Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Opsterland

Besluit mandaatregeling FUMO 2022 gemeente Opsterland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOpsterland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit mandaatregeling FUMO 2022 gemeente Opsterland
CiteertitelMandaatbesluit FUMO 2022 gemeente Opsterland
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Met de inwerkingtreding van dit besluit vervallen eerder genomen FUMO mandaatsbesluiten, met dien verstande, dat het rechtsgevolg van de onder die mandaten genomen besluiten onverkort van kracht blijft, tenzij expliciet anders besloten.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. Gemeenschappelijke regeling FUMO
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-10-2022nieuwe regeling

12-06-2022

gmb-2022-441919

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit mandaatregeling FUMO 2022 gemeente Opsterland

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland inhoudende de verlening van mandaat en machtiging aan het dagelijks bestuur van de FUMO;

 

overwegende:

  • dat de gemeenten Achtkarspelen, Ameland, Dantumadiel, De Fryske Marren, Harlingen, Heerenveen, Leeuwarden, Noardeast-Fryslân, Ooststellingwerf, Opsterland, Schiermonnikoog, Smallingerland, Súdwest-Fryslân, Terschelling, Tytsjerksteradiel, Vlieland, Waadhoeke en Weststellingwerf, samen met de Provincie Fryslân en het Wetterskip Fryslân deelnemen in de Gemeenschappelijke regeling Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing;

  • dat bovengenoemde deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling taken aan de FUMO hebben opgedragen op het gebied van vergunningverlening, toezicht, handhaving en specialistische advisering op gebied van het omgevingsrecht;

  • dat de vertegenwoordigers van bovengenoemde deelnemers in het algemeen bestuur van de FUMO gezamenlijk de wens hebben uitgesproken om ter uitvoering van de door hen opgedragen taken aan de FUMO mandaat te verlenen;

  • dat de bovengenoemde deelnemers de FUMO minimaal mandaat geven voor de taken zoals opgenomen in bijlagen I en II bij dit Mandaatbesluit (basistakenpakket, inclusief besluitvorming);

  • dat de bovengenoemde deelnemers de FUMO mandaat kunnen geven voor de aanvullende taken en/of BRIKS taken, voor zover dit is overeengekomen in de individuele Dienstverleningsovereenkomst (DVO);

  • dat mandaat van bovengenoemde gemeentelijke deelnemers aan de FUMO bijdraagt aan een eenduidige en taakuitvoering.

gelet op:

  • afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • de artikelen 3, 4 en 18 van de Gemeenschappelijke regeling FUMO,

B E S L U I T onderstaande mandaatregeling vast te stellen als volgt:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit en daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland;

  • b.

    regeling: de Gemeenschappelijke regeling Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing;

  • c.

    FUMO: het openbaar lichaam bedoeld in artikel 2 van de regeling;

  • d.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de FUMO;

  • e.

    directeur: de secretaris/directeur van de FUMO;

  • f.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van het college van de gemeente [naam gemeente] besluiten te nemen;

  • g.

    machtiging: de bevoegdheid om in naam van het college handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

Artikel 2. Mandaat en machtiging

  • 1.

    Aan het dagelijks bestuur van de FUMO wordt voor zover het bevoegdheden van het college betreft mandaat verleend overeenkomstig het bij dit besluit behorende Mandaatlijst, dat is opgenomen als bijlage II, in combinatie met bijlage I bij dit besluit.

  • 2.

    Aan het dagelijks bestuur van de FUMO wordt voor zover het bevoegdheden van het college betreft en die zijn opgedragen aan de FUMO, mandaat verleend overeenkomstig het bij dit besluit behorende Mandaatlijst, dat is opgenomen als bijlage III in combinatie met bijlage I bij dit besluit.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur heeft de bevoegdheid om ondermandaat te verlenen, tenzij dit in de bijlagen expliciet is uitgesloten of beperkt.

Artikel 3. Kaders uitoefening bevoegdheden

  • 1.

    Indien het college een voor een besluit relevante beleidsregel heeft vastgesteld, verwijst het dagelijks bestuur ter motivering van een besluit naar die regel.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur past de algemene dan wel specifieke instructies van het college als bedoeld in artikel 10:6 Algemene wet bestuursrecht toe.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat het dagelijks bestuur over alle benodigde informatie noodzakelijk voor de uitvoering van het in het eerste lid bepaalde kan beschikken. Besluiten genomen in ondermandaat worden niet ondertekend door degene die het besluit heeft voorbereid.

  • 4.

    Indien zich één of meer van de in dit lid omschreven situaties voordoet, wordt het besluit niet in mandaat genomen, maar door het college zelf:

    • het besluit een afwijking zou inhouden van het bestaande beleid, richtlijnen, voorschriften, of een advies als bedoeld in afdeling 3.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • het besluit overschrijding van budgetten, kredieten of onvoorziene uitgaven kan inhouden;

    • de mandaatgever vooraf te kennen heeft gegeven zelf te willen beslissen;

    • afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht is toegepast en daarbij zienswijzen zijn ingediend.

Artikel 4. Uitzonderingen mandaat

  • 1.

    Besluiten op bezwaar en besluiten op administratief beroep als bedoeld in artikel 7:25 van de Awb.

  • 2.

    Besluiten tot invordering van verbeurde dwangsommen alsmede besluiten tot aanmaning en bevel van betaling in het kader van het opleggen van een last onder dwangsom.

  • 3.

    Besluiten tot vaststelling van de hoogte van de verschuldigde kosten in het kader van het toepassen van bestuursdwang.

Artikel 5. Informatieplicht

  • 1.

    Het dagelijks bestuur verstrekt desgevraagd alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van het bij het besluit verleende mandaat en machtiging.

  • 2.

    In voorkomende gevallen informeert het dagelijks bestuur het college tijdig over: het nemen van beslissingen van principieel juridische aard, beleidsmatig principiële aard, of politiek- of bestuurlijk-gevoelige aard en tevens bij het nemen van beslissingen met risico's van financiële aard, zoals een mogelijk kostenverhaal op basis van onrechtmatige daad of anderszins.

Artikel 6. Ondermandaat en ondermachtiging

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan de bevoegdheden, bedoeld in artikel 2 , in ondermandaat en ondermachtiging opdragen aan ondergeschikten, tenzij ondermandaat of ondermachtiging is uitgesloten in de Mandaatlijst.

  • 2.

    De artikelen 2, 3 en 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de uitoefening van bevoegdheden in ondermandaat en ondermachtiging.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur zorgt ervoor dat de door hem ondergemandateerden dan wel ondergemachtigden tevens kunnen beschikken over de informatie zoals genoemd in artikel 3.

  • 4.

    Een besluit tot verlening van ondermandaat en ondermachtiging wordt bekend gemaakt overeenkomstig de Bekendmakingswet. en treedt in werking overeenkomstig de Bekendmakingswet juncto Awb.

Artikel 7. Ondertekening

  • 1.

    Indien een besluit krachtens mandaat en machtiging dan wel ondermandaat en ondermachtiging wordt genomen als bedoeld in artikel 2 respectievelijk artikel 5 luidt de ondertekening:

  • Het college van burgemeester en wethouders van Opsterland, namens deze,

  • gevolgd door:

  • de handtekening,

  • de naam en

  • de functie van de (onder)gemandateerde/(onder)gemachtigde.

  • 2.

    Indien gebruik wordt gemaakt van (onder)machtiging, luidt de ondertekening:

  • Opsterland,

  • namens deze,

  • gevolgd door:

  • de handtekening,

  • de naam en

  • de functieaanduiding van de (onder)gemandateerde/(onder)gemachtigde.

Artikel 8. Slotbepalingen

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag nadat het overeenkomstig artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht is bekendgemaakt.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van dit besluit vervallen eerder genomen FUMO mandaatsbesluiten, met dien verstande, dat het rechtsgevolg van de onder die mandaten genomen besluiten onverkort van kracht blijft, tenzij expliciet anders besloten.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit FUMO 2022 gemeente Opsterland.

Beetsterzwaag

12 juni 2022

Het college van burgemeester en wethouders van Opsterland,

Marjan van der Weij

Secretaris

Ellen van Selm

Burgemeester

Bijlagen

 

behorend bij Mandaatbesluit FUMO 2022 Friese gemeenten

 

In deze Bijlagen staan de taken waarvoor mandaat is verleend door de colleges van burgemeester en wethouders van de Friese gemeenten aan het dagelijks bestuur van de FUMO.

 

Het mandaat geldt voor alle taken die door het college van burgemeester en wethouders aan de FUMO zijn opgedragen en omschreven in dienstverleningsovereenkomsten dan wel incidentele opdrachten, tenzij het mandaat en/of machtiging nadrukkelijk is uitgesloten.

Het mandaat omvat zowel basistaken, aanvullende taken, collectieve taken en incidentele taken, tenzij mandaat nadrukkelijk is uitgesloten.

Indien sprake is van een meervoudige omgevingsvergunning levert FUMO het milieudeel (in advies) aan bij de betreffende gemeente. De FUMO heeft geen mandaat voor de behandeling van meervoudige aanvragen.

 

Afkortingen

Awb

Algemene wet bestuursrecht

Bor

Besluit omgevingsrecht

EED

Europese Energie-Efficiency Richtlijn

IPPC

Installatie voor industriële activiteiten als bedoeld in bijlage I van richtlijn nr. 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (PbEU L 334)

FUMO

Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing

PRTR

Pollutant Release and Transfer Register

Wabo

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wbb

Wet bodembescherming

Wm

Wet milieubeheer

Wob

Wet openbaarheid van bestuur

 

Bijlagen:

 

Bijlage II Mandaatlijst (Bijlagen I II III en IV )

 

Mandaatlijst die betrekking heeft op de taak uitvoering door de FUMO

 

BIJLAGE I, Algemeen

Nummer

Verleend mandaat

Beperking ondermandaat

Toelichting

1.1.1

Op grond van artikel 2 van het Mandaatbesluit omvatten de bij of krachtens dit Mandaatbesluit verleende mandaten, volmachten en machtigingen tevens alle feitelijke handelingen en rechtshandelingen ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden opgenomen in deze Mandaatlijst

Indien voor een taak of bevoegdheid mandaat of machtiging is verleend omvat dit - voor zover relevant - onder meer:

  • behandelen van en voeren van correspondentie/ gesprekken van uitvoerende en/of informatieve aard;

  • het vragen van aanvullende gegevens op grond van artikel 4:5 van de Awb;

  • de voorbereiding van besluiten met gebruikmaking van titel 4.1 van de Awb (reguliere procedure) en/of afdeling 3.4 van de Awb (uitgebreide procedure);

  • het opvragen van informatie bij (overheids)instanties in het kader van de voorbereiding van besluitvorming;

  • opschorten beslistermijn op grond van paragraaf 4.1.3.1. van de Awb;

  • het verlengen van de beslistermijnen, 4.14 Awb;

  • bekendmaking en mededeling besluiten conform afdeling 3.6 van de Awb;

  • een aanvraag buiten behandeling laten op grond van artikel 4:5 van de Awb;

  • vereenvoudigde afdoening op grond van artikel 4:6 van de Awb;

  • het horen op grond van de artikelen 4:7 en 4:8 van de Awb en

  • alle overige procedurestappen en -besluiten.

Publicatie van stukken wordt door het bevoegd gezag zelf verzorgd.

Dit mandaat geldt niet indien de aanvraag (verplicht) ook betrekking heeft op andere Wabo activiteiten die door de gemeente worden uitgevoerd.

1.1.2

Door- of terugzenden van stukken als bedoeld in artikel 2:3 van de Awb.

Als een ander bestuursorgaan bevoegd is, worden de stukken doorgezonden of teruggezonden.

1.1.3

Beslissen inzake het geheel of gedeeltelijk (ambtshalve of op verzoek) intrekken, wijzigen of verlengen van de onder deze Mandaatlijst vallende besluiten, toestemmingen, ontheffingen of verklaringen.

Omvat het intrekken, wijzigen of verlengen van een besluit, toestemming, ontheffing of verklaring zoals in deze Mandaatlijst is opgenoemd op grond van de geldende regelgeving.

1.1.4

Aanwijzen van toezichthouders in de zin van artikel 5.11 van de Awb en het ondertekenen van de legitimatiebewijzen, voor zover de FUMO belast is met de uitvoering van een wettelijke regeling op grond waarvan toezichthouders kunnen worden aangewezen.

Het aanwijzen van toezichthouders betekent dat deze medewerkers gebruik mogen maken van de bevoegdheden voor toezichthouders als bedoeld in titel 5.2 van de Awb Het geldt onder meer voor artikel 5.10, derde lid, van de Wabo.

Aanwijzingsbesluiten die zijn afgegeven voor het van kracht worden van dit mandaatbesluit en -bijlage, blijven onverkort van kracht tenzij expliciet anders wordt besloten. De toezichthouder moet nog steeds ambtenaar zijn volgens de Wabo (art 5.10 Wabo). Dus inhuur etc. dient wel minimaal als onbezoldigd ambtenaar te worden aangewezen.

 

 

BIJLAGE II, Mandaatlijst die betrekking heeft op de uitvoering van de (basis)taken door de FUMO inclusief besluitvorming

 

Nummer

Verleend mandaat

Beperking ondermandaat

Toelichting

 

2.1

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

 

 

2.1.1

Beslissen op aanvragen om een omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 2.1 lid 1 onder e, 2.1 lid 1 onder i van de Wabo.

Het gaat om een aanvraag omgevingsvergunning voor het aspect milieu en/of OBM . Dit mandaat geldt niet indien (verplicht) meer Wabo activiteiten aangevraagd (dienen te) worden. In dat geval levert de FUMO het milieudeel (in advies) aan bij de betreffende gemeente.

2.1.2

Beslissen op aanvragen om een beschikken met betrekking tot de eerste of tweede fase als bedoeld in artikel 2.5 van de Wabo .

Op verzoek van de aanvrager kan een omgevingsvergunning in twee fasen worden verleend. Er wordt dan eerst een beschikking voor de eerste fase en daarna voor de tweede fase verleend. De aanvrager moet wel bij de eerste fase al aangeven waar de tweede fase betrekking op heeft. Indien sprake is van een meervoudige omgevingsvergunning levert FUMO het milieudeel (in advies) aan bij de betreffende gemeente. Het mandaat is verder beperkt tot een activiteit milieu bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder e of artikel 2.1 lid 1 onder i van de Wabo.

2.1.3

Wijzigen, ambtshalve of op verzoek, van (de voorschriften van) een eerder verleende omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 2.31 en 2.31a van de Wabo.

Betreft het wijzigen van het onderdeel milieu/OBM van omgevingsvergunningen. Dit kan ook het onderdeel milieu/OBM zijn van een meervoudige vergunning, zolang het enkel de wijziging van het milieu/OBM deel van deze meervoudige vergunning betreft.

 

Het mandaat is verder beperkt tot een activiteit milieu bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder e of artikel 2.1 lid 1 onder i van de Wabo.

Dit mandaat geldt niet indien voor meer Wabo activiteiten de vergunning wordt gewijzigd. In dat geval levert de FUMO het milieudeel (in advies) aan bij de betreffende gemeente.

2.1.4

Beslissen op verzoeken om goedkeuring/instemming die benodigd is op grond van een vergunningvoorschrift.

In een vergunningvoorschrift kan een bepaald onderzoek, plan, melding of rapportage (energieverbruik, VOS uitstoot, bodemonderzoek, vervoersplan, afvalpreventieplan etc.) zijn voorgeschreven. Vervolgens moet worden beslist of het ingediende stuk aan de gestelde normen in de vergunning voldoet.

 

Het mandaat is verder beperkt tot een activiteit milieu bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder e of artikel 2.1 lid 1 onder i van de Wabo.

2.1.5

Beslissen over het melden om de omgevingsvergunning over te dragen als bedoeld in artikel 2.25 derde lid onder b van de Wabo.

Het gaat om het overdragen op naam van een omgevingsvergunning van de ene vergunninghouder naar de andere.

Dit mandaat geldt niet indien de vergunning ook betrekking heeft op andere Wabo activiteiten. In dat geval geeft de FUMO advies of de vergunning voor wat betreft het milieudeel overgedragen zou kunnen worden.

Het mandaat is verder beperkt tot een activiteit milieu bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder e of artikel 2.1 lid 1 onder i van de Wabo.

2.1.6

Intrekken, ambtshalve of op verzoek, van omgevingsvergunningen als bedoeld in artikel 2.33 of 2.23 van de Wabo.

Het bevoegd gezag is verplicht om de omgevingsvergunning in te trekken in de in artikel 2.33, eerste lid, van de Wabo genoemde gevallen. In de gevallen genoemd in het tweede lid van dat artikel (onder andere: intrekking op verzoek van de vergunninghouder en intrekking indien geen gebruik wordt gemaakt van een omgevingsvergunning) is het een bevoegdheid.

 

Het mandaat is verder beperkt tot een activiteit milieu bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder e of artikel 2.1 lid 1 onder i van de Wabo

Dit mandaat geldt niet wanneer de activiteit milieu/OBM is verleend als onderdeel van een omgevingsvergunning waarin ook ander Wabo activiteiten zijn vergund. In dat geval levert de FUMO advies over het intrekken van het milieu/OBM deel.

2.1.7

Achterwege laten, op grond van Wabo artikel 3.10, van het toepassen van Wabo artikel 3.1 of Awb afdeling 3.4 bij de voorbereiding van een beschikking op een aanvraag (van wijziging van de voorschriften van een) omgevingsvergunning.

Het mandaat is verder beperkt tot een activiteit milieu bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder e of artikel 2.1 lid 1 onder i van de Wabo

Dit mandaat geldt niet indien de aanvraag (verplicht) ook betrekking heeft op andere Wabo activiteiten.

Dit gaat om een spoed aanpassing vergunning die eigenlijk via uitgebreide procedure zou moeten (ivm ongewone omstandigheid.)

2.1.8

Afwijzen, op grond van Awb artikel 4:6, van een aanvraag om (wijziging van de voorschriften van een) omgevingsvergunning.

Het mandaat is verder beperkt tot een activiteit milieu bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder e of artikel 2.1 lid 1 onder i van de Wabo

Dit mandaat geldt niet indien de aanvraag (verplicht) ook betrekking heeft op andere Wabo activiteiten.

 

2.2

Bouwbesluit 2012 (asbestmeldingen)

 

 

2.2.1

Behandelen van meldingen als bedoeld in artikel 1.26 Bouwbesluit en het opleggen van nadere voorwaarden als bedoeld in artikel 1.29 en 1.30 Bouwbesluit.

 

Toezicht op het bedrijfsmatig verwijderen van asbest bij sloopwerkzaamheden valt onder de basistaak als bedoeld in Bor artikel 7.1 lid 1 aanhef en onder c onder 3°. Indien op grond van het Bouwbesluit een melding is vereist voor het verwijderen van asbest, kan na deze melding nadere voorwaarden opleggen aan het slopen c.q. verwijderen van asbest (art 1.29 en 1.30 Bouwbesluit). De gegevens die met betrekking tot asbest bij de melding worden ingediend worden voor het toezicht (= basistaak) doorgestuurd naar de FUMO. Het opleggen van eventuele nadere voorwaarden met betrekking tot de asbestverwijdering wordt eveneens tot deze basistaak gerekend.

 

Dit mandaat geldt niet als het opleggen van nadere voorwaarden asbestverwijdering samenloopt met het opleggen van andere nadere voorwaarden n.a.v. de sloopmelding. In dat geval is integrale afhandeling nodig en geeft de FUMO advies over het asbestdeel aan bij de betreffende gemeente.

 

2.3

Besluit bodemkwaliteit

 

 

2.3.1

Behandelen van meldingen als bedoeld in Besluit bodemkwaliteit (Bbk).

 

In het kader van het Besluit bodemkwaliteit voor het toepassen van bouwstoffen, grond en baggerspecie:

  • 1.

    Het beoordelen van meldingen

  • 2.

    Het reageren op meldingen richting melder

  • 3.

    Het toezicht op meldingen

  • 4.

    Het verzenden van brieven naar aanleiding van toezicht

  • 5.

    Het verzenden van een voorgenomen handhavingsbesluit naar aanleiding van toezicht

 

2.4

Mobiele puinbreker

 

 

2.4.1

Kennisgeving mobiele puinbreker

 

Beoordeling en afhandeling kennisgeving mobiel breken

 

2.5

Wet milieubeheer (Wm)

 

 

2.5.1

Het beoordelen en afhandelen van meldingen als bedoeld in artikel 8.41, eerste lid, van de Wet milieubeheer ten aanzien van activiteiten die zijn aangewezen in categorie 6 van bijlage IV Bor.

 

Betreft meldingen op grond van een "milieu- Amvb" (zoals het Activiteitenbesluit) voor aangewezen activiteiten binnen Activiteitenbesluit type C en type B inrichtingen.

2.5.2

Beschikkingen als bedoeld in artikel 8.40a, eerste lid en 8.42, eerste lid van de Wet milieubeheer ten aanzien van activiteiten die zijn aangewezen in categorie 6 van bijlage IV Bor.

 

Betreft beschikkingen voor maatwerkvoorschriften en gelijkwaardige maatregelen m.b.t. aangewezen activiteiten binnen Activiteitenbesluit type C en type B inrichtingen.

2.5.3

Beslissen op grond van artikel 1.11, lid 4, 5, 6 of 11 Activiteitenbesluit dat een rapport van een akoestisch onderzoek is al dan niet is vereist bij een melding.

 

Bij meldingen Activiteitenbesluit voor aangewezen activiteiten binnen Activiteitenbesluit type B en type C inrichtingen is soms het indienen van een akoestisch onderzoek vereist maar niet noodzakelijk. In andere gevallen is het indienen van een onderzoek niet verplicht maar wel noodzakelijk. In deze gevallen kan een besluit worden genomen dat het indienen van een onderzoek niet/wel is vereist. Dit mandaat (4.2) is bedoeld om mandaat 4.1 (meldingen voor basistaakinrichtingen) effectief uit te kunnen voeren.

2.5.4

Verstrekken van gegevens over externe veiligheid op grond van artikel 12.13 van de Wm ten behoeve van het openbare register als bedoeld in artikel 12.12 van de Wm.

 

Het gaat hierbij om gegevens van inrichtingen zoals aangegeven Registratiebesluit Externe Veiligheid.

2.5.5

Uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken op grond van bij of krachtens hoofdstuk 7 van de Wm gestelde regels, voorzover het betreft mer-beoordelingsbesluiten ten behoeve van vergunningen milieu.

 

Indien een aanvraag om omgevingsvergunning milieu of OBM betrekking heeft op een activiteit waarvoor een milieueffectrapport wordt danwel moet worden gemaakt, gelden met betrekking tot de totstandkoming van dat milieueffectrapport bepalingen, waaronder uitbrengen advies over reikwijdte en detailniveau, kennisgeving etc.

Indien een aanvraag om omgevingsvergunning milieu of OBM betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in kolom 1 al dan niet in combinatie met kolom 2 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage, dan moet eerst worden beslist of ten behoeve van de afhandeling van de aanvraag omgevingsvergunning al dan niet een milieueffectrapport moet worden gemaakt.

 

2.6

Toezicht en handhaving

 

 

2.6.1

Het ambtshalve of naar aanleiding van een verzoek uitvoeren van toezicht.

 

Het uitvoeren van toezicht betreft onder meer het uitvoeren van een opleveringscontrole, een controle n.a.v. klachten/ incidenten, reguliere controle en een themacontrole waarbij wordt gecontroleerd op naleving van de geldende (milieu)wet- en regelgeving.

2.6.2

Spoedeisende last onder bestuursdwang en het mondeling geven van een last onder bestuursdwang en het ten uitvoer leggen daarvan indien deze niet (tijdig) wordt uitgevoerd (rauwelijkse bestuursdwang) artikel 5.31 Awb, jo. Artikel 5.32 Awb.

 

Enkel toe te passen in spoedeisende situaties. Vooraf aan de toepassing dient er contact opgenomen te worden met bevoegd gezag. In het geval van een last ex Artikel 5.31 lid 2 Awb bestaat de mogelijkheid tot overleg met bevoegd gezag niet. In deze gevallen wordt bevoegd gezag zo spoedig mogelijk na het toezichtsbezoek telefonisch of per e-mail geïnformeerd.

2.6.3

Doen uitgaan van vooraankondigingen tot handhaving op grond van artikel 125 Gemeentewet jo afdeling 5.3.1 Awb (last onder bestuursdwang) of 5.3.2 (last onder dwangsom) Awb wegens overtreding van de voorschriften en omgevingsvergunningen en de daarin opgenomen voorschriften, alsmede van de verboden, bedoeld in artikel 7.1 lid 1 onderdelen a tot en met c van het Besluit omgevingsrecht.

 

 

Mochten er overtredingen geconstateerd worden van “niet-milieuactiviteiten”” op grond van de Wabo, dan overlegt de FUMO met bevoegd gezag. Deze kan besluiten dat er integrale afhandeling nodig is en de FUMO instrueren geen gebruik te maken van het verstrekte mandaat en slechts advies geven over het “milieudeel” van de geconstateerde overtreding.

 

Van de bevoegdheid last onder bestuursdwang of dwangsom wordt geen gebruik gemaakt anders dan na afstemming met het bevoegd gezag.

 

Het opleggen van een vooraankondiging last onder bestuursdwang en dwangsom vanwege niet naleving van onder meer de volgende wetten: het Activiteitenbesluit, Besluit bodemkwaliteit, Wabo (milieu), Wet milieubeheer, Wet bodembescherming en de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels en de daarop gebaseerde regelgeving voor zover de FUMO belast is met de uitvoering hiervan. Het mandaat omvat daarnaast onder meer waarschuwingsbrieven, brieven waarin wordt bevestigd dat de overtredingen ongedaan zijn gemaakt, concepthandhavingsbesluiten, het horen voorafgaand aan het opleggen van een handhavingsbesluit. en de intrekking van handhavingsbesluiten wanneer de overtredingen zijn beëindigd.

2.6.4

Beslissen op grond van artikel 5:31a Awb op verzoeken om handhaving indien en voor zover handhaving wordt verzocht van naleving van de voorschriften en omgevingsvergunningen en de daarin opgenomen voorschriften, alsmede van de verboden, die gelden op grond van de regelgeving en besluiten als bedoeld in artikel 7.1 lid 1 onderdelen a tot en met c van het Besluit omgevingsrecht.

 

Dit mandaat geldt niet indien het verzoek tevens betrekking heeft andere ('niet-milieu') activiteiten van de Wabo. In dat geval is integrale afhandeling nodig en geeft de FUMO advies over het milieudeel aan bij de betreffende gemeente.

2.6.5

Beslissen op een verzoek om al dan niet af te zien van handhavend optreden indien en voor zover sprake is van overtreding van de voorschriften en omgevingsvergunningen en de daarin opgenomen voorschriften, alsmede van de verboden, bedoeld in artikel 7.1 lid 1 onderdelen a tot en met c van het Besluit omgevingsrecht.

 

Het gaat om het beslissen over een gedoogverzoek.

Dit mandaat geldt niet indien het verzoek tevens betrekking heeft andere ('niet-milieu') activiteiten van de Wabo. In dat geval is integrale afhandeling nodig en geeft de FUMO advies over het milieudeel aan bij de betreffende gemeente.

2.6.6

Het opleggen van een last onder bestuursdwang op grond van artikel 125 Gemeentewet jo afdeling 5.3.1 van de Awb, of het opleggen van een last onder dwangsom op grond van afdeling 5.3.2 van de Awb, wegens overtreding van een verbod of plicht gesteld bij of krachtens de in de voorgaande van toepassing zijnde hoofdstukken genoemde (onderdelen van) wet- en regelgeving waarvoor bevoegdheden zijn gemandateerd.

 

Dit mandaat geldt niet als er samenloop is met overtredingen op "niet-milieu" activiteiten van de Wabo. In dat geval is integrale afhandeling nodig en geeft de FUMO advies over het milieudeel aan bij de betreffende gemeente.

 

Van de bevoegdheid last onder bestuursdwang wordt geen gebruik gemaakt dan na afstemming en instemming met het bevoegd gezag.

 

Het opleggen van een last onder bestuursdwang en dwangsom vanwege niet naleving van onder meer de volgende wetten: Wabo (milieu), Wet milieubeheer, Wet bodembescherming, Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels en de daarop gebaseerde regelgeving voor zover de FUMO belast is met de uitvoering hiervan. Het mandaat omvat daarnaast onder meer waarschuwingsbrieven, brieven waarin wordt bevestigd dat de overtredingen ongedaan zijn gemaakt, concepthandhavingsbesluiten, het horen voorafgaand aan het opleggen van een handhavingsbesluit. en de intrekking van handhavingsbesluiten wanneer de overtredingen zijn beëindigd.

Hoogte bedragen moet worden uitgegaan van de bedragen zoals opgenomen in het beleid van het bevoegd gezag.

2.6.7

Intrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 5.19 van de Wabo.

 

Het gaat hier om het intrekken van (een deel van) de omgevingsvergunning als sanctie. Voor hiertoe wordt overgegaan wordt er contact opgenomen met het bevoegd gezag.

2.6.8

Opleggen of wijzigen, op grond van Bouwbesluit artikel 1.29 en 1.30, van nadere voorwaarden met betrekking tot het bedrijfsmatig verwijderen van asbest bij sloopwerkzaamheden.

 

 

2.6.9

Uitoefenen van bevoegdheden op grond van paragraaf 5.4 van de Wabo.

 

Het betreft de specifieke toezichts- en handhavingsbevoegdheden die in de Wabo zijn opgenomen, waaronder: bestuursdwang bij niet meewerken aan toezicht, verruiming reikwijdte bestuursdwang, zakelijke werking sanctiebesluiten en intrekking van een verleende vergunning of ontheffing als sanctie. Voor hiertoe wordt overgegaan wordt er contact opgenomen met het bevoegd gezag.

 

BIJLAGE III, Mandaatlijst die betrekking heeft op de uitvoering door de FUMO van de overige taken

 

Nummer

Verleend mandaat

Beperking

Ondermandaat

Toelichting

 

3.1

Openbaar maken gegevens

 

 

Openbaar maken van milieugegevens op verzoek als opgenomen in H19 Wm.

3.1.1

Beslissen omtrent verzoeken om informatie alsmede het actief openbaar maken van informatie op grond van de Wob.

Het gaat om het beslissen op een verzoek om informatie of het actief openbaar maken van informatie op grond van de Wob, met betrekking tot informatie die de FUMO onder zich heeft in het kader van de uitoefening van een gemandateerde taak/bevoegdheid

 

3.2

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

 

 

3.2.1

Nemen van een toepassingsbeschikking als bedoeld in artikel 5:31a van de Awb.

 

Het gaat hier om een beslissing van het bestuursorgaan om al dan niet tot toepassing van de reeds aangezegde bestuursdwang over te gaan. Een dergelijke beschikking kan slechts op verzoek worden gegeven.

 

3.4

Coördinatie besluitvorming Waterwet - Wabo

 

 

3.4.1

Uitbrengen of vragen van advies aan de waterkwaliteitsbeheerder ten behoeve van de samenhang tussen de omgevingsvergunning en de Waterwetvergunning.

 

Het betreft het uitbrengen van advies namens het bevoegd gezag (Wabo) aan de waterkwaliteitsbeheerder die de Waterwet vergunning afgeeft.

 

3.5

Wet bodembescherming

 

 

3.5.1

Alle besluiten in het kader van de Wet bodembescherming en bij of krachtens deze wet bepaalde alsmede toezicht(brieven) en handhaving(sbesluiten) daarvan.

 

Dit is alleen van toepassing voor gemeenten die zijn aangewezen in het Besluit aanwijzing bevoegd gezag gemeenten Wet bodembescherming. Hieronder is tevens de behandeling van meldingen Besluit uniforme saneringen (BUS-meldingen) begrepen.

 

3.6

Besluit lozen buiten inrichtingen

 

 

3.6.1

Uitoefenen bevoegdheden en uitvoeren taken bij of krachtens Besluit lozen buiten inrichtingen.

 

Het besluit lozen buiten inrichtingen is gebaseerd op zowel de Wm als de Wbb. Het gaat hier om het lozen van grondwater vanuit een proefbronnering in het kader van een saneringsonderzoek of vanuit een bodemsanering voor zover dat plaatsvindt buiten een inrichting. Daarnaast gaat het ook nog om het installeren en in werking hebben van een gesloten bodemenergiesysteem en de overige indirecte lozingen genoemd in het Blbi waarvoor een gemeente bevoegd is.

3.6.2

Uitoefenen bevoegdheden en uitvoeren taken bij of krachtens Besluit lozen buiten inrichtingen.

 

Het besluit lozen buiten inrichtingen is gebaseerd op zowel de Wm als de Wbb. Het gaat hier om het lozen van grondwater vanuit een proefbronnering in het kader van een saneringsonderzoek of vanuit een bodemsanering voor zover dat plaatsvindt buiten een inrichting. Daarnaast gaat het ook nog om het installeren en in werking hebben van een gesloten bodemenergiesysteem en de overige indirecte lozingen genoemd in het Blbi waarvoor een gemeente bevoegd is.

 

3.7

Toezicht en handhaving

 

 

3.7.1

Toezicht brandveiligheid op grond van het Bouwbesluit 2012.

 

In het kader van toezicht bij inrichtingen wordt gecontroleerd op brandveilig gebruik op grond van het Bouwbesluit 2012. Bij milieucontroles wordt gecontroleerd op brandveiligheid. Met dit artikel kan ook worden gehandhaafd op grond van het Bouwbesluit 2012 naast de Wet milieubeheer.

3.7.2

Toezicht en handhaving op grond van artikel 27 lid 2 Wbb (door het bevoegd gezag Wbb) gegeven aanwijzingen voor de aanpak van een nieuw geval van bodemverontreiniging binnen een inrichting ten aanzien waarvan de FUMO namens opdrachtgever milieutoezicht en handhaving uitvoert.

 

 

3.7.3

Feitelijk effectueren van bestuursdwang.

 

Het gaat hier om de feitelijke uitvoering van bestuursdwang na het opleggen van een last onder bestuursdwang. Het daadwerkelijke financiële traject (aanmaning, invordering bij dwangbevel van de gemaakte kosten) wordt door de betreffende gemeente uitgevoerd. Voor hiertoe wordt overgegaan wordt er contact opgenomen met het bevoegd gezag.

3.7.4

Nemen van een toepassingsbeschikking als bedoeld in artikel 5:31a van de Awb.

 

Het gaat hier om een beslissing van het bestuursorgaan om al dan niet tot toepassing van de reeds aangezegde bestuursdwang over te gaan. Een dergelijke beschikking kan slechts op verzoek worden gegeven.

 

3.8

Overige handelingen

 

 

3.8.1

Beheren geluidboekhouding gezoneerd

Industrieterrein.

 

Incl. verstrekken informatie aan derden

Op verzoek e.d.

3.8.2

Hogere waarde Wet geluidhinder.

 

Niet inhoudelijk (vragen uitstel,

Toezenden stukken, etc.)

3.8.3

Proceshandelingen bezwaar Rb/RvS.

 

 

3.8.4

Uitgeven machtiging vertegenwoordiging ter zitting.

 

Zowel voor medewerkers FUMO als evt. in te schakelen derden (deskundigen).

 

BIJLAGE IV, Mandaatlijst die betrekking heeft op de uitvoering van de BRIKS taken door de FUMO

 

Nummer

Verleend mandaat

Beperking

Ondermandaat

Toelichting

 

4.1

BAG

Aanbieden van op grond van artikel 10, eerste lid Wet Bag aangewezen brondocumenten ter inschrijving op in het adressenregister dan wel gebouwenregister en voor zover het besluiten betreft waarvoor aan de Fumo mandaat is verleend.

Het opmaken van proces-verbaal van constatering.

Verleende omgevingsvergunningen bouw, startmeldingen en gereedmeldingen van bouwwerken worden gemeld aan de gemeente, die zorg draagt voor de inschrijving. Voor bouwplannen met als bevoegd gezag provincie geldt dat het wordt aangeboden aan de gemeente waar het bouwwerk is gelegen.

 

Het opmaken van een schriftelijke verklaring dat een wijziging in de feitelijke situatie waargenomen is. Deze wijziging is van invloed op gegevens die opgenomen zijn in de gebouwenregistratie. De wijziging vloeit niet voort uit een krachtens de BAG aangewezen brondocument.

 

4.2

Wabo

4.2.1

Beslissen op aanvragen om een omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 2.1, 2.2 van de Wabo anders dan milieu.

Het gaat om een omgevingsvergunning voor de verschillende aspecten. Met uitzondering van milieu gaat het om alle andere besluiten op aanvragen om een omgevingsvergunning als bedoeld 5.1 in de artikelen 2.1, 2.2 van de aspecten genoemd in deze artikelen, te weten bouw, Wabo. aanleg, gebruik, brandveilig gebruik, sloop, aanleg weg, uitweg, alarminstallatie, kap,reclame, opslag, monumenten.

 

Bij de omgevingsvergunning voor het aspect gebruik gaat het om het afwijken van het geldende bestemmingsplan of inpassingsplan.. De voorbereiding en onderbouwing wordt aangeleverd door de opdrachtgever en de OD neemt het besluit onderdeel op in de omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan of inpassingsplan. Indien nodig worden voorwaarden omtrent het kostenverhaal in de omgevingsvergunning opgenomen. Het verhalen van de kosten ligt bij de opdrachtgever.

4.2.2

Beslissen op aanvragen om een beschikking met betrekking tot de eerste of tweede fase als bedoeld in artikel 2.5 Wabo.

Op verzoek van de aanvrager kan de omgevingsvergunning in twee fasen worden verleend. Er wordt dan er eerst een beschikking voor de eerste fase en daarna voor de tweede fase verleend. De aanvrager moet wel bij de eerste fase al aangegeven waar de tweede fase betrekking op heeft.

4.2.3

Wijzigen, ambtshalve of op verzoek, van (de voorschriften van) een eerder verleende omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 2.31 en 2.31a van de Wabo.

4.2.4

Beslissen op later ingediende gegevens en bescheiden met betrekking tot bouwactiviteiten.

Ingevolge artikel 2.7 van de Regeling omgevingsrecht kan in een vergunning voor een bouwactiviteit worden bepaald dat bepaalde gegevens en bescheiden later kunnen worden ingediend, indien de aanvrager hierom heeft verzocht. Indien dit het geval is wordt vervolgens beslist over de later ingediende gegevens.

4.2.5

Behandelen van een melding om de omgevingsvergunning over te dragen als bedoeld in artikel 2.25 van de Wabo.

Het gaat om het overdragen op naam van een omgevingsvergunning van de ene vergunninghouder naar de ander.

4.2.6

Intrekken, ambtshalve of op verzoek, van omgevingsvergunningen als bedoeld in artikel 2.33 van de Wabo.

In de gevallen genoemd in het tweede lid van dat artikel (onder andere: intrekking op verzoek van de vergunninghouder en intrekking indien geen gebruik wordt gemaakt van een omgevingsvergunning) is het een bevoegdheid.

 

4.3

Bouwbesluit 2012 (sloopmeldingen)

 

 

4.3.1

Behandelen van meldingen als bedoeld in artikel 1.26 Bouwbesluit en het opleggen van nadere voorwaarden als bedoeld in artikel 1.29 en 1.30 Bouwbesluit.

Toezicht op het bedrijfsmatig verwijderen van asbest bij sloopwerkzaamheden valt onder de basistaak als bedoeld in Bor artikel 7.1 lid 1 aanhef en onder c onder 3°. Indien op grond van het Bouwbesluit een melding is vereist, kan het bevoegd gezag na deze melding nadere voorwaarden opleggen aan het slopen c.q. verwijderen van asbest (art 1.29 en 1.30 Bouwbesluit).

 

4.4

Toezicht en handhaving

 

 

4.4.1

Spoedeisende last onder bestuursdwang en het mondeling geven van een last onder bestuursdwang en het ten uitvoer leggen daarvan indien deze niet (tijdig) wordt uitgevoerd (rauwelijkse bestuursdwang) artikel 5.31 Awb, jo. Artikel 5.32 Awb.

Enkel toe te passen in spoedeisende situaties. Vooraf aan de toepassing dient er contact opgenomen te worden met bevoegd gezag. In het geval van een last ex Artikel 5.31 lid 2 Awb bestaat de mogelijkheid tot overleg met de bevoegd gezag niet. In deze gevallen wordt bevoegd gezag zo spoedig mogelijk na het toezichtsbezoek telefonisch of per e-mail geïnformeerd.

4.4.2

Het ambtshalve of naar aanleiding van een verzoek uitvoeren van toezicht

En het doenuitgaan van vooraankondigingen tot handhaving op grond van artikel 125 Gemeentewet jo afdeling 5.3.1 Awb (last onder bestuursdwang) of 5.3.2 (last onder dwangsom) Awb wegens overtreding van de voorschriften en omgevingsvergunningen en de daarin opgenomen voorschriften, alsmede van de verboden, bedoeld in artikel 7.1 lid 1 onderdelen a tot en met c van het Besluit omgevingsrecht.

Van de bevoegdheid vooraankondiging last onder bestuursdwang wordt geen gebruik gemaakt dan na afstemming en instemming met het bevoegd gezag.

Het uitvoeren van toezicht betreft onder meer het uitvoeren van een opleveringscontrole, een controle n.a.v. klachten/incidenten, ambtshalve controle, themacontrole. Het opleggen van een last onder bestuursdwang en dwangsom vanwege niet naleving van de volgende wetten: Wabo (met uitzondering van deel milieu), Wet ruimtelijke ordening, Woningwet,

 

Het mandaat omvat daarnaast onder meer waarschuwingsbrieven, brieven waarin wordt bevestigd dat de overtredingen ongedaan zijn gemaakt, concept-handhavingsbesluiten en het horen voorafgaand aan het opleggen van een handhavingsbesluit.

4.4.3

Stilleggen van werkzaamheden bij het ontbreken van een daartoe vereiste omgevingsvergunning art. 5:31 van de Awb of 5.17 van de Wabo.

4.4.4

Bestuursrechtelijke handhaving van het bij of krachtens de Wabo bepaalde (Wabo art 5.2 e.v.).

4.4.5

Het ambtshalve of naar aanleiding van een verzoek uitvoeren van toezicht en het opleggen van een last onder bestuursdwang op grond van artikel 125 Gemeentewet jo afdeling 5.3.1 van de Awb, of het opleggen van een last onder dwangsom op grond van afdeling 5.3.2 van de Awb, wegens overtreding van een verbod of plicht gesteld bij of krachtens de in de voorgaande van toepassing zijnde hoofdstukken genoemde (onderdelen van) wet- en regelgeving waarvoor bevoegdheden zijn gemandateerd.

Het uitvoeren van toezicht betreft onder meer het uitvoeren van een opleveringscontrole, een controle n.a.v. klachten/incidenten, ambtshalve controle, themacontrole. Het opleggen van een last onder bestuursdwang en dwangsom vanwege niet naleving van de volgende wetten: Wabo (met uitzondering van deel milieu), Wet ruimtelijke ordening, Woningwet.

 

Het mandaat omvat daarnaast onder meer waarschuwingsbrieven, brieven waarin wordt bevestigd dat de overtredingen ongedaan zijn gemaakt, concept-handhavingsbesluiten en het horen voorafgaand aan het opleggen van een handhavingsbesluit.

4.4.6

Intrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 5.19 van de Wabo.

Het gaat hier om het intrekken van (een deel van) de omgevingsvergunning als sanctie. Met uitzondering van het intrekken van (een deel van) een omgevingsvergunning indien sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. Voor hiertoe wordt overgegaan wordt er contact opgenomen met het bevoegd gezag.

4.4.7

Beslissen op een verzoek om al dan niet af te zien van handhavend optreden indien en voor zover sprake is van overtreding van de voorschriften en omgevingsvergunningen en de daarin opgenomen voorschriften, alsmede van de verboden, bedoeld in artikel 7.1 lid 1 onderdelen a tot en met c van het Besluit omgevingsrecht.

Het gaat om het beslissen over een gedoogverzoek. Voor hiertoe wordt overgegaan wordt er contact opgenomen met het bevoegd gezag.

4.4.8

Uitoefenen van bevoegdheden op grond van paragraaf 5.4 van de Wabo.

Het betreft de specifieke toezichts- en handhavingsbevoegdheden die in de Wabo zijn opgenomen, waaronder: bestuursdwang bij niet meewerken aan toezicht, verruiming reikwijdte bestuursdwang, zakelijke werking sanctiebesluiten en intrekking van een verleende vergunning of ontheffing als sanctie.

 

Bijlage III Uitvoeringsaspecten in relatie tot uniform mandaat

 

Uitvoeringsaspecten in relatie tot uniform mandaat

1 Inleiding en leeswijzer

Met het vaststellen van het Mandaatbesluit 2022 ontstaat er een situatie waarbij de FUMO een uniform mandaat heeft van alle Friese gemeenten. Dat maakt het mogelijk dat de FUMO de haar opgedragen taken doelmatig kan organiseren. Het werken op basis van het uniforme mandaat gaat nadrukkelijk samen met een goede onderlinge communicatie tussen de deelnemende gemeenten en de FUMO. In veel voorkomende standaardsituaties kan de FUMO zaken met mandaat afhandelen. Er zullen zich ook situaties voordoen die “meer complex” zijn en waarbij het van belang is dat de FUMO en de gemeente met elkaar contact hebben en onderling afstemmen over inhoudelijke en/of procesmatige aanpak van een bepaalde casus.

 

Deze basisafspraken zijn vastgelegd in deze notitie. Benadrukt moet worden dat het niet eenvoudig was om op ambtelijk niveau tot overeenstemming te komen over de in deze notitie verwoorde werkafspraken. In de dagelijkse praktijk zijn er nu nog veel verschillen in werkwijzen en voorkeuren binnen gemeenten. In deze notitie is gezocht naar een abstractieniveau van werkafspraken dat voor nu passend is. In paragraaf 2 zijn de werkafspraken opgenomen met betrekking tot archivering. In paragraaf 3 zijn de werkafspraken opgenomen met betrekking tot de processen waarbij er een onderscheid is gemaakt tussen het proces van Vergunningverlening en dat van Toezicht en Handhaving. Niet alles laat zich in echter in werkafspraken vastleggen, Voor die gevallen is in paragraaf 4 een communicatieladder opgenomen die dient als hulpmiddel om tot een goede afstemming te komen. Het lijkt goed om nu met de uniforme mandaten, de werkafspraken en de communicatieladder aan de slag te gaan. Werkende weg zal blijken dat er aanpassingen nodig kunnen zijn om een goede aansluiting te houden bij de uitvoeringspraktijk of bij veranderende wet- en regelgeving. Om deze reden zullen de werkafspraken bij iedere wijziging van wet- en regelgeving en anders één keer per twee jaar worden geëvalueerd en zonodig worden aangepast.

 

2 Archivering

Gemeenten archiefplichtig

De werkgroep bevestigt dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor het op juiste wijze archiveren van besluiten, zoals vergunningen of handhavingsbeschikkingen en het beheer van haar archief.

Het al dan niet verlenen van mandaat voor de uitvoering van VTH-taken aan de FUMO brengt daarin geen verandering.

Op grond van wettelijke bepalingen moet een gemeente per bedrijf/locatie over alle relevante vergunningen, meldingen, brieven in het kader van toezicht en handhavingsbesluiten beschikken. Dit omvat naast milieu ook andere gebieden, zoals ruimtelijke ordening, bouwen, kappen, slopen, parkeren, APV, etc. Het is dan ook logisch dat de FUMO aan de gemeenten de relevante documenten aanlevert. Deze worden in de portal geplaatst en daarnaast per e-mail toegezonden naar het e-mail adres zoals dat bij de FUMO bekend gemaakt is.

 

Verschil tussen werken zonder en met mandaat

Het verschil tussen werken zonder en met mandaat betekent in de praktijk het volgende.

  • In de situatie zonder mandaat levert de FUMO een conceptbrief of het conceptbesluit aan in de vorm van een advies. Elke gemeente heeft een e-mailadres bekend gemaakt bij de FUMO waar zij deze adviezen naartoe stuurt. De gemeente zet dat vervolgens om naar de definitieve brief of naar het definitieve besluit. Deze worden door het college ondertekend of namens het college ondertekend door een ambtenaar van de gemeente. Daarna vindt vanuit de gemeente verzending plaats aan de geadresseerde(n) en wordt de brief of het besluit gearchiveerd. De gemeente informeert de FUMO over de besluiten die zij neemt naar aanleiding van de door de FUMO aangeleverde adviezen. Hiertoe worden brieven en besluiten die betrekking hebben op inrichtinggebonden activiteiten door de gemeente in de portal gezet en brieven en besluiten die betrekking hebben op niet-inrichtinggebonden activiteiten worden naar de centrale postbus (e-mail) van de FUMO gestuurd.

  • In de situatie met mandaat wordt de definitieve brief of het definitieve besluit door een daartoe gemandateerde FUMO-functionaris ondertekend. De brief of het besluit wordt vanuit de FUMO aan de geadresseerde(n) toegezonden. De gemeente ontvangt de verzonden brief/besluit in het bij de FUMO bekend gemaakte e-mailadres. De gemeente archiveert deze vervolgens in haar archief.

Werkafspraak 1

  • De FUMO stuurt per ommegaande een (digitaal) afschrift van de onder mandaat verstuurde brieven en besluiten naar het e-mailadres zoals dat bij de FUMO bekend gemaakt is.

  • Daarnaast plaatst de FUMO de brieven/besluiten in de portal.

  • De gemeente haalt de toegevoegde brieven/besluiten uit de portal of uit de daartoe bestemde e-mailbox en plaats deze in haar archief.

 

Portal is geen archief

De portal is geen archief. De portal is als het ware het “doorgeefluik” om stukken die in het zaaksysteem van de FUMO zijn opgemaakt door te geleiden naar de gemeente. Het is namelijk niet mogelijk om brieven/beschikkingen en andere relevante documenten direct (langs digitale weg) in het archief van de gemeente te plaatsen. Op deze wijze houdt de gemeente bovendien zicht op wat, waar wordt gearchiveerd.

 

Bewaartermijnen

De gemeente is verantwoordelijk voor haar eigen archief. De gemeenten hanteren de gemeentelijke selectielijst voor het bewaren en vernietigen van documenten. Dit zijn wettelijke verplichtingen. Wanneer de bewaartermijn is verstreken, verwijdert de gemeente het betreffende stuk uit het archief.

 

Opvragen van documenten uit het archief

Voor de uitvoering van taken door de FUMO kan het noodzakelijk zijn dat informatie nodig is uit het archief van de gemeente. Aangezien de FUMO niet over (alle) archiefstukken beschikt, kan zij deze opvragen uit het gemeentelijk archief. De werkgroep adviseert hierover de volgende werkafspraak te maken.

 

Werkafspraak 2

  • Een FUMO-medewerker vraagt de FUMO-contactpersoon binnen de gemeente om stukken aan te leveren uit het gemeentelijk archief.

  • De FUMO-contactpersoon binnen de gemeente vraagt deze stukken op bij of geleidt de vraag door naar het gemeentelijk archief.

  • De medewerker belast met de archiveringstaak plaatst de gevraagde stukken (digitaal) in de portal en informeert de verzoeker daarover.

 

3 Processen

Bij de praktische uitvoeringsaspecten maken we een onderscheid tussen Vergunningverlening en Toezicht en handhaving.

 

3.1 Vergunningverlening c.a.

Bereik

In deze paragraaf gaat het om besluiten op gebied van vergunningverlening, zoals1:

  • (ontwerp)vergunningen2;

  • het buiten behandeling laten van de aanvraag;

  • de weigering van een vergunning

  • OBM;

  • het intrekken van een vergunning;

  • behandelen van een melding .

De uniforme mandaatregeling omvat ook de correspondentie die in procedures aan de orde is.

 

Vier centrale momenten

In procedures zijn er vier centrale momenten waarop sprake is van informatie-uitwisseling tussen gemeente en de FUMO, namelijk rond:

  • a)

    het indienen van een aanvraag of het doen van een melding;

  • b)

    het aanvullen van de aanvraag/melding;

  • c)

    het nemen en publiceren van een ontwerpbesluit en het indienen van zienswijzen;

  • d)

    het nemen en publiceren van een definitief besluit.

Ad a

Het merendeel van de aanvragen en meldingen komt via het OLO (straks: het DSO) binnen bij de gemeente. De gemeente draagt er zorg voor dat de FUMO de aanvragen/meldingen ontvangt.

Dit kan eenvoudig door een aanvraag/melding via het OLO door te zenden. Het komt voor dat een aanvraag/melding anders bij de gemeente binnenkomt. In dat geval digitaliseert de gemeente die aanvraag en zendt deze door aan de FUMO via info@fumo.nl. De midoffice-medewerkers van de FUMO zorgen ervoor dat er een zaak wordt aangemaakt en de aanvraag/melding in behandeling wordt genomen. Dit is de al bestaande situatie en deze verandert door het werken op basis van een uniform mandaat niet.

 

Werkafspraak 3

  • De gemeente verzorgt een doorschakeling in het OLO (DSO), zodat aanvragen/meldingen rechtstreeks naar de FUMO worden gezonden.

  • Aanvragen/meldingen die niet via het OLO (DSO) binnenkomen, worden door de gemeente gescand en digitaal aan de FUMO toegezonden.

 

Ad b

Wanneer de behandelaar bij de FUMO constateert dat de gegevens bij de aanvraag niet volledig zijn, correspondeert hij/zij hierover met de aanvrager. Ook de gemeente wordt geïnformeerd dat de aanvraag nog niet volledig is. Aanvullende informatie kan namelijk of via het OLO (DSO) of langs andere weg (per email, per post) bij de gemeente of bij de FUMO worden aangeleverd.

Voor aanvulling op de aanvraag gelden dezelfde werkafspraken als onder 3.

 

Werkafspraak 4

  • Als er aanvullingen op een aanvraag via het OLO worden ingediend, dan zorgt de gemeente er voor dat de FUMO daarvan een ‘seintje’ krijgt.

  • Aanvulling op de aanvragen/meldingen die niet via het OLO (DSO) binnenkomen, worden door de gemeente gescand en digitaal aan de FUMO toegezonden.

 

Wanneer de aanvrager/melder – na verzoek(en) daartoe – geen of onvoldoende informatie aanlevert, kan de aanvraag buiten behandeling worden gelaten. De procedure eindigt dan met een besluit. Zie verder werkafspraak 6.

 

Ad c

In een aantal procedures wordt een ontwerpbesluit genomen. Voor de aanvrager en derden is er de mogelijkheid om zienswijze(n) in te dienen. Het ontwerpbesluit wordt gepubliceerd. Zienswijzen naar aanleiding van het ontwerpbesluit moeten bij de behandelaar komen, zodat hij/zij deze kan betrekken bij het afronden van de procedure.

 

De gemeente verzorgt de publicatie en de ter inzage legging. De FUMO biedt daarvoor een geanonimiseerde versie van het ontwerpbesluit aan met een standaard publicatietekst die voldoet aan de vereisten van DROP. De gemeente publiceert het ontwerpbesluit en volgt daarbij de werkwijze die binnen de gemeente gebruikelijk is.

 

Zienswijzen die binnenkomen bij de gemeente en/of de FUMO worden gescand, doorgezonden naar de midoffice van de FUMO en door midoffice-medewerkers aan de zaak in LEEF gekoppeld. Wanneer een zienswijze mondeling wordt ingebracht stelt de ontvangende partij (gemeente of FUMO) de inhoud daarvan op schrift. Ook deze tekst wordt doorgezonden en aan de zaak in LEEF gekoppeld.

 

Werkafspraak 5

  • De FUMO stuurt het ontwerpbesluit (inclusief de bijlagen) en een standaard publicatietekst naar het e-mailadres zoals dat bij de FUMO bekend gemaakt is. Ten behoeve van de ter inzagelegging wordt tevens een geanonimiseerde versie van het ontwerpbesluit (inclusief de bijlagen) meegestuurd.

  • De FUMO plaatst het ontwerpbesluit in de portal, inclusief een standaard publicatietekst. Toezending aan het emailadres van de gemeente zoals dat bij de FUMO bekend gemaakt is.

  • De gemeente verzorgt de publicatie en de ter inzage legging.

  • Zienswijzen worden door de gemeente en/of FUMO ontvangen, zo nodig op schrift gesteld, gescand en vervolgens door midoffice-medewerkers aan de zaak in LEEF gekoppeld.

 

Ad d

Alle besluiten waarmee een procedure eindigt worden aan de aanvrager/melder toegezonden.

De gemeente verzorgt de publicatie en de ter inzage legging. De FUMO biedt daarvoor een geanonimiseerde versie van het besluit aan met een standaard publicatietekst. De gemeente publiceert het besluit en volgt daarbij de werkwijze die binnen de gemeente gebruikelijk is.

Wanneer er bezwaar wordt gemaakt of beroep wordt ingesteld tegen een besluit, zendt de gemeente dit door aan de FUMO.

 

Het bezwaar/beroep kan dan aan de zaak gekoppeld worden. Het behandelen van bezwaar/beroep valt niet binnen het uniform mandaat. Wel kan de FUMO bij de behandeling van het bezwaar/beroep betrokken worden. Hiervoor worden (per geval) afspraken gemaakt tussen de gemeente en de FUMO.

 

 

Werkafspraak 6

  • De FUMO stuurt het definitieve besluit (inclusief de bijlagen) en een standaard publicatietekst naar de centrale postbus (e-mail) van de gemeente. Ten behoeve van de ter inzage legging wordt tevens een geanonimiseerde versie van het besluit (inclusief de bijlagen) meegestuurd.

  • De FUMO plaatst het besluit in de portal, inclusief een standaard publicatietekst.

  • De gemeente verzorgt de publicatie.

  • Eventuele bezwaren of ingesteld beroep worden op basis van de per geval gemaakte afspraken door de gemeente en/of FUMO ontvangen, gescand, doorgezonden en vervolgens door midoffice-medewerkers aan de zaak in LEEF gekoppeld.

  • De beslissing op bezwaar (bob) en de uitspraak in beroep wordt door de gemeente naar de centrale postbus van de FUMO gestuurd. Indien het bestreden besluit betrekking heeft op een inrichtinggebonden basistaak dan wordt de bob of uitspraak in beroep door de gemeente in het dossier van de inrichting in de portal gezet.

 

3.2 Toezicht en handhaving

Bereik

In deze paragraaf gaat het over brieven en besluiten op gebied van toezicht en handhaving.

Daarbij maken we onderscheid tussen een controle en het nemen van een handhavingsbeschikking.

 

Toezichtcontrole

Bij een toezichtcontrole maakt het niet uit wat de aanleiding tot de controle is. Dit kan bijvoorbeeld een geplande, reguliere controle betreffen. Of een hercontrole, nadat bij een eerdere controle tekortkomingen waren geconstateerd. Of een controle naar aanleiding van een melding, klacht of verzoek om handhaving die is binnengekomen.Het omvat tevens verschillende vormen van controles (bijv. een fysieke controle of een administratieve controle).

 

Alle toezichtcontroles worden afgesloten met een brief aan degene die gecontroleerd is.

Bij het werken op basis van een uniform mandaat stelt de FUMO deze brief op, ondertekent deze en zendt de brief toe aan de gecontroleerde. De brieven worden in de portal geplaatst en naar de centrale postbus van de gemeente gestuurd. De gemeente plaatst deze in haar archief.

 

Bij een controle naar aanleiding van een klacht, ontvangt ook de klager/melder een brief over de wijze waarop de klacht is afgedaan. De werkwijze is dezelfde als hiervoor. In het geval van een verzoek om handhaving wordt het voornemen en het besluit door de FUMO verzonden, de werkwijze staat beschreven in werkafspraak 8 en 9.

 

Bij een hercontrole is de werkwijze eveneens hetzelfde als hiervoor.

 

Werkafspraak 7

  • De FUMO plaatst de controlebrief in de portal en zendt deze aan het bedrijf en zendt een (digitaal) afschrift naar het e-mailadres zoals dat bij de FUMO bekend gemaakt is

  • De gemeente haalt de toegevoegde brieven/besluiten uit de portal en plaatst deze in haar archief. Dit is identiek aan werkafspraak 1.

 

Handhavingsbeschikking

Hier gaat het over de bestuurlijke handhavingsbeschikking. De aard daarvan (bijvoorbeeld: last onder dwangsom of last onder bestuursdwang) maakt voor de te maken werkafspraken geen verschil. Wel dient te worden opgemerkt dat een handhavingsbesluit een plustaak betreft, dus alleen als dit zo is afgesproken wordt de opdracht in mandaat uitgevoerd. In het andere geval wordt de opdracht “in advies” uitgevoerd.

 

In een aantal gevallen wordt een bestuurlijk handhavingstraject ingezet. Dit start met een vooraankondiging tot het opleggen van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang.

 

De werkafspraken hierbij zijn identiek aan de werkafspraken bij een ontwerpvergunning. De vooraankondiging wordt echter niet gepubliceerd, maar alleen aan de overtreder toegezonden die vervolgens zijn/haar zienswijze tegen het voornemen kan inbrengen.

 

Werkafspraak 8

  • De FUMO plaatst de vooraankondiging in de portal en zendt deze aan de overtreder en zendt een (digitaal) afschrift naar het e-mailadres zoals dat bij de FUMO bekend gemaakt is.

  • Zienswijzen worden door de gemeente en/of FUMO ontvangen, deze wordt door de ontvanger zo nodig op schrift gesteld en gescand.

  • De ontvanger van de zienswijze, FUMO dan wel de gemeente, informeert daarover de andere partij door het gescande document toe te sturen naar de daartoe bestemde e-mailadressen.

 

In geval de overtreding na de vooraankondiging niet ongedaan wordt gemaakt, volgt het handhavingsbesluit.

 

Werkafspraak 9

  • De FUMO plaatst het handhavingsbesluit in de portal en zendt deze aan de overtreder en zendt een (digitaal) afschrift naar de centrale postbus (e-mail) van de gemeente.

  • Eventuele bezwaren worden op basis van de per geval gemaakte afspraken door de gemeente en/of FUMO ontvangen, gescand, doorgezonden en vervolgens door midoffice-medewerkers aan de zaak in LEEF gekoppeld.

 

Net als bij vergunningverlening geldt dat het behandelen van bezwaar/beroep niet binnen het uniform mandaat valt. Wel kan de FUMO bij de behandeling van het bezwaar/beroep betrokken worden. Hiervoor worden (per geval) afspraken gemaakt tussen de gemeente en de FUMO.

 

4 Communicatieladder

Het werken op basis van het uniforme mandaat gaat nadrukkelijk samen met een goede onderlinge communicatie tussen de deelnemer en de FUMO. In veel voorkomende (standaard) situaties kan de FUMO met mandaat zaken afhandelen. Er zullen zich ook situaties voordoen die “meer complex” zijn en waarbij het van belang is dat de FUMO en de gemeente met elkaar contact hebben en onderling afstemmen over inhoudelijke en/of procesmatige aanpak van een bepaalde casus.

 

Deze afstemming laat zich niet in regeltjes vatten. Daarvoor is de uitvoeringspraktijk te divers.

De communicatieladder die in onderstaande figuur is verbeeld dient als hulpmiddel om tot een goede afstemming te komen.

 

Trede 1 - Informeren

De eerste trede van de communicatieladder is “informeren”.

Elkaar wederzijds informeren over bijzonderheden draagt ertoe bij dat er rekening gehouden kan worden met die bijzonderheden. Vaak zal dat al voldoende zijn.

 

Trede 2 – Ambtelijk opschalen

Bijzonderheden kunnen ook dusdanig zijn dat het verstandig wordt gevonden om ambtelijk op te schalen. Dit ambtelijk opschalen kan zowel binnen de FUMO als binnen de gemeenten, bijvoorbeeld door een andere collega (bijv. een jurist, specialist, communicatieadviseur) te betrekken.

 

Trede 3 – Management betrekken

Wanneer risico’s, bestuurlijke gevoeligheid of de maatschappelijke impact toenemen, is het verstandig om het management te betrekken. Welke managementvertegenwoordiger dat is zal per organisatie verschillen, omdat alle organisaties een eigen organisatie-opbouw kennen.

Het management wordt in ieder geval betrokken wanneer de situatie zo wordt ingeschat, dat de portefeuillehouder geïnformeerd zal worden.

 

 

Trede 4 – Bestuurder informeren

Het informeren van de verantwoordelijke portefeuillehouder is primair ter beoordeling van het managent van de deelnemer. De wijze waarop de bestuurder wordt geïnformeerd gebeurt op de wijze zoals binnen de gemeente gebruikelijk is.

 

Trede 5 – Bestuurder adviseren

Op de hoogste trede wordt door de FUMO geen gebruik gemaakt van het mandaat. De zaak wordt dan zodanig beoordeeld dat het wenselijk is dat het college van burgemeester en wethouders zelf het besluit neemt en ondertekent. Hiertoe wordt een voorstel voorbereid met de relevante aspecten van de zaak en eventuele alternatieven.

 

De communicatieladder werkt alleen goed wanneer alle betrokkenen elkaar wederzijds informeren en gericht zijn op een zorgvuldig proces en een goed overwogen besluit.


1

Niet limitatief.

2

Het gaat hier om enkelvoudige aanvragen.