Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Drimmelen

Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Drimmelen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDrimmelen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Drimmelen
CiteertitelVerordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Drimmelen 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Deze regeling vervangt Verordening leerlingenvervoer gemeente Drimmelen 2014.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs
  2. artikel 4 van de Wet op de expertisecentra
  3. hoofdstuk 4 van de Wet voortgezet onderwijs 2020
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-10-2022nieuwe regeling

29-09-2022

gmb-2022-450055

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Drimmelen

De Raad van de gemeente Drimmelen;

 

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 september 2022

 

gelet op de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, 4 van de Wet op de expertisecentra en 4 van de Wet voorgezet onderwijs 2020;

 

B E S L U I T :

 

tot intrekking “Verordening leerlingenvervoer gemeente Drimmelen 2014”,

 

vast te stellen de “Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Drimmelen 2022”

 

Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Drimmelen 2022

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aangepast vervoer: vervoer per besloten busvervoer, schoolbusvervoer, taxi, taxibus, bustaxi of touringcar;

  • b.

    afstand: afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg, gemeten volgens routeplanner Google Maps;

  • c.

    begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer te begeleiden;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen;

  • e.

    deskundige: onafhankelijk medisch of pedagogisch deskundige, de school of de in het OOGO bepaalde onafhankelijk deskundige;

  • f.

    eigen verantwoordelijkheid:

    • -

      de verantwoordelijkheid van ouders bij het zelf bedenken van oplossingen en mogelijkheden en welke inspanningen zij daarbij zelf kunnen leveren;

    • -

      waarbij tevens wordt bekeken welke oplossingen binnen het eigen netwerk kunnen worden gevonden en welke oplossingen altijd beschikbaar zijn;

    • -

      medische problemen van de leerling, studie van de leerling, werk van de ouders en de gezinssamenstelling ontslaan ouders niet van de eigen verantwoordelijkheid;

  • g.

    eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of fiets;

  • h.

    inkomen: inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in het peiljaar, bedoeld in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs;

  • i.

    leerling: de leerling die is ingeschreven bij een school als bedoeld in dit artikel;

  • j.

    leerlingen met beperkingen: een leerling als bedoeld in dit artikel, die door een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische beperking niet, of niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken;

  • k.

    ontwikkelingsperspectief: een voor de leerling van het primair onderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs dan wel voortgezet onderwijs vastgesteld plan als bedoeld in artikel 40a van de Wet op het primair onderwijs, artikel 41a van de Wet op de expertisecentra of artikel 2.44 van de wet voortgezet onderwijs 2020, dat door het bevoegd gezag en na op overeenstemming gericht overleg met de ouders is opgesteld. Ingeval van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs adviseert hierin de commissie voor de begeleiding dan wel de commissie van onderzoek;

  • l.

    OOGO: het Op Overeenstemming Gericht Overleg tussen het samenwerkingsverband en de gemeenten binnen het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, negende lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 2.47, tiende lid, van de Wet voorgezet onderwijs 2020;

  • m.

    openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer;

  • n.

    opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer. De opstapplaats bevindt zich op een veilige en beschutte locatie en op een redelijke loopafstand van de woning van de leerling en biedt voldoende ruimte voor een eventuele begeleider;

  • o.

    ouders: ouder ( s ), voogden of verzorgers van de leerling;

  • p.

    reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten, indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;

  • q.

    samenwerkingsverband:

    • 1°.

      voor het primair onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs;

    • 2°.

      voor het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 28a van de Wet op de expertisecentra; of

    • 3°.

      voor het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 2.47 van de Wet voortgezet onderwijs 2020;

  • r.

    school : de schoollocatie waar de leerling onderwijs volgt. Dit is:

    • 1°.

      het primair onderwijs: basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

    • 2°.

      het speciaal onderwijs: school voor speciaal onderwijs of het speciaal onderwijs binnen een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

    • 3°.

      het voortgezet speciaal onderwijs: school voor voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs binnen een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra; of

    • 4°.

      het voortgezet onderwijs: school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020;

  • s.

    stage: uitstroom naar een arbeidsgerichte opleiding;

  • t.

    toegankelijke school: school waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

  • u.

    vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

  • v.

    vervoersvoorziening:

    • 1°.

      bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider;

    • 2°.

      aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen; of

    • 3°.

      gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerkosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

  • w.

    woning: plaats waar de leerling feitelijk en structureel verblijft.

Artikel 2. Doelstelling

Deze verordening heeft tot doel op basis van een beoordeling op grond van in de verordening bepaalde criteria en op basis van een onderzoek naar de individuele situatie van de leerling een gehele of gedeeltelijke bekostiging toe te kennen aan de ouders voor het goedkoopst passend vervoer van de leerling van de woning dan wel de opstapplaats naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor de leerling en terug met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

 

Paragraaf 2. Aanvraag van de vervoersvoorziening

Artikel 3. Aanvraagprocedure

  • 1.

    Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan in de gemeente waar de leerling zijn woning heeft, door indiening bij het college van een volledig ingevuld en door de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling digitaal formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.

  • 2.

    Als dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 3.

    De gegevens voortvloeiend uit de aanvraag voor een vervoersvoorziening worden slechts gebruikt om de aanvraag te kunnen beoordelen en uitvoering te kunnen geven aan de vervoersvoorziening voor de leerling.

  • 4.

    Het college besluit binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag voor een vervoersvoorziening.

  • 5.

    Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluitvormingstermijn met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 6.

    Als een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze:

    • a.

      wanneer het een bekostiging betreft, met ingang van de door de ouders verzochte datum, met dien verstande dat de datum niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag;

    • b.

      wanneer het aanbieding van aangepast vervoer betreft, met ingang van een datum die zo mogelijk aansluit bij de door de ouders verzochte datum.

Artikel 4. Gesprek over zelfstandigheid en zelfredzaamheid bij de aanvraag

  • 1.

    Bij de beoordeling van een aanvraag voor een vervoersvoorziening voor de leerling en eventueel een begeleider, wordt rekening gehouden met de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling en die van het gezin.

  • 2.

    Het college kan bij een eerste aanvraag in een gesprek, met de ouders, desgewenst de leerling en een deskundige, de noodzakelijk te achten vervoersvoorziening onderzoeken als bedoeld in de onderzoeksfase.

  • 3.

    Bij gewijzigde omstandigheden kan het gesprek als bedoeld in het tweede lid opnieuw plaatsvinden.

  • 4.

    Het college betrekt in het gesprek tenminste de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling en de dichtstbijzijnde toegankelijke school als bedoeld in artikel 8.

  • 5.

    Wanneer de leerling de leeftijd van elf jaar bereikt, kan het college in overleg met de ouders, desgewenst de leerling en in samenhang met het ontwikkelingsperspectief een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan opstellen, waarin de weg naar zelfstandig reizen naar school wordt beschreven alsmede de mogelijkheden van de leerling. Dit plan maakt onderdeel uit van het besluit

  • 6.

    In het persoonlijk vervoersontwikkelingsplan kan het college ondersteuning bieden om de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling te bevorderen.

Artikel 5. OOGO met het samenwerkingsverband

  • 1.

    Het college neemt het leerlingenvervoer op als vast agendapunt in het OOGO met het samenwerkingsverband.

  • 2.

    Het college spant zich in om in het OOGO met het samenwerkingsverband afspraken te maken over:

    • a.

      de spreiding van het onderwijsaanbod binnen het samenwerkingsverband en de vervoersmogelijkheden die hieruit voortvloeien;

    • b.

      de deskundige die het college adviseert over de vervoersmogelijkheden van een leerling en het proces dat hierbij gevolgd wordt. De deskundige betrekt in zijn advies de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling als bedoeld in artikel 4;

    • c.

      de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verwijzing van de leerling naar de voor hem best passende school met dien verstande, dat slechts een vervoersvoorziening door het college wordt verstrekt naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school;

    • d.

      de wijze waarop scholen ondersteund kunnen worden in hun informatievoorziening over het leerlingenvervoer aan ouders;

    • e.

      de wijze waarop vorm wordt gegeven aan een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de vervoerskosten te beheersen;

    • f.

      de invulling en frequentie van een overleg als bedoeld in het derde lid;

  • 3.

    Het college organiseert periodiek een uitvoerend overleg met het samenwerkingsverband. In dit overleg worden de volgende onderwerpen besproken:

    • a.

      de ontwikkelingen in het onderwijs, het gemeentelijk beleid leerlingenvervoer en het samenwerkingsverband;

    • b.

      de wijze waarop situaties als genoemd in artikel 8, vierde lid, kunnen worden voorkomen, dan wel op te heffen en dit onderwijs bij de dichtstbijzijnde school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen, aangeboden kan worden;

    • c.

      het maken van afspraken over de wijze waarop invulling kan worden gegeven aan het vervoersontwikkelingsplan genoemd in artikel 4, vijfde lid;

Artikel 6. Algemene voorwaarden voor toekenning van de vervoersvoorziening

  • 1.

    Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van de in de gemeente verblijvende leerling op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    Als het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt het college van de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op de vervoersvoorziening vervallen.

  • 3.

    De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 4.

    Als de leerling een meerderjarige en handelingsbekwame leerling is, wordt de vervoersvoorziening op aanvraag toegekend aan de leerling.

  • 5.

    Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.

  • 6.

    Het college kan aan de toekenning van een vervoersvoorziening nadere voorwaarden verbinden.

  • 7.

    Het college verstrekt een vervoersvoorziening voor het vervoer van de leerling van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school en terug. Het is mogelijk om naast de woning één extra opvangadres voor de leerling op te geven mits dit binnen de route valt en niet meer kosten met zich brengt als bedoeld in Paragraaf 5.

Artikel 7. Herziening, opschorting, intrekking of terugvordering van de vervoersvoorziening

  • 1.

    Het college kan periodiek onderzoeken of er aanleiding is een beslissing als bedoeld in artikel 6 van deze verordening te heroverwegen.

  • 2.

    De ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling doen aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging schriftelijk mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hen redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op de vervoersvoorziening. Zo mogelijk vermelden zij daarbij de ingangsdatum van de wijziging.

  • 3.

    Als sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, vervalt de aanspraak daarop en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe. Het college deelt het besluit schriftelijk mee aan de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling

  • 4.

    Het college kan een besluit als bedoeld in deze verordening herzien, opschorten dan wel intrekken, als het college vaststelt dat:

    • a.

      niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een ander besluit zou zijn genomen;

    • c.

      de verstrekte vervoersvoorziening niet meer de meest passende vervoersvoorziening is;

    • d.

      sprake is van onaanvaardbaar wangedrag door de leerling gedurende het verblijf in het aangepast vervoer; of

    • e.

      het vervoeren van de leerling leidt tot een onveilige situatie in het aangepast vervoer.

  • 5.

    De verantwoordelijkheid voor het gedrag van de minderjarige leerling gedurende het verblijf van de leerling in het aangepaste vervoer berust bij de ouders.

  • 6.

    Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.

     

Paragraaf 3. Beoordelingsfase: beoordeling van de aanspraak op vervoersvoorziening

Artikel 8. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1.

    Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee brengt en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, ontstaat niet eerder een aanspraak op een vervoersvoorziening dan dat de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling de keuze voor de toegankelijke school schriftelijk hebben gemeld.

  • 3.

    Met inachtneming van het bepaalde in de voorgaande leden wordt eveneens een vervoersvoorziening verstrekt over de afstand tussen de woning of de opstapplaats en:

    • a.

      de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is; of

    • b.

      een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband, als het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs als bedoeld onder a.

  • 4.

    Als de ouders vanwege een specifieke onderwijskundige behoefte van de leerling een vervoersvoorziening aanvragen naar een school op een grotere afstand, dan de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen, wordt deze slechts toegekend als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      aan het college is door de ouders genoegzaam aangetoond wat de specifieke en noodzakelijke onderwijskundige onderwijsbehoefte van de leerling is;

    • b.

      aan het college is door de ouders genoegzaam aangetoond dat de dichtstbijzijnde school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen niet toegankelijk is vanwege het niet kunnen bieden van het noodzakelijke specifieke onderwijsaanbod; en

    • c.

      in het OOGO zijn afspraken gemaakt over de deskundige en is overleg gevoerd over het aanbod voor onderwijs bij de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen als bedoeld in artikel 5, derde lid, aanhef en onder b.

Artikel 9. Afstandsgrens

  • 1.

    Een vervoersvoorziening wordt toegekend als de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school, voor:

    • a.

      basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs meer bedraagt dan zes kilometer;

    • b.

      speciale basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs meer bedraagt dan zes kilometer; of

    • c.

      speciaal onderwijs meer bedraagt dan zes kilometer.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt geen afstandsgrens gehanteerd wanneer aan het college genoegzaam is aangetoond dat het een leerling met een beperking betreft. Zo nodig kan het college hierover advies vragen aan een onafhankelijk medisch deskundige. De deskundige betrekt in zijn advies de mogelijkheden van de leerling met een beperking om zelfstandig, al dan niet met begeleiding, met de fiets of het openbaar vervoer te reizen.

Artikel 10. Aanwijzing opstapplaats

  • 1.

    Het college kan bij het verstrekken van aangepast vervoer een opstapplaats aanwijzen van waaruit de leerling gebruik maakt van de vervoersvoorziening.

  • 2.

    De ouders dragen er zorg voor dat de leerling naar en op de opstapplaats wordt begeleid als dit noodzakelijk is.

  • 3.

    Het college wijst geen opstapplaats aan als door de ouders wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is.

Artikel 11. Peildatum leeftijd leerling

Voor het verstrekken van een vervoersvoorziening op basis van artikel 18 is de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vervoersvoorziening betrekking heeft bepalend.

Artikel 12. Andere vergoedingen

De aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten, wordt op een bekostiging in mindering gebracht, dan wel als eigen bijdrage in rekening gebracht.

Artikel 13. Schooltijden en wachttijden

  • 1.

    Bekostiging van het aangepast vervoer vindt plaats op standaard schooldagen en schooltijden, zoals deze zijn opgenomen in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 2.

    Ingeval er binnen een school sprake is van verschillende lesroosters binnen de vaste schooltijden, kan het college besluiten met de inzet van het aangepaste vervoer een wachttijd aan te houden van één of meerdere lesuren, om zodoende aan te sluiten op het reguliere leerlingenvervoer.

  • 3.

    Het aangepast vervoer op schooldagen en schooltijden die afwijken van de in de schoolgids genoemde dagen en tijden wordt niet bekostigd, tenzij de ouders bewijs overleggen waaruit blijkt dat de structurele beperking van een leerplichtige leerling de aansluiting op de standaard schooltijden onmogelijk maakt.

Artikel 14. Tijdelijk verblijf buiten de gemeente

  • 1.

    Het college kan een tijdelijke vervoersvoorziening voor een periode van maximaal zes weken toekennen aan de ouders van een leerling, die als gevolg van een crisissituatie tijdelijk buiten de gemeente verblijft, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. de leerling blijft zijn eigen school bezoeken;

    • a.

      in de periode, voorafgaand aan het tijdelijke verblijf buiten de gemeente, is een vervoersvoorziening toegekend op grond van deze verordening; en

    • b.

      de intentie bestaat dat de leerling terugkeert naar de oorspronkelijke gemeente.

  • 2.

    Het besluit waarin de vervoersvoorziening is toegekend voorafgaand aan een tijdelijke vervoersvoorziening wordt opgeschort met ingang van de datum van tijdelijk verblijf buiten de gemeente en herleeft weer zodra de leerling terugkeert in de gemeente, tenzij de geldigheidsduur van dit besluit is verstreken.

Artikel 15. Vervoersvoorziening naar stageadres

  • 1.

    Als er al aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening naar een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs kan op verzoek een vervoersvoorziening worden toegekend voor het vervoer naar een stageadres. Hiervoor wordt een afzonderlijke aanvraag ingediend.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 3, eerste lid, kan een aanvraag voor stagevervoer bovendien door de school voor voortgezet speciaal onderwijs of de school voor voortgezet onderwijs gedaan worden.

  • 3.

    De vervoersvoorziening naar een stageadres wordt slechts toegekend als er wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de stage is onderdeel van het onderwijsprogramma zoals opgenomen in de schoolgids van de school of in het stagecontract;

    • b.

      de stagetijden komen overeen met de reguliere schooltijden;

    • c.

      de stage vindt plaats op één stageadres;

  • 4.

    Een vervoersvoorziening wordt slechts toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling dan wel de opstapplaats en het dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke stageadres.

  • 5.

    Het college kan het stagecontract opvragen.

  • 6.

    Bekostiging van het aangepast vervoer vindt plaats op stagetijden, maar het college kan besluiten met de inzet van het aangepaste vervoer een wachttijd aan te houden om zodoende aan te sluiten op het reguliere leerlingenvervoer.

Artikel 16. Vervoersvoorziening tijdens proef- en observatieplaatsing

Op advies van het samenwerkingsverband tot proef- en observatieplaatsing van de leerling op de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor speciaal basisonderwijs of school voor speciaal onderwijs kan het college een vervoersvoorziening toekennen voor de periode van de proef- en observatieplaatsing.

 

Paragraaf 4. Onderzoeksfase: verstrekking aard en omvang van de vervoersvoorziening

Artikel 17. Verstrekking van de vervoersvoorziening

  • 1.

    Het college betrekt bij de verstrekking van de vervoersvoorziening het eventuele persoonlijk vervoersontwikkelingsplan of vervoersadviezen van deskundigen die voor de onderzoekfase van belang zijn.

  • 2.

    Als begeleiding in het vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten dan de vervoerskosten die verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het vervoer.

Artikel 18. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1.

    Als voldaan is aan de afstandsgrens genoemd in artikel 9, eerste lid, verstrekt het college aan de ouders van de leerling die een school voor primair onderwijs of speciaal onderwijs bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer.

  • 2.

    Als aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets.

  • 3.

    De kilometervergoeding voor de fiets is gelijk aan de algemeen gebruikelijke belastingvrijekilometervergoeding.

Artikel 19. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer of vervoer per fiets ten behoeve van een begeleider

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders van de leerling, die een school bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer of vervoer per fiets van de leerling en een begeleider van de leerling als:

    • a.

      voldaan is aan de afstandsgrens genoemd in artikel 9, eerste lid, de leerling jonger dan elf jaar is en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken; of

    • b.

      de leerling die vanwege zijn beperking niet in staat is zelfstandig, al dan met begeleiding, van de fiets of het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2.

    De kilometervergoeding voor de fiets is gelijk aan de algemeen gebruikelijke belastingvrijekilometervergoeding.

  • 3.

    Als een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 20. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

  • 1.

    Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school bezoekt, als:

    • a.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 18 of 19 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

    • b.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 18 of 19 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets;

    • c.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 19 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of

    • d.

      de leerling, naar het oordeel van het college, ook niet onder begeleiding in staat is van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2.

    Het college kan een vervoervoorziening in de vorm van aangepast vervoer verstrekken aan de ouders van de leerling die een school bezoekt, in plaats van een andere (aangevraagde) te bekostigen vervoersvoorziening, als dit de goedkoopste wijze van passend vervoer is van de leerling.

Artikel 21. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders vragen of op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Als toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het vervoer per fiets voor de leerling zonder begeleiding, als aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets al dan niet met begeleiding. De kilometervergoeding voor de fiets is gelijk aan de algemeen gebruikelijke belastingvrijekilometervergoeding;

    • b.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer voor de leerling zonder begeleiding, als aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer al dan niet met begeleiding; of

    • c.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, als aanspraak zou bestaan op een voorziening in de vorm van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid. Deze vergoeding bedraagt het algemeen belastingvrije kilometerbedrag per kilometer.

  • 3.

    Als toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging van het college ontvangen, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

Artikel 22. Bekostiging andere passende vervoersvoorziening

Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college na overleg met de ouders een bekostiging verstrekken voor een andere passende voorziening, die goedkoper is dan of gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer.

Artikel 23. Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie

  • 1.

    Met inachtneming van artikel 8 kent het college desgewenst een vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft.

  • 2.

    Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 3.

    Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 4.

    Artikel 19, eerste lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing.

     

Paragraaf 5 Bepalingen omtrent vervoer naar de buitenschoolse opvang

Artikel 24. Adres buitenschoolse opvang

De gemeente Drimmelen biedt de mogelijkheid om de leerling van school naar een adres voor buitenschoolse opvang zijnde naschoolse opvang te vervoeren dan wel van een adres voor buitenschoolse opvang zijnde voorschoolse opvang naar school te vervoeren onder een aantal in artikelen 25 tot en met 29 genoemde voorwaarden.

Artikel 25. Aanvraagprocedure

Een aanvraag voor vervoer naar de buitenschoolse opvang dient schriftelijk aangegeven te worden op het regulier aanvraagformulier leerlingenvervoer.

Artikel 26. Voorwaarden

De aanvraag voor vervoer naar de buitenschoolse opvang wordt gehonoreerd indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    Het één vast opvangadres, naast het thuisadres, op een aantal vaste dagen gedurende het gehele schooljaar betreft;

  • b.

    Het een opvangadres binnen de gemeentegrenzen betreft;

  • c.

    De overeengekomen maximum reistijd voor kinderen in het reguliere vervoer, zoals vastgelegd in de overeenkomst met de vervoerder, mag voor de kinderen in de betreffende bus niet overschreden worden door het honoreren van een verzoek om vervoer naar de buitenschoolse opvang;

  • d.

    Het vervoer naar een vast adres voor buitenschoolse opvang binnen de bepaalde vervoerslijnen en bussen voor betreffend schooljaar te realiseren is;

  • e.

    Ingeval van vervoer met een grote bus, te weten met meer dan tien zitplaatsen, de leerling afgezet kan worden bij de vaste opstapplaats ingeval het afzetten op het vaste adres voor buitenschoolse opvang niet mogelijk is.

Artikel 27. Bekostiging

  • 1.

    De meerkosten voor het vervoer naar de buitenschoolse opvang worden door de vervoerder bij de aanvrager in rekening gebracht en dienen binnen de gestelde termijn te worden voldaan;

  • 2.

    De meerkosten worden door de vervoerder berekend op grond van extra kosten die gemaakt worden voor extra gereden kilometers en extra tijd die benodigd is voor het vervoer naar de buitenschoolse opvang;

  • 3.

    De vervoerder brengt voor ingang van het nieuwe schooljaar de meerkosten in beeld en overlegt deze met betreffende aanvrager, waarbij de aanvrager de mogelijkheid wordt geboden om op grond van de meerkosten af te zien van de aanvraag.

Artikel 28. Afwijken

Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van het bepaalde bij artikel 26 b. Dit kan enkel en alleen indien voor het overige volledig voldaan kan worden aan de voorwaarden a., c., d. en e. van artikel 26.

Artikel 29. Algemene bepalingen

De algemene bepalingen leerlingenvervoer zijn ook van toepassing op het vervoer naar de buitenschoolse opvang.

 

Paragraaf 6. Slotbepalingen

Artikel 30. Beslissing het college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 31. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen.

Artikel 32. Nadere regels

Het college kan ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 33. Intrekking oude regeling

De Verordening leerlingenvervoer gemeente Drimmelen 2014 wordt ingetrokken.

Artikel 34. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 33, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    De intrekking van de verordening bedoeld in 33, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening vastgestelde nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 35. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2022.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Drimmelen 2022.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Drimmelen van

29 september 2022

De raad voornoemd,

De voorzitter,

drs. G.L.C.M. de Kok

De griffier,

F. de Ronde