Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veiligheidsregio Zeeland

Regeling bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeiligheidsregio Zeeland
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingRegeling bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden
CiteertitelRegeling bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden Veiligheidsregio Zeeland 2020
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Regeling bezwarenadvies commissie personeelsaangelegenheden Veiligheidsregio Zeeland 2014.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 1:5 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2021
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-10-2022nieuwe regeling

01-01-2020

bgr-2022-1072

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden

Het Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Zeeland;

 

  • Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 26 maart 2020;

  • Gelet op artikel 9 van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Zeeland 2017 en de artikelen 7:13 en 1:5 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

 

  • Tot het intrekken van de “Regeling bezwarenadvies commissie personeelsaangelegenheden Veiligheidsregio Zeeland 2014”;

  • Tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van Veiligheidsregio Zeeland “Regeling bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden 2020”

Artikel 1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

De werkgever

Het Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Zeeland.

 

De medewerker

De medewerkers als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a van de CAR/UWO. Voor de toepassing van deze regeling wordt eveneens als werknemer beschouwd hij die overeenkomstig art. 19:1 is aangesteld als vrijwilliger bij de brandweer.

 

Commissie

De vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften, als bedoeld in artikel 2 genaamd bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden.

 

Lid

Een persoon die is aangewezen om zitting te nemen in de commissie.

Artikel 2 Taak

Lid 1

Er is een bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De commissie is belast met de voorbereiding van en de advisering over de beslissing op door een medewerkers gemaakte bezwaren, als bedoeld in artikel 1:5 van de Awb ten aanzien van genomen besluiten met betrekking tot een personele aangelegenheid

 

Lid 2

De commissie adviseert het bestuur over een te nemen beslissing op een bezwaar, ingediend door een medewerker, ter zake een besluit ten aanzien van hem genomen met betrekking tot een personele aangelegenheid.

 

Lid 3

Van de advisering door de commissie kan worden afgezien, indien reeds geheel aan het bezwaar is tegemoetgekomen en de indiener van het bezwaarschrift naar het oordeel van het verwerend orgaan geen belang heeft bij een oordeel over het oorspronkelijke besluit.

Artikel 3 Samenstelling commissie

Lid 1

  • 1.

    De commissie bestaat uit drie leden waarvan één lid, aangewezen door de centrales van

  • 1.

    overheidspersoneel en één lid, aangewezen door het Algemeen Bestuur; het bestuur wijst een derde lid aan als onafhankelijke voorzitter.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur benoemt overeenkomstig het eerste lid een plaatsvervangend voorzitter en een voldoende aantal plaatsvervangende leden.

  • 3.

    De commissieleden worden benoemd, geschorst en ontslagen door het Algemeen Bestuur.

  • 4.

    De voorzitter en de leden van de commissie alsmede de plaatsvervangend voorzitter en de plaatsvervangende leden kunnen geen:

    • a.

      deel uitmaken van of direct of indirect werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het Algemeen Bestuur;

    • b.

      bestuurder zijn van een vakorganisatie;

    • c.

      lid zijn van een herplaatsingscommissie of inpassingscommissie of een vergelijkbare functie binnen Veiligheidsregio Zeeland;

    • d.

      betrokkenheid hebben gehad bij het bestreden besluit.

Artikel 4 Ambtelijk secretaris

Lid 1

Door de werkgever wordt aan de commissie een ambtelijk secretaris toegevoegd.

 

Lid 2

De ambtelijk secretaris is geen lid van de commissie en heeft geen stemrecht.

Artikel 5 Benoeming, zittingsduur en ontslag

Lid 1

De voorzitter en de leden van de commissie, alsmede hun plaatsvervangers worden door de werkgever benoemd, geschorst en ontslagen. Zij worden benoemd voor de duur van 4 jaar. Zij kunnen voor ten hoogste eenmaal worden herbenoemd.

 

Lid 2

De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen. Zij doen daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de werkgever.

 

Lid 3

De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 6 Ontvangst bezwaarschrift

Lid 1

Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

 

Lid 2

De werkgever verstrekt het door of namens de medewerker ingediende bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken zo spoedig mogelijk aan de commissie.

 

Lid 3

Bij het bericht van ontvangst, als bedoeld in artikel 6:14 van de Awb, vermeldt het bestuursorgaan dat een commissie over het bezwaarschrift zal adviseren.

Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden op grond van de volgende artikelen van de Awb kunnen, voor zover de voorbereiding van de beslissing op bezwaren in handen van de commissie is gesteld, voor de toepassing van deze regeling na machtiging door de commissie worden uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

  • a.

    artikel 2:1 lid 2 Awb (schriftelijke machtiging);

  • b.

    artikel 6:6 Awb, voor wat betreft het, ten aanzien van de indiener, stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van het niet voldoen aan de vereisten (niet ontvankelijk) gesteld in artikel 6:5 Awb, kan worden hersteld;

  • c.

    artikel 6:17 Awb, voor zover het betreft de verzending van de stukken tijdens de behandeling door de commissie (stukken naar gemachtigde);

  • d.

    artikel 7:4 lid 2 Awb (stukken ter inzage leggen);

  • e.

    artikel 7:6 lid 4 Awb (horen in elkaars aanwezigheid, tenzij).

Artikel 8 Verstrekking stukken aan de commissie

Het verwerend orgaan is verplicht aan de commissie alle stukken over te leggen die betrekking hebben op het bezwaarschrift.

Artikel 9 Vooronderzoek

Lid 1

De voorzitter is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

 

Lid 2

De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe ter zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van de werkgever nodig.

Artikel 10 Hoorzitting

De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de medewerker(s) en een vertegenwoordiger van het verwerende orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de

commissie te doen horen.

Artikel 11 Uitnodiging zitting

Lid 1

De voorzitter nodigt de medewerker(s) en het verwerende orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit voor de hoorzitting.

 

Lid 2

Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kan een medewerker of het verwerende orgaan, onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

 

Lid 3

De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval één week voor het tijdstip van de zitting aan de medewerker(s) en het verwerende orgaan meegedeeld.

 

Lid 4

De voorzitter is bevoegd in bijzondere gevallen af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste tot en met derde lid.

Artikel 12 Quorum

Voor het houden van een hoorzitting is, onverminderd het bepaalde in artikel 7:13 lid 3 Awb , vereist dat minimaal twee leden of hun plaatsvervangers, aanwezig zijn.

Artikel 13 Onpartijdigheid

De voorzitter of een (plaatsvervangend) lid van de commissie neemt niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift als daarbij zijn onpartijdigheid in het geding kan zijn of dat dit naar de opvatting van de klager het geval is.

Artikel 14 Openbaarheid zitting

De zitting van de commissie is niet openbaar.

Artikel 15 Schriftelijke verslaglegging

Lid 1

Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 Awb vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

 

Lid 2

Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van het geen is aangevoerd en de overige voorvallen tijdens de zitting.

 

Lid 3

Het verslag verwijst naar de op de zitting overlegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

 

Lid 4

Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 16 Nader onderzoek

Lid 1

Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter op eigen initiatief of op verzoek van de commissie, dit onderzoek instellen.

 

Lid 2

De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerende orgaan en de medewerker(s) toegezonden.

 

Lid 3

De leden van de commissie, het verwerende orgaan en de medewerker(s) kunnen binnen één week na verzending van de in het tweede lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter neemt een beslissing over een dergelijk verzoek.

 

 

Lid 4

Op een nieuwe hoorzitting als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in dit reglement, die betrekking hebben op de hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Raadkamer en advies

Lid 1

De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het uit te brengen advies.

 

Lid 2

De commissie beslist bij meerderheid van stemmen. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien de minderheid dat verlangt.

 

Lid 3

Het uit te brengen advies is gemotiveerd en omvat een integrale heroverweging van het genomen besluit en een voorstel voor de te nemen beslissing op het ingestelde bezwaar.

 

Lid 4

Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 18 Uitbrengen advies

Lid 1

Het advies wordt, met verzending van het verslag als bedoeld in artikel 15 van deze regeling en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

 

Lid 2

Indien naar het oordeel van de voorzitter de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10 lid 1 Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

 

Lid 3

Van een besluit tot verdaging ontvangt de commissie of haar kamers en de medewerker(s) een afschrift.

Artikel 19 Toezending afschrift beslissing

Het verwerend orgaan doet de commissie een afschrift toekomen van zijn beslissing op het bezwaarschrift.

Artikel 20 Geheimhouding

De leden van de commissie zijn behoudens naar het bestuur en de klager ten aanzien van het op te stellen verslag van de hoorzitting en het advies verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen bij de uitoefening van hun lidmaatschap ter kennis komt.

Artikel 21 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 22 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden Veiligheidsregio Zeeland 2020” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Namens het Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Zeeland vastgesteld op 1 januari 2020

J.A.H. Lonink

Voorzitter Veiligheidsregio Zeeland

E. Van der Reijden

Secretaris Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Zeeland