Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Eijsden-Margraten

Participatieverordening Gemeente Eijsden-Margraten 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEijsden-Margraten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingParticipatieverordening Gemeente Eijsden-Margraten 2022
CiteertitelParticipatieverordening gemeente Eijsden-Margraten 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-10-2022nieuwe regeling

27-09-2022

gmb-2022-446983

Tekst van de regeling

Intitulé

Participatieverordening Gemeente Eijsden-Margraten 2022

De raad van de gemeente Eijsden-Margraten

 

gelezen het voorstel van de Werkgroep Burgerparticipatie;

 

gelet op de behandeling in de Raadsdialoog Samenleving;

 

Besluit:

  • 1.

    De Participatieverordening gemeente Eijsden-Margraten 2022 vast te stellen;

  • 2.

    De Inspraakverordening gemeente Eijsden-Margraten 2011, de participatienota ‘De kracht van de Burger’ 2013, de visie op participatie 2020 en het afwegingskader burgerparticipatie 2020 in te trekken.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1. Onderwerp verordening

Deze verordening regelt de betrokkenheid van inwoners, bedrijven en andere belanghebbenden bij de ontwikkeling – mede omvattend de voorbereiding, uitvoering en evaluatie - van gemeentelijke initiatieven en beleid en de rol van het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester en de gemeenteraad in deze processen. Deze verordening is daarnaast van toepassing op de manier waarop de gemeente reageert of ondersteuning biedt aan initiatieven van inwoners, maatschappelijke organisaties, of andere belanghebbenden.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • (a)

    Participatie: het paraplubegrip voor de begrippen inwonersparticipatie, overheidsparticipatie, inspraak en het uitdaagrecht.

  • (b)

    Inwonersparticipatie: het op initiatief van de gemeente betrekken van inwoners, organisaties, bedrijven of andere belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid en plannen.

  • (c)

    Overheidsparticipatie: de manier waarop de gemeente ondersteuning of een bijdrage geeft aan publieksinitiatieven van inwoners, organisaties, bedrijven of andere belanghebbenden.

  • (d)

    Publieksinitiatief: initiatieven van inwoners, organisaties, bedrijven of andere belanghebbenden met een overwegend maatschappelijke component.

  • (e)

    Inspraak: een door of namens een bestuursorgaan georganiseerde gelegenheid voor inwoners, organisaties, bedrijven of andere belanghebbenden om hun mening over beleidsvoornemens te geven en daarover toelichting te geven en van gedachten te wisselen voorafgaand aan de definitieve besluitvorming door de gemeenteraad, of door het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester.

  • (f)

    Uitdaagrecht: het recht van ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen om een verzoek bij het bevoegde bestuursorgaan in te dienen om de feitelijke uitvoering van een gemeentelijke taak over te nemen, als zij denken deze taak beter en/of goedkoper uit te kunnen voeren.

  • (g)

    Bestuursorgaan: afhankelijk van de bevoegdheid de gemeenteraad, burgemeester of het college van burgemeester en wethouders.

  • (h)

    Belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

Artikel 3. Doelstelling en reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening heeft als doel de kwaliteit van lokale democratische processen te vergroten, de relatie tussen gemeente en inwoners te versterken en helderheid te scheppen over proces en rolverdeling.

  • 2.

    Inwonersparticipatie en/of inspraak wordt toegepast wanneer het te verwachten is dat er belanghebbenden zijn die in aanzienlijke mate geraakt zullen worden door het betreffende beleid of besluit, ofwel wanneer te verwachten is dat betrokken inwoners of experts over relevante ervaringskennis of inzichten beschikken die bruikbaar zijn bij de ontwikkeling van het beleid of besluit.

  • 3.

    Inwonerparticipatie en/of inspraak wordt niet toegepast:

    • (a)

      ten aanzien van een beleidsvoornemen dat uitsluitend of hoofdzakelijk betrekking heeft op interne of organisatorische aangelegenheden van de gemeente;

    • (b)

      als dit betrekking heeft op de begroting, de rekening, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen;

    • (c)

      bij besluitvorming over of uitvoering van een beleidsvoornemen, dat vanwege een crisissituatie naar het oordeel van het bestuursorgaan dermate spoedeisend is dat participatie of inspraak niet kan worden afgewacht.

  • 4.

    Participatie, inspraak en uitdaagrecht wordt verleend aan inwoners, organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden die lokaal actief zijn of een lokaal belang hebben.

  • 5.

    Het bestuursorgaan geeft inzicht in de gemeentelijke plannen zodat inwoners tijdig invloed kunnen uitoefenen.

  • 6.

    De raad neemt elk jaar een participatieparagraaf op in de begroting waarin de invulling voor participatie in het komend jaar benoemd wordt.

  • 7.

    Deze verordening is niet van toepassing op participatie, inspraak of andere inbreng en initiatieven van inwoners, lokale ondernemers of maatschappelijke organisaties die al zijn geregeld in andere al dan niet gemeentelijke verordeningen, regelgeving of procedures.

Hoofdstuk 2 Inwonersparticipatie

Artikel 4. Participatieproces

  • 1.

    Het bestuursorgaan stelt bij de start van een proces voor de vaststelling van een visie, beleid, plan, programma of project allereerst vast of inwonersparticipatie wordt toegepast. Als er geen inwonersparticipatie wordt toegepast bij een visie, beleid, plan, programma of project wordt altijd toegelicht waarom er geen inwonersparticipatie plaatsvindt. Wanneer inwonersparticipatie wel wordt toegepast, neemt het bestuursorgaan in beginsel over de volgende punten een besluit:

    • (a)

      in ieder geval de onderstaande proceskenmerken:

      • 1)

        het doel en de intentie van participatie;

      • 2)

        de wijze waarop participatie plaatsvindt;

      • 3)

        de doorlooptijd van het participatieproces;

    • (b)

      de kernvragen, de beïnvloedingsruimte en/of de inhoudelijke, financiële en overige kaders voor de participatie;

    • (c)

      de te betrekken doelgroepen, de wijze waarop verschillende groepen inwoners worden benaderd en de wijze waarop de deelnemers hun inbreng kunnen leveren;

    • (d)

      de kosten van het participatieproces;

    • (e)

      de wijze waarop de inbreng van inwoners zal doorwerken in de besluitvorming als bepaald in artikel 5.

  • 2.

    Het bestuursorgaan maakt voor de start van het participatieproces het voornemen hiertoe bekend op de voor dat proces geschikte wijze.

  • 3.

    Het bestuursorgaan kan voor specifieke beleidsterreinen nadere regelingen treffen.

Artikel 5. Besluitvorming participatieproces

  • 1.

    Het bestuursorgaan maakt voorafgaand aan de start van het participatieproces bekend op welke wijze de gemeente zal omgaan met de uitkomsten van het participatieproces en op welke wijze de besluitvorming zal plaatsvinden en kiest daarbij uit de volgende mogelijkheden:

    • (a)

      het bestuursorgaan neemt kennis van de uitkomsten van het participatietraject en zal nader afwegen of en in welke mate deze kunnen worden meegenomen in de politieke besluitvorming;

    • (b)

      het bestuursorgaan beschouwt de adviezen en conclusies uit het participatietraject als een zwaarwegend uitgangspunt bij politieke besluitvorming;

    • (c)

      het bestuursorgaan neemt de adviezen en conclusies uit het participatietraject over mits deze passen binnen de vooraf gestelde inhoudelijke, financiële en procedurele kaders.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan van de op grond van lid 1 gemaakte keuze afwijken. De afwijking wordt expliciet gemotiveerd en gecommuniceerd aan de deelnemers van het participatietraject.

Artikel 6. Eindverslag participatieproces

  • 1.

    Ter afronding van het participatieproces, zoals bedoeld in artikel 5, maakt het bestuursorgaan een eindverslag op. Het eindverslag bevat in elk geval:

    • (a)

      een overzicht van het gevolgde participatieproces op hoofdlijnen;

    • (b)

      een weergave van de belangrijkste uitkomsten van het participatieproces;

    • (c)

      de reactie van het bestuursorgaan op deze uitkomsten en de wijze waarop de gemeente de inbreng heeft benut bij de uitwerking van het beleidsvoorstel of uitvoeringsplan.

  • 2.

    Het bestuursorgaan maakt het eindverslag openbaar.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders brengt het eindverslag ter kennis van de raad indien het participatie bij een raadsvoorstel betreft.

Hoofdstuk 3 Overheidsparticipatie

Artikel 7. Toepassen Overheidsparticipatie

  • 1.

    Overheidsparticipatie kan toegepast worden indien naar het oordeel van het bestuursorgaan het publieksinitiatief bijdraagt aan de doelstellingen van het gemeentelijk beleid, en/of anderszins een positieve maatschappelijke bijdrage levert aan de lokale samenleving.

  • 2.

    Uitgangspunt is een oplossingsgerichte en constructieve benadering van deze initiatieven en het bieden van helderheid over mogelijkheden en randvoorwaarden.

  • 3.

    De gemeenteraad stelt jaarlijks een budget ter beschikking voor ideeën en initiatieven uit de samenleving.

  • 4.

    Het bestuursorgaan kan afzien van publieksinitiatieven als er redenen zijn om aan te nemen dat:

    • (a)

      het initiatief doelstellingen beoogt die in strijd zijn met de wet of het algemeen belang;

    • (b)

      het een onderwerp betreft dat niet behoort tot de bevoegdheid van de gemeente of de uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen waaromtrent de gemeente geen beleidsvrijheid heeft;

    • (c)

      er sprake is van onvoldoende draagvlak voor het initiatief bij omwonenden, belanghebbenden of de betrokken inwoners;

    • (d)

      het initiatief naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders op financiële, juridische of praktische gronden niet haalbaar is;

    • (e)

      het een onderwerp betreft waartegen een bezwaar- of beroepsprocedure in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht loopt of onderwerpen waarover de burgerlijke rechter is gevraagd een oordeel uit te spreken;

    • (f)

      een onderwerp dat overwegend het privébelang van de indiener dient.

  • 5.

    De indiener van het publieksinitiatief is belanghebbende in de gemeente Eijsden-Margraten.

  • 6.

    Het initiatiefvoorstel omvat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • (a)

      een nauwkeurige omschrijving van het onderwerp;

    • (b)

      een toelichting op het publieksinitiatief, inclusief de wijze waarop de gemeente het publieksinitiatief kan ondersteunen (artikel 7 lid 7);

    • (c)

      een omschrijving van het draagvlak voor het publieksinitiatief;

    • (d)

      een overzicht van mogelijke kosten van het publieksinitiatief;

    • (e)

      de achternaam, de voornamen, het adres, de leeftijd en de handtekening(en) van de initiatiefnemer(s).

  • 7.

    Indien het bestuursorgaan besluit om overheidsparticipatie toe te passen, kunnen zij besluiten het publieksinitiatief te ondersteunen door middel van:

    • (a)

      het (eventueel tijdelijk) ter beschikking stellen van ruimtes of huisvesting;

    • (b)

      het beschikbaar stellen van financiële middelen;

    • (c)

      de inzet van ambtelijke expertise, netwerken of ondersteuning;

    • (d)

      andere vormen van ondersteuning.

  • 8.

    Het bevoegd bestuursorgaan informeert de indieners van het publieksinitiatief over het besluit om wel of niet overheidsparticipatie toe te passen. Wanneer wordt besloten geen overheidsparticipatie toe te passen wordt de indiener geïnformeerd over de beweegredenen die aan dit besluit ten grondslag liggen.

Hoofdstuk 4 Inspraak

Artikel 8. Inspraakprocedure

  • 1.

    Inspraak bij het college van burgemeester en wethouders en bij de burgemeester vindt plaats overeenkomstig afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kunnen het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester een andere inspraakprocedure vaststellen.

  • 3.

    Inspraak bij de gemeenteraad vindt plaats overeenkomstig de regels opgenomen in het reglement van orde van de gemeenteraad en verordening op de Raadsdialogen.

Hoofdstuk 5 Uitdaagrecht

Artikel 9. Toepassen Uitdaagrecht

  • 1.

    De gemeente biedt inwoners, maatschappelijke organisaties en lokale bedrijven de mogelijkheid een voorstel te doen om de uitvoering van gemeentelijke taken over te nemen.

  • 2.

    Een voorstel met betrekking tot het uitdaagrecht wordt bij het college van burgemeester en wethouders ingediend en omvat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • (a)

      omschrijving van de taak die de indiener wil overnemen;

    • (b)

      uitleg waarom of hoe de indiener dat beter en/of goedkoper kan;

    • (c)

      duidelijkheid over de betrokkenheid, kennis of ervaring van de indiener;

    • (d)

      indicatie van het draagvlak onder belanghebbende inwoners;

    • (e)

      raming van de kosten die aan de uitvoering van de taak verbonden zijn;

    • (f)

      omschrijving van de manier waarop de indiener met de gemeente wil samenwerken of ondersteuning nodig heeft;

    • (g)

      inzicht in hoe de indiener garant staat voor de kwaliteit en de uitvoering van de taak op de langere termijn.

  • 3.

    Elk voorstel wordt getoetst aan de in lid 2 van dit artikel genoemde onderdelen.

  • 4.

    Overname van de uitvoering van taken is niet mogelijk:

    • (a)

      als het een lopend uitvoeringstraject of ondergeschikte herzieningen daarvan betreft;

    • (b)

      als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat het benutten van het uitdaagrecht niet kan worden afgewacht;

    • (c)

      als het belang van het uitdaagrecht niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

    • (d)

      als het bestuursorgaan overname van een gemeentelijke taak om andere redenen onwenselijk vindt.

  • 5.

    Indien het voorstel wordt overgenomen, voorziet het bestuursorgaan de indiener van gepaste ondersteuning. De gemaakte afspraken (over o.a. de taken, het resultaat, het budget, de looptijd en de periodieke evaluatie) worden vastgelegd in een overeenkomst. Daarin kunnen ook zaken als rechtspersoonlijkheid en aansprakelijkheid worden vastgelegd. De gemeente kan op verschillende manieren faciliteren.

    • (a)

      materieel: menskracht, locaties, geld, praktische ondersteuning.

    • (b)

      formeel: regelgeving, vergunningen, richtlijnen, monitoren en meten.

    • (c)

      informeel: verbinden, inspireren, aandacht geven en communiceren.

  • 6.

    Het college van burgemeester en wethouders geeft aan de indieners binnen acht weken een eerste reactie op het voorstel. Het uiteindelijke besluit van het college van burgemeester en wethouders wordt gemotiveerd aan de indiener gestuurd.

Hoofdstuk 6 Omgevingswet

Artikel 10. Omgevingsplan en omgevingsvergunning

Gereserveerd

Hoofdstuk 7 Evaluatie en monitoring

Artikel 11. Evaluatie en monitoring

  • 1.

    De uitvoering van deze verordening wordt tweemaal per raadsperiode geëvalueerd. Het college van burgemeester en wethouders zendt hiertoe aan de raad een participatieverslag.

  • 2.

    Dit verslag beschrijft de wijze waarop participatieprocessen zijn georganiseerd, de rolinvulling door raad en college, de kosten, het resultaat van de participatie en de belangrijkste ervaringen van betrokkenen. Het verslag bevat tevens informatie over publieksinitiatieven, toegekende budgetten en over de werking van het uitdaagrecht.

Hoofdstuk 8 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12. Inwerkingtreding nieuwe verordening

De Participatieverordening treedt in werking per 1 oktober 2022.

Artikel 13. Overgangsbepaling

Op inspraakprocedures die voortvloeien uit besluiten genomen voor de inwerkingtreding van deze verordening, blijven de bepalingen van de Inspraakverordening gemeente Eijsden-Margraten 2011 van toepassing.

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Participatieverordening gemeente Eijsden-Margraten 2022.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 27 september 2022,

De griffier,

Mr. M. Verbeet

De plv. voorzitter,

E.S.H.J. Debie