Organisatie | Leeuwarden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Welstandsnota ligplaatsen schepen |
Citeertitel | Welstandsnota ligplaatsen schepen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-10-2022 | nieuwe regeling | 30-08-2022 |
Het doel van deze nota is om de reikwijdte van het welstandstoezicht onder woorden te brengen en inzichtelijk te maken wat de toetsingscriteria zijn. Daarnaast is het van belang dat de cultuurhistorische waarde van de binnenstad wordt behouden en dat er een aantrekkelijke omgeving wordt gecreëerd voor de bewoners van een schip.
Deze nota is het kader voor beoordeling van (veranderingen in) het uiterlijk van objecten op of aan het water. Bij het innemen van een ligplaats met een schip in Leeuwarden, moet voldaan worden aan verschillende voorwaarden uit deze nota.
De welstandscommissie Hûs en Hiem moet op basis van de beschrijvingen en de criteria uit deze nota een onderbouwd advies kunnen geven. In deze nota worden de algemene criteria en de objectcriteria verwoord. De algemene criteria bieden een globaal karakter waar alle aanvragen aan moeten voldoen. Deze criteria zijn de grondslag voor welstand. Ze zijn gericht op de zeggingskracht en het vakmanschap van ontwerpen. De objectcriteria zijn criteria die betrekking hebben op uiterlijk, kleur en materiaal.
1.Deze nota bevat alleen criteria voor historische schepen die langere tijd stilliggen, maar waarmee af en toe ook gevaren wordt. Hierbij gaat het om (historische) varende schepen en vaartuigen waarop wordt verbleven. Deze schepen worden niet als bouwwerk aangemerkt. Woonarken vallen daarmee niet onder de reikwijdte van deze nota. Dit geldt ook voor schepen en vaartuigen die bedoeld zijn om mee te varen en waarvan de primaire functie varen is.
Bij het bepalen of het schip of vaartuig bestemd is voor de vaart of niet kan gekeken worden naar:
Soms voldoet een schip niet aan redelijke eisen van welstand, tenzij het op ondergeschikte punten wordt aangepast. Er is sprake van een ondergeschikt punt als de aanpassingen binnen 6 maanden uitgevoerd kunnen worden. De aanvrager moet de aan te passen punten schriftelijk aanleveren bij de aanvraag voor een ligplaatsvergunning (in ieder geval voordat het wordt voorgelegd aan de welstandscommissie), in de vorm van een onderhoudsplan. De welstandscommissie beoordeelt of dit haalbaar en voldoende is. Is dit het geval, dan geven zij het advies ‘voldoet mits wordt voldaan aan de opmerkingen’. Het schip wordt op de wachtlijst geplaatst en krijgt pas een aanbieding voor een ligplaats als wordt voldaan aan het goedgekeurde onderhoudsplan. Mocht onverhoopt blijken dat door zwaarwegende omstandigheden de aanpassingen niet binnen 6 maanden gerealiseerd kunnen worden, dan kan deze termijn éénmaal worden verlengd met maximaal 2 maanden.
Als een schip naar mening van de welstandscommissie volgens de welstandscriteria niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, volgt een negatief advies. Dit betekent dat er aanpassingen aan het schip moeten worden gedaan, die naar mening van de welstandscommissie, langer dan 6 maanden gaan duren. Bij een negatief advies wordt er schriftelijk gemotiveerd door de welstandscommissie waarom het advies negatief is. Het schip wordt niet op de wachtlijst geplaatst en de vergunning wordt niet verleend.
Het college kan op inhoudelijke gronden afwijken van het advies van de welstandscommissie als de welstandscommissie de van toepassing zijnde criteria niet juist interpreteert, of dat de commissie de criteria niet goed toepast. Als het college bij een vergunningaanvraag op inhoudelijke grond tot een ander oordeel komt dan de welstandscommissie, motiveert het college dit in de beslissing op de aanvraag.
Het college heeft de mogelijkheid om bij strijdigheid van de redelijke eisen van welstand toch de vergunning te verlenen als daarvoor andere, zwaarwegende redenen zijn, bijvoorbeeld van economische of maatschappelijke aard waarbij sterk rekening wordt gehouden met het gemeentelijke belang. Deze afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag gemotiveerd. In het Rijksbeschermd stadsgezicht van Leeuwarden wordt terughoudend omgegaan met het gebruik van deze bevoegdheid, omdat de ruimtelijke kwaliteit niet snel ondergeschikt mag worden geacht aan economische of maatschappelijke belangen.
Wanneer blijkt dat een aanvraag in strijd is met de regels van het welstandsbeleid in het betreffende gebied, wordt bekeken of de strijdigheid aanwezig was op het oorspronkelijk historische schip in de actieve beroepsperiode van het schip van vóór 1940. De historiciteit en originaliteit uit deze periode gaan voor op de regels uit het welstandsbeleid.
Evenementenschepen, of vergelijkbare schepen, zolang er maar geen sprake is van bewoning. Voor deze schepen geldt dat wanneer in voorkomende gevallen er langer dan een half jaar een ligplaats ingenomen wordt de aanvraag alsnog aan welstand wordt voorgelegd. Welstand toetst aan de regels voor zover van toepassing. Het uitgangspunt is in ieder geval dat de uiterlijke verschijningsvorm en de mate van onderhoud van het schip geen afbreuk mogen doen aan de omgeving.
Er kan een procedure ‘onvoorzien’ worden toegepast, bijvoorbeeld bij noodzakelijke verplaatsingen van schepen. Het kan voorkomen dat schepen die nu in Leeuwarden liggen niet aan de huidige of toekomstige welstandseisen voldoen. Omdat bij een verplaatsing van een schip er getoetst wordt aan de huidige regels van de welstand, kan er een probleem ontstaan. De door de gemeente Leeuwarden gewenste verplaatsing mag dan niet het moment zijn waarop ineens het te verplaatsen schip wél aan de welstandseisen moet voldoen. Voor een gewenste verplaatsing kan het college met de procedure ‘onvoorzien’ afhankelijk van het gebied van de verplaatsing specifieke criteria vaststellen.
Hoofdstuk 5 Verdeling gebieden
Gelet op de verschillen tussen delen van de stad is er gekozen om de gemeente te verdelen in drie gebieden. Deze zijn gekozen op ruimtelijke samenhang, waarbij het karakter van de aanwezige schepen en de omgeving is gewogen. Voor elk gebied is aangegeven welke kwaliteit een rol speelt en wat de uitgangspunten zijn voor de beoordeling. Dit heeft geleid tot de volgende verdeling:
De Museumhaven Leeuwarden is een uniek stukje Leeuwarden en bestaat uit een collectie bijzonder varend erfgoed (museaal en historische binnenvaartschepen) aan de Leeuwarder Willemskade. Een mooi stukje historie die we vandaag de dag nog steeds belangrijk vinden. Van de schepen die in De Museumhaven liggen wordt dan ook verwacht dat zij in uitstekende staat zijn en beeldbepalend zijn in deze omgeving. Hiermee leveren zij een bijdrage aan de kwaliteit van de omgeving en vertellen ze over de historie. Dit maakt het belangrijk om voor schepen in dit gebied strengere criteria te stellen. Om te zorgen dat de collectie van schepen interessant genoeg is voor publiek en het aanzien van dit deel van de stad, wordt er naast het welstandsadvies van Hûs en Hiem ook een aanvullend advies gegeven door de Stichting Museumhaven. Het advies van de welstandscommissie blijft uiteindelijk leidend. Zij zijn uitsluitend bevoegd het uiteindelijke welstandsadvies op te stellen.
Dit gebied geldt in een groot deel van de binnenstad. Omdat de binnenstad de status van rijksbeschermd stadsgezicht heeft wordt er met scherp geformuleerde welstandscriteria ingezet op het beheer van kwaliteit en de identiteit van de leefomgeving. Het schip moet in goede staat zijn en passend zijn in de omgeving. De mogelijkheden zijn in dit gebied ruimer, omdat in gebied A wordt ingezet op schepen die zoveel mogelijk zijn originaliteit en historiciteit hebben behouden.
3. Bij de beoordeling wordt gekeken of het schip wat betreft het uiterlijk past in het karakter van het gebied. Uitgangspunt van de welstandsbeoordeling is dat het schip voldoet aan de toetsingscriteria en past binnen de gewenste kwaliteit van het gebied. De uitwerking van de criteria voor de gebieden is te zien als een uitwerking van de hoofdlijnen. Waar nodig wordt in de advisering hierop teruggegrepen. Maatwerk met respect voor de context is mogelijk.
Artikel 1 Gebruik van criteria
Er moet zorgvuldig worden omgegaan met stijlen, materialen, licht, kleur, verhoudingen en detaillering. Ook moet zorgvuldig worden omgegaan met alles wat hierdoor beïnvloed wordt: de gebruiker, de omgeving en de sociaal-culturele context met in begrip van de cultuurhistorische waarden. Pas als de zorgvuldigheid op al deze vlakken is af te lezen, voldoet het aan redelijke eisen van welstand.
Ook proportionaliteit, terughoudendheid en bescheidenheid zijn van belang. Proportionaliteit houdt in dat de toegepaste stijlen, materialen, verhoudingen, licht, kleur en detaillering in een redelijke verhouding moeten staan met het schip. Terughoudendheid is het vermijden van buitensporigheden en pretenties. Dit begrip hangt samen met bescheidenheid. Van een schip mag worden verwacht, dat het niet op de voorgrond dringt en in zijn verschijningsvorm rekening houdt met andere gebruikers van de leefomgeving.
Artikel 2 Relatie tussen gebruik, vorm en constructie
De verschijningsvorm moet samenhangen met het gebruik en de constructie van het oorspronkelijke schip. Hierbij mag de vorm wel leidend zijn, maar er moet altijd een duidelijke relatie zijn. Dit kan niet los van elkaar gedacht worden. Elk type schip heeft zijn eigen geschiedenis en stijl. Veranderingen aan schepen moeten op samenhangende en logische wijze worden of zijn gedaan. De verhouding mag hierdoor niet worden verstoord. Voor schepen geldt verder dat indeling en detaillering van historische exterieur (en indien aanwezig historische waardevol interieur) behoudens waardig zijn.
Artikel 3 Romp, casco en opbouw
Voor de romp geldt dat de vorm in beginsel niet aangetast mag worden, waarbij het oorspronkelijke materiaal zoveel mogelijk moet worden behouden. De romp of het casco is het gedeelte van het schip, dat voor een deel in het water ligt. Ramen en sparingen passen niet in de romp. Een eventuele patrijspoort/lichtrand die past bij het gebruik en het oorspronkelijke type schip moet mogelijk zijn, afhankelijk van het gebied.
Aanpassingen in de opbouw van het schip zijn vaak goed zichtbaar. Vormgeving en materiaalgebruik zijn hierbij van groot belang. In beginsel geldt dat de daklijn de zeeg van de romp of het casco volgt. Op een gezeegd schip staat dus een gezeegde opbouw. Toevoegingen aan het schip moeten passen bij het type en de maat. Maat en schaal van het geheel spelen een rol bij de keuze voor de uitvoering van onderdelen.
De historische hoofdvorm en massaopbouw zijn het behouden waard. Hierbij is in ieder geval de relatie tussen de romp (eventueel casco) en de opbouw van belang. De opbouw heeft een bescheiden hoogte en breedte, blijft binnen de gangboorden en laat het voor- en achterdek vrij. Toevoegingen ten behoeve van het gebruik (zoals ramen, deuren of relingen etc.) zijn ondergeschikt aan de hoofdvorm en het totaalbeeld.
Artikel 5 Relatie met de omgeving
Een schip moet passen binnen de omgeving en een positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van zijn omgeving. Daarbij worden hogere eisen gesteld naarmate de openbare betekenis van het schip of van de omgeving groter is. Het schip moet niet alleen dienstbaar zijn aan zijn gebruikers, maar ook aan de omgeving waar het zich bevindt. In ruil voor het gebruik van de ruimte, mag worden verwacht dat het schip ook iets teruggeeft aan de omgeving. Met andere woorden: het bestaansrecht ligt niet alleen in het eigen functioneren, maar ook in de betekenis die het schip heeft in zijn omgeving.
Artikel 6 Behoud cultuurhistorische waarde
Associatieve betekenissen zijn van groot belang om een ontwerp te begrijpen als beeld van de tijd waarin zij is ontstaan, als verhaal van de geschiedenis, als representant van een stijl of een type schip. Voor historische schepen is dan ook het behoud van cultuurhistorische belangwekkende vormen en onderdelen van belang, zoals een uitdrukking van een historische ontwikkeling, historisch gebruik of herinnering aan een gebeurtenis.
Behoud van historische materialen en eigenschappen weegt daarbij zwaarder dan reconstructie. Bij renovatie of restauratie van historische schepen worden de bestaande kenmerken en detaillering behouden. Dit geldt met name voor traditionele scheepsbouwkundige eigenschappen en onderdelen. Het zijn de representanten van de ambachtelijke scheepsbouw.
Voor de uitwerking geldt dat de scheepsbouwkundige uitwerking en detaillering zorgvuldig, evenwichtig en passend bij het type schip zijn. Het karakteristieke beeld van het historische schip gaat voor op de herkenbaarheid van de nieuwe functie van het schip.
Daarbij wordt extra zorg gevraagd voor de uitwerking en detaillering van toevoegingen voor nieuwe functies, zoals ramen, lichtluiken, toegangsdeuren en tussendekken. Aanpassingen zijn ondergeschikt aan het historisch beeld.
Artikel 8 Schaal en maatverhoudingen
Van een schip mag worden verwacht dat het een samenhangend stelsel van maatverhoudingen heeft dat beheerst wordt toegepast. Maatverhoudingen zijn van groot belang voor de belevingswaarde. Als toegevoegde elementen dominant zijn ten opzichte van de hoofdmassa of de vlakverdeling, verstoren zij niet alleen het beeld van het schip, maar ook dat van de omgeving.
Duidelijk is dat de kracht van een compositie groter is naarmate de maatverhoudingen een sterkere samenhang vertonen. De afmetingen en verhoudingen van elementen vormen samen de compositie van een schip. Dit geldt voor de verhoudingen van de scheepsromp met inbegrip van de zeeg, maar ook voor de daarmee samenhangende maten van de opbouw zoals de maatvoering van de stuurhut, roef, achter- en voordek. De bestaande oorspronkelijke schaal en maatverhoudingen moeten bij aanpassingen worden gerespecteerd.
Artikel 9 Materiaal, kleur en licht
Door middel van materiaal, kleur en lichttoetreding wordt het schip zichtbaar en voelbaar. Als materiaal en kleur te veel los staan van het ontwerp en daarin geen ondersteunende functie hebben, maar slechts worden gekozen op grond van decoratieve werking, wordt de betekenis ervan toevallig en kan het afbreuk doen aan de zeggingskracht van het schip. Voor historische schepen is het behoud van materiaal en het gebruik van historische kleuren het uitgangspunt. Daarbij gaat het om materialen zoals hout, en staal geschilderd in traditionele scheepskleuren zoals zwart, bruin en wit. Ook zeildoeken, touwwerk en transparant glas komen van oudsher vaak voor. In dit verband is het bij aanpassingen aan te sluiten op de detaillering en het materiaal- en kleurgebruik van het historische schip.
De ligplaatsen aan de Snekertrekweg en Harlingertrekweg zijn, in verband met de bereikbaarheid te water en de locatie specifieke kenmerken, bestemd voor de grotere schepen en voormalige zeeschepen. Aangezien voormalige zeeschepen over het algemeen groter/forser zijn dan voormalige binnenvaart is de toegestane maatvoering bij zeeschepen ruimer.
In onderstaand schema wordt aangegeven welke maatvoering voor de verschillende categorieën schepen gelden. Hierop bestaat een uitzondering: een binnenvaartschip met een originele Friese maat van 31,5 meter lang en maximaal 6,20 meter breed voor zover dit passend is binnen de regels van het bestemmingsplan.
15 tot 30 meter1 | ||
Voor binnenvaartschepen aan de Harlinger- en of Snekertrekweg geldt dat ze minimaal 20 meter moeten zijn en maximaal 35 meter mogen zijn
Het gebruik van ramen in de zijwanden van de opbouw zijn toegestaan als deze ramen ook aanwezig waren op het oorspronkelijk historische schip in de actieve beroepsperiode van het schip van voor 1940. In de den van het schip zijn uitsluitend patrijspoorten toegestaan, bescheiden van formaat en passend bij het totaalontwerp van het schip.
In het dak van de roef mogen een of meerdere koekoeken worden aan gebracht. Deze mogen maximaal 25 centimeter boven het dakvlak uitsteken. Afwijkende maten van een koekoek zijn uitsluitend toegestaan als deze in overeenstemming is met de overige maten en het uiterlijk van het (oorspronkelijke) schip.
De binnenstad wordt gekenmerkt door een duidelijke scheiding tussen het openbaar gebruik van de openbare ruimte en het privégebruik. Deze scheiding moet zoveel mogelijk behouden blijven. Om deze karakteristiek te behouden zijn terrassen op schepen onder voorwaarden toegestaan.
(Terras)hekken, permanent aanwezige palen en buizen voor zonnetenten (of iets vergelijkbaars), permanent aanwezige zonneschermen, kooien en dergelijke zijn niet toegestaan, met uitzondering van een reling die nodig is voor veiligheid tijdens de vaart. Deze reling mag uitsluitend bestaan uit staven en/of buismateriaal of hout en mag het aanzien van het schip niet verstoren. Vanzelfsprekend zijn alle toegevoegde elementen die van ouds op een schip aanwezig waren, zoals lieren, luiken of bolders, mast, boegspriet, zwaarden en dergelijke wel toegestaan.
Artikel 2 Objectcriteria gebied B en C voor historische woonschepen (binnenvaart)
Voor gebied B en C (binnenvaart) gelden de volgende objectcriteria:
De vorm en plaatsing van de ramen moet in onderlinge verhouding en passend zijn in de compositie van het schip. De ramen hebben bijvoorbeeld dezelfde vorm en liggen in één lijn, parallel met de zeeg en/of het dak van het schip. De ramen van de opbouw, behalve voor zover dit de stuurhut betreft, moeten in de wand worden aangebracht en mogen niet direct aansluiten op het dak of het gangboord (minimaal 5cm vrij).
Schepen hebben een stuurhut die hoger is dan de roef. De roef is doorgaans hoger dan de luikenkap, dan wel de vervanger van de luikenkap. Voor gebied B geldt dat de stuurhut maximaal 20% van de lengte van het schip mag beslaan. Voor gebied C geldt dat dit 25 % mag zijn. In gebied B mag de roef en/of en de stuurhut samen maximaal 30% van de lengte van het schip beslaan. Voor gebied c geldt dat dit 35% mag zijn.
In het dak van de luikenkap dan wel een aangepaste versie daarvan met een dicht dak en de roef en/of theehut mogen een of meerdere koekoeken worden aangebracht. Deze mogen maximaal 25 centimeter boven het dakvlak uitsteken. Afwijkende maten van een koekoek zijn uitsluitend toegestaan als deze in overeenstemming is met de overige maten en het uiterlijk van het schip.
De binnenstad wordt gekenmerkt door een duidelijke scheiding tussen het openbaar gebruik van de openbare ruimte en het privégebruik. Deze scheiding moet zoveel mogelijk behouden blijven. Om deze karakteristiek te behouden zijn terrassen op schepen onder voorwaarden toegestaan.
(Terras)hekken, kooien en dergelijke zijn niet toegestaan, met uitzondering van een reling die nodig is voor veiligheid tijdens de vaart. Deze reling mag uitsluitend bestaan uit staven en/of buismateriaal of hout en mag het aanzien van het schip niet verstoren. Vanzelfsprekend zijn alle toegevoegde elementen die van ouds op een schip aanwezig waren, zoals lieren, luiken, bolders, mast, boegspriet, zwaarden en dergelijke wel toegestaan.
Zeeschepen hebben een stuurhut die hoger is dan de roef/dekhuis. De roef/dekhuis is doorgaans hoger dan de luikenkap, dan wel de vervanger van de luikenkap. De stuurhut mag maximaal 25% van de lengte van het schip beslaan; de roef/dekhuis/kampanje en de stuurhut samen mogen maximaal 35% van de lengte van het schip beslaan.
De vorm en plaatsing van de ramen moet in onderlinge verhouding en passend zijn in de compositie van het schip. De ramen hebben bijvoorbeeld dezelfde vorm en liggen in één lijn, parallel met de zeeg en/of het dak van het schip. De ramen van de opbouw, behalve voor zover dit de stuurhut betreft, moeten in de wand worden aangebracht en mogen niet direct aansluiten op het dak of het gangboord (minimaal 5cm vrij).
In het dak van de luikenkap dan wel een aangepaste versie daarvan met een dicht dak, de kampanje en de roef/dekhuis mogen een of meerdere koekoeken worden aangebracht. Deze mogen maximaal 25 centimeter boven het dakvlak uitsteken. Afwijkende maten van een koekoek zijn uitsluitend toegestaan als deze in overeenstemming is met de overige maten en het uiterlijk van het schip.
De binnenstad wordt gekenmerkt door een duidelijke scheiding tussen het openbaar gebruik van de openbare ruimte en het privégebruik. Om deze karakteristiek te behouden zijn terrassen op schepen onder voorwaarden toegestaan.
(Terras)hekken, kooien en dergelijke zijn niet toegestaan, met uitzondering van een reling die nodig is voor veiligheid tijdens de vaart. Deze reling mag uitsluitend bestaan uit staven en/of buismateriaal en mag het aanzien van het schip niet verstoren. Vanzelfsprekend zijn alle toegevoegde elementen die van ouds op een schip aanwezig waren, zoals lieren, luiken, bolders, mast, boegspriet, zwaarden en dergelijke wel toegestaan.
Hoofdstuk 8 Straf, overgangs- en slotbepalingen
Op het moment van inwerkingtreding van de nota Ligplaatsen op 1 december 2019 lagen in de gemeente Leeuwarden historische binnenvaartschepen die niet (meer) voldoen aan de gestelde welstandscriteria. Voor deze schepen geldt dat zij onder het overgangsrecht kunnen vallen. Dit gaat om schepen waarbij de afmetingen van de opbouw van het schip niet voldoen aan de huidige welstandscriteria. Of waarvan de lengte van het schip langer is dan 30 meter (lengte beperking van 35 meter blijft van toepassing).
Bij een aanvraag door de nieuwe eigenaar kan er een ligplaats worden ingenomen in gebied C voor zover er een ligplaats beschikbaar is. Om een ligplaats in te mogen nemen moeten de schepen wel voldoen aan de overige bepalingen uit deze nota. Alleen als voor de overige punten een positief welstandsadvies kan worden afgegeven is het innemen van een ligplaats door de nieuwe eigenaar mogelijk. Is er geen ligplaats beschikbaar dan kan het schip op de wachtlijst geplaatst worden.
Dit overgangsrecht kan éénmalig toegepast worden bij de verkoop van het schip of voor verhuizing binnen gebied C. Dit betekent dat het schip dus nog éénmaal een (andere) ligplaats kan innemen in Leeuwarden. Na het opnieuw innemen van een ligplaats in Leeuwarden is deze regeling niet meer van toepassing op de nieuwe eigenaar voor zover het om verkoop van het schip gaat. Dit schip kan daarna geen ligplaats meer innemen in Leeuwarden.
Op een aanvraag die is ingediend vóór het tijdstip waarop dit besluit van kracht wordt en waarop op genoemd tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van dit besluit van toepassing, zoals deze luidden vóór het onderhavige beleid, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast.