Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hilversum

Beleidsregel ‘Bestuurlijke handhaving drugshandel op straat.’

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHilversum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel ‘Bestuurlijke handhaving drugshandel op straat.’
Citeertitel
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-10-2022nieuwe beleidsregel

19-09-2022

gmb-2022-439090

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel ‘Bestuurlijke handhaving drugshandel op straat.’

 

 

Besluit van de burgemeester van de gemeente Hilversum 2022 tot vaststelling van beleidsregel bestuurlijke handhaving drugshandel op straat voor de uitvoering van artikel 2.4.8 van de Algemene Plaatselijke Verordening Hilversum 2010.

 

De burgemeester van de gemeente Hilversum

 

gelezen het voorstel van 19 september 2022

 

Beleidsregel ‘Bestuurlijke handhaving drugshandel op straat.’

Besluit van de burgemeester van de gemeente Hilversum tot vaststelling van een beleidsregel voor de uitvoering van artikel 2.4.8 van de Algemene Plaatselijke Verordening Hilversum 2010 (verder APV).

 

De burgemeester van de gemeente Hilversum;

 

Overwegende dat:

• in de gemeente Hilversum op diverse plekken in de openbare ruimte sprake is van drugshandel op straat;

• deze drugshandel op straat leidt tot drugsoverlast en wordt ervaren als een aantasting van het veiligheidsgevoel;

• in samenwerking met partners integraal wordt gewerkt aan de aanpak van drugshandel op straat;

• een versterking op dit onderdeel van de aanpak gewenst is teneinde drugsdealers te beletten zich schuldig te maken aan drugshandel op straat;

• hiertoe in artikel 2.4.8 van de APV is opgenomen dat het verboden is om drugshandel op straat te drijven;

• de burgemeester ingevolge artikel 125 van de Gemeentewet en artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht (verder Awb) over de bevoegdheid beschikt om aan overtreders van artikel 2.4.8 van de APV een last onder dwangsom op te leggen;

• van het opleggen van een last onder dwangsom een preventieve werking uitgaat en dat met het op leggen van een last wordt beoogd herhaling van de overtreding te voorkomen;

• het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent de toepassing van de bevoegdheid van de burgemeester om op grond van artikel 2.4.8 van de APV een last onder dwangsom op te leggen.

 

Gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid van de Awb; artikel 2.4.8 van de APV en artikel 125 van de Gemeentewet;

 

Besluit vast te stellen de volgende beleidsregel:

 

Beleidsregel ‘Bestuurlijke handhaving drugshandel op straat.’

 

Inleiding

Vanuit het oogpunt van de openbare orde en veiligheid, het beschermen van het woon- en leefklimaat en de volksgezondheid treedt de burgemeester op tegen de illegale handel in drugs. Het voorkomen en bestrijden van de ondermijnende en ontwrichtende effecten van drugshandel blijft ook de komende jaren van zeer groot belang.

 

In artikel 2.4.8 van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Hilversum (verder APV) is een verbod op drugshandel op straat opgenomen. Hiermee wordt een barrière opgeworpen en wordt het criminele ondernemingsproces verstoord. Deze regel kan worden gehandhaafd door het opleggen van een last onder dwangsom. Met een last onder dwangsom wordt bovendien een sterk signaal afgegeven naar de overtreder en zijn omgeving. In deze beleidsregel staat beschreven onder welke omstandigheden en op welke wijze gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om een bestuurlijke maatregel op te leggen indien artikel 2.4.8 van de APV is overtreden.

 

Doelstelling

Met deze beleidsregel wordt primair beoogd:

• verbetering van de kwaliteit van het woon- en leefklimaat;

• voorkoming en beheersing van de negatieve effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven in de gemeente;

• het creëren van een preventief effect, in die zin dat overtreders en zijn omgeving kennis maken met de bestuurlijke handhaving van drugsdealen op straat;

• effectievere bestrijding van illegale activiteiten rondom drugs.

 

Beleidskader

Deze beleidsregel is van toepassing op de uitoefening door de burgemeester van de in artikel 2.4.8 van de APV neergelegde bevoegdheid ten aanzien van: “op of aan wegen of openbare plaatsen binnen de bebouwde kom post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen, alsmede zich op of aan wegen binnen de bebouwde kom in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden indien redelijkerwijze kan worden aangenomen dat zulks geschiedt om middelen bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar te koop aan te bieden.”

 

Dit beleid is gebaseerd op een bestuurlijke bevoegdheid van de burgemeester en staat los van een eventuele strafrechtelijke aanpak. Nadat een overtreding van de artikel 2.4.8 van de APV is geconstateerd, kan zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk worden opgetreden. De verantwoordelijkheden van een burgemeester zijn van een andere aard dan die van een officier van justitie.

 

Juridische kader

Op basis van artikel 2.4.8 van de APV is de burgemeester bevoegd een last onder dwangsom op te leggen indien een persoon zich op of aan wegen of openbare plaatsen ophoudt met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, te koop aan te bieden.

 

Van belang is dat voor overtreding van het bepaalde in artikel 2.4.8 van de APV de daadwerkelijke aanwezigheid van drugs geen voorwaarde is. De bepaling ziet op handhaving van de openbare orde en geeft de mogelijkheid drugshandelaren weg te sturen of weg te houden. De bepaling wordt al overtreden door het ‘postvatten met indien redelijkerwijze kan worden aangenomen dat zulks geschiedt om middelen bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar te koop aan te bieden’ zonder dat vaststaat dat de betrokkene op dat moment al drugs bij zich heeft of heeft verhandeld (AbRS 22 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1117).

 

Als de betrokkene een handelshoeveelheid drugs bij zich heeft is het aannemelijk dat hij handelt in drugs. Daarmee is echter niet uitgesloten dat, wanneer geen sprake is van een handelshoeveelheid, ook op basis van andere omstandigheden aannemelijk is dat de betrokkene zich op de in artikel 2.4.8 van de APV omschreven wijze op de weg of openbare plaatsen postvat, bevindt of een en weer beweegt/rijdt om drugs te koop aan te bieden.

 

Handelsvoorraad drugs

Zoals vermeld maakt het feit dat betrokkene een handelshoeveelheid drugs bij zich heeft het aannemelijk dat hij zich bezig houdt met drugshandel. Bij overschrijding van de hoeveelheid die bestemd is voor eigen gebruik wordt aangenomen dat de drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking. Dit uitgangspunt wordt eveneens toegepast in deze beleidsregel van artikel 2.4.8 van de APV. Het tegendeel dient aannemelijk te worden gemaakt.

 

Bij de beoordeling of sprake is van een handelsvoorraad drugs gaat de burgemeester uit van de ‘Aanwijzing Opiumwet’ van het Openbaar Ministerie. In de ‘Aanwijzing Opiumwet’ wordt met betrekking tot harddrugs onder een gebruikershoeveelheid verstaan: een hoeveelheid/dosis die doorgaans wordt aangehouden als gebruikershoeveelheid. Hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld één bolletje, één ampul, één wikkel, één pil/tablet. Het gaat in elk geval om een aangetroffen hoeveelheid van maximaal 0,5 gram. Voor wat betreft GHB wordt een consumptie-eenheid aangehouden van 5 ml. Grotere hoeveelheden dan de genoemde hoeveelheden worden aangemerkt als een handelsvoorraad.

 

Met betrekking tot softdrugs wordt in de ‘Aanwijzing Opiumwet’ onder een handelsvoorraad verstaan een hoeveelheid van meer dan 5 gram. Onder softdrugs vallen naast hennep ook bewerkte en onbewerkte ‘paddo’s’ (paddenstoelen die van nature de stof psilocine, psylocybine, muscimol dan wel iboteenzuur bevatten). Ten aanzien van het bezit van paddo’s dient bij het bepalen van wat een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik is, een onderscheid gemaakt te worden in verse paddo’s en gedroogde paddo’s. Onder een gebruikershoeveelheid wordt doorgaans verstaan 0,5 gram gedroogde paddo’s en 5 gram verse dan wel niet gedroogde paddo’s.

 

Handhaving

De in artikel 2.4.8 van de APV omschreven gedragingen verstoren de openbare orde en brengen maatschappelijke onrust met zich. Met een last onder dwangsom wordt beoogd om herhaling van overtreding te voorkomen. Een waarschuwing wordt daartoe niet toereikend geacht. Omdat een betrokkene het zelf in de hand heeft of de dwangsom door herhaling wordt verbeurd, heeft deze herstelsanctie niet tot doel om de betrokkenen leed toe te brengen. Een last onder dwangsom heeft dan ook niet bedoeld om de betrokkene te straffen en heeft daarom geen punitief karakter.

 

De hoogte van de dwangsom wordt gesteld op € 5.000,00 per geconstateerde overtreding met een maximum van € 20.000,00. Dit bedrag staat in redelijke verhouding tot het met de oplegging van de last beoogde doel.

 

Afwijkingsbevoegdheid

Op basis van de inherente afwijkingsbevoegdheid, zoals neergelegd in artikel 4:84 van de Awb, kan van dit beleid worden afgeweken. Hiertoe kan bijvoorbeeld aanleiding bestaan indien toepassing van het beleid voor een of meerdere belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Dit kan meebrengen dat een lagere dwangsom wordt bepaald of dat van oplegging van een last onder dwangsom wordt afgezien.

 

Zorgvuldigheid (zienswijzen)

Voorafgaand aan een besluit van de burgemeester tot het nemen van een eventuele maatregel, worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld een zienwijze in te dienen. Dit in het kader van een zorgvuldige belangenafweging in de zin van artikel 4:8 van de Awb. De belanghebbenden kunnen zich hierbij laten vertegenwoordigen door een gemachtigde.

 

Na ontvangst van eventuele zienswijzen worden alle feiten en omstandigheden afgewogen ten opzichte van de wet- en regelgeving en deze beleidsregel. Vervolgens neemt de burgemeester een beslissing. Het besluit wordt bekend gemaakt aan de belanghebbenden en de handhavingspartners. Indien de belanghebbenden zich niet kunnen verenigen met het besluit van de burgemeester, dan kan hiertegen bezwaar worden gemaakt.

 

Spoedeisendheid

Indien de aard van de overtreding dermate groot is en/of de kans op herhaling groot kan er voor worden gekozen om een spoedeisende last onder dwangsom op te leggen. De betrokkene krijgt dan een mondelinge aanzegging met mondelinge zienswijze mogelijkheid. Het definitieve besluit wordt dan zo snel als mogelijk schriftelijk bevestigd.

 

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

 

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: ‘Beleidsregel Bestuurlijke handhaving drugshandel op straat.’

 

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Hilversum op [datum].

 

De burgemeester van Hilversum,

 

 

Dr. Ir. G.M. van den Top