, het is al beschermd. Gebied moet je koesteren en beschermen. Waterbeheer moet wel geregeld worden. Pas op voor de gevaren van de uitbreiding van de haven door Amsterdam! Want ze hebben al daar al een optie.

Bewoner 2: Mag niks aan gedaan worden, niet aankomen!

9, 17

Bewoner 1: Nieuwe baan Schiphol moet tegengehouden worden! Vliegschaamte moet gevoed worden. Ook voor de bescherming van Rijsenhout en het bijbehorende water, het is eigenlijk een pareltje.

17

Bewoner 3: Standaard natuur-inclusief bouwen bij nieuwbouw. Denk aan het creëren van plaatsen voor vleermuizen en vogels. Koestert de hoop dat dit bij nieuwe wijken ook ingebracht gaat worden. De meerkosten zijn gering, Amsterdam loopt hier in voorop.

Bewoner 7: De inbreilocaties zijn prachtig, maar kleine groene stukjes raakt men kwijt. Hoe houd je mensen zo betrokken bij het groen?

1, 2

Bewoner 1: Er moeten 20.000 bomen in nieuwe wijken Nieuw-Vennep geplaatst worden. Door eerdere boomplanting in verkeerde grond/slechte structuur. Geeft ook het voorbeeld van de vieze en vervuilde grond in Park21.

Bewoner 7: Dat van de vervuilde grond ligt wat genuanceerder.

Bewoner 7: Werk met de stroom mee. Kijk wat er speelt en wat de mogelijkheden zijn.

Bewoner 3: Laat stukken aan de natuur over, doe dat ook bij Park21. Bepaal niet alles al van tevoren.

2, 3, 11

Bewoner 2: De wijkbewoners snappen niks van het maaibeleid, het begint weer bij educatie. Buig het om naar eigen beheer, er zijn bijvoorbeeld maar 3 bewoners nodig om iets te kunnen regelen. Bewoner 4: Plaats borden met uitleg, betrek dorps- en wijkraden.

14, 15

Bewoner 7: Koppel het beheren aan saamhorigheid, bewegen, verantwoordelijkheid. Maak het hip! Onderzoek ook de mogelijkheden met zoute landbouw.

14, 15,

17

 

 


1

De verscholen baten van de natuur. Ecorys-NEI (2002)

2

Health benefits of Nature. Van den Berg et al (2012). 

3

Groen, gezond en productief, The economics of ecosystems & biodiversity: natuur en gezondheid. KPMG advisory N.V. (2012).

4

TEEB voor gebieden. Hendriks et al, Wageningen UR, 2014

5

Nationale Omgevingsvisie; Duurzaam perspectief voor onze leefomgeving. Ministerie van BZK (2020).

6

Natuurlijk verder, Rijksnatuurvisie 2014. Ministerie van EZ (2014)

7

Programma Groen, programma natuurontwikkeling 2020-2024. Provincie Noord Holland (2019).

8

OMGEVINGSVISIE NH2050, Balans tussen economische groei en leefbaarheid. Provincie Noord Holland (2018)

9

https://sicco-mansholt.hetnieuweinstituut.nl/nl

10

Algemeen Groenstructuur Rapport (1991), Gemeente Haarlemmermeer.

11

Peiljaar 2020.

12

Een overzicht van vigerend beleid en beleid in ontwikkeling is opgenomen in bijlage 1.

13

Een overzicht van de verkregen input is opgenomen in bijlage 2.

14

https://sicco-mansholt.hetnieuweinstituut.nl/nl

15

Gebiedslan GLB-pilot Akkerbelt, Deelgebied

Haarlemmermeer. Minister van LNV, Agrarisch collectief NHZ & Europees landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (2019).

16

Conform Gewijzigde Uitvoeringsregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Holland 2016-2021 (SVNL 2016-2021). Provincie Noord-Holland (2015).

17

Omgevingsverordening NH2020. Provincie Noord-Holland (2020)

18

Uitvoeringstaken zijn belegd bij de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord (2021)

19

Voortgangsrapportage Groot Groen en Recreatie 2014-2018. Gemeente Haarlemmermeer (2018)

20

Urban Green Space interventions and health: a review of impacts and effectiveness. WHO (2017).

21

Health benefits of Nature. Van den Berg et al. (2012). Oxford Textbook of nature and Public Health : The role of nature in improving the health of a population. Van den Berg & Staats (2018)

22

Urban Greene Spaces: a brief for action. WHO (2017)

23

Beleidskader Zonneakkers Haarlemmermeer. Gemeente Haarlemmermeer (2020)

25

Peiljaar 2020

26

Baldock et al (2015)

27

Vogel  en  vleermuisonderzoek,  buitengebied  Haarlemmermeer.  Van  den  Tempel  &  M.  Struif  (2021)

28

Peiljaar 2020

30

\Deelstructuurvisie Hoofddorp, Groenstructuurplan Badhoevedorp en Lijnden-Oost, Ruimtelijke Economische Visie Rijsenhout (REVR), Groenstructuurplan Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Groenstructuurplan 1991

31

Sijtsma et al., 2018

1

Uitvoeringsprincipe(s)

2

Noot: er is vrijwel direct afgestapt van de vooraf geplande werkwijze. Hierdoor ontstond er een dynamisch en levendig gesprek waarin de verschillende onderwerpen elkaar in rap tempo opvolgden en de behandeling per onderwerp is losgelaten.